DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. - Het Circuskind. No. 224. Honderd en veertiende Jaargang. 1912. ZATERDAG 21 SEPTEMBER FEUILLETON. wS„Jnmb0- d" TO™ w* "WlÏYa'dÏÏ Belangrijke mededeelingen omtrent Robinson Crusoë SPROKKELINGEN. Dit liiii>inier bestaat uit 3 blailen. Zij die zich met 1 October op sHB dit blad abonneeren, ontvangen «8® de tot dien datnm verschijnende nummers franco en gratis. De Uitgevers. Door BERNARD CANTER. Hoevelen hebben Daniël' die Eoe's meesterwerk ge lezen en herlezen in een der vele vertalingen, zonder iets te weten omtrent den schrijver van den Robinson Crusoë zelf. Hij was de zoon van een slager, werd in 1663 te Londen geboren en stierf in 1731. Eerst oe fende hij het vak van pettenmaker uit, ontdekte zijn schrijftalent, speelde een politieke rol en schreef be halve dan het wereldberoemde werk Robinson Crusoë o. m. De huisonderwijzer (1715) Het leven van kapi tein Singleton; d'e Memoires van een heer; de politie ke geschiedenis van den Duivel (1726). Ook redigeer de hij van uit de gevangenis, waarin hij onder Ko ningin Anna wegens zijn1 vrijheidszin op geloofsgebied was veroordeeld, een „Revue". Weinigen is het bekend1, dat dë avonturen van Ro binson Crusoë niet maar zoo gefantaseerd zijn, doch dat ze op de werkelijkheid berusten. Mij isi het gelukt in dë bibliotheek van het Eritsch Museum te Londen een groote literatuur over den Robinson Crusoë op te delven, van dë eritieken bij de eerste uitgave af tot de moderne geillustreerde vertalingen. Voor heden wil ik uit den schat mijner aanteekeninge.n het een en ander mededeelen omtrent Robinson Crusoë zelf en het den lezer duidelijk en begrijpelijk maken, waardoor Robin son Crusoë aan zoovele gevaren ontsnapte, d'ie zeker millioenen anderen een spoedigen en snellen dood zou gebracht hebben. Dadelijk na het verschijnen van -den eersten druk van Robinson Crusoë wast dë eritiek het er over eens, dat dit boek een fantastisch prul was1, zoo vol van on mogelijkheden, zoo verre van alle waarschijnlijkheid, dat de gezonde zin van het Engelsche volk een zekere waarborg er voor zou zijn, dat de uitgever met de op laag zou blijven zitten. De gezonde zin van hef Engelsche volk bleek echter geen waarborg en nog altoos beleeft de Robinson in schier alle talen nieuwe dtukken. Evenwel, dë Foe, die nog niet wist dat het publiek zich wel voor een poosje maar nooit op dën duur door d!e eritiek laat lei den en misleiden, meende zijn uitgever een hart onder den riem te moeten steken en daarom publiceerde hij een vlugshrift, getiteld: „Wat was Robinson's le venskracht?" Aan dit vlugschrift is het volgende ont leend1: „Mijn lieve lezers", aldlusl dë Foe, zullen zich1 dik werf afgevraagd1 hebben, hoe is het mogelijk, dat een eenzaam man op-een onbewoond! eiland zoovele jaren het leven kon behouden en zich zelfs zoö comfortabel inrichten, dat menigeen, Crusoë's avonturen lezend1 in het hart van een beschaafde wereldstad, verlangen krijgt naar Robinson's eiland1, zelfs als hij niet onge lukkig gehuwd is of slechte zaken maakt of voor een examen zit, met het voorgevoel, dat hij zakken zal. Het geheim van dit wonderbaarlijke behoud van de levenskracht ligt in het feit, d'at Robinson reeds vóór zijn vertrek uit Londen altoos een vlijtig beoefenaar van het vereenigingsleven wais geweest. Nu lijkt het wel' paradoxaal, dat juist iemand, die sterk vóór het vereenigingsleven was, daarvan in de eenzaamheid op een onbewoond eiland zulke heerlijke vruchten plukte, doch) het leven, dus ook hef vereenigingsleven, is rijk aan wonderbaarlijke tegenstellingen, onverwachte voorvallen, merkwaardige inconsekwenties; interes sante uitvloeisels en ongeloofelijk vèr-dragende gevol gen. Robinson was te Londen, voor hij vertrok, werkend lid van de schietvereeniging „Hooger noch lager zij ROMAN VAN PAULA BUSCH. 