ner 1913. GELUK. EENTPRÖÖKJ EL In verband' met het besluit tot het aangaan van een geldleening van 13000 voor den bouw van een Arm huis en voor het spoorplan, welke leening waarschijn lijk binnenkort zal worden goedgekeurd, werd een sup- pletoire begrooting met een bedrag van 13600 aan inkomsten en uitgaven vastgesteld. Urinekwalen. S T A.DS.N I E pi A DVERTENTIEN. mr Prijs f 2.50. De Voorzitter zeide, dat B. en. W. meende(1, dat nu op het verzoek niet behoefde te worden ingegaan. Vo rig jaar zijn de salarissen nog verhoogd. De heer Pool vond hot beter de salarissen te her zien. Goed onderwijs is veel geld waard. De Voorzitter en die heer v. d. Oord wezen op de fi- nanciëele bezwaren. Na nog eenige discussie werd op het verzoete afwijzend beschikt. Vóór herziening der jaarwedden stemden de heeren de Boer, Pool en Met. Van den heer Goed, pas benoemd kommies 2e klas se bij 's Rijks directe belastingen te Zuid'-Scharwoude, was een schrijven ingekomen, waarin hij zich aanbeval voor de vervulling van de vacante post van keurmees ter van vleeseh bij de gemeente. Ben door den Voorzitter ingesteld onderzoek had uitgewezen, dat de heer Goed te dezen niet in het be zit was van bijzondere capaciteiten. Verschillende leden gaven als hun oordeel te ken nen, dat het wel wenschelijk was, dat de betrekking werd! vervuld. Besloten werd na eenige discussie den heer Haster, gemeen te-veldwachter, er voorloopig mee te belasten tegen een vergoeding van 60 's jaars. Ingekomen was nog een adres1 met 240 handteeke- ningen van ingezetenen, die, zonder zich definitief uit te spreken over hun persoonlijke medewerking tot aan sluiting, hun sympathie uitspraken voor aansluiting van de gemeente bij de Electrische Centrale voor West Friesland. Hierover ontspon zich een uitvoerige discussie. De Voorzitter stolde zich de vraag: Wat te doen met het adres? De gemeente heeft nog niet besloten tot- aansluiting. De heer Molenaar zeide, dat in het adres de hoop wordt uitgesproken, dat de aansluiting van de ge meente uitga. De Voorzitter wist niet of het adres wel een blijk van belangstelling mag heeten, het biedt weinig hou vast, 6 namen komen er 2 maal op voor. De heer Blauw oordeelde het adres nog al van be lang-; de tijd van beslissen is er. De heer Pool zeide, dat de lezing van den heer Van der Ilegge Zijnen door 80 a 90 menschen werd bijge woond. Dat waren niet allen hoofden van gezinnen. Spreker was van meening, dat het adres door velen ter goeder trouw is geteekend. De heer van den Oord zeide, dat een punt, zoo ingrij pend als dit, wel op de convocatie had mogen staan. Evenals de heer Appel oordeelde spr. het een groot waagstuk zich aan te sluiten. Er gaat een bedrag van 66000 mee gemoeid. De heer Blom geloofde niet, dat de helft der onder teekenaren van het adres zich bij de Centrale zou aan- sluiten. De heer de Boer was van meening, dat de heer Van Vri ^e. Zijnen in zijn lezing de gemeenten, waar Centrale rendabel is, te veel op den voorgrond had gesteld. Na nog eenige discussie, waarbij er op werd gewe zen, dat de heer Schilder, die dit punt natuurlijk niet op de convocatie vond, afwezig was, werd besloten het adres aan te houden tot de volgende vergadering. Op voorstel van den heer Blauw werd besloten bij den heer au der Hegge Zijnen te informeereu, wan neer de acte zal passeeren, ten einde voor dien tijd te vergaderen. Bij de rondvraag stelde de heer de. Boer voor, infor maties in te winnen bij gemeenten, waar de Centrale minder rendabel is. Dit werd algemeen goedgevonden. e V oorzitter wekte de leden op, om te trachten ook pereoonlyk te dezen iets aan de weet te komen. Hierna werd de openbare vergadering gesloten, om over te gaan in eene met gesloten deuren, ter behan