DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het Circuskind.
No 230
Honderd en veertiende Jaargang.
ZATERDAG
28 SEPTEMBER.
KAASMARKT te ALKMAAR.
Goedkoope Costuumlessen,
Goedkoope Verstel- -
- en Naailessen.
Goedkoope Strijklessen,
GoedkoopeJf Kooklessen,
FEUILLETON.
Alkmaarsche
Huish. en Industrieschool.
SPROKKELINGEN.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat de Kans»
markt *ok na 27 September a s. zal_aan-
vangen des voormiddags te balt tien.
Alkmaar, 26 September 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
2 avonden per" week van 8 10 uur. Aan
vang half October. Einde van den cursus 1 Maart.
De kosten bedragen t 3.— voor ongeveer 35 leasen
van 2 uur, in twee" termijnen te voldoen op 1 No
vember en 1 Februari.
Onderricht wordt gegeven in het knippen en naaien
van een gekleurde tusschenrok en katoenen japon of
eenvoudige blouse.
Aanvang half October. Einde van den cursus half
Maart. 4 [avonden per week van 5 7 uur en
van half ,8 tot half 10f 0.20 per week, vooruit
te betalen.
gedurende de maanden November, December en Janu
ari, 1 avond perg weekljvan 8—lOjnur, zijnde
12 A 13 lesseu voor f 2.30, in 2 termijnen te be
talen n.l. 1 November f 1.50 en 1 Januari f 1.—.
Desgewensclit is het medebrengen van eigen*stiijk-
goed toegestaan.
gedurende November, December en Januari, 2 avon
den per week van 8—10 uur, zijnde 20 lessen
voor 1 4.in 2 termijnen te betalen n.l. 1 Novem
ber f 2.50 en 1 Januari f 1.50.
Al deze cursussen zullen worden gegeven aan de
Inlichtingen geeft gaarne de Directrice
M. W.'ARBEITER.pt
EEN MUSSCIIENSLAG.
De bevolking van Yokosoeka, een kleine Japansche
stad in de nabijheid van Yokohama, is onlangs getui
ge van eon grooten musschenslag geweest. De slag
werd geleverd op een heuvel, en de strijders waren tal-
looze musschen, die met zulk een woede op elkaar los
gingen, dat duizenden dood! en zwaar gewond op de
plaats bleven. De sliig begon om zes uur 's1 avonds.
De hemel werd plotseling verduisterd door een nade
rend leger van musschen, dat zich op de in de toppen
der boemen zittende vijandelijke scharen wierp. Se
dert acht dagen hadden de laatsten zich daar reeds
verzameld. De aanval was zichtbaar vóórbereid en
verwacht, want de slag begon terstond onder heftig
klappen met de vleugels en buitengewoon veel leven,
dat de bevolking- van het stadje mét belangstelling
deed kennis nemen van den strijd. Deze duurde bijna
den geheelen nacht, tegen zonsopgang kwam er een
wapenstilstand, ua afloop waarvan de groote slag- den
geheelen dag door duurde. Het leger der aanvallers
behaalde de overwinning; de aarde was letterlijk be
zaaid met musschenlijken.
ROMAN VAN PAULA BUSCII.
42) -o—
„Gij zijt gek!" zeide Frans lachend achter hem en
klopte, hem op den schouder. Olivier werd vuurrood en
zweeg. O, hij kon zijn zenuwen niet goed! beheer
sclien en ofschoon hjj ijverig- met de studie der medi
cijnen bezig was, vond hij toch geen enkel middel
voor zijn „ziek hart". Hij stemde niet mede in den
algemeenen jubel in en applaudisseerde niet daverend
gelijk de anderen. Zij wieTp hem een blik toe, dien
hij beantwoordde, en dat was meer voor haar dan het
rumoer van het geheefe circus en alle bloemen, die
men haar nadroeg-, behalve bet kleine vieoltjes-bou-
quet, dat zij in de hand' nam, omdat zij wist, wie het
■gezonden had.