36) o „O, ik zou liever tienmaal de beerien breken dan - „Kalm een beetje! Gij zult mij later nog eens dank baar zijn, dat ik je zoo en niet anders heb laten opvoe den. En daarmede basta! Pas nu goed op; alsi ik wat goeds van. je hoor, dan moogt gij' het volgende jaar weer met je kameraden in het circus spelen," Hij trok den tegenstrevenden knaap naar zich toe en drukte hem een kus op het voorhoofd. Toen liep Frans de trap af. „Mijn Fransje, mijn beste jongen", klonk achter den schreiende een zachte, welbekende stem. „Moederriep hij en hij sloeg beide armen om haar hals. i „Wees kalm, lieveling. Wij! moeten nu eenmaal va der- zijn zin doen. Later kunt gij toch doen en laten wat gij wilt en ik zal de laatste zijn, die je hindert iets aan te vatten, wat je gelukkig maakt." Ze kend'e haar kind, deze vrouw, zij wist het maar ai1 te goed, wat vurig bloed in zijne aderen vloeide circusbloed! Welke schoolwijsheid kon hem dat uit de aderen of het hart dringen. „Ik belioor nu eenmaal niet bij die andere vreemde menschen", snikte hij hartstochtelijk. Ach, hier kon hij uitschreien, moedertje wist toch wat hem kwelde. >>Ik zal je nog eenmaal de hoogeschool leeren rijden, ook als vad'eT het niet wil1 hebben, later, wanneer gij niet meer op het gymnasium behoeft te zijn," troostte zij den knaap. Zij wist het wel, dalf een verstandige, bedachtzame moeder zooiets niet zeggen moest, maar zij kon het toch1 niet inhouden. „Weet je wat, beste Ehrle, wij gaan eens achter naar den stal, waar thans dë grootste drukte is!" zeide Engelbert tot den jongen schrijver, toen hem het wachten op de terugkomst van madame Eavre te lang duurde. „U gaat toch qiede, hand'elsraad en mijnheer Silberstein zeide hij tot de beide andere heeren, die hem gewillig volgden. Wat was dat een drukte in dën stal! Elke stal- ons doel"; secretaris der „Jonggezellenclub ter bestrij ding van vroegtijdige huwelijken"; eere-üd vau den „Bond ter verkrijging van persoonlijk grondbezit"; do nateur van het Gezelschap „Ons Dagboek".; vice- voorzitter van de „Liga tot hef onderzoek van voet sporen", enz. enz. enz. Het spreekt dus vanzelf, dat Robinson, toen het schip, waarop hij was, verging, onmiddbllijk de voor deden genoot van een der vele vereenigingen, waar van hij lid was. Het vereenigingsleven is voor elkeen een stut en niet anders dan als kennissen en vrienden zijn de vereenigingen altoos ter plaatse, wanneer men o phaar hulp staat heeft gemaakt. 