DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. -
Het Circuskind.
No. 224.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912.
ZATERDAG
21 SEPTEMBER
FEUILLETON.
wS„Jnmb0- d" TO™ w* "WlÏYa'dÏÏ
Belangrijke mededeelingen omtrent
Robinson Crusoë
SPROKKELINGEN.
Dit liiii>inier bestaat uit 3 blailen.
Zij die zich met 1 October op
sHB dit blad abonneeren, ontvangen
«8® de tot dien datnm verschijnende
nummers franco en gratis.
De Uitgevers.
Door BERNARD CANTER.
Hoevelen hebben Daniël' die Eoe's meesterwerk ge
lezen en herlezen in een der vele vertalingen, zonder
iets te weten omtrent den schrijver van den Robinson
Crusoë zelf. Hij was de zoon van een slager, werd in
1663 te Londen geboren en stierf in 1731. Eerst oe
fende hij het vak van pettenmaker uit, ontdekte zijn
schrijftalent, speelde een politieke rol en schreef be
halve dan het wereldberoemde werk Robinson Crusoë
o. m. De huisonderwijzer (1715) Het leven van kapi
tein Singleton; d'e Memoires van een heer; de politie
ke geschiedenis van den Duivel (1726). Ook redigeer
de hij van uit de gevangenis, waarin hij onder Ko
ningin Anna wegens zijn1 vrijheidszin op geloofsgebied
was veroordeeld, een „Revue".
Weinigen is het bekend1, dat dë avonturen van Ro
binson Crusoë niet maar zoo gefantaseerd zijn, doch
dat ze op de werkelijkheid berusten. Mij isi het gelukt
in dë bibliotheek van het Eritsch Museum te Londen
een groote literatuur over den Robinson Crusoë op te
delven, van dë eritieken bij de eerste uitgave af tot de
moderne geillustreerde vertalingen. Voor heden wil ik
uit den schat mijner aanteekeninge.n het een en ander
mededeelen omtrent Robinson Crusoë zelf en het den
lezer duidelijk en begrijpelijk maken, waardoor Robin
son Crusoë aan zoovele gevaren ontsnapte, d'ie zeker
millioenen anderen een spoedigen en snellen dood zou
gebracht hebben.
Dadelijk na het verschijnen van -den eersten druk
van Robinson Crusoë wast dë eritiek het er over eens,
dat dit boek een fantastisch prul was1, zoo vol van on
mogelijkheden, zoo verre van alle waarschijnlijkheid,
dat de gezonde zin van het Engelsche volk een zekere
waarborg er voor zou zijn, dat de uitgever met de op
laag zou blijven zitten.
De gezonde zin van hef Engelsche volk bleek echter
geen waarborg en nog altoos beleeft de Robinson in
schier alle talen nieuwe dtukken. Evenwel, dë Foe,
die nog niet wist dat het publiek zich wel voor een
poosje maar nooit op dën duur door d!e eritiek laat lei
den en misleiden, meende zijn uitgever een hart onder
den riem te moeten steken en daarom publiceerde hij
een vlugshrift, getiteld: „Wat was Robinson's le
venskracht?" Aan dit vlugschrift is het volgende ont
leend1:
„Mijn lieve lezers", aldlusl dë Foe, zullen zich1 dik
werf afgevraagd1 hebben, hoe is het mogelijk, dat een
eenzaam man op-een onbewoond! eiland zoovele jaren
het leven kon behouden en zich zelfs zoö comfortabel
inrichten, dat menigeen, Crusoë's avonturen lezend1 in
het hart van een beschaafde wereldstad, verlangen
krijgt naar Robinson's eiland1, zelfs als hij niet onge
lukkig gehuwd is of slechte zaken maakt of voor een
examen zit, met het voorgevoel, dat hij zakken zal.