„Zeg, Olli, komt gij heden niet bij ons soupeeren
vroeg Frans.
„Ja, ik denk wel," stamelde Olli. Deze plotselinge
invitatie kwam hem een weinig onverwacht De ouders
dachten, dat hij in den schouwburg was, want dat hij
reeds weer naar het circus gaan wilde, wilde hij den
ouden lieden in geen geval zeggen. Hij zou dus ge
legenheid vinden hedenavond' nog met Mira samen te
zijn en haar misschien ook nog- zonder getuigen spre
ken. Hij had reed® zoolang verlangd1 naar een klein
gesprek met haar en nooit had hij zulk een gelegen
heid gevonden.
Een uur later zat men gemoedelijk om de ronde
groote eettafel bij de Favre's en huldigde Mira. Daar
was behalve do oude Favre nog Yvonne met haar
man, dan juffrouw Tompsen, die heden niet ontbreken
mocht en de beide jongelieden Frans en Olivier. Nu
stond] Frans op en hield op de jonge kunstenares een
vurige rede, schilderde haar geheele ontwikkeling in
het huis Favre, hare eigenaardigheden. Ook bleven
de nanuiddagsche India nenspelen op Woensdag niet
DE KORTZICHTIGHEID DER REPTIELEN.
Het oog van de reptielen is hun fijnste zintuig,
maar toch is het zeer slecht met hun gezicht, gesteld.
De krokodillen bijvoorbeeld kunnen volgens de onder
zoekingen van den Weensclien natuurvorscher Werner
een rnensch, die op een afstand, welke tienmaal hun
eigen lengte bedraagt, van hen verwijderd is, niet
meer zien. In het water zien de visschen slechts op
een zeer geringen afstand, ongeveer de helft van hun
eigen lengte. Ook de slangen schijnen maar een zeer
middelmatig gezichtsvermogen te hebben. Eene boa
constrictor bijv. kan voorwerpen slechts ongeveer op
een vierde of een derde van haar lichaamslengte on
derscheiden, sommige soorten zien zelfs niet verder
dan een vijfde of zelfs een achtste van haar lengte.
Met de kikvorsehen is het iets beter gesteld, daar deze
hun oogen nog op de vijftien- tot twintigvoudige leng
te van hun lichaam gebruiken kunnen. Overigens zijn
ook de visschen gewoonlijk kortzichtig; hun oog is
slechts ingericht voor afstanden van een meter of
slechts een decimeter. De lens van het oog is bij hen
niet convex, zooals bij de hoogere werveldieren, maar
bijna bolvormig- en bovendien is liet accomodatie-
vermogen zeer beperkt. Door hun voortdurend ver
blijf in het slechts zelden doorzichtige water, waarin
ook het licht maar tot een geringe diepte binnen
dringt, zouden deze dieren ook weinig voordeel van
een g-oed ontwikkeld oog hebben. De kortzichtigheid
der visschen verklaart ons, dat zij niet in staat zijn,
om netten waar te nemen. Vermoedelijk onderschei
den zij de meeste voorwerpen niet duidelijk, maar zien
zij ze als in een nevel gehuld. Terwijl bij andere die
ren het slecht ontwikkelde oog door een des te. scher
per gehoor vergoed wordt, is dit bij de lagere wervel
dieren niet het geval. Uitgezonderd de krokodillen,
hooren de meeste reptielen heel slecht- en een boa
eehijnt geheel doof te zijn.
UIT DE WERELD DER PARELEN.
Parelen zijn van oudsher symbolen van schoonheid
■en tranen en werkelijk staan in de wereld, waarvoor
zij het schitterend middelpunt vormen, weelde en
ellende, vreugde en droefheid zeer dicht bij elkaar.