1) Daarom kan een elkeen niet genoeg aangeraden worden in het ver eenigingsleven op te gaan, gestadig mede te helpen tot het stichten van nieuwe bonden, liga's, clubs, ge zelschappen, vereenigingen enz. alle streng omgrensd met nauwgezette ballotage en zooveel mogelijk in strijd levend met andere bondein, liga's, diibs; gezel schappen, vereenigingen enz. desnoods zich weder splitsend, vertakkend, vorkend. Niets bevordert de eenheid des volks méér dan die verdeeling in vereeni gingen. De mensch op zichzelf, Robinson's voorbeeld zal het aantoonen, vermag niets en alleen aan Robin son's sterke voorliefde voor het vereenigingsleven heeft hij het behoud van zijn leven en zijn redding te danken gehad'. Dusi het schip raakte lek in dén storm en verging. Gelukkig was Robinson secretaris geweest van de „Vereeniging tot hulp aan schipbreukelingen in open zee", welke vereeniging, na een strijd over de sitatuten, zich had gevormd uit de ontevreden leden van de „Vereeniging tot hulp aan schipbreukelingen aan de kust". Aldus Robinson, dbor het besef van zijn waardig heid1 -gevoegd bij het prestige, d'at zijn secretaris-ambt inboezemde, een soort auto-prestige in dit geval, bleef zwemmen, terwijl de andfere schepelingen, die ver zuimd hadden zich bij een vereeniging aan te sluiten, jammerlijk verdronken. Eenmaal dicht tot de kust gekomen, trad Robinson op als donateur van den Nat. Bond1 „Grooter Enge land" ter verbreiding van den Eingelschen invloed. Het is gemakkelijk te begrijpen, dat zoo iemand, in het bewustzijn van zijn plicht als donateur, dadelijk zulk een buitenkansje als .een onbewoond eiland' voor „Grooter Engeland" in bezit neemt, hoewel ik hier als Engelscliman gaarne erken, dat „fair England" 2) nooit zich vergrijpt, vergrepen heeft of vergrijpen zal aan andermans rechtvaardig verkregen bezit. Helaas, groot is de onrechtvaardigheid in deze slechte wereld Zoodra dan Robinson aldus vasten voet op het ei land gezet had en het daarmedë voor Engeland in be zit had' genomen, timmerde hij, in zijn kwaliteit van werkend lid1 van de „Vereeniging voor ambachtsond'er- wijs", een vlot en voer daarmedë, in zijn hoedanigheid van thesaurier der „Roeiclub Triton en Najade", eeni,- ge malen van en naar het wrak. Voor de nauwkeurig heid zij hier vermeld', dat dë „Roeiclub Triton en Na jade" zich gevormd had uit een ontevreden deel' der le den van de roeivereeniging „Kleur bekennen", volgens welks statuten niemand lid kon worden, voor hij zich duidelijk had uitgesproken ten aanzien van zijn mee ning omtrent Tories of Whigs; welke meening van overwegenden invloed is bij het roeien, in 't bijzonder sterk zichtbaar wordt bij het z.g. zwaluwen, daar de Tories bij 't roeien het sterkst-aan de rechterzijde, de Wliigs daarentegen het best aan de linkerzijde den riem tusscken de dollen bewegen. Eenmaal' voor goed' aan land, nadlat het wrak uit el kaar geslagen was, toonde Robinson, dat hij als eere lid der „Vereeniging van Amateur Strandjutters1", recht hadl gehad1 op de gereserveerdë plaats! bij de jaar- lijksche uitvoering, gevolgd! door een feestdiner, van deze nuttige vereeniging. Dat de hut van Robinson 2) De Foe behoorde zelf tot hef partijverbond1 der Non-Conformisten. 2) Aldus staat woordelijk in den tekst. meester geleidde het hem toegewezen paard1 uit zijn stand, bond! dit een wollen deken vast om het lijf en bracht het' naar de zadelplaats. „Wat, ook militairen?" vroeg dë handèlsraad ver wonderd. „Ja, tot het geleiden van zoovele paarden zouden die enkele stalmeesters en rijders niet voldoende zijn, dan laat men betrouwbare cavaleristen uit dë kazerne komen." Morgenstern liep opgewonden van de eene plek naar de andere en deelde zijne bevelen uit: dit paar bijt, het andere slaat, het derde steigert enz. „Wees o-p nat asfalt zeer voorzichtig, dat zijn dé dieren niet gewoon. Hier is de lijst, hoe de