DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het Circuskind. No 230 Honderd en veertiende Jaargang. ZATERDAG 28 SEPTEMBER. KAASMARKT te ALKMAAR. Goedkoope Costuumlessen, Goedkoope Verstel- - - en Naailessen. Goedkoope Strijklessen, GoedkoopeJf Kooklessen, FEUILLETON. Alkmaarsche Huish. en Industrieschool. SPROKKELINGEN. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat de Kans» markt *ok na 27 September a s. zal_aan- vangen des voormiddags te balt tien. Alkmaar, 26 September 1912. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. 2 avonden per" week van 8 10 uur. Aan vang half October. Einde van den cursus 1 Maart. De kosten bedragen t 3.— voor ongeveer 35 leasen van 2 uur, in twee" termijnen te voldoen op 1 No vember en 1 Februari. Onderricht wordt gegeven in het knippen en naaien van een gekleurde tusschenrok en katoenen japon of eenvoudige blouse. Aanvang half October. Einde van den cursus half Maart. 4 [avonden per week van 5 7 uur en van half ,8 tot half 10f 0.20 per week, vooruit te betalen. gedurende de maanden November, December en Janu ari, 1 avond perg weekljvan 8—lOjnur, zijnde 12 A 13 lesseu voor f 2.30, in 2 termijnen te be talen n.l. 1 November f 1.50 en 1 Januari f 1.—. Desgewensclit is het medebrengen van eigen*stiijk- goed toegestaan. gedurende November, December en Januari, 2 avon den per week van 8—10 uur, zijnde 20 lessen voor 1 4.in 2 termijnen te betalen n.l. 1 Novem ber f 2.50 en 1 Januari f 1.50. Al deze cursussen zullen worden gegeven aan de Inlichtingen geeft gaarne de Directrice M. W.'ARBEITER.pt EEN MUSSCIIENSLAG. De bevolking van Yokosoeka, een kleine Japansche stad in de nabijheid van Yokohama, is onlangs getui ge van eon grooten musschenslag geweest. De slag werd geleverd op een heuvel, en de strijders waren tal- looze musschen, die met zulk een woede op elkaar los gingen, dat duizenden dood! en zwaar gewond op de plaats bleven. De sliig begon om zes uur 's1 avonds. De hemel werd plotseling verduisterd door een nade rend leger van musschen, dat zich op de in de toppen der boemen zittende vijandelijke scharen wierp. Se dert acht dagen hadden de laatsten zich daar reeds verzameld. De aanval was zichtbaar vóórbereid en verwacht, want de slag begon terstond onder heftig klappen met de vleugels en buitengewoon veel leven, dat de bevolking- van het stadje mét belangstelling deed kennis nemen van den strijd. Deze duurde bijna den geheelen nacht, tegen zonsopgang kwam er een wapenstilstand, ua afloop waarvan de groote slag- den geheelen dag door duurde. Het leger der aanvallers behaalde de overwinning; de aarde was letterlijk be zaaid met musschenlijken. ROMAN VAN PAULA BUSCII. 42) -o— „Gij zijt gek!" zeide Frans lachend achter hem en klopte, hem op den schouder. Olivier werd vuurrood en zweeg. O, hij kon zijn zenuwen niet goed! beheer sclien en ofschoon hjj ijverig- met de studie der medi cijnen bezig was, vond hij toch geen enkel middel voor zijn „ziek hart". Hij stemde niet mede in den algemeenen jubel in en applaudisseerde niet daverend gelijk de anderen. Zij wieTp hem een blik toe, dien hij beantwoordde, en dat was meer voor haar dan het rumoer van het geheefe circus en alle bloemen, die men haar nadroeg-, behalve bet kleine vieoltjes-bou- quet, dat zij in de hand' nam, omdat zij wist, wie het ■gezonden had. „Zeg, Olli, komt gij heden niet bij ons soupeeren vroeg Frans. „Ja, ik denk wel," stamelde Olli. Deze plotselinge invitatie kwam hem een weinig onverwacht De ouders dachten, dat hij in den schouwburg was, want dat hij reeds weer naar het circus gaan wilde, wilde hij den ouden lieden in geen geval zeggen. Hij zou dus ge legenheid vinden hedenavond' nog met Mira samen te zijn en haar misschien ook nog- zonder getuigen spre ken. Hij had reed® zoolang verlangd1 