De dame, die het mooie collier om den hals doet, weet
niets van de moeilijkheden en de gevaren, waarmede
het kostbare kleinood' uit de zee gehaald wordt. In
een opstel over den parelhandel doet Léonard! Rosen
thal mededeelingen omtrent de treurige omstandighe
den, waaronder de parelvisschers in de Perzische Golf
leven. De parelbanken bevinden zich ongeveer 150
tot 200 mijlen van de Arabische kust, een groote
woestijn. Ongeveer 60 tot 80000 inboorlingen houden
zich met de parelvisscherij bezig; één van de 10 of 15
rijke Arabieren, in wiér banden bet geheele land] is,
geeft bun wat rijst, dadels of koffie tot voedsel. Daar
voor moeten ze hem ttet voorkooprecht der parelen on
der de gunstigste voorwaarden toekennen. De vis-
scherij is buitengewoon primitiefde eenige instru
menten, waarvan ze zich bedienen, zijn: een kleine
beenen nijptang, waarmede ze zich de neusgaten
dichtdrukken, en leeren handschoenen, die ze ter be
scherming tegen de spitse rotspunten noodig hebben.
Een kleine mand, die ze voor zich dragen en een steen,
waaraan ze bevestigd zijn, voltooien de uitrusting. Ze
duiken 2 tot 3, ja zelfs' 5 minuten. Komen de duikers
weer aan de oppervlakte, dan zien ze er jammerlijk
uit, de meesten snakken met- moeite naar lucht. Yelen
onder hen zijn half bewusteloos en zelden kunnen ze
langer dan vijf jaar werken. De visschers, die ik zag,
zegt de schrijver, gingen 20 Meter de diepte in. Plot
seling bemerkte ik een ongewone beweging op den
eenen kant van de boot, vanwaar spoedig ongeveer 10
visschers tegelijkertijd naar beneden doken. De kapi
tein zeide op kalmen toon tegen me: Een der viascliers
geeft geen teekenen van leven meer met zijn lijn, hij
is waarschijnlijk door een visch gebeten of in onmacht
gevallen." Eindelijk zag ik een visscher opduiken,
die zijn levenloozen en niet bloed' bevlekten kameraad
met groote moeite naar boven trok. Men zei mij, dat
een visch, dien ze „den duivel" noemden, hem het
bloed had! uitgezogen...." 's Avonds wordt dan de
buit bezichtigd, maar ze is zelden goed.
Wordt een buitengewoon mooie parel gevonden, dan
onvermeld' en Olivier moest zich herinneren, hoe hij
reeds toen Mira zoo gaarne mocht lijden.
„'En, en," zoo eindigde Frans, „het moge ons ver
gund zijn onze lieve Mira eens met een wijd klinken
den naam weder a.an onze tafel te zien. Met open
armen zullen wij haar weer ontvangen."
„En gij toch ook," fluisterde hij zijn vriend in het
oor, die naast hem gezeten was.
Zij hadden gegeten, gedronken en hadden daarna de
tafel opgeheven.
Mira stond! aan het raam in de voorkamer en keek
door de spleten der jalousie op straat.
„Lieve juffrouw Mira, het isi eigenlijk onnoodig, dat
ik u eerst zeg, hoe het mij spijt u in de wijde wereld te
zien trekken. Vergeet toch uwe oude vrienden hier
niet geheel", zeide Olivier, die achter haar was komen
staan.
Verschrikt wendde Mira zich om en zag hem lang,
zeer lang- zwijgend aan. „Gelooft gij, dat ik zoo ge
makkelijk de menschen, die zulke ware vrienden voor
mij zijn, kan vergeten? Zelfs, als ik jaren en jaren
wegbleef, dan zal ik u, mijn besten kameraad' uit mijn
jeugd, nooit vergeten."
En dat. moest Olli gelooven, want ha.re groote oogen
hadden zulk een vastbesloten uitdrukking, dat hier
geen twijfel overbleef. Neen, zij was niet koket, ijdel,
berekenend, zooals men dat van circus-lieden zeide.