deling van reclames Hoofdelijken Omslag. In het gedeelte van het veTslag, dat we gisteren plaatsten, is een zetfout geslopen. Er stond, dat de neer van der Molen voorstelde den heer van Asperen «Tatificati« va« f 10 toe te staan, dit moest J 101). namaken. De eenige artikelen, waarvoor zij veel geld uitgeeft zijn die, welke haar „cachet" geeft, n.l. de corsetteri, schoenen en laarzen. zijn VOOR DAMES. Kyfcjes ln de modewereld. Lit Engeland komt weer eens een praetische mode die tevens elegant is, het is de mode van den oeto- hoed het wonder dat van één enkel hoofddeksel acht verschillende vormen toovert. Onder de Engelsche da mes maakt deze hoed, die men in allerlei gracieuse vor men kan buigen, buitengewoon veel opgang. De stof waarvan hij vervaardigd wordt, is fluweel of la-keu, de binnenkant is zóó afgewerkt, dat men den hoek aan beide kanten kan dragen. Het is nauwelijks te geloo- ven en toch is het de waarheid: uit het gemakkelijk te vervormen stuk stevig laken of juweel, waaruit het „tooverhoedje .bestaat, kunnen bekwame, handen niet acht, maar wel een dozijn verschillende vormen ma ten. Men kan dit hoofddeksel in den vorm van een coquet mutsje dragen, echter ook als „een grooté schuit en als een hoed met een opgeslagen rand, ter wijl men het tevens in een Napoleon-steek of een Tu- dor-hoedje kan omtooveren. ~Vijf,enTveertig jaar geleden in den glanstijd van het tweede Keizerrijk had het voornaamste mode-huis ie Parijs een jaarlijksehen omzet van 2 tot 2% millioeu gulden, l oen was men reeds van meening, dat in mo de-zaken een ongehoorde luxe werd ten toon gespreid ihans echter zijn er in Parijs verscheidene mode-fir ma s met een omzet van 12y2 millioen gulden 's jaars en de gezamenlijke Parijsche zaken, die in verband staan met mode, vrouwenkleeding en luxe hebben met eikaar een omzet van vijfhonderd millioen gulden Jien behoeft dus niet te vragen of de weelde in de laatste tientallen van jaren is toegenomen. Men moet er echter bij bedenken, dat het aantal klanten uit het buitenland ontzettend toegenomen is. Do dames die een 20 duizend' gulden uitgeven alleen voor hare klee- ing zun echter zeldzamer geworden. Dames die er het chicste uitzien, geven gewoonlijk niet- het meest uit voor haar kleeding. Zij koopen wel dure kleeren, maar met de duurste. Zij kijken evenwel goed toe, wat, haar het beste zit en welke kleur het mooiste bij haar temt en hem- haar past. \eel Parijsche dames die minder rijkelijk met aard- sche goederen bedeeld zijn en er toch goed gekleed wil len uitzien brengen een bezoek aan een der groote mo- de-paleizen en doen daar haar „ideeën" op. Wat zij mooi vinden, prenten zij zich goed in het geheugen, om het dan door een goedkoopero naaister of door een kamenier te laten namaken. De meeste Parijsche da mes houden er een kamenier op na, die voor het ver ordenen van haar kleeren zorgt en er den slag van heeft te zorgen, dat mevrouw er steeds modieus uit ziet. Zij weet n.l. elke kleinigheid weer te gebruiken en gooit niets weg. Een baljapon van het eene jaar wordt het volgende seizoen veranderd in een keurigen onderrok. Telkens wordt kant en bont weer op een andere wijze gebruikt. Mevrouw koopt op uitverkoo- pen de beste waren voor de geringste prijzen. Zij zorgt ervoor steeds sterke stoffen te kiezen; kleuren, die spoedig verschieten neemt zij nooit. Kant weet zij zich heel goedkoop aan te schaffen, zij koopt een stuk je in een winkel en laat het in een groote hoeveelheid in de I raxische kloosters die zeer goedkoop werken, In 't theeuurtje men zit te schemeren. De zon is verdwenen, maar zij heeft deai hemel roze gekleurd op zijn dalenden tocht en de Middedlandsche Zee, zonder een rimpeling, zonder een enkele beving ligt