Het geheim van dit wonderbaarlijke behoud van de
levenskracht ligt in het feit, d'at Robinson reeds vóór
zijn vertrek uit Londen altoos een vlijtig beoefenaar
van het vereenigingsleven wais geweest. Nu lijkt het
wel' paradoxaal, dat juist iemand, die sterk vóór het
vereenigingsleven was, daarvan in de eenzaamheid op
een onbewoond eiland zulke heerlijke vruchten plukte,
doch) het leven, dus ook hef vereenigingsleven, is rijk
aan wonderbaarlijke tegenstellingen, onverwachte
voorvallen, merkwaardige inconsekwenties; interes
sante uitvloeisels en ongeloofelijk vèr-dragende gevol
gen.
Robinson was te Londen, voor hij vertrok, werkend
lid van de schietvereeniging „Hooger noch lager zij
ROMAN VAN PAULA BUSCH.
36) o
„O, ik zou liever tienmaal de beerien breken dan -
„Kalm een beetje! Gij zult mij later nog eens dank
baar zijn, dat ik je zoo en niet anders heb laten opvoe
den. En daarmede basta! Pas nu goed op; alsi ik wat
goeds van. je hoor, dan moogt gij' het volgende jaar
weer met je kameraden in het circus spelen," Hij
trok den tegenstrevenden knaap naar zich toe en
drukte hem een kus op het voorhoofd. Toen liep Frans
de trap af.
„Mijn Fransje, mijn beste jongen", klonk achter den
schreiende een zachte, welbekende stem.
„Moederriep hij en hij sloeg beide armen om haar
hals. i
„Wees kalm, lieveling. Wij! moeten nu eenmaal va
der- zijn zin doen. Later kunt gij toch doen en laten
wat gij wilt en ik zal de laatste zijn, die je hindert
iets aan te vatten, wat je gelukkig maakt." Ze kend'e
haar kind, deze vrouw, zij wist het maar ai1 te goed,
wat vurig bloed in zijne aderen vloeide circusbloed!
Welke schoolwijsheid kon hem dat uit de aderen of
het hart dringen.
„Ik belioor nu eenmaal niet bij die andere vreemde
menschen", snikte hij hartstochtelijk. Ach, hier kon
hij uitschreien, moedertje wist toch wat hem kwelde.
>>Ik zal je nog eenmaal de hoogeschool leeren rijden,
ook als vad'eT het niet wil1 hebben, later, wanneer gij
niet meer op het gymnasium behoeft te zijn," troostte
zij den knaap. Zij wist het wel, dalf een verstandige,
bedachtzame moeder zooiets niet zeggen moest, maar
zij kon het toch1 niet inhouden.
„Weet je wat, beste Ehrle, wij gaan eens achter naar
den stal, waar thans dë grootste drukte is!" zeide
Engelbert tot den jongen schrijver, toen hem het
wachten op de terugkomst van madame Eavre te lang
duurde. „U gaat toch qiede, hand'elsraad en mijnheer
Silberstein zeide hij tot de beide andere heeren, die
hem gewillig volgden.
Wat was dat een drukte in dën stal! Elke stal-
ons doel"; secretaris der „Jonggezellenclub ter bestrij
ding van vroegtijdige huwelijken"; eere-üd vau den
„Bond ter verkrijging van persoonlijk grondbezit"; do
nateur van het Gezelschap „Ons Dagboek".; vice-
voorzitter van de „Liga tot hef onderzoek van voet
sporen", enz. enz. enz.
Het spreekt dus vanzelf, dat Robinson, toen het
schip, waarop hij was, verging, onmiddbllijk de voor
deden genoot van een der vele vereenigingen, waar
van hij lid was. Het vereenigingsleven is voor elkeen
een stut en niet anders dan als kennissen en vrienden
zijn de vereenigingen altoos ter plaatse, wanneer men
o phaar hulp staat heeft gemaakt. 1) Daarom kan
een elkeen niet genoeg aangeraden worden in het ver
eenigingsleven op te gaan, gestadig mede te helpen
tot het stichten van nieuwe bonden, liga's, clubs, ge
zelschappen, vereenigingen enz. alle streng omgrensd
met nauwgezette ballotage en zooveel mogelijk in
strijd levend met andere bondein, liga's, diibs; gezel
schappen, vereenigingen enz. desnoods zich weder
splitsend, vertakkend, vorkend. Niets bevordert de
eenheid des volks méér dan die verdeeling in vereeni
gingen. De mensch op zichzelf, Robinson's voorbeeld
zal het aantoonen, vermag niets en alleen aan Robin
son's sterke voorliefde voor het vereenigingsleven
heeft hij het behoud van zijn leven en zijn redding te
danken gehad'.
