DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het Circuskind.
eUut/dctj
No. 229.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912.
VRIJDAG 27 SEPTEMBER.
FEUILLETON.
DICHT BIJ HUIS.
Z0-&-
BINNENLAND.
ALKMAARSCHE COURANT.
zydie zich met 1 October op
'dit blad abouneeren, ontvangen
de tot dien datnm verschijnende
nummers franco en gratis.
De Uitgevers.
II.
ALKMAAR, 27 September.
Van Valkenburg naar Aken i® men volgens de
reisgids heel wat langer onderweg, dan van Aken naar
Valkenburg. De heenreis toch duurt 1 uur 29 minu
ten, terwijl men terug' slechts 11 minuten in den trein
zit. Natuurlijk is het verschil in Amsterdamschen en
Berlijnschen tijd! hieraan schuld.
liet is verre van een opwekkend) beeld, dat men op
deze lijn door het couipé-raampje te aanschouwen
krijgt: geen malsche weiden met glanzende koeien,
geen vroolijke molens en kleurige huizen met- welver
zorgde tuintjes de Schilders van het Hollandsche
landschap, de aardewerkfabrikanten, de teekenaars van
reclameplaten, behoeven hier niet om motieven te ko
men. De weiden zijn schraal, de koeien mager, de hui
zen vaal-grauw, de bosschen somber, die kolen en de
sporen die ze aan de stations nalaten zwart; dit alles
te zamen geeft iets ontzettend! triests. Gelukkig ver
drijft Aken rasch de stemming, waarin men den trein
verlaat. Wat is dat een prettige, ruime stad! Een
weeldestad bovenal. De alleeën bijv., zij kunnen wed
ijveren met de schoonste buitensingels van modern
.Berlijn. Maar ook de nieuwe straten zijn uit onbe
krompen beurs en met ruime opvatting aangelegd! en
zelfs in de binnen-stadl is van gebrek aan ruimte en
lucht, veel oude steden eigen, weinig te merken. Trou
wens is de oude Keizcrsstad! niet een dhr rijkste
steden van heel Dudtschland?
Van rustige voornaamheid! getuigen de statige ge
bouwen, maar ook de straten. Men voelt zich hier
niet in een handelsstad van aanzienlijke beteekenis, in
een centrum van nijverheid1. Het woelige, haastige
verkeer, dat bijv. Rotterdam kenmerkt, mist men hier
ten eenen male. Kalm gaan de Ake.naarsi huns' weegs
en zij schijnen nimmer t-e vergeten, dat hun stad niet
in één dag werd gebouwd. Ja het is, alsof het ver
keer lijdt aan de ziekte, welke hier genezen kan worden
de jicht. De gemoedelijkheid, die de Duitschers hij
voorkeur in ons land zoeken, schijnt hier overheer-
schend. Wanneer men bijv. de mensehen op straat of
in de electrische gadeslaat, dan valt het op hoe dik
wijls de bewoners van de%e toch g-roote stad elkaar
groeten: het is of een ieder hier iedereen kent.
Mooi hebben we de stad gezien van den 250 meter
hoogen, langs breede trappen gemakkelijk te beklim
men Lousberg af. Het was avond! en de laatste zonne
stralen beglansden het complex van straten en huizen
daar beneden. Te midden van een golvende omgeving
door donkere bosschen omlijst, lag daar de lichte
stad. Boven alles uit staken de ronde koepel en de
hooge torens van den massalen Keizersdom, gelijk aan
voerders van d'e tallooze torenspitsen, die uit de blau
we daken-zee oprezen. En van uit de rustige stad
stegen de klanken van de zwaar-beierende vesperklok
ken naar boven, het eenige geluid' dat den top van den
hoogen, stillen Lousberg bereikte.