Hij beet zich op de lippen, opdat hem niet een on
bedachtzaam woord' zou ontglippen. Wanneer zij, dat
jonge schepsel, eens door dit avontuurlijk leven bedor
ven werd, nu zij van heden af ver van hare vrienden
en raadgevers vertoefde. De oude vrouw kon toch ei
genlijk dat mooie kind, als het begon te struikelen,
niet vasthouden.
En met deze gedachte bezield, begon hij weer. „En
moet gij ons werkelijk verlaten? Ik hen zoo bang voor
u, gij zijt nog zoo jong."
Toen vlamden Mira's oogen, zij wierp het hoofd in
den nek en fronste de wenkbrauwen. „O. ik begrijp
u, ondanks mijn jeugd, mijnheer Brandes. „Het spijt
mij zeer, dat juist u, die mij toch moest kennen, zoo
weinig vertrouwen in mij stelt. Dus u gelooft, dat ik
heersckt- er groote vreugde in het kamp der visschers.
Allen komen er op af, om haar te zien en ware loflie
deren in de bloemrijke taal van het Oosten worden
aangeheven ter eere van het kleinood', dat bij den Ara
bier nog meer in achting is dan zijn. paard. De vis
scher verkoopt dan zijn „vangst" aan den rijken Ara
bier, die hem voedsel verschaft, voor een geringe som
en deze vervoert zijn schatten naar de voornaamste
parejenmarkt van het Oosten, Bombay, waar wekendu-
rend'e markten gehouden worden. Parelen van buiten
gewonen vorm en glans worden veel beter betaald dan
de parelen, zooals die worden opgevischt. Men heef t
meermalen uit een groote parel, die i 10.000 kostte,
door bewerking een kleine, mooie parel gewonnen, die
125.000 waard was. Het. grootste deel van den pa-
relenoogst, voor ongeveer 20 tot 30 millioen gulden,
komt van de Perzische Golf; de andere visschorijen,
van Australië, Massaua, Tahiti, Panama, California,
de Ilollandsche eilanden, die alle ongeveer o-p denzelf
den meridiaan liggen, leveren jaarlijks slechts voor
ongeveer 1 a 2V2 millioen gulden.
Terwijl de vraag naar mooie parelen steeds g-rooter
wordt en daarvoor steeds hoogere prijzen worden be
taald, worden er steeds minder te koop aangeboden.
Zoo heeft men in 1911 in de Perzische Golf slechts
ongeveer 40 parelen g-evonden, die het gewicht van 25
grein overschreden.
Tot nu toe heeft men zich nog beholpen met de
enorme voorraden, die het Oosten a.an oude parelen
bezit, heeft de kleinoodiën van Indische Rajah's en
uit Chineesche graven in den handel gebracht. Maai
de schatten zijn nu uitgeput, het oogenblik nadert, dat
de oude, prachtige parelen geheel uit- het Oosten ver
dwenen zijn. Dan zullen d© parelvisscherij en, die veel
te weinig leveren, alleen in de behoefte moeten voor
zien en de prijzen van deze schitterende wonderen van
de zee zullen een fabelachtige hoogte bereiken.
DE ZIEKTE VAN DEN TENNISSPELER.
Bijna ieder vak en iedere sport heeft zijn bijzondere
ziekten en brengt zekere stoornissen in het organis
me teweeg. Zoo heeft, wat slechts weinigen weten,
ook het zeer geliefde en als lichaamsoefening zeer
waardevolle tennisspel zijn bijzondere ziekte, die ge
woonlijk „tennisarm" wordt- genoemd en die de Fran-
sche dokter Cado op het spoor is gekomen.