Dusi het schip raakte lek in dén storm en verging.
Gelukkig was Robinson secretaris geweest van de
„Vereeniging tot hulp aan schipbreukelingen in open
zee", welke vereeniging, na een strijd over de sitatuten,
zich had gevormd uit de ontevreden leden van de
„Vereeniging tot hulp aan schipbreukelingen aan de
kust".
Aldus Robinson, dbor het besef van zijn waardig
heid1 -gevoegd bij het prestige, d'at zijn secretaris-ambt
inboezemde, een soort auto-prestige in dit geval, bleef
zwemmen, terwijl de andfere schepelingen, die ver
zuimd hadden zich bij een vereeniging aan te sluiten,
jammerlijk verdronken.
Eenmaal dicht tot de kust gekomen, trad Robinson
op als donateur van den Nat. Bond1 „Grooter Enge
land" ter verbreiding van den Eingelschen invloed.
Het is gemakkelijk te begrijpen, dat zoo iemand, in
het bewustzijn van zijn plicht als donateur, dadelijk
zulk een buitenkansje als .een onbewoond eiland' voor
„Grooter Engeland" in bezit neemt, hoewel ik hier als
Engelscliman gaarne erken, dat „fair England" 2)
nooit zich vergrijpt, vergrepen heeft of vergrijpen zal
aan andermans rechtvaardig verkregen bezit.
Helaas, groot is de onrechtvaardigheid in deze slechte
wereld
Zoodra dan Robinson aldus vasten voet op het ei
land gezet had en het daarmedë voor Engeland in be
zit had' genomen, timmerde hij, in zijn kwaliteit van
werkend lid1 van de „Vereeniging voor ambachtsond'er-
wijs", een vlot en voer daarmedë, in zijn hoedanigheid
van thesaurier der „Roeiclub Triton en Najade", eeni,-
ge malen van en naar het wrak. Voor de nauwkeurig
heid zij hier vermeld', dat dë „Roeiclub Triton en Na
jade" zich gevormd had uit een ontevreden deel' der le
den van de roeivereeniging „Kleur bekennen", volgens
welks statuten niemand lid kon worden, voor hij zich
duidelijk had uitgesproken ten aanzien van zijn mee
ning omtrent Tories of Whigs; welke meening van
overwegenden invloed is bij het roeien, in 't bijzonder
sterk zichtbaar wordt bij het z.g. zwaluwen, daar de
Tories bij 't roeien het sterkst-aan de rechterzijde, de
Wliigs daarentegen het best aan de linkerzijde den
riem tusscken de dollen bewegen.
Eenmaal' voor goed' aan land, nadlat het wrak uit el
kaar geslagen was, toonde Robinson, dat hij als eere
lid der „Vereeniging van Amateur Strandjutters1",
recht hadl gehad1 op de gereserveerdë plaats! bij de jaar-
lijksche uitvoering, gevolgd! door een feestdiner, van
deze nuttige vereeniging. Dat de hut van Robinson
2) De Foe behoorde zelf tot hef partijverbond1 der
Non-Conformisten.
2) Aldus staat woordelijk in den tekst.
meester geleidde het hem toegewezen paard1 uit zijn
stand, bond! dit een wollen deken vast om het lijf en
bracht het' naar de zadelplaats.
„Wat, ook militairen?" vroeg dë handèlsraad ver
wonderd.
„Ja, tot het geleiden van zoovele paarden zouden
die enkele stalmeesters en rijders niet voldoende zijn,
dan laat men betrouwbare cavaleristen uit dë kazerne
komen."
Morgenstern liep opgewonden van de eene plek naar
de andere en deelde zijne bevelen uit: dit paar bijt,
het andere slaat, het derde steigert enz. „Wees o-p nat
asfalt zeer voorzichtig, dat zijn dé dieren niet gewoon.