Langzaam daalden wij weer af en nu wasi weldra
liet gebel der electrische tram hoorbaar, het sein van
het moderne stadsleven. En in de hel verlichte straf
ten wemelde het van wandelaars en wandelaarsrters,
die deels in zeer modieuse toiletten zich op dezen
schoonen zomeravond! verpoozen gingen. In het Eden-
theater zagen we nog geen uur later een Duitsche ver
tolking van de Franscbe fantazie van d'Ennery en Ju
les Verne, doch de bonte tooneelen der taebtigdaagsche
wereldreis konden den machtigen indruk van hot
prachtige stadspanorama niet wegnemen. Terugden
kend! aan Aken zullen we altijd hef tafereel op den
Lousberg voor oogen hebben.
Bezienswaardigheden bezit d'e stad niet zoo bijzon
der veel. Stadhuis met zijn beroemde Keizerszaal,
Dom met zijn herinneringen uit het verre verleden,
uit den tijd! zelfs van Karei dén Gro'ote, het Stadthea-
ter en de Elisa-brunneai zijn de voornaamste monu
mentale gebouwen. Ook het warenhuis Tietz is de be
zichtiging waard terwijl in de Nederlandse be ste
den tot dusverre (Amsterdam gaat hierin nu verande
ring brengen) de meest Fransche warenhuizen van
buiten geen cachet dragen, is er in de Duitsche steden
al lang naar gestreefd, aan deze reuzen-gebouwen een
artistiek voorkomen te geven. Wie iru Aken komt,
verzuim© vooral niet een bezoek te brengen aan den
Stadtgarten met den welvoorzienen en mooi aangeleg-
den botanischen tuin, een warenhuis der natuur, waar
in zoowel de in- als de uitheemscben flora niet te
koop, maar wel te vinden is.
Hollanders schijnen er in deze stad! veel te komen en
het Hollandsch geld wordt overal! - bijv. ook in den
schouwburg -aangenomen. Zelfs meenen we in
naambordjes als A c h t e rstrasza en Eselsg r a c h t
den invloed van onze taal teruggevonden te hebben.
Ook uit ons land! zoeken zieken hier genezing- men
kent uit zijn schooljaren stellig nog- wel het verhaal
van Reiniér, die met zijn stramme leden te paard!
naar Akens baden toog, daar geld! en goed en peerd"
in alle vroolijkheid verteerde en weder te voet terug
kwam. Maar ook vóór dezen Reinier trachtten Ne
derlanders hier baat te vinden. Er bestaat over de
„beroemde en van ouds vermaarde vrije Keizerlijke
Rijks- en Kroöningstadl Aken" een merkwaardig
werk, in 1727 hij Joh. dui Yivier te Leiden uitgegeven
en o. a. bevattende „een oprechte onderwijsing of ver
haal, hoe de Mediciale Wateren aldaar ter Plaatse
moeten worden gebruikt" „tot Herstelling- van veele
Elendige en Sieke Menschen hunne Gezondheid1."
Het) boek, vermoedelijk weinig bekend, is te curieus,
om er hier niet iets aan te ontleenen. De patiënten,
die hier baat hoopten te vinden, moesten een schrijven
van. hun dokter medenamen en dat dit er soms nogal
zonderling uitzag, blijkt Uit een in het werk opgeno
men „formulier eens Briefs gelijk als de na de Baden,
Reisers van hare Geneesmeesters dienen mede te bren
gen" waarin o. a. wordt gezegd:
Mejuffrouw N. N. oud! 17 Jaren, vochtig van aart,
glad van Vel, van slijmige Gematigdheid, met een
swakke Maag' en hardlijvig, heeft wegens haar sittencl
Leven een groote menigte Vochten, en dikke en taaje
Sappen vergaderd, van dewelke sich een goed deel na
het midden der Ingewandennamelijk, het Darmscheil
(Mesenterium) versondten, en aldaar Verstoppingen
veroorsakende; alsmede eenig Bederf in 't Darm-scheil
voortbrengende, heeft eenige geen vasten streek hou
dende Binnen-Koortsen, en Opstopping veroorzaakt.