De tennisarm treedt in twee verschillende vormen
op: in de eerste plaats als een spierzwakte en in de
tweede plaats als een organische storing in de nabij
heid: van den elleboog. Het kan echter tot troost die
nen, dat dit laatste alleen onder zeer goede spelers
voorkomt. Het uit zich door een plotselinge pijn in
den elleboog onder het gewricht, en ook door een plot
selinge verlamming van den geheelen rechterarm,
waardoor de arm slap gaat neerhangen en het racket
uit de hand' van dem speler valt. Men krijgt den „ten
nisarm" meestal ten gevolge van zeer lang spelen, hij
komt niet voor bij iemand, die pas tennist- of die
speelt met lange tussehenpoozen. Daardoor 'lijden de
•beste spelers, ook al zijn ze nog zooi gespierd, het eer
ste aan deze kwaal. Men heeft ook nog nooit, een
„tennisarm" ontdekt bij vrouwen en meisjes. Terwijl
dé spierzwakte, die dikwijls bij zwakke spelers en in 't
bijzonder bij speelsters voorkomt slechts' van twee tot
acht dagen duurt, is de duur van den „tennisarm" al
tijd' lang-, soms duurt hij wel een half jaar.
GEVOELIGHEID EN OVERGEVOELIGHEID.
Voor vele menschen begint als de zomer in het land
komt een weinig prettige periode; niet alleen een
wandeling-, maar reeds het openen van een venster, het
inademen van buitenlucht, heeft bij hen hoofdpijn, be
nauwdheid en verkoudheid! tengevolge. „Hooikoorts"
noemt men deze ziekte ten onrechte, immers zij gaat
niet met koorts gepaard' en heeft met hooi niet® te
maken, daar de bloei van het gras de ziek-makende
stof bevat en afgeeft. Die stof zit aan de zaadkorrel
tjes, werkt niet door mechanische prikkeling, ook niet
in den vorm van een bijzonder vergift, maar is niets
anders dan een eiwitstof, die bij dit zaad] behoort. En
terwijl de meeste menschen deze stof ongestraft kun
nen verdragen, ondervinden anderen bij het inade
men onaangename gevolgen ervan, zoodat zij steeds
daarginds onder de wielen zou kunnen komen? Nie
mand' komt daaronder, die er zich niet vrijwillig onder
werpt en levensmoede ben ik gelukkig nog niet."
Eerst bleef Olivier zwijgen, over liar? woorden na
denkend, toen herstelde hij zich. „O niet, dat ik aan
u twijfel, niet dat ik u hier voorschriften wil geven,
daartoe heb ik in het geheel geen recht, ik wilde, u al
k-en waarschuwen, omdat de menschen zoo slecht zijn.
U vermoedt' in het geheel niet hoe slecht." En wan
hopig sloeg- de jonge man zich met de hand tegen het
voorhoofd.
„Hoe bedoelt, u dat, hoe wilt u dat met mij in ver
band brengen?"
Hij was met zichzelf in tweestrijd, of hij haar einde
lijk zeggen zou, wat hij reeds lang in zijn borst had
gesloten hij zocht naar eene uitdrukking, om haar
zoo omzichtig mogelijk te zeggen, wat hrm benauwde.
„De mensehen vooral de mannen beschouwen iedere
vrouw, die in het circus liaar kost verdient, met an
dere oogen en het doet mij zoo'n pijn, dat iemand
het zou kunnen wagen...." Hij hield eensklaps op
en Mira ging- voort: „Mij met die oogen aan te zien.
Geloof mij, Olivier, ik zal ze leeren anders' over mij te
moeten denken. Ik geloof, dat wij elkaar over drie
jaar terugzien dan kunt gij oordeelen, of ik dezelf
de gebleven ben." Mira reikte hem de hand en drukte
de zijné als ter bekrachtiging van hare woorden.
Daarna begaf zij zich weder vroolijk babbelend' on
der de anderen, klaar spoedig- ging het kleine gezel
schap uiteen. Olivier nam van allen hoffelijk en af
gemeten afscheid' en maakte ook bij Mira geen uitzon
dering, hoewel hij verlangde anders van haar voor de
drie in uitzicht zijnde jaren afscheid te nemen.