Hier is de lijst, hoe de paarden in dë tien waggons te
plaatsen zijn." Met deze woorden gaf hij den man,
d'ie onder het personeel met het laden belast was, een
stuk papier. In het portaal wendde hij zich nog eens
om: „Schmidt, gij voert dlxs den stoet aan, voorzich
tig, langzaam, wij hebben dën tijd. Pas op voor de
electrische, de paarden kennen dat niet en schrikken
licht!"
„Ja, mijnheer de stalmeester.
Eindelijk kon zich de groote stoet in beweging zet
ten. Gedeeltelijk reed men bij tweeën, naast elkaar,
gedeeltelijk ha.d; een iedler nog een paard1 in d'e hand
naast zich. De lastige paarden werden alleen geleid.
Onder den marsch wasi men zoo nu en dan toch ge
drongen van plaats te veranderen en dë voorgeschre
ven volgorde op te geven, want de dlieren veroorzaak
ten allerlei stoornissen. Hier werd een paard! schich
tig, de woeste la Volle voor de genoemde electrische
en zou haar geleider op dën grond) geslingerd! hebben,
wanneer niet dë nevenman met de eene hand het
paard krachtig aangegrepen had. Daar viel een dik
ke, plompe ponny op straat en wachtte heel kalm af,
dat men hem een deken ondër de voeten spreidde, om
d'an gemakkelijk op te staan.
„Als dat Morgenstern eens zag!" dlachten de koet
siers en iedër huiverde bij dë gedachte aan den ge
strenge.
De rustige burger in zijn bedl echter kon zich niet
genoeg verwonderen, dat plotseling te middernacht
zulk een geweldig paardengetrappel als van honderden
paarden de eenzame straten verlevendigde. Zoo liep
menigeen naar het raam en wekte de anderen, om zich
te overtuigen, dat hij niet droomde. „Wat is dat, die
als met tooverslag uit dën grond verrees, wie1 die het
verwonderen zal, wanneer hij de lange werkzaamheid
van Robinson te Londen kent, als lid! van het „Comité
tot bevordëring van Architectuur en s'tijl."
En zoo dan genoot de eenzame Robinson op het on
bewoonde eiland! gestadig de enorme voordeelen van
het vereenigingsleven. Als lid van dë schietvereeni
ging „Hooger noch lagër zij ons doel" was hij altoos
zeker van zijn schot. Al'a lid! van dën „Bond voor exo
tische vogel-cultuur" verpleegde hij zijn papagaai
voorbeeldig. Als lid' van den „Liga ter bestrijding van
het kannibalisme", gevoegd bij zijn lidtmaatschap van
de schietclub en in verband! met zijn lidmaatschap van
dën „Bond tot verhooging van het ethisch 'bewustzijn
bij het zwarte ras/" was het, nadat hij als lid! van de
„Liga tot het onderzoek van voetsporen" dë voorberei
dende werkzaamheden had! verricht, voor hem een
peulschilletje om de kannibalen uit elkaar te jagen en
Vrijdag te reddën.