paarden in dë tien waggons te plaatsen zijn." Met deze woorden gaf hij den man, d'ie onder het personeel met het laden belast was, een stuk papier. In het portaal wendde hij zich nog eens om: „Schmidt, gij voert dlxs den stoet aan, voorzich tig, langzaam, wij hebben dën tijd. Pas op voor de electrische, de paarden kennen dat niet en schrikken licht!" „Ja, mijnheer de stalmeester. Eindelijk kon zich de groote stoet in beweging zet ten. Gedeeltelijk reed men bij tweeën, naast elkaar, gedeeltelijk ha.d; een iedler nog een paard1 in d'e hand naast zich. De lastige paarden werden alleen geleid. Onder den marsch wasi men zoo nu en dan toch ge drongen van plaats te veranderen en dë voorgeschre ven volgorde op te geven, want de dlieren veroorzaak ten allerlei stoornissen. Hier werd een paard! schich tig, de woeste la Volle voor de genoemde electrische en zou haar geleider op dën grond) geslingerd! hebben, wanneer niet dë nevenman met de eene hand het paard krachtig aangegrepen had. Daar viel een dik ke, plompe ponny op straat en wachtte heel kalm af, dat men hem een deken ondër de voeten spreidde, om d'an gemakkelijk op te staan. „Als dat Morgenstern eens zag!" dlachten de koet siers en iedër huiverde bij dë gedachte aan den ge strenge. De rustige burger in zijn bedl echter kon zich niet genoeg verwonderen, dat plotseling te middernacht zulk een geweldig paardengetrappel als van honderden paarden de eenzame straten verlevendigde. Zoo liep menigeen naar het raam en wekte de anderen, om zich te overtuigen, dat hij niet droomde. „Wat is dat, die als met tooverslag uit dën grond verrees, wie1 die het verwonderen zal, wanneer hij de lange werkzaamheid van Robinson te Londen kent, als lid! van het „Comité tot bevordëring van Architectuur en s'tijl." En zoo dan genoot de eenzame Robinson op het on bewoonde eiland! gestadig de enorme voordeelen van het vereenigingsleven. Als lid van dë schietvereeni ging „Hooger noch lagër zij ons doel" was hij altoos zeker van zijn schot. Al'a lid! van dën „Bond voor exo tische vogel-cultuur" verpleegde hij zijn papagaai voorbeeldig. Als lid' van den „Liga ter bestrijding van het kannibalisme", gevoegd bij zijn lidtmaatschap van de schietclub en in verband! met zijn lidmaatschap van dën „Bond tot verhooging van het ethisch 'bewustzijn bij het zwarte ras/" was het, nadat hij als lid! van de „Liga tot het onderzoek van voetsporen" dë voorberei dende werkzaamheden had! verricht, voor hem een peulschilletje om de kannibalen uit elkaar te jagen en Vrijdag te reddën. Men ervaart, hoe dëgenen, die van een tyrannie van het vereenigingsleven durven spreken, hier met de fei ten voor oogen moeten erkennen, dat de ware vrijheid alleen door dën dwang van het vereenigingsleven wordt verkregen. Robinson Crusoë, op het onbewoon de eiland dan ook, wel verre van zijn vereenigings- werkzaamhed'en tot een minimum terug te brengen of zelfs te beperken, ging ijverig voort met het stichten en oprichten van clubs, vereenigingen, liga's, bonden enz. Zoo stichtte hij, voorloopig in zijn eentje, de „Vereeniging der kalender-vrienden"; dën „Bond van Lama-fokkers"; de „Club van bastaardlhondenhou- d'ersi"' (zijn trouwe hond, zijnde een bastaard)de „Maatschappij tot Nut vau dën Enkeling". Van deze laatste maatschappij w&s Robinson langen tijd) alléén oprichter, voorzitter, secretaris, penningmeester, dui- tendokker (donateur), lid en eere-lid. Toen hij echter Vrijdag als gewoon lid had' aangenomen en er weder een vergadering belegd was tot statuten-wijziging, kreeg Robinson met Vrijdag verschil van meening over artikel 3, luidendë: „Vrouwen zijn van het ver vullen van bestuursfuncties uitgesloten", welk artikel 3 Vrijdag wenschte aangevuld te zien door dë toevoe- ging: „tenzij dé meerderheid der led'en het tegendeel wenseht". Robinson meende, dat het zou kunnen voor komen, dat op zeker oogenbl'ik dë mannen van het I vervullen van bestuursfuncties 'bij de „Mij. tot Nut j van den Enkeling" zouden kunnen worden uitgeslo- ten, wat een monsterachtige onrechtvaardigheid zou zijn, gezien het feit, dat de man geestelijk en zedelijk S in niets bij de vrouw ten achter staat. Daar Vrijdag f in de sectievergaderingen zoowel als in de openbare vergadering echter op zijn standpunt bleef staan, de stemming eveneens het resultaat van één stem vóór en één stem tegen gaf, nam Robinson ostentatief ontslag en richtte dadelijk een „Maatschappij tot nut van den mannelijken Enkeling" op, terwijl Vrijdag nu in zijn Maatschappij zijn zin doordreef en bij acclamatie zijn statuten-wijziging zag aangenomen. Het zou mij niet moeilijk vallen (aldtis besluit de Foe ten slotte zijn vlugschrift)! de verdere voordeelen van het vereenigingsleven te schetsen. Genoeg ech ter meen ik hier te hebben aangetoond, dat Robinson Crusoë's avonturen het avontuurlijke en wonderbare zeker verliezen, wanneer men maar volkomen dé ge- heele toedracht van het geval! kent. Alleen nog heb ik te besluiten, met de mededeeling dat Robinson ten slotte weer naa,r „Old England" terug kon varen, wijl hij de vereeniging „De Kim" hadl opgericht, welks le den (Voorloopig hij en Vrijdag) zich tot taak stelden: „het onderzoek van den horizont naar naderende of op duikende schepen en het wekken van de aandacht dier bemanningen door (volgens art. 4) het zwaaien van de muts, (volgens art. 5) van het zwenken met een vlag en (volgens een amendement op art. 6 van Vrij dag) door het geven van hoorbare teekenen." De arbeid dezer laatste nuttige vereeniging dan werd bekroond met het succes, dat men in het voor laatste hoofdstuk van de onverkorte „Robinson Cru soë zelf, naar wij hopen thans met dieper inzicht van het wezen des eenzamen mensch, kan nalezen. Want dit blijft een feit, de mensch, die alleen zijn vele paarden en kameelen, ten slotte de beide groote olifanten De dammen zagen echter vragend uit en schenen aan een sprookje uit Duizend en één Nacht te denken, de verstandigen echter kwamen eindelijk op de ge dachte, dat het wel eens de dieren uit het circus kon den zijn, dat nu voor langen tijd de stad verliet. j^)et verschillende kleine avonturen was dë stoet aan het goederenstation aangekomen, waar Morgen stern en dë directeur hem1 reeds met ongeduld af wachtten. „Waar blijft gij toch?" riep de opperstal meester. „Reedis twintig minuten te laat. Nu, voor uit!" En nu werden dé paarden alle afzonderlijk naar hun 'bestemmingsplaats geleid. De lader stond in den wa gon en riep dén naam van het paard1, dat aan te bin den was, luide. Dan trad de koetsier met het paard1 aan dën waggon, dé verlader en zijn hulp trokken het binnen en bond'en het vast. Het Vastbinden was, zoo als de oude Morgenstern zeide, een zaak van vertrou wen, door de paarden zoo vast te koppelen, dat zij ge makkelijk stonden, maar