Een deel daarvan heeft zijn plaats in den Rug-graat,
omtrent de Lendenen genomen, en daar door dé Senu-
wen doen inkrimpen, waardoor deselve tor gang' soda-
nig onbequaam is geworden, dat ze niet recht op haar
Beenen kan staan. Om haar nu van alle deze Qualen
en Ongemakken te helpen, heeft men haar verdunnen
de, insnijdende, afvagende, openende, versterkende, en
de Verrotting wederstaande Geneesmiddelen gegeeven;
en daar hij so is het gebleven, tot dat den tijd' om de
natuurlijke Baden te gebruiken was verschenen. Nu so
werd deselve tot de Baden, als tot het nu nog alleen
maar overig Middel, op het goedvinden der ervarenste
Doctoren en Geneesmeesters aldaar wonende toege-
sonden."
Na deze merkwaardige „ziektegeschiedenis ten
slotte enkele gevallen der vele opgesomde „nieuwe
Bad-Geneesingen." Daar is de „Boer van Cleef, „die
so swak was van Handen en Voeten, dat hij er geene
konde gebruiken" en gezond huiswaarts is gekeerd, de
koopman van Bordeaux, die genezen werd van „een
g-antsch stijven Hals van Sinkingen," d'e Eerwaardige
P. Prior der Augustijnen te Huy „behept met een
neersakking van de Lel of den Huig', deze konde wel
hard Roepen, Singen en Preken, maar nauwelijks stil
spreken; na 't Gebruik des Bads heeft hij zijne Ge-
zondheit verkregen" de adellijke Heer van der Ha-
gen te Brussel, „die maar seer sacht. of schriftelijk !0
konde spreken, doch door 't Baden volkomen is genee-
sen." „Even diergelijk is aan een Klooster-Vrouw te
Antwerpen wedervaren, die stom in 't kleine Bad is
gekomen, en. na datsé veertien of vijftien maal had
gebaad, heeft bc-gonnen hare oude Liederen weer te
singen, en is volstandig geneesen gebleeven." Ook een
„wereld-geestlijke juffer van Keulen, die met een on
lijdelijke jeukte in haar gantse Lichaam seer elendi-g
was geplaagt is geneesen.
Verder helpt het Akensche water zelfs voor „Lam
migheid! aller Leden," ook als vele andere middelen te
vergeefs gebruikt zijn. Zou zoo denkt men onwille
keurig' dit niets iets zijn voor politieke partijen en
andere vereenigingen van dezen tijd, wier leden met
de bovenbedoelde kwaal zijn behept?
Roman van PAULA BUSCII.
41) o—
„Maar, kind, wij moeten ons toch haasten, het zal
heden met het kleed'en zooveel langer duren dan an
ders," zeide juffrouw Tompsen.
„Ach, gij wilt mij heden wel dubbel mooi maken,
opdat den anderen het afscheid1 zeer zwaar valt," zeide
zij lachend en zette zich weer op haar plaats. Wat
moet ik heden aantrekken? Vindt gij niet, dat mij
het Spaansche bolero-co&tuum het beste staat?"
De oude vrouw knikte niet dadelijk, want zij was
van meening, dat Mira, die het mooiste meisje was,
dat zij beweerde ooit gezien te hebben, elk costuum
prachtig kleedde. Men bepaalde dus de keuze op het
Spaansche coetuum.
„O ja, weet ge, mijn castagnetten-truc en de Spaan
sche koorddans heeft totnutoe altijd het grootste suc
ces gehad."
„Ja, maar daarbij heb ik altijd dé meeste angst, dat
gij zult vallen," stamelde juffrouw Tompsen.
„Och, tante, als ik niet meer kon uitvoeren dan val
len, dan zou ik waarlijk den moed niet hebben mij voor
zooveel geld1 in een ander circus te laten engageeren
Ja, Mira voelde zich thans, zij wist wat zij kon.
