DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het Circuskind. eUut/dctj No. 229. Honderd en veertiende Jaargang. 1912. VRIJDAG 27 SEPTEMBER. FEUILLETON. DICHT BIJ HUIS. Z0-&- BINNENLAND. ALKMAARSCHE COURANT. zydie zich met 1 October op 'dit blad abouneeren, ontvangen de tot dien datnm verschijnende nummers franco en gratis. De Uitgevers. II. ALKMAAR, 27 September. Van Valkenburg naar Aken i® men volgens de reisgids heel wat langer onderweg, dan van Aken naar Valkenburg. De heenreis toch duurt 1 uur 29 minu ten, terwijl men terug' slechts 11 minuten in den trein zit. Natuurlijk is het verschil in Amsterdamschen en Berlijnschen tijd! hieraan schuld. liet is verre van een opwekkend) beeld, dat men op deze lijn door het couipé-raampje te aanschouwen krijgt: geen malsche weiden met glanzende koeien, geen vroolijke molens en kleurige huizen met- welver zorgde tuintjes de Schilders van het Hollandsche landschap, de aardewerkfabrikanten, de teekenaars van reclameplaten, behoeven hier niet om motieven te ko men. De weiden zijn schraal, de koeien mager, de hui zen vaal-grauw, de bosschen somber, die kolen en de sporen die ze aan de stations nalaten zwart; dit alles te zamen geeft iets ontzettend! triests. Gelukkig ver drijft Aken rasch de stemming, waarin men den trein verlaat. Wat is dat een prettige, ruime stad! Een weeldestad bovenal. De alleeën bijv., zij kunnen wed ijveren met de schoonste buitensingels van modern .Berlijn. Maar ook de nieuwe straten zijn uit onbe krompen beurs en met ruime opvatting aangelegd! en zelfs in de binnen-stadl is van gebrek aan ruimte en lucht, veel oude steden eigen, weinig te merken. Trou wens is de oude Keizcrsstad! niet een dhr rijkste steden van heel Dudtschland? Van rustige voornaamheid! getuigen de statige ge bouwen, maar ook de straten. Men voelt zich hier niet in een handelsstad van aanzienlijke beteekenis, in een centrum van nijverheid1. Het woelige, haastige verkeer, dat bijv. Rotterdam kenmerkt, mist men hier ten eenen male. Kalm gaan de Ake.naarsi huns' weegs en zij schijnen nimmer t-e vergeten, dat hun stad niet in één dag werd gebouwd. Ja het is, alsof het ver keer lijdt aan de ziekte, welke hier genezen kan worden de jicht. De gemoedelijkheid, die de Duitschers hij voorkeur in ons land zoeken, schijnt hier overheer- schend. Wanneer men bijv. de mensehen op straat of in de electrische gadeslaat, dan valt het op hoe dik wijls de bewoners van de%e toch g-roote stad elkaar groeten: het is of een ieder hier iedereen kent. Mooi hebben we de stad gezien van den 250 meter hoogen, langs breede trappen gemakkelijk te beklim men Lousberg af. Het was avond! en de laatste zonne stralen beglansden het complex van straten en huizen daar beneden. Te midden van een golvende omgeving door donkere bosschen omlijst, lag daar de lichte stad. Boven alles uit staken de ronde koepel en de hooge torens van den massalen Keizersdom, gelijk aan voerders van d'e tallooze torenspitsen, die uit de blau we daken-zee oprezen. En van uit de rustige stad stegen de klanken van de zwaar-beierende vesperklok ken naar boven, het eenige geluid' dat den top van den hoogen, stillen Lousberg bereikte. Langzaam daalden wij weer af en nu wasi weldra liet gebel der electrische tram hoorbaar, het sein van het moderne stadsleven. En in de hel verlichte straf ten wemelde het van wandelaars en wandelaarsrters, die deels in zeer modieuse toiletten zich op dezen schoonen zomeravond! verpoozen gingen. In het Eden- theater zagen we nog geen uur later een Duitsche ver tolking van de Franscbe fantazie van d'Ennery en Ju les Verne, doch de bonte tooneelen der taebtigdaagsche wereldreis konden den machtigen indruk van hot prachtige stadspanorama niet wegnemen. Terugden kend! aan Aken zullen we altijd hef tafereel op den Lousberg voor oogen