daar uitgestrekt, nog verlicht door den stervenden daggloed, als een onmetelijk glad' gepolijste plaat. In de verte teekenen scherp getande bergen zich af tegen de teer purpere lucht. Men sprak over liefde, over dat oude onderwerp. Men zei dingen zoo vaak reeds gezegd. De zachte melancholie van de schemering deed de stemmen gedempter zijn, deed een teerheid door de zielen vloeien en het woord liefde, telkens weer her haald, nu eens uitgesproken door een mannenstem, dan weer dooT een zachte vrouwenstem gezegd, scheen de kleine salon te doordringen, en rond te vliegen als een vogel nu hier dan weer daar. Kan men verscheiden jaren achtereen liefhebben? Ja, zeiden enkelen. Neen, meenden anderen. Men haalde voorbeelden aan en de mannen en vrou wen spraken van die alles overheerschende macht, die teedere harmonie tusschen twee menschen. Eensklaps zei iemand, die dé oogen op dé verte ge vestigd had: „O kijk eens wat is dat?" In de zee, dicht bij den horizon steeg een grijze, ver warde massa uit zee op, De vrouwen waren opgestaan en keken zonder te begrijpen naar het vreemde daar in de verte, dat zij r.og nooit gezien hadden. „Het is Corsica." „Twee of driemaal per jaar, bij een zeer bizondere weersgesteldheid, als de lucht volkomen doorzichtig is kan men 't eiland1 zien," Men kon vaag de toppen der hergen onderscheiden, meende zelfs sneeuw op de toppen te zien. En het geheele gezelschap bleef voor zich uit staren bijna verschrikt door die plotselinge verschijning pit het meer opgerezen. Toen zeide eensklaps een van de heeren, die huigen tijd niet gesproken had: „Ik heb op het eiland, dat daar voor ons op rijst alsof het zelf wil antwoorden op datgene wat wij zoo even zeiden alsof 't bij mij een herinnering wil wek ken, een bewonderenswaardig' voorbeeld! gevonden van een liefde, die zich staande hield trots alies, lk zal de geschiedenis vertellen. Vijf jaren geleden maakte ik een reis door Corsica, dat eiland, dat meer onbekend is en verder van ons vandaan schijnt dan Amerika, ofschoon men het meer dan eens, zooals ook nu weer dezen avond, van de Fransehe kust kan zien. Ge moet u daar een wereld voorstellen, die wel een chaos gelijkt; niets dan bergen, door diepe spleten ge scheiden geen vlakte maar onmetelijke blokken gra niet en dichte wouden van pijn- en kastanjeboomen. Hier en daar ziet ge een kl'ein dorpje dat in de verte eveneens wel een stapel rotsblokken gelijkt, hoog op een berg gestapeld. Nergens ontdekt men eenig toeken van industrie, nooit ziet men een enkel kunstvoorwerp nooit bemerkt men er iets van den smaak onzer voor ouders voor gracieuse en fijne voorwerpen. Dat is wel haast 'wat ons het meest treft in dat schoone, strenge land, die onverschilligheid voor het vinden van schoone vormen, voor kunst in één woord. Italië, waar elk paleis vol van schoone meesterstuk ken, zelf een meesterwerk is, waar het marmer, het hout, het brons en alle metalen spreken van het genie der menschen, waar zelfs de kleinste voorwerpen doen blijken van dat verlangen naar schoonheid is voor ons allen het heilige land, omdat daar ons getoond wordt de macht en de triomf van den scheppenden schoonheidsdrang. En hoewel zoo dicht bij Italië is Corsica gebleven wat zij in baar eerste dagen was. De menschen leven er in hun ruwe huizen onverschillig voor alles wat niet direkt hun bestaan raakt en zij hebben de gebre ken en de eigenschappen van onbeschaafde volken ge houden. De Corsicaan is opvliegend en bloeddorstig, maar ook edelmoedig en zeer gastvrij; hij opent zijn deur voor lederen voorbijganger en geeft zijn vriend'- ..Hoe heet ge?" Ik zeide mijn naam. Zij keek me oplettend aan, zeide daarna met haar zachte stem, waarin herinne ringen doorklonken: „Ja, ja, ik