naar een klein gesprek met haar en nooit had hij zulk een gelegen heid gevonden. Een uur later zat men gemoedelijk om de ronde groote eettafel bij de Favre's en huldigde Mira. Daar was behalve do oude Favre nog Yvonne met haar man, dan juffrouw Tompsen, die heden niet ontbreken mocht en de beide jongelieden Frans en Olivier. Nu stond] Frans op en hield op de jonge kunstenares een vurige rede, schilderde haar geheele ontwikkeling in het huis Favre, hare eigenaardigheden. Ook bleven de nanuiddagsche India nenspelen op Woensdag niet DE KORTZICHTIGHEID DER REPTIELEN. Het oog van de reptielen is hun fijnste zintuig, maar toch is het zeer slecht met hun gezicht, gesteld. De krokodillen bijvoorbeeld kunnen volgens de onder zoekingen van den Weensclien natuurvorscher Werner een rnensch, die op een afstand, welke tienmaal hun eigen lengte bedraagt, van hen verwijderd is, niet meer zien. In het water zien de visschen slechts op een zeer geringen afstand, ongeveer de helft van hun eigen lengte. Ook de slangen schijnen maar een zeer middelmatig gezichtsvermogen te hebben. Eene boa constrictor bijv. kan voorwerpen slechts ongeveer op een vierde of een derde van haar lichaamslengte on derscheiden, sommige soorten zien zelfs niet verder dan een vijfde of zelfs een achtste van haar lengte. Met de kikvorsehen is het iets beter gesteld, daar deze hun oogen nog op de vijftien- tot twintigvoudige leng te van hun lichaam gebruiken kunnen. Overigens zijn ook de visschen gewoonlijk kortzichtig; hun oog is slechts ingericht voor afstanden van een meter of slechts een decimeter. De lens van het oog is bij hen niet convex, zooals bij de hoogere werveldieren, maar bijna bolvormig- en bovendien is liet accomodatie- vermogen zeer beperkt. Door hun voortdurend ver blijf in het slechts zelden doorzichtige water, waarin ook het licht maar tot een geringe diepte binnen dringt, zouden deze dieren ook weinig voordeel van een g-oed ontwikkeld oog hebben. De kortzichtigheid der visschen verklaart ons, dat zij niet in staat zijn, om netten waar te nemen. Vermoedelijk onderschei den zij de meeste voorwerpen niet duidelijk, maar zien zij ze als in een nevel gehuld. Terwijl bij andere die ren het slecht ontwikkelde oog door een des te. scher per gehoor vergoed wordt, is dit bij de lagere wervel dieren niet het geval. Uitgezonderd de krokodillen, hooren de meeste reptielen heel slecht- en een boa eehijnt geheel doof te zijn. UIT DE WERELD DER PARELEN. Parelen zijn van oudsher symbolen van schoonheid ■en tranen en werkelijk staan in de wereld, waarvoor zij het schitterend middelpunt vormen, weelde en ellende, vreugde en droefheid zeer dicht bij elkaar. De dame, die het mooie collier om den hals doet, weet niets van de moeilijkheden en de gevaren, waarmede het kostbare kleinood' uit de zee gehaald wordt. In een opstel over den parelhandel doet Léonard! Rosen thal mededeelingen omtrent de treurige omstandighe den, waaronder de parelvisschers in de Perzische Golf leven. De parelbanken bevinden zich ongeveer 150 tot 200 mijlen van de Arabische kust, een groote woestijn. Ongeveer 60 tot 80000 inboorlingen houden zich met de parelvisscherij bezig; één van de 10 of 15 rijke Arabieren, in wiér banden bet geheele land] is, geeft bun wat rijst, dadels of koffie tot voedsel. Daar voor moeten ze hem ttet voorkooprecht der parelen on der de gunstigste voorwaarden toekennen. De vis- scherij is buitengewoon primitiefde eenige instru menten, waarvan ze zich bedienen, zijn: een kleine beenen nijptang, waarmede ze zich de neusgaten dichtdrukken, en leeren handschoenen, die ze ter be scherming tegen de spitse rotspunten noodig hebben. Een kleine mand, die ze voor zich dragen en een steen, waaraan ze bevestigd zijn, voltooien de uitrusting. Ze duiken 2 tot 3, ja zelfs' 