hebben. Bezienswaardigheden bezit d'e stad niet zoo bijzon der veel. Stadhuis met zijn beroemde Keizerszaal, Dom met zijn herinneringen uit het verre verleden, uit den tijd! zelfs van Karei dén Gro'ote, het Stadthea- ter en de Elisa-brunneai zijn de voornaamste monu mentale gebouwen. Ook het warenhuis Tietz is de be zichtiging waard terwijl in de Nederlandse be ste den tot dusverre (Amsterdam gaat hierin nu verande ring brengen) de meest Fransche warenhuizen van buiten geen cachet dragen, is er in de Duitsche steden al lang naar gestreefd, aan deze reuzen-gebouwen een artistiek voorkomen te geven. Wie iru Aken komt, verzuim© vooral niet een bezoek te brengen aan den Stadtgarten met den welvoorzienen en mooi aangeleg- den botanischen tuin, een warenhuis der natuur, waar in zoowel de in- als de uitheemscben flora niet te koop, maar wel te vinden is. Hollanders schijnen er in deze stad! veel te komen en het Hollandsch geld wordt overal! - bijv. ook in den schouwburg -aangenomen. Zelfs meenen we in naambordjes als A c h t e rstrasza en Eselsg r a c h t den invloed van onze taal teruggevonden te hebben. Ook uit ons land! zoeken zieken hier genezing- men kent uit zijn schooljaren stellig nog- wel het verhaal van Reiniér, die met zijn stramme leden te paard! naar Akens baden toog, daar geld! en goed en peerd" in alle vroolijkheid verteerde en weder te voet terug kwam. Maar ook vóór dezen Reinier trachtten Ne derlanders hier baat te vinden. Er bestaat over de „beroemde en van ouds vermaarde vrije Keizerlijke Rijks- en Kroöningstadl Aken" een merkwaardig werk, in 1727 hij Joh. dui Yivier te Leiden uitgegeven en o. a. bevattende „een oprechte onderwijsing of ver haal, hoe de Mediciale Wateren aldaar ter Plaatse moeten worden gebruikt" „tot Herstelling- van veele Elendige en Sieke Menschen hunne Gezondheid1." Het) boek, vermoedelijk weinig bekend, is te curieus, om er hier niet iets aan te ontleenen. De patiënten, die hier baat hoopten te vinden, moesten een schrijven van. hun dokter medenamen en dat dit er soms nogal zonderling uitzag, blijkt Uit een in het werk opgeno men „formulier eens Briefs gelijk als de na de Baden, Reisers van hare Geneesmeesters dienen mede te bren gen" waarin o. a. wordt gezegd: Mejuffrouw N. N. oud! 17 Jaren, vochtig van aart, glad van Vel, van slijmige Gematigdheid, met een swakke Maag' en hardlijvig, heeft wegens haar sittencl Leven een groote menigte Vochten, en dikke en taaje Sappen vergaderd, van dewelke sich een goed deel na het midden der Ingewandennamelijk, het Darmscheil (Mesenterium) versondten, en aldaar Verstoppingen veroorsakende; alsmede eenig Bederf in 't Darm-scheil voortbrengende, heeft eenige geen vasten streek hou dende Binnen-Koortsen, en Opstopping veroorzaakt. Een deel daarvan heeft zijn plaats in den Rug-graat, omtrent de Lendenen genomen, en daar door dé Senu- wen doen inkrimpen, waardoor deselve tor gang' soda- nig onbequaam is geworden, dat ze niet recht op haar Beenen kan staan. Om haar nu van alle deze Qualen en Ongemakken te helpen, heeft men haar verdunnen de, insnijdende, afvagende, openende, versterkende, en de Verrotting wederstaande Geneesmiddelen gegeeven; en daar hij so is het gebleven, tot dat den tijd' om de natuurlijke Baden te gebruiken was verschenen. Nu so werd deselve tot de Baden, als tot het nu nog alleen maar overig Middel, op het goedvinden der ervarenste Doctoren en Geneesmeesters aldaar wonende toege- sonden." Na deze merkwaardige „ziektegeschiedenis ten slotte enkele gevallen der vele opgesomde „nieuwe Bad-Geneesingen." Daar is de „Boer van Cleef, „die so swak was van Handen en Voeten, dat hij er geene konde gebruiken" en gezond huiswaarts is gekeerd, de koopman van Bordeaux, die genezen werd van „een g-antsch stijven Hals van Sinkingen," d'e Eerwaardige P. Prior der Augustijnen te