herinner me heel goed, En de familie Brisemar. Hoe is 't met hen gegaan?" „Allen zijn dood." „Zoo en de Sirmonts; kent ge die?" ..Ja, de jongste zoon is generaal." Toen zeide zij, bevend van emotie, in eeu behoefte om eens alles te zeggen, om eens te spreken over die dingen, welke ze zoo lang in zich gesloten had gehou den, over die menschen, wier herinnering haar ziel steeds in beroering bracht: „Ja, Henry de Sirmont. Ik dacht het wel. Hij is mijn broer." Ik sloeg de oogen naar haar op, verschrikt door de verrassing. Opeens herinnerde ik mij er had zich vroeger een groot schandaal' in Nancy afgespeeld. Een knap jongmeisje Suzanna de Sirmont was ge schaakt door een onderofficier uit het regiment huza ren, waarover haar vader het bevel voerde. Hij was een zeer knappe jonge man. Zij had hem dikwijls in de troep gezien, was van hem gaan houden. Maar hoe had zij hem kunnen spreken. Hoe had hij haar zijn liefde durven bekennen? Dat bleef een raad sel. Men had nooit hun verstandhouding bemerkt. Maar eens op een morgen waren zij beiden verdwenen. Men zocht ze overal' vond' nergens een spoor. Men kreeg nooit tijdingen van hen en men beschouwde haar als dood. Nu vond ik ze ap dat sombere plekje wereld en ik zeide: „Ja, ik herinner mij mademoiselle Suzan na." Zij knikte, tranen kwamen te voorschijn. Toen, op den ouden man wijzend, zeide ze: liet." En ik begreep dat zij hem nog' altijd liefhad Ik vroeg haar of ze gelukkig was geweest, antwoordde: „Ja, zeer gelukkig, ik heb nooit berouw gehad." Ik keek haar aan en voelde opeens de macht van de liefde. Dit jonge meisje had' een man gevolgd, dien ze liefhad. Zij had zich ter wille van hem ge wend aan een leven zonder luxe, zonder de bekoorlijk heid van uiterlijkheden en nog steeds hield ze van hem. Zij was een boerenvrouw geworden met een muts op, katoenen japon, gij at uit aarden schotels op houten tafels, zij rustte op een rieten stoel en nooit had het haar berouwd afstand te hebben gedaan van al^ t elegante en fijne dat, haar vroeger omringd had. Zij had t mondaine leven yaarwel gezegd en als hij slechts bij haar was, wenschte zij niets. Hij had heel „Hij is «raafwachter H. IJ. S. M„ n.h., önaarmansl. 44, Amersfoort. A. Wagenaar., bleekersknecht, Oudegr. 11, behagen.- G. J. van der Leest, zonder, n.h., Over- diestraat 32, Leiden. G. Wagenaar, zonder, n.h., v. E.verdingenstmat 13, Breda. P. J. van Houten, zon- Tu n°' Ben neme ra tra a tw eg 122, Haarlem. E. Scholts, ass. huishouding, n.h., Kennememtraatweg 97 Amsterdam. A. Deun, gem.-veldwachter, n.h., Snaar- manslaan 5 Oterleek. M. Ch. Ilopman-Verdonk, zonder, r.k., Lmdenlaan 42, Assendelft, H. W Groot zonder, n.h.. Geest 36, den Haag. A. J. Semee, bak kersknecht, r.k., Appelsteeg 1, Utrecht. Ph. U Moo- laert sigarenmaker, Verl. Landstraat 40, Beverwijk P. Meuter instrumentmaker, n.h., Geestersingel 8. Utrecht M Hammes, kappersbediende, r.k., Lnnge- s raat 34, Hilversum. O. G. Schoonhoven, zonder, Geref Hekektraat 25, den Haag. A. Koopman, dienstbode, n.h., Oudegracht 154, Akersloot. B. J Kater, leerl. machinist, n.h., Landstraat 54, Helder W. Pms, mspech werkverschaffing, n.h., Dijk 23a, 1 de nes, smidsknecht, d.g., Nieuwstraat Ha, behermemornA. Beke, dienstbode, r.k., Nieuw- poorts aan 162 Zaandam. A. E. M. Hodes, li of Jezus- ter, r.k St. Elisabethsgesticht, Rotterdam. A. van der Schoor, arbeider, n.h., Turfmarkt 1, Castricum. J. J. Schouten, letterzetter, r.k., Akerslaan 22, Rotter dam. E. M. Bolaud, zonder, n.h., Langestraat 75, Am- sterdam. V e rkortingen: n.h. Nederl. Hervormd, r.k. Roomsen Katholiek, d.g. Doopsgezind, l.d.h. Leger des Heils. geref. Gereformeerd, rem. Re- monstrantsch. h.l. Hersteld Luthersch. e.l. Evan gel. Luthersch. n.i. Nederlandsch