5 minuten. Komen de duikers weer aan de oppervlakte, dan zien ze er jammerlijk uit, de meesten snakken met- moeite naar lucht. Yelen onder hen zijn half bewusteloos en zelden kunnen ze langer dan vijf jaar werken. De visschers, die ik zag, zegt de schrijver, gingen 20 Meter de diepte in. Plot seling bemerkte ik een ongewone beweging op den eenen kant van de boot, vanwaar spoedig ongeveer 10 visschers tegelijkertijd naar beneden doken. De kapi tein zeide op kalmen toon tegen me: Een der viascliers geeft geen teekenen van leven meer met zijn lijn, hij is waarschijnlijk door een visch gebeten of in onmacht gevallen." Eindelijk zag ik een visscher opduiken, die zijn levenloozen en niet bloed' bevlekten kameraad met groote moeite naar boven trok. Men zei mij, dat een visch, dien ze „den duivel" noemden, hem het bloed had! uitgezogen...." 's Avonds wordt dan de buit bezichtigd, maar ze is zelden goed. Wordt een buitengewoon mooie parel gevonden, dan onvermeld' en Olivier moest zich herinneren, hoe hij reeds toen Mira zoo gaarne mocht lijden. „'En, en," zoo eindigde Frans, „het moge ons ver gund zijn onze lieve Mira eens met een wijd klinken den naam weder a.an onze tafel te zien. Met open armen zullen wij haar weer ontvangen." „En gij toch ook," fluisterde hij zijn vriend in het oor, die naast hem gezeten was. Zij hadden gegeten, gedronken en hadden daarna de tafel opgeheven. Mira stond! aan het raam in de voorkamer en keek door de spleten der jalousie op straat. „Lieve juffrouw Mira, het isi eigenlijk onnoodig, dat ik u eerst zeg, hoe het mij spijt u in de wijde wereld te zien trekken. Vergeet toch uwe oude vrienden hier niet geheel", zeide Olivier, die achter haar was komen staan. Verschrikt wendde Mira zich om en zag hem lang, zeer lang- zwijgend aan. „Gelooft gij, dat ik zoo ge makkelijk de menschen, die zulke ware vrienden voor mij zijn, kan vergeten? Zelfs, als ik jaren en jaren wegbleef, dan zal ik u, mijn besten kameraad' uit mijn jeugd, nooit vergeten." En dat. moest Olli gelooven, want ha.re groote oogen hadden zulk een vastbesloten uitdrukking, dat hier geen twijfel overbleef. Neen, zij was niet koket, ijdel, berekenend, zooals men dat van circus-lieden zeide. Hij beet zich op de lippen, opdat hem niet een on bedachtzaam woord' zou ontglippen. Wanneer zij, dat jonge schepsel, eens door dit avontuurlijk leven bedor ven werd, nu zij van heden af ver van hare vrienden en raadgevers vertoefde. De oude vrouw kon toch ei genlijk dat mooie kind, als het begon te struikelen, niet vasthouden. En met deze gedachte bezield, begon hij weer. „En moet gij ons werkelijk verlaten? Ik hen zoo bang voor u, gij zijt nog zoo jong." Toen vlamden Mira's oogen, zij wierp het hoofd in den nek en fronste de wenkbrauwen. „O. ik begrijp u, ondanks mijn jeugd, mijnheer Brandes. „Het spijt mij zeer, dat juist u, die mij toch moest kennen, zoo weinig vertrouwen in mij stelt. Dus u gelooft, dat ik heersckt- er groote vreugde in het kamp der visschers. Allen komen er op af, om haar te zien en ware loflie deren in de bloemrijke taal van het Oosten worden aangeheven ter eere van het kleinood', dat bij den Ara bier nog meer in achting is dan zijn. paard. De vis scher verkoopt dan zijn „vangst" aan den rijken Ara bier, die hem voedsel verschaft, voor een geringe som en deze vervoert zijn schatten naar de voornaamste parejenmarkt van het Oosten, Bombay, waar wekendu- rend'e markten gehouden worden. Parelen van buiten gewonen vorm en glans worden veel beter betaald dan de parelen, zooals die worden opgevischt. Men heef t meermalen uit een groote parel, die i 10.000 kostte, door bewerking een kleine, mooie parel gewonnen, die 125.000 waard was. Het. grootste deel van den pa- relenoogst, voor ongeveer 20 tot 30 millioen gulden, komt van de