Nu had juffrouw Tompsen Mira's coiffure in ord.
gebracht. (Hoe goedi stond! haar dit kapsel, dat een
weinig de ooren bedekte. De natuurlijke krullokjes
had zij alle afzonderlijk eens om den vinger gewikkeld
en dan goed vastgestoken. Een vuurrood© roos glans
de tusschen het zwarte haar en scheen het zuidelijk
type nog' meer t.e doen uitkomen. Tevreden zag Mira
in den spiegel en trok het 1 ievelingscostuum aan.
Den zwarten, zeer korten rok met het goudborduur-
sel en de roode sjerp, die van de zijde afhing, het kor
te bolero-jaquet met de vele kleine gouden troetels en
het roode vest stonden haar wel het best van alle
TWEEDE KAMER.
De Tweede Kamer der Staten! Generaal is in open
bare vergadering bijeengeroepen tegen aanstaanden
Dinsdag den ten October des namiddag-s te W2 uur.
HET RAPPORT OVER DE STAATSPENSION-
N EE RING IN ENGELAND.
Naar Het Volk verneemt, heeft de voorzitter van de
Tweede Kamer bezwaar gemaakt de vragen van den
heer Duys over het lange uitblijven van mr. Rutgers'
rapport over d'e Engelscbe staatspensionneering aan
minister Talma te doen toekomen. Hij heeft aan den
heer Duys geschreven dat d'e minister de vraag^naar
het tijdstip waarop die invaliditeitswet door de Kamer
in behandeling' zal worden genomen, niet kan beant
woorden en de heer Duys dus alleen zou kunnen vra
gen, wanneer het rapport gepubliceerd worden zal. Ook
gaf de voorzitter, in verhand' met deni reglementairen
eisch van duidelijke formuleering der vragen in over
weging de woorden „zijne handelwijze in dezen" door
een andere uitdrukking te vervangen, bijv. door „de
wenschelijklieid) eener spoedige indiening."
De heer Duys heeft, onder protest tegen de z. 1.
ongewettigde censuur van den voorzitter, zijn vragen
gewijzigd in den aangegeven zin.
Dr. JOHANNES DYSERINOK.
P. A. M. BOELE VAN IIENSBROEK.
Twee bekende figuren uit d'e letterkundige wereld
zijn heengegaan. Den dood van jhr. Johannes Dyse
rinck hebben wij gisteren in een deel der editie nog
kunnen mededeelen. Hoe hij gewoekerd! heeft met
zijn tijd en zijn gaven is onzen lezers bekend'. Tot het
einde toe heeft hij gewerkt nog aan d!en avond voor
hij ziek werd! nam hij „een empirisch-psychologische
studie over bidden en gebedsverhooring*" ter hand en
schreef er op: „aangevangen maar helaas onvoltooid
antwoord' op Teyleris prijsvraag." Op zijn ziekbed las
hij nog wat de couranten over Bosboom-Toussaint
schreven. Den löden September gingen zijn gedach
ten stellig naai' Alkmaar.
Trouwens in Alkmaar heeft men hem dien dag
niet vergeten. Wij mogen nu wel mededeelen, dat do
eere-voorzitter, de heer Ripping, hem op den onthul
lingsdag een zeer lang en hartelijk telegram heeft ge
zonden en dat dit blijk van belangstelling hem aange
naam had verrast en goed had gedaan.
Pieter Andreas Martin Boele van Hensbroek, 59 jaar
oud, die te den Haag overleed, was een der beste
vrienden van Dr. Dyserinck. Als redacteur van den
Nederl. Spectator, als beoefenaar van letteren, kunst
en wetenschap, had hij een grooten naam. Zijn ont
zaglijke kennis verbaasde, zijn geestige letterkundige
voortbrengselen, bewijzen, boe bij midden in het volle
menschenleven stond, werden gretig gelezen en in tal
van kringen was liij een gaarne gezien man. an zijn
kennis en zijn hulpvaardigheid hebben velen vruchten
genoten. Want van dezen overledene kgn worden ge
tuigd, dat het hem even aangenaam was anderen iets
te helpen bereiken als eigen voordeel te verwerven.