„Kind, gü moet morgen vroeg opstaan, om nog veel
voor de reis in orde te brengen", zeide madame Favre
en gaf Mira den raad! haar bed op te zoeken, wat deze
ook niet versmaadde. Maar het was haar onmogelijk
den gezochten slaap te vinden. Zij moest aan de
groote verandering, welke zij tegemoet ging, steeds
weer denken. Waren de menschen werkelijk zoo-slecht
en de gevaren zoo groot, zooals Olli die geschilderd
had? Een heimelijke angst rverviel haar «n zij twij-
met gesloten vensters moeten zitten of in streken
moeten vertoeven, waar zelfs de wind deze zaden niet
heenvoert.
Zooals hier door inademing schade wordt toege
bracht, zoo ondervinden andere menschen nadeel van
het gebruik van bepaalde spijzen. Er zijn bijv. perso
nen, die het eten van één aardbei moeten boeten met
een dadelijk optredenden zeer pijnlijken neteluitslag.
Anderen kunnen absoluut niet- tegen kreeften en oes
ters, ook al gebruiken zij ze in nog zoo'n geringe hoe
veelheid, bijv. in de soep zij worden ziek, gevoelen
zich niet' lekker, het duurt wel niet lang, doch het, is
toch wel zoo aangenaam, dat zij zulke spijzen maar lie
ver niet gebruiken.
Eiwitlichaampjes zijn ook in het spel in die
zeldzamere gevallen, dat menschen onwel worden in
de buurt van paarden. Een koestal kunnen dezulken
ongestraft: biun,en gaan, koemelk kunnen ze drinken
zooveel ze willen maar naderen ze een paardenstal,
dan worden ze onpasselijk, het angstzweet breekt, hen
uit, zij krijgen hoofdpijn en een huiduitslag, welke op
dien van hooikoorts en de aardbeienziekte gelijkt.
Sommige kinderen kunnen niet over koemelk, sommi
ge volwassenen niet over bepaalde kaassoorten. In al
die gevallen betreft het, naar een Duitsch hoogleer
aar, prof. dr. O. Posner in een populair artikeltje me
dedeelt, een abnormale reactie van het lichaam op die
stoffen, welke tot de eiwitstoffen behooren. Die stof
fen kunnen, in groote hoeveelheden gebruikt, schade
lijk worden; wanneer zij bij gering gebruik reeds on
gesteld maken, zegt- men, dat de persoon in kwestie
daar bijzonder gevoelig, of nog beter, overgevoelig
voor is.
Langen tijd zijn deze feiten vastgesteld' en als curi
osa beschouwd, en eerst sinds enkele, jaren begint er
op deze merkwaardige dingen eenig licht te vallen.
Zooals bekend is is er herhaaldelijk getracht bloed-
anne menschen door het inspuiten van verseh dieren
bloed' te helpen, hetgeen dikwijls hevige ziektever
schijnselen tengevolge had', daar „vreemd" bloed in
den menscb als een vergift werken 'kan wederom,
wijl een ander eiwit in groote hoeveelheid het lichaam
toegevoegd' wordt. Men werd aan deze dingen herin
nerd, toen de behandeling der d'iphterie met seruru op
groote schaal werd toegepast. De hierbij gebruikte
vloeistof is afkomstig van paarden, die door inspuiting
van diphterie-verwekkers in hun bloed het gewenschte
tegengift hebben verkregen. In het algemeen kan
men zegg-en dat een inspuiting met dit serum geen
nadeel oplevert, maar toch deden er zich wpldxa ziek
tegevallen voor. Eerst werd! gedacht, dat het- diphterie-
tegengift te sterk had gewerkt, maar spoedig bleek,
dat er menschen zijn, die er even over-gevoelig voor
zijn als anderen voer den bloei van het gras. Men
schat thans, dat er ongeveer tien procent met zulks
aangeboren over-gevoeligheid zijn behept. Verdere
waarnemingen leerden, dat kindéren, die de eerste in
spuiting uitstekend hadden verdragen, op de tweede
met koorts, huiduitslag e. d. reageerden. Zij waren
niet over-gevQelig geweest, maar het geworden het
inbrengen van vreemde eiwitten in hun bloed had hun
ontvankelijk gemaakt voor het nadeel, dat anderen er
van ondervonden. Deze verkregen over-gevoeligheid
is echter geen blijvende eigenschap, daar zij na ver
loop van tijd weer verdwijnt.