Huy „behept met een neersakking van de Lel of den Huig', deze konde wel hard Roepen, Singen en Preken, maar nauwelijks stil spreken; na 't Gebruik des Bads heeft hij zijne Ge- zondheit verkregen" de adellijke Heer van der Ha- gen te Brussel, „die maar seer sacht. of schriftelijk !0 konde spreken, doch door 't Baden volkomen is genee- sen." „Even diergelijk is aan een Klooster-Vrouw te Antwerpen wedervaren, die stom in 't kleine Bad is gekomen, en. na datsé veertien of vijftien maal had gebaad, heeft bc-gonnen hare oude Liederen weer te singen, en is volstandig geneesen gebleeven." Ook een „wereld-geestlijke juffer van Keulen, die met een on lijdelijke jeukte in haar gantse Lichaam seer elendi-g was geplaagt is geneesen. Verder helpt het Akensche water zelfs voor „Lam migheid! aller Leden," ook als vele andere middelen te vergeefs gebruikt zijn. Zou zoo denkt men onwille keurig' dit niets iets zijn voor politieke partijen en andere vereenigingen van dezen tijd, wier leden met de bovenbedoelde kwaal zijn behept? Roman van PAULA BUSCII. 41) o— „Maar, kind, wij moeten ons toch haasten, het zal heden met het kleed'en zooveel langer duren dan an ders," zeide juffrouw Tompsen. „Ach, gij wilt mij heden wel dubbel mooi maken, opdat den anderen het afscheid1 zeer zwaar valt," zeide zij lachend en zette zich weer op haar plaats. Wat moet ik heden aantrekken? Vindt gij niet, dat mij het Spaansche bolero-co&tuum het beste staat?" De oude vrouw knikte niet dadelijk, want zij was van meening, dat Mira, die het mooiste meisje was, dat zij beweerde ooit gezien te hebben, elk costuum prachtig kleedde. Men bepaalde dus de keuze op het Spaansche coetuum. „O ja, weet ge, mijn castagnetten-truc en de Spaan sche koorddans heeft totnutoe altijd het grootste suc ces gehad." „Ja, maar daarbij heb ik altijd dé meeste angst, dat gij zult vallen," stamelde juffrouw Tompsen. „Och, tante, als ik niet meer kon uitvoeren dan val len, dan zou ik waarlijk den moed niet hebben mij voor zooveel geld1 in een ander circus te laten engageeren Ja, Mira voelde zich thans, zij wist wat zij kon. Nu had juffrouw Tompsen Mira's coiffure in ord. gebracht. (Hoe goedi stond! haar dit kapsel, dat een weinig de ooren bedekte. De natuurlijke krullokjes had zij alle afzonderlijk eens om den vinger gewikkeld en dan goed vastgestoken. Een vuurrood© roos glans de tusschen het zwarte haar en scheen het zuidelijk type nog' meer t.e doen uitkomen. Tevreden zag Mira in den spiegel en trok het 1 ievelingscostuum aan. Den zwarten, zeer korten rok met het goudborduur- sel en de roode sjerp, die van de zijde afhing, het kor te bolero-jaquet met de vele kleine gouden troetels en het roode vest stonden haar wel het best van alle TWEEDE KAMER. De Tweede Kamer der Staten! Generaal is in open bare vergadering bijeengeroepen tegen aanstaanden Dinsdag den ten October des namiddag-s te W2 uur. HET RAPPORT OVER DE STAATSPENSION- N EE RING IN ENGELAND. Naar Het Volk verneemt, heeft de voorzitter van de Tweede Kamer bezwaar gemaakt de vragen van den heer Duys over het lange uitblijven van mr. Rutgers' rapport over d'e Engelscbe staatspensionneering aan minister Talma te doen toekomen. Hij heeft aan den heer Duys geschreven dat d'e minister de vraag^naar het tijdstip waarop die invaliditeitswet door de Kamer in behandeling' zal worden genomen, niet kan beant woorden en de heer Duys dus alleen zou kunnen vra gen, wanneer het rapport gepubliceerd worden zal. Ook gaf de voorzitter, in verhand' met deni reglementairen eisch van duidelijke formuleering der vragen in over weging de woorden „zijne handelwijze in dezen" door een andere uitdrukking te vervangen, bijv. door „de wenschelijklieid) eener spoedige indiening." De heer Duys heeft, onder protest tegen de z. 1. ongewettigde censuur van den voorzitter, zijn vragen