Perzische Golf; de andere visschorijen, van Australië, Massaua, Tahiti, Panama, California, de Ilollandsche eilanden, die alle ongeveer o-p denzelf den meridiaan liggen, leveren jaarlijks slechts voor ongeveer 1 a 2V2 millioen gulden. Terwijl de vraag naar mooie parelen steeds g-rooter wordt en daarvoor steeds hoogere prijzen worden be taald, worden er steeds minder te koop aangeboden. Zoo heeft men in 1911 in de Perzische Golf slechts ongeveer 40 parelen g-evonden, die het gewicht van 25 grein overschreden. Tot nu toe heeft men zich nog beholpen met de enorme voorraden, die het Oosten a.an oude parelen bezit, heeft de kleinoodiën van Indische Rajah's en uit Chineesche graven in den handel gebracht. Maai de schatten zijn nu uitgeput, het oogenblik nadert, dat de oude, prachtige parelen geheel uit- het Oosten ver dwenen zijn. Dan zullen d© parelvisscherij en, die veel te weinig leveren, alleen in de behoefte moeten voor zien en de prijzen van deze schitterende wonderen van de zee zullen een fabelachtige hoogte bereiken. DE ZIEKTE VAN DEN TENNISSPELER. Bijna ieder vak en iedere sport heeft zijn bijzondere ziekten en brengt zekere stoornissen in het organis me teweeg. Zoo heeft, wat slechts weinigen weten, ook het zeer geliefde en als lichaamsoefening zeer waardevolle tennisspel zijn bijzondere ziekte, die ge woonlijk „tennisarm" wordt- genoemd en die de Fran- sche dokter Cado op het spoor is gekomen. De tennisarm treedt in twee verschillende vormen op: in de eerste plaats als een spierzwakte en in de tweede plaats als een organische storing in de nabij heid: van den elleboog. Het kan echter tot troost die nen, dat dit laatste alleen onder zeer goede spelers voorkomt. Het uit zich door een plotselinge pijn in den elleboog onder het gewricht, en ook door een plot selinge verlamming van den geheelen rechterarm, waardoor de arm slap gaat neerhangen en het racket uit de hand' van dem speler valt. Men krijgt den „ten nisarm" meestal ten gevolge van zeer lang spelen, hij komt niet voor bij iemand, die pas tennist- of die speelt met lange tussehenpoozen. Daardoor 'lijden de •beste spelers, ook al zijn ze nog zooi gespierd, het eer ste aan deze kwaal. Men heeft ook nog nooit, een „tennisarm" ontdekt bij vrouwen en meisjes. Terwijl dé spierzwakte, die dikwijls bij zwakke spelers en in 't bijzonder bij speelsters voorkomt slechts' van twee tot acht dagen duurt, is de duur van den „tennisarm" al tijd' lang-, soms duurt hij wel een half jaar. GEVOELIGHEID EN OVERGEVOELIGHEID. Voor vele menschen begint als de zomer in het land komt een weinig prettige periode; niet alleen een wandeling-, maar reeds het openen van een venster, het inademen van buitenlucht, heeft bij hen hoofdpijn, be nauwdheid en verkoudheid! tengevolge. „Hooikoorts" noemt men deze ziekte ten onrechte, immers zij gaat niet met koorts gepaard' en heeft met hooi niet® te maken, daar de bloei van het gras de ziek-makende stof bevat en afgeeft. Die stof zit aan de zaadkorrel tjes, werkt niet door mechanische prikkeling, ook niet in den vorm van een bijzonder vergift, maar is niets anders dan een eiwitstof, die bij dit zaad] behoort. En terwijl de meeste menschen deze stof ongestraft kun nen verdragen, ondervinden anderen bij het inade men onaangename gevolgen ervan, zoodat zij steeds daarginds onder de wielen zou kunnen komen? Nie mand' komt daaronder, die er zich niet vrijwillig onder werpt en levensmoede ben ik gelukkig nog niet." Eerst bleef Olivier zwijgen, over liar? woorden na denkend, toen herstelde hij zich. „O niet, dat ik aan u twijfel, niet dat ik u hier voorschriften wil geven, daartoe heb ik in het geheel geen recht, ik wilde, u al k-en waarschuwen, omdat de menschen zoo slecht zijn. U vermoedt' in het geheel niet hoe slecht." En wan hopig sloeg- de