Israëlitisch, w.h. - Waalsch Hervormd. c. g. christelijk gerefor- meerd, (v. g. vrije gemeente) en ze Uit het Engelsch, door CHIQUITA. t as heel stil in de kamer vol schaduw en schjjn- soi van t haardvuur. Heel stil en heel warm en er hmg eeu bitter zoete geur van chrysanthen, In een hoek van de kamer, yer yan 't vuur, waar 't kille liteht van de® winterdag op zijn papier viel, zat een ma.n te schrijyen, zondey acht te geven op de vallende duister- nis of op 't regengekletter tegen de ruiten, verdiept in zijn werk. „Vertel me eens een verhaaltje", klonk plotseling een ontevreden stem uit dte duisternis. En men hoor de t geruisch van zijde, alsof iemand zich rusteloos heen en weer bewoog. De man keek op van zijn werk haar leven met geluk gevuld. Zij had niet gelukkiger aaar den kant, waar een hoog opflikkerende vlam een kunnen zijp, donker hoofdje tegen een rood kussen geleund, be- En gedurende heel den nacht moest ik denken aan I sche6n- Daarna keek hij weer naar de onvoltooide die vreemde en tegelijk zoo eenvoudige geschiedenis, Wadzijde; toen, mistroostig, naar de pen in zijn hand, aan dat volmaakt geluk, dat zoo geheel niet door om- standigheden was opgebouwd. Bij het opgaan der zon vertrok ik, na hartelijk af scheid te hebben genomen van de beide oudjes. De verteller zweeg. Een vrouwenstem zeide: Ja, maar zij had een ideaal, dat wel heel gemakke lijk te bereiken was, haar eisehen van geluk bleven heel laag bij den grond. Zij was een dbmme, d"waze vrouw." En^ langzaam zeide een andere stem „Wat doet het er toe zij was gelukkig." En heel in de verte aan dén horizon verdween Corsi ca langzaam in den nachtelijken sluier. Corsica dat verrezen scheen als om te vertellen van die eenvoudige liefde, waarvan het getuige was geweest. Ingezonden Mededeellngen. schap voor 't geringste bewijs van sympathie. Sedert een mnandi dwaalde ik door het eiland, met een gevoel alsof ik aan het einde der wereld was geko men. Nergens waren herbergen, nergens wegen. De gehuchten bereikte men langs smalle voetpandjes en ja aan is t maar t beste ergens aan de een of andere deur te kloppen en een schuilplaats voor den nacht te zoeken. Men zet zich neer aan de eenvoudige tafel en men slaapt onder 't nederig dak en 's morgens drukt men hartelijk de hand! van den gastheer, die u tot buiten 't dorp den weg heeft gewezen. Eens op een avond, nadat ik tien uren geloopen had, bereikte ik een klein huisje, dat daar geheel alleen stond midden in een nauwe bergspleet, die een mijl verder bij de zee uitkwam. Rondom het hutje enkele wijnranken er voor een klein tuintje en verderop een paar reusachtige tam me kastanjes.s t Was een oude vrouw, die me ontving. Een man zat op een rieten stoel*. Hij stond op om me te be groeten, ging daarna weer zitten zonder een woord te zeggen. De vrouw zeide: „Ge moet 't hem niet kwalijk ne men dat hij u niet verwelkomt, hij is zoo doof en be grijpt niet goed wat ge komt dben. Zij sprak het Fransch van Frankrijk. Ik was zeer verbaasd en vroeg haar of zij geen Corsicaansche was. „Neen, antwoordde zij, „we komen van Frankrijk. Maar gedurende vijftig jaren wonen we hier al." Een gevoel van schrik en angst overviel me bij de gedachte aan die vijftig jaren leven in zoo'n omgeving zoo ver van do bewoonde wereld. Men zette zich aan tafel soep met aardappelen was 'tJ menu. Toen het korte maal afgeloopeu was, ging ik in de deuropening zitten. Ik was' geheel' onder den indruk van het trieste landschap. Het scheen mij of alles spoedig zou eindigen, het bestaan en het heelal. Opeens zag ik weer dë levensellende, de eenzaamheid van alle menschen, de kille waarheid, begreep ik hoe dikwijls men zichzelf sust en wiegt door zoeten schijn. De oude vrouw