gewijzigd in den aangegeven zin. Dr. JOHANNES DYSERINOK. P. A. M. BOELE VAN IIENSBROEK. Twee bekende figuren uit d'e letterkundige wereld zijn heengegaan. Den dood van jhr. Johannes Dyse rinck hebben wij gisteren in een deel der editie nog kunnen mededeelen. Hoe hij gewoekerd! heeft met zijn tijd en zijn gaven is onzen lezers bekend'. Tot het einde toe heeft hij gewerkt nog aan d!en avond voor hij ziek werd! nam hij „een empirisch-psychologische studie over bidden en gebedsverhooring*" ter hand en schreef er op: „aangevangen maar helaas onvoltooid antwoord' op Teyleris prijsvraag." Op zijn ziekbed las hij nog wat de couranten over Bosboom-Toussaint schreven. Den löden September gingen zijn gedach ten stellig naai' Alkmaar. Trouwens in Alkmaar heeft men hem dien dag niet vergeten. Wij mogen nu wel mededeelen, dat do eere-voorzitter, de heer Ripping, hem op den onthul lingsdag een zeer lang en hartelijk telegram heeft ge zonden en dat dit blijk van belangstelling hem aange naam had verrast en goed had gedaan. Pieter Andreas Martin Boele van Hensbroek, 59 jaar oud, die te den Haag overleed, was een der beste vrienden van Dr. Dyserinck. Als redacteur van den Nederl. Spectator, als beoefenaar van letteren, kunst en wetenschap, had hij een grooten naam. Zijn ont zaglijke kennis verbaasde, zijn geestige letterkundige voortbrengselen, bewijzen, boe bij midden in het volle menschenleven stond, werden gretig gelezen en in tal van kringen was liij een gaarne gezien man. an zijn kennis en zijn hulpvaardigheid hebben velen vruchten genoten. Want van dezen overledene kgn worden ge tuigd, dat het hem even aangenaam was anderen iets te helpen bereiken als eigen voordeel te verwerven. Gemengd nieuws. DE PEEEKDIENST OP SCHIERMONNIKOOG Het „Wbl, v. d. Vrijz. Herv." schrijft: „Wij spraken de vorige week onze bevreemding uit ever een in „De Hervorming" voorkomend bericht, volgens hetwelk te Schiermonnikoog na den dood van haar echtgenoot mevrouw Quack zou voorgaan in de godsdienstoefeningen. Dat kon, naar wij meenden, niet juist zijn. Daar toch de ringpredikanten gedu rende het gratiejaar den dienst moesten waarnemen, zou het bericht wel een andere bedoeling moeten heb ben. „Wij vernemen thans van mevrouw Quack zelf, dat de zaak, tenminste gedeeltelijk, inderdaad! anders staat dan uit het bericht te lezen viel. En omdat hetgeen te Schiermonnikoog gebeurt- merkwaardig genoeg is om bekend te zijn, deelen wij gaarne mee, hoe daar de gang van zaken tot nu toe geweest is. Toen de heer Quack in November van bet vorige jaar overleed, heerschte te Schiermonnikoog groote verslagenheid, en miste men1 des Zondags zeer zijn preeken, die hoog' waren gewaardeerd. Met het oog op de slechte reisge legenheid! en de door hen zelf te betalen reiskosten spraken de ringpredikanten met den consulent en den kerkeraad af, dat er om de drie weken dienst zou wor den gehouden. Door storm en ijs konden zij echter den geheelen winter niet komen. Terwijl dit de ge meente, die vrijzinnig' is, vrij onverschillig liet, daar alle predikanten van den ring op een na orthodox zijn, kwam er intusschen groot verlangen naar de preeken van den heer Quack. Men sprak er over met de we duwe, en zeide, dat' men ze nog zoo gaarne eens zou willen hooren. Toen kwam zij op de gedachte, die preeken voor te lezen. Het plan vond! instemming, en zoo ging zij 's Zondags vóór Kerstmis naar de kerk, en las daar, in het hekje voor den preekstoel staande, een preek voor. De gezangen, die er bij aangegeven stonden, werden door de gemeente gezongen. Bij het begin en bij het einde bad zij het Onze Vader. Daarna heeft zij met Kerstmis, met Oudejaarsavond en ver volgens iederen Zondag op deze wijze een preek gele zen. Toen bet voorjaar was geworden, konden d'e ring predikanten weer komen, en preekte er een om de veertien