Gemengd nieuws.
DE PEEEKDIENST OP SCHIERMONNIKOOG
Het „Wbl, v. d. Vrijz. Herv." schrijft:
„Wij spraken de vorige week onze bevreemding uit
ever een in „De Hervorming" voorkomend bericht,
volgens hetwelk te Schiermonnikoog na den dood van
haar echtgenoot mevrouw Quack zou voorgaan in de
godsdienstoefeningen. Dat kon, naar wij meenden,
niet juist zijn. Daar toch de ringpredikanten gedu
rende het gratiejaar den dienst moesten waarnemen,
zou het bericht wel een andere bedoeling moeten heb
ben.
„Wij vernemen thans van mevrouw Quack zelf, dat
de zaak, tenminste gedeeltelijk, inderdaad! anders staat
dan uit het bericht te lezen viel. En omdat hetgeen
te Schiermonnikoog gebeurt- merkwaardig genoeg is
om bekend te zijn, deelen wij gaarne mee, hoe daar de
gang van zaken tot nu toe geweest is. Toen de heer
Quack in November van bet vorige jaar overleed,
heerschte te Schiermonnikoog groote verslagenheid,
en miste men1 des Zondags zeer zijn preeken, die hoog'
waren gewaardeerd. Met het oog op de slechte reisge
legenheid! en de door hen zelf te betalen reiskosten
spraken de ringpredikanten met den consulent en den
kerkeraad af, dat er om de drie weken dienst zou wor
den gehouden. Door storm en ijs konden zij echter
den geheelen winter niet komen. Terwijl dit de ge
meente, die vrijzinnig' is, vrij onverschillig liet, daar
alle predikanten van den ring op een na orthodox zijn,
kwam er intusschen groot verlangen naar de preeken
van den heer Quack. Men sprak er over met de we
duwe, en zeide, dat' men ze nog zoo gaarne eens zou
willen hooren. Toen kwam zij op de gedachte, die
preeken voor te lezen. Het plan vond! instemming, en
zoo ging zij 's Zondags vóór Kerstmis naar de kerk,
en las daar, in het hekje voor den preekstoel staande,
een preek voor. De gezangen, die er bij aangegeven
stonden, werden door de gemeente gezongen. Bij het
begin en bij het einde bad zij het Onze Vader. Daarna
heeft zij met Kerstmis, met Oudejaarsavond en ver
volgens iederen Zondag op deze wijze een preek gele
zen. Toen bet voorjaar was geworden, konden d'e ring
predikanten weer komen, en preekte er een om de
veertien dagen. Den anderen Zondag las zij. In de
laatste twee maanden is dat echter niet gebeurd, om
dat zij op reis is geweest, en er van kerkgaan toch
niet veel komen kon, omdat de meeste menschen het
huis vol badgasten hadden. Maar nu nadert weer da
winter. Met het slechte weer zullen de ringpredikan
ten niet kunnen komen. En' dan? Dan is er officieel
geen dienst. In een officieele godsdienstoefening mag
mevrouw Quack niet optreden; dat mogen alleen daar
toe bevoegden. Maar als er geen dienst ia. men
staat wel kerkgebouwen af voor het geven van orgel
concerten en het houden van redevoeringen over de
zending, over staatspensionneering, over onthouding,
zelfs over politiek. Natuurlijk mag het kerkgebouw
met evenveel recht ter beschikking van mevr. Quack
worden gesteld, om een preek voor te lezen, een gebed
uit te spreken en de aanwezigen tot zingen uit te noo-
digen. Als men maar niet denkt, dat ei- dienst is, dat
er een officieele godsdienstoefening wordt gehouden
en dat officieele laat natuurlijk zoowel mevrouw
Quack als de inwoners van Schiermonnikoog volslagen
koud is de zaak volkomen in orde. Men kan dan
niet zeggen, dat zij „vóórgaat in de godsdienstoefenin
gen." Maar wat doet dat er toe! In de gegeven, zeer
bijzondere omstandigheden schijnt het ons verreweg
het best, dat zij haar leesbeurten voortzet. Wij eindi
gen met- voor haar optreden onze waardeering uit t»
spreken."