kwam bij me staan en gedreven door de nieuwsgierigheid die zelfs ook nog in de meest gelaten zielen heerscht, zeide zij „Dus ge komt uit Frankrijk?" „Ja, ik reis wat voor mijn genoegen." „Woont ge misschien in Parijs?" „Neen, ik kom uit Nancy." Het scheen me plotseling toe alsof een diepe emotie haar doortrilde. Zij herhaalde met zachte stem: „Uit Nancy?" De man verscheen in de deur ongevoelig zoo als het lijkt dat dooven altijd zijn voor zijn omge ving. Zij vervolgde: „Het hindert niet, hij hoort toch niets." Daarna na eenige minuten: „Kent ge veel menschen in Nancy?" „Zeker, bijna iedereen." „De familie Bainte Allaire." „Ja het waren vrienden van mijn ouders." Een der voornaamste verschijnselen tot het herken nen van aandoeningen der nieren en blaas levert ons de verandering in het uitzicht der urine. Het water kan troebel zijn, donkergekleurd, en bij staan een be zinksel achterlaten, hetzij wit of rood (gelijkend op stof van baksteen). Deze verschijnselen wijzen op over vloed van urinezuur in het bloed en vormen de oor zaak van rheumatiek, jicht, niersteen. Overvloedige urineafscheiding, urine helder als wa ter, schuimend, eiwithoudend, wijzen op aandoeningen der nieren welke reeds ver gevorderd kunnen zjjn. Voortdurende aandrang, vooral 's naehts, met bran derig gevoel, wijst op aandoeningen der blaas en urineleiders. Ook kan druppelsgewijze loozing en zelfs verstopping der urine optreden, en de urine kan bloed bevatten, zand of steentjes. BIle bovengenoemde verschijnselen duiden ernstige ziekten der nieren en blaas aan, niet alleen door de ellende, die zij met zich brengen, doch ook door het geen u verder te wachten staat, Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn een speciaal ge neesmiddel voor deze kwalen. Zij bewerken, dat de nieren de urinestof, het urinezuur en het overtollige water uit het bloed afvoeren, herstellen zoodoende de geregelde urineloozing on nemen den oorsprong van uw ziekte weg. Te Alkmaar verkrjjgb. bij de hh. Nierop en Slothouber, Langestr 52. Toezending geschiedt fr. na onvt. v. postwissel h f 1.75 voor één, of f 10.voor zes doozen. Eiseht de echte Foster's Rugpijn NierenPillen weigert elke doos, die niet voorzien is van nevenstaand handelsmerk. GEVESTIGDE PERSONEN. P. J. Liphuizen, banketbakkersknecht, r.k., Lange straat 39. I. de Waard; dienstbode, n.h., Houttil 42. N. M. J. Timmermans, winkelbediende, r.k., Lange straat 15. J. Nauta, winkelbediende, n.h., Ritsevoort 40. H. Lam, schildersknecht, n.h., Kenn.singel 2. F. II. Hengelaar, leerling H.B.S., n.h., Kennemerstraat- weg 99; A. M. II. C. van de Graaf, dienstbode, n.h., Baansingel 1. J. M. Donck, winkeljuffr., r.k., Lange straat 15. Th. J. Burgers, verpleegster, n.h., Schou tenstraat 10. M. van de Kamer, slagersknecht, r. k., Huigbrouwerstraat 12. Wed. A. H. ClaasenHoff- meister, zonder, n.h., Lamoraalstraat. O, Blom, smids knecht, n.h., Gashouderstr. P. Slot, zonder, n. h., Strafgevangenis. M. H. Dirken, zonder, r.k., Oude gracht 287. B. Debbe, ijzerboorder, n.h., Sandersbuurt 21. M. van Eijk, zonder, r.k., Lutt-ikoudorp 85. J. W. Bakker, magazijnmeester, n.h., Landstraat 42. A. Brouwer, zonder r.k., Sandersbuurt 19. T. A. Bran- teuaar, dienstbode, n.h., Sandersbuurt 14. G, Miel- dijk, koffieverpakster, n.h., Compagniestraat 15. A. Koordes, schipper, n.h., Stuartstraat 41. Sj. Bottinga, zonder, Geref., Koningsweg 15a. J. A. de Geus, zon der, r.k., Lindenlaan 111. M. M. Dekker, dienstbode, n.h., Akerslaan 1. J. Th. J. Vinkesteijn, bouwkundig opz., r.k., Nieuwesloot 41. G. M. Rooker, dienstbode, n.h., Schelph. 20. J. H. M. Kox, dienstbode, r.k., Ver- dronkenoord 6. Th. G. C. Goes, zonder, r.k., Baan- straat 18. J. Blokdijk, dienstb., d.g., Verl. Landstr. 