jonge man zich met de hand tegen het voorhoofd. „Hoe bedoelt, u dat, hoe wilt u dat met mij in ver band brengen?" Hij was met zichzelf in tweestrijd, of hij haar einde lijk zeggen zou, wat hij reeds lang in zijn borst had gesloten hij zocht naar eene uitdrukking, om haar zoo omzichtig mogelijk te zeggen, wat hrm benauwde. „De mensehen vooral de mannen beschouwen iedere vrouw, die in het circus liaar kost verdient, met an dere oogen en het doet mij zoo'n pijn, dat iemand het zou kunnen wagen...." Hij hield eensklaps op en Mira ging- voort: „Mij met die oogen aan te zien. Geloof mij, Olivier, ik zal ze leeren anders' over mij te moeten denken. Ik geloof, dat wij elkaar over drie jaar terugzien dan kunt gij oordeelen, of ik dezelf de gebleven ben." Mira reikte hem de hand en drukte de zijné als ter bekrachtiging van hare woorden. Daarna begaf zij zich weder vroolijk babbelend' on der de anderen, klaar spoedig- ging het kleine gezel schap uiteen. Olivier nam van allen hoffelijk en af gemeten afscheid' en maakte ook bij Mira geen uitzon dering, hoewel hij verlangde anders van haar voor de drie in uitzicht zijnde jaren afscheid te nemen. „Kind, gü moet morgen vroeg opstaan, om nog veel voor de reis in orde te brengen", zeide madame Favre en gaf Mira den raad! haar bed op te zoeken, wat deze ook niet versmaadde. Maar het was haar onmogelijk den gezochten slaap te vinden. Zij moest aan de groote verandering, welke zij tegemoet ging, steeds weer denken. Waren de menschen werkelijk zoo-slecht en de gevaren zoo groot, zooals Olli die geschilderd had? Een heimelijke angst rverviel haar «n zij twij- met gesloten vensters moeten zitten of in streken moeten vertoeven, waar zelfs de wind deze zaden niet heenvoert. Zooals hier door inademing schade wordt toege bracht, zoo ondervinden andere menschen nadeel van het gebruik van bepaalde spijzen. Er zijn bijv. perso nen, die het eten van één aardbei moeten boeten met een dadelijk optredenden zeer pijnlijken neteluitslag. Anderen kunnen absoluut niet- tegen kreeften en oes ters, ook al gebruiken zij ze in nog zoo'n geringe hoe veelheid, bijv. in de soep zij worden ziek, gevoelen zich niet' lekker, het duurt wel niet lang, doch het, is toch wel zoo aangenaam, dat zij zulke spijzen maar lie ver niet gebruiken. Eiwitlichaampjes zijn ook in het spel in die zeldzamere gevallen, dat menschen onwel worden in de buurt van paarden. Een koestal kunnen dezulken ongestraft: biun,en gaan, koemelk kunnen ze drinken zooveel ze willen maar naderen ze een paardenstal, dan worden ze onpasselijk, het angstzweet breekt, hen uit, zij krijgen hoofdpijn en een huiduitslag, welke op dien van hooikoorts en de aardbeienziekte gelijkt. Sommige kinderen kunnen niet over koemelk, sommi ge volwassenen niet over bepaalde kaassoorten. In al die gevallen betreft het, naar een Duitsch hoogleer aar, prof. dr. O. Posner in een populair artikeltje me dedeelt, een abnormale reactie van het lichaam op die stoffen, welke tot de eiwitstoffen behooren. Die stof fen kunnen, in groote hoeveelheden gebruikt, schade lijk worden; wanneer zij bij gering gebruik reeds on gesteld maken, zegt- men, dat de persoon in kwestie daar bijzonder gevoelig, of nog beter, overgevoelig voor is. Langen tijd zijn deze feiten vastgesteld' en als curi osa beschouwd, en eerst sinds enkele, jaren begint er op deze merkwaardige dingen eenig licht te vallen. Zooals bekend is is er herhaaldelijk getracht bloed- anne menschen door het inspuiten van verseh dieren bloed' te helpen, hetgeen dikwijls hevige ziektever schijnselen tengevolge had', daar „vreemd" bloed in den menscb als een vergift werken 'kan wederom, wijl een ander eiwit in groote hoeveelheid het lichaam toegevoegd' wordt. Men werd aan deze dingen herin nerd, toen de behandeling der