zich tofch niet konden lisruk- ken. „Is de afdëeling voor Volie ook gecapitonneerd'?" vroeg de directeur, die met argusoogen naar het inla den zag. „Ja, mijnheer de directeur, ik heb viervoudige plan ken laten vastnagelen. Als dat niet hellpt, weet ik het niet." weg gaat, doende het goede dat zijn hand te doen vindt, oprecht, eerlijk, hulpvaardig en schrander, rechtvaardig en liefdevol jegens den naaste, hij blijft een armzalige stumper, wordt zijn levenswijze niet geu steund door de hulp van een wel-gereglementeerdë club, bond, liga, vereeniging of maatschappij. INDISCHE! SPROKKELS. Een vriend van ons bl'ad sprokkelde uit Indische bladen eenige mededeelingen. Allereerst een mededee ling uit de „Sum. Post", blijkens welke de dames Ja cobs Chapman Catt zeer veel' succes in Indië heb ben gehad op hun propaganda-tocht voor vrouwenkies recht. De circa 250 ledën zijn aangegroeid tot 600. Dat er ook moderne Maleische vrouwen zijn, leert een bericht over de oprichting van een eigen orgaan, „de Soenting Melajoe" geheeten, ondër redactie van Zoebeid'ah en Sitoi Rohana. „Soenting" is een kostbare gouden haartooi voor deftige gelegenhedenmen zou dhs; dën titel1 van het inlandsche damesweekblad, vrij kunnen vertalen als: „De Maleische diadeem". Het blad! behelst zoowel proza als poëzie. De schrijf sters onderteekenen hare artikelen voluit. In dë eer ste nummers wordt gewezen op Jfeb groote nut vau goed! onderwijs, van goede couranten en boeken, waar uit men veel kan leeren q>n worden dë vrouwen aange spoord, niet langer bij dë mannen achter te blijven met leeren en lezen. Betreurd wordt, dat er zoo weinig boeken in dë Ma leische taal geschreven zijn, waaruit men kennis kan opdoen, en gezegd', dat daarvoor kennis van 't Nedër- land'sch noodiig is. Verder word't dë meening dér oudërwetsehe moeders bestreden, als zou onderwijs! voor hare dochters over bodig zijn. Immers zeggen die oudjes: „Zonder dat onderwijs' kunnen onze meisjes toch weven, koken en kant maken." Toegegeven, zegt de „Soenting Melajoe", maar on derwijs is noodig niet alleen om boven bet bier opge somde te kunnen lezen en schrijven, neen, men leert daardoor ook netheid betrachten, goede manieren ken nen en tevens het verstand scherpen. Als de oudërwetsehe moed'eTS hare dochters school1 hebben laten gaan, zullen deze figuren en platen kun nen teekenen en dit bij bet weven te pas kunnen bren gen, zullen zij uit een kookboek allerlei' kennis kunnen putten, om nieuwe gerechten te bereiden tot vreugde harer moeders. De wenscheüjkheidi word't betoogd van speciale meisjesscholen, ondër onderwijzeressen, voor inlanders, voor welke scholen bij verscheidene honderdtallen meisjes' animo bestaat. Verder wenseht men: vaccinatrices (mantritjatjar perempoean) en opleiding van vroedvrouwen, waaraan in de Maleische landen groote behoefte bestaat. Gewone dagbladen in bet Maleisehi en 'tl Javaansch bestonden er reeds, maar een Maleisch blad voor vrou wen is iets nieuws; Dat de olifanten in het Delische nog niet verdwe nen zijn, bewijst bet bericht, volgens hetwelk dë heer Belger Wigand', administrateur van Tanah Radja, gisteren zoo gelukkig was1 twee jonge olifantjes' te vangen. De jeugdige dikhuiden staan er nu op stal en zullen op Tanah Radja hun opvoeding ontvangen. Op genoemde onderneming werden in de laatste 2% maand' 7 olifanten neergelegd en twee gevangen. De onderneming