Men ervaart, hoe dëgenen, die van een tyrannie van
het vereenigingsleven durven spreken, hier met de fei
ten voor oogen moeten erkennen, dat de ware vrijheid
alleen door dën dwang van het vereenigingsleven
wordt verkregen. Robinson Crusoë, op het onbewoon
de eiland dan ook, wel verre van zijn vereenigings-
werkzaamhed'en tot een minimum terug te brengen of
zelfs te beperken, ging ijverig voort met het stichten
en oprichten van clubs, vereenigingen, liga's, bonden
enz. Zoo stichtte hij, voorloopig in zijn eentje, de
„Vereeniging der kalender-vrienden"; dën „Bond van
Lama-fokkers"; de „Club van bastaardlhondenhou-
d'ersi"' (zijn trouwe hond, zijnde een bastaard)de
„Maatschappij tot Nut vau dën Enkeling". Van deze
laatste maatschappij w&s Robinson langen tijd) alléén
oprichter, voorzitter, secretaris, penningmeester, dui-
tendokker (donateur), lid en eere-lid. Toen hij echter
Vrijdag als gewoon lid had' aangenomen en er weder
een vergadering belegd was tot statuten-wijziging,
kreeg Robinson met Vrijdag verschil van meening
over artikel 3, luidendë: „Vrouwen zijn van het ver
vullen van bestuursfuncties uitgesloten", welk artikel
3 Vrijdag wenschte aangevuld te zien door dë toevoe-
ging: „tenzij dé meerderheid der led'en het tegendeel
wenseht". Robinson meende, dat het zou kunnen voor
komen, dat op zeker oogenbl'ik dë mannen van het
I vervullen van bestuursfuncties 'bij de „Mij. tot Nut
j van den Enkeling" zouden kunnen worden uitgeslo-
ten, wat een monsterachtige onrechtvaardigheid zou
zijn, gezien het feit, dat de man geestelijk en zedelijk S
in niets bij de vrouw ten achter staat. Daar Vrijdag f
in de sectievergaderingen zoowel als in de openbare
vergadering echter op zijn standpunt bleef staan, de
stemming eveneens het resultaat van één stem vóór en
één stem tegen gaf, nam Robinson ostentatief ontslag
en richtte dadelijk een „Maatschappij tot nut van den
mannelijken Enkeling" op, terwijl Vrijdag nu in zijn
Maatschappij zijn zin doordreef en bij acclamatie zijn
statuten-wijziging zag aangenomen.
Het zou mij niet moeilijk vallen (aldtis besluit de
Foe ten slotte zijn vlugschrift)! de verdere voordeelen
van het vereenigingsleven te schetsen. Genoeg ech
ter meen ik hier te hebben aangetoond, dat Robinson
Crusoë's avonturen het avontuurlijke en wonderbare
zeker verliezen, wanneer men maar volkomen dé ge-
heele toedracht van het geval! kent. Alleen nog heb ik
te besluiten, met de mededeeling dat Robinson ten
slotte weer naa,r „Old England" terug kon varen, wijl
hij de vereeniging „De Kim" hadl opgericht, welks le
den (Voorloopig hij en Vrijdag) zich tot taak stelden:
„het onderzoek van den horizont naar naderende of op
duikende schepen en het wekken van de aandacht dier
bemanningen door (volgens art. 4) het zwaaien van
de muts, (volgens art. 5) van het zwenken met een
vlag en (volgens een amendement op art. 6 van Vrij
dag) door het geven van hoorbare teekenen."
De arbeid dezer laatste nuttige vereeniging dan
werd bekroond met het succes, dat men in het voor
laatste hoofdstuk van de onverkorte „Robinson Cru
soë zelf, naar wij hopen thans met dieper inzicht van
het wezen des eenzamen mensch, kan nalezen.
Want dit blijft een feit, de mensch, die alleen zijn
vele paarden en kameelen, ten slotte de beide groote
olifanten
De dammen zagen echter vragend uit en schenen
aan een sprookje uit Duizend en één Nacht te denken,
de verstandigen echter kwamen eindelijk op de ge
dachte, dat het wel eens de dieren uit het circus kon
den zijn, dat nu voor langen tijd de stad verliet.
j^)et verschillende kleine avonturen was dë stoet
aan het goederenstation aangekomen, waar Morgen
stern en dë directeur hem1 reeds met ongeduld af
wachtten. „Waar blijft gij toch?" riep de opperstal
meester. „Reedis twintig minuten te laat. Nu, voor
uit!"
En nu werden dé paarden alle afzonderlijk naar hun
'bestemmingsplaats geleid. De lader stond in den wa
gon en riep dén naam van het paard1, dat aan te bin
den was, luide. Dan trad de koetsier met het paard1
aan dën waggon, dé verlader en zijn hulp trokken het
binnen en bond'en het vast. Het Vastbinden was, zoo
als de oude Morgenstern zeide, een zaak van vertrou
wen, door de paarden zoo vast te koppelen, dat zij ge
makkelijk stonden, maar zich tofch niet konden lisruk-
ken.