24. VERTROKKEN PERSONEN. J. Dantuma, spoorbeambte, d.g., Kinheimstraat 27, Br. op Langendijk. G. Stoop, boerenknecht, r.k., Egm. meer 4, Egmond' aan Zee. J. van de® Kommer, t-ele- was e maar ais iemenad, die gewoon is te gehoorzamen, leg de hij die op zijde en tuurde nadenkend! naar buiten door 't beregende venster. „O neen", klonk 't haastig van de sofa, „kijk daar maar niet heen; ik wil geen verhaal hooren van regen en Londenschen mist. Kom dichter bij 't vuur en ver tel nu van zonneschijn en liefde." Onbewegelijk lag de vrouw hem gade te slaan van haar kussens; tot 't verhaal ten einde was hield ze haar blik op hem gevestigd. Een nachtegaal zong eens op een nacht zijn lied tot de maan; de roos luisterde en 't brak haar 't hart. „Dit liefste, is de gedachte, die juist bij me opkwam en daaruit zal ik een verhaal dichten en 't in jouw kleine, witte handjes geven. De nachtegaal uit mijn verhaal is een prins, de maan een blanke prinses, en de roos een bruin slavin netje. Toch was de slavin, niettegenstaande haar bruine huid, bijzonder lieftallig, zoodat zij genade vond in de oogen van den prins en maanden lang ver toefde hij s avonds, als de lucht vol tamarindegeuretn was en de bladen van de cypresaen, door den wind be wogen, hun lied! tot 't water zongen, met haar in de tuinen. Toen gebeurde het, dat hij een prinses ontmoette, die in een naburige stad' woonde en, liefste, omdat de prinses mooi en beel' blank was, en haar haren zoo fijn als de nevel om de maan en haar vel als parelen zoo glanzend, kreeg hij haar innig lief en de slavin be stond) niet meer voor hem. Toen ging hij weg met de prinses en reisde de heele wereld) met haar door en 't scheen wel of de heele wereld' niet groot genoeg wa om hun liefde te bevatten. -t Was alsof 't slavinnetj nooit bestaan had. Maai de zomer liep ten einde, liefste, en de winter brak aan en de prinses leek niet meer zoo mooi als eerst, en ze kwamen in een stad' van marmeren trap pen en paleizen en witte daken, flauw beschenen door een winterzonnetje. En hij verloor de prinses in een van de groote, witte huizen. Hij vondl haar nooit weer. Misschien, liefste, gaf hij er zich ook niet veel moeite voor. En hij kwam terug in zijn eigen land, waar de tamarinde groeide en de cypressenbladeren fluisterden; alles was er als voorheen. Iets miste hij toch, 't kleine, bruine slavinnetje; niemand' wist waar ze been was gegaan. Maar eens, toen hij, moe van al les, in de koelte bij de fontein lag, fluisterde deze hem toe: „Een nachtegaal zong eens op een nacht zijn lied tot de maan; de roos luisterde en 'tbrak haar 't hart." En toen wist hij waarom 't slavinnetje was wegge gaan. Dwaas klein slavinnetje, dat heeft geweten, dat de genegenheid van een man weieens kan afdwa len, dat hij, misschien voor een korten tijd', blanke prinsessen met haren zoo fijn als de nevel om de maan, en een huid als parelen zoo glanzend) mag be- gec-ren, maar, dat hij vroeg of laat toch altijd1 terug keert tot de slavin van den ring. „Maar ik ben toch weer bij je teruggekomen," sprak zacht de vrouw. Je hadt nooit weg mogen gaan, zei de man. Je hadt verstandiger moeten zijn. Er is maar ééne vrouw in t leven van een man. dat is de vrouw, met wio hü getrouwd is. Al de anderen en glimlachend keerde hij te rug naar zijn werk zijn sprookjes en meer fliet! V EB SCn EN EN van uifgegeven ter herdenking van het eeuwfeest Norlands OnalhankelUkheld. Met reproducties van portretten van personen, en van prenten en schilderijen betreffende de grondvesting van Neêrlands Onafhankelijkheid. Verkrijgbaar b\j de N.V. Boek-en Handelsdrukkerij v.k. HERWi. COSTEU A ZOON, Voordam G U, Telefoon No. 3, Alkmaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 6