dagen. Den anderen Zondag las zij. In de laatste twee maanden is dat echter niet gebeurd, om dat zij op reis is geweest, en er van kerkgaan toch niet veel komen kon, omdat de meeste menschen het huis vol badgasten hadden. Maar nu nadert weer da winter. Met het slechte weer zullen de ringpredikan ten niet kunnen komen. En' dan? Dan is er officieel geen dienst. In een officieele godsdienstoefening mag mevrouw Quack niet optreden; dat mogen alleen daar toe bevoegden. Maar als er geen dienst ia. men staat wel kerkgebouwen af voor het geven van orgel concerten en het houden van redevoeringen over de zending, over staatspensionneering, over onthouding, zelfs over politiek. Natuurlijk mag het kerkgebouw met evenveel recht ter beschikking van mevr. Quack worden gesteld, om een preek voor te lezen, een gebed uit te spreken en de aanwezigen tot zingen uit te noo- digen. Als men maar niet denkt, dat ei- dienst is, dat er een officieele godsdienstoefening wordt gehouden en dat officieele laat natuurlijk zoowel mevrouw Quack als de inwoners van Schiermonnikoog volslagen koud is de zaak volkomen in orde. Men kan dan niet zeggen, dat zij „vóórgaat in de godsdienstoefenin gen." Maar wat doet dat er toe! In de gegeven, zeer bijzondere omstandigheden schijnt het ons verreweg het best, dat zij haar leesbeurten voortzet. Wij eindi gen met- voor haar optreden onze waardeering uit t» spreken." INFORMATIES NAAR SOLLICITANTEN. Alvorens tot stemming over te gaan van een ge meente-secretaris, werd in den Raad van Zaandam een geheime zitting aangevraagd' en na heropening costumes. Hoe prachtig kwam het goed! gevormde been uit in het zwarte tricot. Een schild'er had werke lijk geen beter model kunnen vinden. Zij drukte den Spaanschen hoed nog vaster naar links, greep de castagnetten en begon op een snelle melodie, die zij neuriede, een Spaanschen dans uit te voeren, „Maar kind, maak je niet zoo moede vóór je num mer; je moet heden extra goed! werken," zeide juffrouw Tompsen. Mira hield op, dacht een oogenblik na en verzekerde dan: „g-ij hebt gelijk, maar hier binnen houd ik het niet uit. Ik moet een beetje rondloopen, zal overigens spoedig- aan de beurt zijn." Zij nam den mantel van den wand, stapte in hare fluweelen muilen en liep heen. „Applaudisseer hard1, tante!" riep zij de achter blijvende nog toe. Op de zadélplaats bleef zij staan. Dus- heden zou zij voor de laatste maal hier toonen, wat zij kon en hier, waar zij nu juist stond, had zij zoo dikwijls in bange verwachting op het begin van haar nummer ge wacht. Tal van herinneringen stormden op haar in. Hoe wonderlijk was haar leven geloarpen! Zij moest, dankbaar, zeer dankbaar zijn. Daar kwam Yvonne, die zich thans, nu zij gehuwd was, zeer zelden in heb circus liet zien, door de gang en riep Mira vriendelijk toe: „Goeden avond!" Verwonderd! bleef zij staan en vroeg glimlachend: „wat verschaft ons d'an de eer u hedenavond1 hier te zic-n?" „Dat moet gij weten. Bij uw benefiet moet- ik 'toch tegenwoordig zijn." 1 Mira dacht weliswaar, dat dit volstrekt geen, on voorwaardelijke noodzakelijkheid! was, maar zij zweeg en glimlachte weder. J ade oudelui wilden eerst bij Sacher je eere-avond1 vieren, wij zijn echter overeenge komen, dat het bij ons tehuis veel gemoedelijker is." „Ja, daar verheug ik mij veel meer op." Daar kwam Frans, die juist hoog'eechool gereden had, uit de arena en Mira moest haastig- haar mantel afleggen, om dadelijk de arena te- betreden. „Neem van de getrouwen heden een roerend! afscheid!" zeide de jonge man lachend' in het voorbijgaan. Hoe goed was het circus bezocht en hoe groot was reeds de bijval' bij haar verschijnen. Zij had! het ver staan zich gedurende de tien jaren menigen bewon deraar te scheppen, die van jaar tot jaar de enorme vorderingen der kleine kunstenares met verbazing' volgde. Nu kon