d'iphterie met seruru op groote schaal werd toegepast. De hierbij gebruikte vloeistof is afkomstig van paarden, die door inspuiting van diphterie-verwekkers in hun bloed het gewenschte tegengift hebben verkregen. In het algemeen kan men zegg-en dat een inspuiting met dit serum geen nadeel oplevert, maar toch deden er zich wpldxa ziek tegevallen voor. Eerst werd! gedacht, dat het- diphterie- tegengift te sterk had gewerkt, maar spoedig bleek, dat er menschen zijn, die er even over-gevoelig voor zijn als anderen voer den bloei van het gras. Men schat thans, dat er ongeveer tien procent met zulks aangeboren over-gevoeligheid zijn behept. Verdere waarnemingen leerden, dat kindéren, die de eerste in spuiting uitstekend hadden verdragen, op de tweede met koorts, huiduitslag e. d. reageerden. Zij waren niet over-gevQelig geweest, maar het geworden het inbrengen van vreemde eiwitten in hun bloed had hun ontvankelijk gemaakt voor het nadeel, dat anderen er van ondervonden. Deze verkregen over-gevoeligheid is echter geen blijvende eigenschap, daar zij na ver loop van tijd weer verdwijnt. DE RUSSISCHE BALLETDANSERESSEN. In September worden aan de Keizerlijke ballet school te St. Petersburg nieuwe leerlingen aangeno men. De kleine dametjes van acht en tien jaar wor den da,n onder moeders geleide naar de school ge bracht, om daar haar „examen" te doem Vroeger wa ren het alleen dochtertjes van ouders, die op gemak kelijke wijze van hun kinderen af wilden en wien het overigens niet kon schelen wat er van terecht kwaim. Thans zijn het ook de beschaafde standen, die de kin deren naar deze inrichtingen brengen. Voor de com missie geven bij het examen gezondheid] en lieftallig heid den doorslag. Een mooie gestalte en een knap gezichtje hebben de beste kansen. Het aanbod is1 te genwoordig zoo groot, dat het meerendeel der jeug dige gegadigden moet worden afgewezen. Wie toege laten wordt, krijgt op 's Keizers kosten een zorgvuldige opvoeding. De kinderen wonen in de inrichting en felde een oogenblik aan hare krachtgn dat alle® zege vierend' te kunnen doorstaan. Maar was er niet vóór haar menige, jonge alleen staande kunstenares geweest, die eerlijk haar geheele leven door gestreden had? Zij dacht aan haar moeder en aan de velen, die zij in den loop der jaren ontmoet had. Bijna allen hadden zich tegen het leven opge wassen getoond. En dan zou zij alleen zwak zijn! Hoe zou zij dat ook kunnen zijn, daar zij Olli liefhad'? Had zij hem werkelijk lief? O, het was heel goed zoo, dat zij zich op deze wijze van hem scheidde want hij be schouwde haar toch als vriendin, als het kameraadje, uit zijn jeugd en dit zou nooit anders bij hem worden. Maar ook dat was goed, want, dat voelde hij evenals zij, een dubbel ongeluk zou het slechts zijn. Hij was immers èeu bestudeerd man uit een oude patricische familie, en zij. de juffrouw uit het circus. Heden was Mira reeds te 7 uur, een half uur vroe ger dan anders, opgestaan, om den eostmvmkoffer te pakken. Al het andeTe had de goede juffrouw Tomp sen op de voorafgaande dagen nauwkeurig gedaan. Mevrouw dc directrice had haar pleegdochter een nieuwen uitzet gegeven. Een lila, een geel en een rood tricot-cos tuum met trousse, het geliefd bolero kleed en een kleurrijk fantasie-eostuum waren in da laatste maanden haar eigendom geworden. Ook ont brak het niet aan menig nieuw elegant straat-toilet, maar alles zoo eenvoudig mogelijk, ook vooral de hoe den. Ofschoon madame Favre voor haar eigen persoon volstrekt niet een grooten met elegante veereu ver sierden hoed versmaadde, had zij voor Mira slechts een eenvoudige tooque van lila-fluweel met broeaat- roset en een zwarten hoed met een roode rozengarni- luur gekozen. En dit had zij niet zonder reden ge daan. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1