DE RUSSISCHE BALLETDANSERESSEN.
In September worden aan de Keizerlijke ballet
school te St. Petersburg nieuwe leerlingen aangeno
men. De kleine dametjes van acht en tien jaar wor
den da,n onder moeders geleide naar de school ge
bracht, om daar haar „examen" te doem Vroeger wa
ren het alleen dochtertjes van ouders, die op gemak
kelijke wijze van hun kinderen af wilden en wien het
overigens niet kon schelen wat er van terecht kwaim.
Thans zijn het ook de beschaafde standen, die de kin
deren naar deze inrichtingen brengen. Voor de com
missie geven bij het examen gezondheid] en lieftallig
heid den doorslag. Een mooie gestalte en een knap
gezichtje hebben de beste kansen. Het aanbod is1 te
genwoordig zoo groot, dat het meerendeel der jeug
dige gegadigden moet worden afgewezen. Wie toege
laten wordt, krijgt op 's Keizers kosten een zorgvuldige
opvoeding. De kinderen wonen in de inrichting en
felde een oogenblik aan hare krachtgn dat alle® zege
vierend' te kunnen doorstaan.
Maar was er niet vóór haar menige, jonge alleen
staande kunstenares geweest, die eerlijk haar geheele
leven door gestreden had? Zij dacht aan haar moeder
en aan de velen, die zij in den loop der jaren ontmoet
had. Bijna allen hadden zich tegen het leven opge
wassen getoond. En dan zou zij alleen zwak zijn! Hoe
zou zij dat ook kunnen zijn, daar zij Olli liefhad'? Had
zij hem werkelijk lief? O, het was heel goed zoo, dat
zij zich op deze wijze van hem scheidde want hij be
schouwde haar toch als vriendin, als het kameraadje,
uit zijn jeugd en dit zou nooit anders bij hem worden.
Maar ook dat was goed, want, dat voelde hij evenals
zij, een dubbel ongeluk zou het slechts zijn. Hij was
immers èeu bestudeerd man uit een oude patricische
familie, en zij. de juffrouw uit het circus.
Heden was Mira reeds te 7 uur, een half uur vroe
ger dan anders, opgestaan, om den eostmvmkoffer te
pakken. Al het andeTe had de goede juffrouw Tomp
sen op de voorafgaande dagen nauwkeurig gedaan.
Mevrouw dc directrice had haar pleegdochter een
nieuwen uitzet gegeven. Een lila, een geel en een
rood tricot-cos tuum met trousse, het geliefd bolero
kleed en een kleurrijk fantasie-eostuum waren in da
laatste maanden haar eigendom geworden. Ook ont
brak het niet aan menig nieuw elegant straat-toilet,
maar alles zoo eenvoudig mogelijk, ook vooral de hoe
den.
Ofschoon madame Favre voor haar eigen persoon
volstrekt niet een grooten met elegante veereu ver
sierden hoed versmaadde, had zij voor Mira slechts
een eenvoudige tooque van lila-fluweel met broeaat-
roset en een zwarten hoed met een roode rozengarni-
luur gekozen. En dit had zij niet zonder reden ge
daan.
Wordt vervolgd.