zij- hedenavond menig bekend gezicht met de oogen groeten. Olivier Brandes, die altijd nog de intimus van Frans was, zat ook daar, juist tegen over haar in de loge. De heer en mevrouw Lngelbert, benevens de paardenhandelaar Silberstein ontbraken evenmin. Wat zagen zij allen met de. mi nodes op, om den dunnen draad, die onder den circuskoepel gespan nen was en waarop zij dadelijk hare gevaarlijke kunst stukken zou uitvoeren, nader in oogenschouw te ne men. Zij sprong' naar het. over de geheele arena uit gespreid net, trok zich in. de hoogte en klauterde naar boven. Een. eenvoudig' touw werd van boven neerge- lateu, zij stak den eenen voet in den lossen knoop, ter wijl zij het touw met het andere been gracieus om klemde en werd zoo langzaam opgetrokken. In groote spanning hingen alle oogen aan haar. Zij wist dat en voelde het. Een kinderlijke vreugde gevoelde zij daarbij. Zij glimlachte en wenkte bun met dé hand toe, terwijl zij met den linker het touw licht omvat hield. Het liefst zou zij tegen al die angstige oogen daar beneden, die uit de diepte tot haar opzagen, de tong uitgestoken hebben. „Zooiets doms", dacht zij. „Nu doen zij allen zoo, alsof hun gelukzaligheid' van mijn dierbaar leven afhing en eigenlijk wenschen zij toch slechts, dat tot afwisseling iet® buitengewoons plaats had. Nu, dat genoegen wil' ik hun toch niet doen." Onder zulke overwegingen was zij nu boven op het platform, vanwaar zij het koord te hestijgen bad, aan gekomen. De muziek speelde een Spaanschen dans en Mira begon vroolijk met de castagnetten te klappen. Ja, dat was toch iets! Zij dacht aan haar eerste ver schijnen voor het publiek, eerst op het paard met Xa- taXat.alina, dan hij de Lewandowsky's. Hoe groot waren haar toen hare bescheiden prestaties voorgeko men En heden? Zij kon trotsch zijn, want zij „hors concours" Saqui leefde niet meer. Och, zij wilde zich niet door zulke gedachten van haar arbeid! laten afleiden. Haar leermeester Siella placht steeds waarschuwend te zeggen: „Slechts al» de lieden niet bij hun werk zijn en zich niet concentree- ren kunnen, komt er een ongeluk voor." Maar het was haar nu reeds twee jaar gelukt nooit onvrijwillig in het net- te vallen. Hoe luchthartig en onbeschroomd bewoog zij zich ondanks de duizelingwekkende hoogte over het. koord en klapperde met de castagnetten! Zij danste formeel bijna denzelfden dans van straks in de garderobe, al leen voor het koord getransponeerd'. Steed®1 wilder en wilder werd zij en wierp het hoofd hartstochtelijk in den nek. Alleen de hoed1ninderde haar daarbij en met een vasten greep had zij hem van het hoofd gerukt en onder grooten bijval in flinken zwaai naar beneden geworpen. De oogen van Olivier hingen steeds aan het mooie meisje, elk barer bewegingen volgde bij met ingehouden adem. Het hart. bonsde zoo in hem, dat hij meende, dat zij daarboven het hooren moest- en aan zijn verdriet spoedig een einde zou maken. O, zij was toch veel te goed om aan deze menschen haar moed doodsverachting noemde het de geestdriftige jonge ling te toonen. Hij was ijverzuchtig op al degenen die haar met hem mochten zien. Nu lachten en ap plaudisseerden die menschen weder. Zij moest dus weer een groote truc hébben uitgevoerd. Maar hij had haar, haar alleen beschouwd, en zoo was hem dat, wat zij zooeven verricht had; volkomen ontgaan. Nü speelde de muziek een dollen wals, thans kwam het hoogtepunt van haar prestatie zij nam een aan loop en ofschoon Olivier het niet voor de eerste maal zag, moest hij in de loge opspringen en de armen uit breiden, alsof hij haar wilde opvangen, want zij sprong van boven, met. het hoofd1 vooruit, neer in 't net, zoo dat ieders adem een oogenblik ophield; maar in het laatste moment maakte zij dan een wending en kwa» op den rug neer. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1