„Is de afdëeling voor Volie ook gecapitonneerd'?"
vroeg de directeur, die met argusoogen naar het inla
den zag.
„Ja, mijnheer de directeur, ik heb viervoudige plan
ken laten vastnagelen. Als dat niet hellpt, weet ik
het niet."
weg gaat, doende het goede dat zijn hand te doen
vindt, oprecht, eerlijk, hulpvaardig en schrander,
rechtvaardig en liefdevol jegens den naaste, hij blijft
een armzalige stumper, wordt zijn levenswijze niet geu
steund door de hulp van een wel-gereglementeerdë
club, bond, liga, vereeniging of maatschappij.
INDISCHE! SPROKKELS.
Een vriend van ons bl'ad sprokkelde uit Indische
bladen eenige mededeelingen. Allereerst een mededee
ling uit de „Sum. Post", blijkens welke de dames Ja
cobs Chapman Catt zeer veel' succes in Indië heb
ben gehad op hun propaganda-tocht voor vrouwenkies
recht. De circa 250 ledën zijn aangegroeid tot 600.
Dat er ook moderne Maleische vrouwen zijn, leert
een bericht over de oprichting van een eigen orgaan,
„de Soenting Melajoe" geheeten, ondër redactie van
Zoebeid'ah en Sitoi Rohana.
„Soenting" is een kostbare gouden haartooi voor
deftige gelegenhedenmen zou dhs; dën titel1 van het
inlandsche damesweekblad, vrij kunnen vertalen als:
„De Maleische diadeem".
Het blad! behelst zoowel proza als poëzie. De schrijf
sters onderteekenen hare artikelen voluit. In dë eer
ste nummers wordt gewezen op Jfeb groote nut vau
goed! onderwijs, van goede couranten en boeken, waar
uit men veel kan leeren q>n worden dë vrouwen aange
spoord, niet langer bij dë mannen achter te blijven met
leeren en lezen.
Betreurd wordt, dat er zoo weinig boeken in dë Ma
leische taal geschreven zijn, waaruit men kennis kan
opdoen, en gezegd', dat daarvoor kennis van 't Nedër-
land'sch noodiig is.
Verder word't dë meening dér oudërwetsehe moeders
bestreden, als zou onderwijs! voor hare dochters over
bodig zijn. Immers zeggen die oudjes: „Zonder dat
onderwijs' kunnen onze meisjes toch weven, koken en
kant maken."
Toegegeven, zegt de „Soenting Melajoe", maar on
derwijs is noodig niet alleen om boven bet bier opge
somde te kunnen lezen en schrijven, neen, men leert
daardoor ook netheid betrachten, goede manieren ken
nen en tevens het verstand scherpen.
Als de oudërwetsehe moed'eTS hare dochters school1
hebben laten gaan, zullen deze figuren en platen kun
nen teekenen en dit bij bet weven te pas kunnen bren
gen, zullen zij uit een kookboek allerlei' kennis kunnen
putten, om nieuwe gerechten te bereiden tot vreugde
harer moeders.
De wenscheüjkheidi word't betoogd van speciale
meisjesscholen, ondër onderwijzeressen, voor inlanders,
voor welke scholen bij verscheidene honderdtallen
meisjes' animo bestaat.
Verder wenseht men: vaccinatrices (mantritjatjar
perempoean) en opleiding van vroedvrouwen, waaraan
in de Maleische landen groote behoefte bestaat.
Gewone dagbladen in bet Maleisehi en 'tl Javaansch
bestonden er reeds, maar een Maleisch blad voor vrou
wen is iets nieuws;
Dat de olifanten in het Delische nog niet verdwe
nen zijn, bewijst bet bericht, volgens hetwelk dë heer
Belger Wigand', administrateur van Tanah Radja,
gisteren zoo gelukkig was1 twee jonge olifantjes' te
vangen. De jeugdige dikhuiden staan er nu op stal
en zullen op Tanah Radja hun opvoeding ontvangen.