Tanah Radja ligt in Bedagei (on derdeel van Sumatra's Oostkust). Eenige weken tevoren werd door een anderen admi nistrateur, Kennyler geheeten, een jonge olifant ge vangen en daar genoemde heer nog al' ver van huis was, werd het „beestje" in de vier-persoons Martini auto1 geladen en huistoe gereden! Eindelijk een bericht over het vangen van, een der krokodillen, die dë riviermonden onveilig maken en menig badenden inlander het leven benemen. Het berichtje luidt aldus: „De kampongbevolking te Belawan juicht' over den dood! van een reusachtigen krokodil, die de rivier on veilig maakte en de vorige maand een geit heeft weg- Nu kwam la Volie voor, maakte echter rechtsom keert, toen zij zag, wat er gebeuren zou. „Voorwaarts, twee man aanpakken!" schreeuwde de stalmeester en gehoorzaam vielen twee stevige koetsiers het paard in de teugels en trachtten het vooruit te trekken. Maar hoe meer deze beide lieden zich inspanden, de® te he viger verzette het paard zich en ging steedë meer achteruit. Nu deed het eensklaps een wilden sprong achterwaarts en sloeg een cavalerist, die te dicht ge naderd was; met de rechter achterhoef tegen 't hoofd, zoodat deze bewusteloos nederviel. „Heb ik bet niet altijd gezegd, dë lui' moeten die slaande paarden niet te nabij komen, het is hun eigen schuld, als hun iets' overkomt!" zeide Morgenstern. „Au, naar het naaste ongevallenstation!" riep dë diirecteur. „Dat het ladetn echter nooit zonder onge lukken kan afloopen. Steeds incidenten en steeds er gernis!" „Vooruit, dén gordel voor het beest!" riep de stal meester en twee koetsiers legden Volie fluks, nadat haar een deken over den kop geworpen wais; een bree- den lederen gordel om de schenkels. Nu pakten twee man voor aan dën kop aan, twee aan den gordel en een vijfde schoof het achterdeel met bijzondere kracht- ïuspannings na. Zoo ging het langzaam maar zeker vooruit! Ja; Volie bad' een geheel© box voor zich al leen, die nam een plaats voor twee andere paarden in en toch moest men haar altijd1 weer medenemen, om dat zjj het beste springpaard in het circus was. Eindelijk waren alle paarden ingeladen en de di recteur het bet verdere aan den ouden Morgenstern over, want bij bad te veel' eetlust, om nog langer aan het station te staan. De olifanten waren nu aau d'e beurt. Wee, als die kolossen geweigerd hadden bun coupé te betreden, d'an hadden de lieden zich urenlang moeten inspannen, voordat zij ook maar een dér reuzendieren een stap vooruit hadden gebracht. Maar zij waren tam en schenen zich zelfs zeer op de aanstaande reis te ver heugen. Wanneer Jenny zoo heette Jumbo's ou dere zuster maar geen muis of kat1 voor oogeh kwam, dan wilde zij wel kalm voortgaan, waar de men schen haar hebben wilden. Het groote, dikke dier -haatte nu eenmaal dl© kleine, kriebelende schepsels, laar het noodlot wilde, dat d'aar juisti een groote ka ter miauwde, die op de eene of and'ere wijze uit zijn kooi had weten te ontkomen. En zie, Jenny begon vreaselijk te snuiven, met de ooren en dén staart' om rukken l J °m jln f vo'1gend' oogenblik zich los te rukken en or vandoor to ^aan. "SIaat d'ien vervloekten kater dood, ook dat noa-t" riep Morgenstern wanhopig uit. En de kater wfrd gegrepen en m veiligheid gebracht. Nu lietJennTde oorm weder slap hangen, als was er niets gebeurd Zii (Wonlt rerrolsrcIL

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 5