INFORMATIES NAAR SOLLICITANTEN.
Alvorens tot stemming over te gaan van een ge
meente-secretaris, werd in den Raad van Zaandam
een geheime zitting aangevraagd' en na heropening
costumes. Hoe prachtig kwam het goed! gevormde
been uit in het zwarte tricot. Een schild'er had werke
lijk geen beter model kunnen vinden.
Zij drukte den Spaanschen hoed nog vaster naar
links, greep de castagnetten en begon op een snelle
melodie, die zij neuriede, een Spaanschen dans uit te
voeren,
„Maar kind, maak je niet zoo moede vóór je num
mer; je moet heden extra goed! werken," zeide juffrouw
Tompsen.
Mira hield op, dacht een oogenblik na en verzekerde
dan: „g-ij hebt gelijk, maar hier binnen houd ik het
niet uit. Ik moet een beetje rondloopen, zal overigens
spoedig- aan de beurt zijn." Zij nam den mantel van
den wand, stapte in hare fluweelen muilen en liep
heen. „Applaudisseer hard1, tante!" riep zij de achter
blijvende nog toe.
Op de zadélplaats bleef zij staan. Dus- heden zou
zij voor de laatste maal hier toonen, wat zij kon en
hier, waar zij nu juist stond, had zij zoo dikwijls in
bange verwachting op het begin van haar nummer ge
wacht. Tal van herinneringen stormden op haar in.
Hoe wonderlijk was haar leven geloarpen! Zij moest,
dankbaar, zeer dankbaar zijn.
Daar kwam Yvonne, die zich thans, nu zij gehuwd
was, zeer zelden in heb circus liet zien, door de gang
en riep Mira vriendelijk toe: „Goeden avond!"
Verwonderd! bleef zij staan en vroeg glimlachend:
„wat verschaft ons d'an de eer u hedenavond1 hier te
zic-n?"
„Dat moet gij weten. Bij uw benefiet moet- ik 'toch
tegenwoordig zijn." 1
Mira dacht weliswaar, dat dit volstrekt geen, on
voorwaardelijke noodzakelijkheid! was, maar zij zweeg
en glimlachte weder. J ade oudelui wilden eerst bij
Sacher je eere-avond1 vieren, wij zijn echter overeenge
komen, dat het bij ons tehuis veel gemoedelijker is."
„Ja, daar verheug ik mij veel meer op."
Daar kwam Frans, die juist hoog'eechool gereden
had, uit de arena en Mira moest haastig- haar mantel
afleggen, om dadelijk de arena te- betreden. „Neem
van de getrouwen heden een roerend! afscheid!" zeide
de jonge man lachend' in het voorbijgaan.
Hoe goed was het circus bezocht en hoe groot was
reeds de bijval' bij haar verschijnen. Zij had! het ver
staan zich gedurende de tien jaren menigen bewon
deraar te scheppen, die van jaar tot jaar de enorme
vorderingen der kleine kunstenares met verbazing'
volgde. Nu kon zij- hedenavond menig bekend gezicht
met de oogen groeten. Olivier Brandes, die altijd nog
de intimus van Frans was, zat ook daar, juist tegen
over haar in de loge. De heer en mevrouw Lngelbert,
benevens de paardenhandelaar Silberstein ontbraken
evenmin. Wat zagen zij allen met de. mi nodes op, om
den dunnen draad, die onder den circuskoepel gespan
nen was en waarop zij dadelijk hare gevaarlijke kunst
stukken zou uitvoeren, nader in oogenschouw te ne
men. Zij sprong' naar het. over de geheele arena uit
gespreid net, trok zich in. de hoogte en klauterde naar
boven. Een. eenvoudig' touw werd van boven neerge-
lateu, zij stak den eenen voet in den lossen knoop, ter
wijl zij het touw met het andere been gracieus om
klemde en werd zoo langzaam opgetrokken. In groote
spanning hingen alle oogen aan haar. Zij wist dat
en voelde het. Een kinderlijke vreugde gevoelde zij
daarbij. Zij glimlachte en wenkte bun met dé hand
toe, terwijl zij met den linker het touw licht omvat
hield. Het liefst zou zij tegen al die angstige oogen
daar beneden, die uit de diepte tot haar opzagen, de
tong uitgestoken hebben. „Zooiets doms", dacht zij.