Op genoemde onderneming werden in de laatste 2%
maand' 7 olifanten neergelegd en twee gevangen.
De onderneming Tanah Radja ligt in Bedagei (on
derdeel van Sumatra's Oostkust).
Eenige weken tevoren werd door een anderen admi
nistrateur, Kennyler geheeten, een jonge olifant ge
vangen en daar genoemde heer nog al' ver van huis
was, werd het „beestje" in de vier-persoons Martini
auto1 geladen en huistoe gereden!
Eindelijk een bericht over het vangen van, een der
krokodillen, die dë riviermonden onveilig maken en
menig badenden inlander het leven benemen.
Het berichtje luidt aldus:
„De kampongbevolking te Belawan juicht' over den
dood! van een reusachtigen krokodil, die de rivier on
veilig maakte en de vorige maand een geit heeft weg-
Nu kwam la Volie voor, maakte echter rechtsom
keert, toen zij zag, wat er gebeuren zou. „Voorwaarts,
twee man aanpakken!" schreeuwde de stalmeester en
gehoorzaam vielen twee stevige koetsiers het paard in
de teugels en trachtten het vooruit te trekken. Maar
hoe meer deze beide lieden zich inspanden, de® te he
viger verzette het paard zich en ging steedë meer
achteruit. Nu deed het eensklaps een wilden sprong
achterwaarts en sloeg een cavalerist, die te dicht ge
naderd was; met de rechter achterhoef tegen 't hoofd,
zoodat deze bewusteloos nederviel.
„Heb ik bet niet altijd gezegd, dë lui' moeten die
slaande paarden niet te nabij komen, het is hun eigen
schuld, als hun iets' overkomt!" zeide Morgenstern.
„Au, naar het naaste ongevallenstation!" riep dë
diirecteur. „Dat het ladetn echter nooit zonder onge
lukken kan afloopen. Steeds incidenten en steeds er
gernis!"
„Vooruit, dén gordel voor het beest!" riep de stal
meester en twee koetsiers legden Volie fluks, nadat
haar een deken over den kop geworpen wais; een bree-
den lederen gordel om de schenkels. Nu pakten twee
man voor aan dën kop aan, twee aan den gordel en
een vijfde schoof het achterdeel met bijzondere kracht-
ïuspannings na. Zoo ging het langzaam maar zeker
vooruit! Ja; Volie bad' een geheel© box voor zich al
leen, die nam een plaats voor twee andere paarden in
en toch moest men haar altijd1 weer medenemen, om
dat zjj het beste springpaard in het circus was.
Eindelijk waren alle paarden ingeladen en de di
recteur het bet verdere aan den ouden Morgenstern
over, want bij bad te veel' eetlust, om nog langer aan
het station te staan.
De olifanten waren nu aau d'e beurt. Wee, als die
kolossen geweigerd hadden bun coupé te betreden, d'an
hadden de lieden zich urenlang moeten inspannen,
voordat zij ook maar een dér reuzendieren een stap
vooruit hadden gebracht. Maar zij waren tam en
schenen zich zelfs zeer op de aanstaande reis te ver
heugen. Wanneer Jenny zoo heette Jumbo's ou
dere zuster maar geen muis of kat1 voor oogeh
kwam, dan wilde zij wel kalm voortgaan, waar de men
schen haar hebben wilden. Het groote, dikke dier
-haatte nu eenmaal dl© kleine, kriebelende schepsels,
laar het noodlot wilde, dat d'aar juisti een groote ka
ter miauwde, die op de eene of and'ere wijze uit zijn
kooi had weten te ontkomen. En zie, Jenny begon
vreaselijk te snuiven, met de ooren en dén staart' om
rukken l J °m jln f vo'1gend' oogenblik zich los te
rukken en or vandoor to ^aan.
"SIaat d'ien vervloekten kater dood, ook dat noa-t"
riep Morgenstern wanhopig uit. En de kater wfrd
gegrepen en m veiligheid gebracht. Nu lietJennTde
oorm weder slap hangen, als was er niets gebeurd Zii
(Wonlt rerrolsrcIL