„Nu doen zij allen zoo, alsof hun gelukzaligheid' van
mijn dierbaar leven afhing en eigenlijk wenschen zij
toch slechts, dat tot afwisseling iet® buitengewoons
plaats had. Nu, dat genoegen wil' ik hun toch niet
doen."
Onder zulke overwegingen was zij nu boven op het
platform, vanwaar zij het koord te hestijgen bad, aan
gekomen. De muziek speelde een Spaanschen dans en
Mira begon vroolijk met de castagnetten te klappen.
Ja, dat was toch iets! Zij dacht aan haar eerste ver
schijnen voor het publiek, eerst op het paard met Xa-
taXat.alina, dan hij de Lewandowsky's. Hoe groot
waren haar toen hare bescheiden prestaties voorgeko
men En heden? Zij kon trotsch zijn, want zij
„hors concours" Saqui leefde niet meer.
Och, zij wilde zich niet door zulke gedachten van
haar arbeid! laten afleiden. Haar leermeester Siella
placht steeds waarschuwend te zeggen: „Slechts al» de
lieden niet bij hun werk zijn en zich niet concentree-
ren kunnen, komt er een ongeluk voor." Maar het
was haar nu reeds twee jaar gelukt nooit onvrijwillig
in het net- te vallen.
Hoe luchthartig en onbeschroomd bewoog zij zich
ondanks de duizelingwekkende hoogte over het. koord
en klapperde met de castagnetten! Zij danste formeel
bijna denzelfden dans van straks in de garderobe, al
leen voor het koord getransponeerd'. Steed®1 wilder en
wilder werd zij en wierp het hoofd hartstochtelijk in
den nek. Alleen de hoed1ninderde haar daarbij en met
een vasten greep had zij hem van het hoofd gerukt en
onder grooten bijval in flinken zwaai naar beneden
geworpen. De oogen van Olivier hingen steeds aan
het mooie meisje, elk barer bewegingen volgde bij met
ingehouden adem. Het hart. bonsde zoo in hem, dat
hij meende, dat zij daarboven het hooren moest- en aan
zijn verdriet spoedig een einde zou maken. O, zij was
toch veel te goed om aan deze menschen haar moed
doodsverachting noemde het de geestdriftige jonge
ling te toonen. Hij was ijverzuchtig op al degenen
die haar met hem mochten zien. Nu lachten en ap
plaudisseerden die menschen weder. Zij moest dus
weer een groote truc hébben uitgevoerd. Maar hij
had haar, haar alleen beschouwd, en zoo was hem dat,
wat zij zooeven verricht had; volkomen ontgaan.
Nü speelde de muziek een dollen wals, thans kwam
het hoogtepunt van haar prestatie zij nam een aan
loop en ofschoon Olivier het niet voor de eerste maal
zag, moest hij in de loge opspringen en de armen uit
breiden, alsof hij haar wilde opvangen, want zij sprong
van boven, met. het hoofd1 vooruit, neer in 't net, zoo
dat ieders adem een oogenblik ophield; maar in het
laatste moment maakte zij dan een wending en kwa»
op den rug neer.
(Wordt vervolgd).