ner 1913.
GELUK.
EENTPRÖÖKJ EL
In verband' met het besluit tot het aangaan van een
geldleening van 13000 voor den bouw van een Arm
huis en voor het spoorplan, welke leening waarschijn
lijk binnenkort zal worden goedgekeurd, werd een sup-
pletoire begrooting met een bedrag van 13600 aan
inkomsten en uitgaven vastgesteld.
Urinekwalen.
S T A.DS.N I E pi
A DVERTENTIEN.
mr Prijs f 2.50.
De Voorzitter zeide, dat B. en. W. meende(1, dat nu
op het verzoek niet behoefde te worden ingegaan. Vo
rig jaar zijn de salarissen nog verhoogd.
De heer Pool vond hot beter de salarissen te her
zien. Goed onderwijs is veel geld waard.
De Voorzitter en die heer v. d. Oord wezen op de fi-
nanciëele bezwaren. Na nog eenige discussie werd op
het verzoete afwijzend beschikt. Vóór herziening der
jaarwedden stemden de heeren de Boer, Pool en Met.
Van den heer Goed, pas benoemd kommies 2e klas
se bij 's Rijks directe belastingen te Zuid'-Scharwoude,
was een schrijven ingekomen, waarin hij zich aanbeval
voor de vervulling van de vacante post van keurmees
ter van vleeseh bij de gemeente.
Ben door den Voorzitter ingesteld onderzoek had
uitgewezen, dat de heer Goed te dezen niet in het be
zit was van bijzondere capaciteiten.
Verschillende leden gaven als hun oordeel te ken
nen, dat het wel wenschelijk was, dat de betrekking
werd! vervuld.
Besloten werd na eenige discussie den heer Haster,
gemeen te-veldwachter, er voorloopig mee te belasten
tegen een vergoeding van 60 's jaars.
Ingekomen was nog een adres1 met 240 handteeke-
ningen van ingezetenen, die, zonder zich definitief uit
te spreken over hun persoonlijke medewerking tot aan
sluiting, hun sympathie uitspraken voor aansluiting
van de gemeente bij de Electrische Centrale voor West
Friesland.
Hierover ontspon zich een uitvoerige discussie.
De Voorzitter stolde zich de vraag: Wat te doen
met het adres? De gemeente heeft nog niet besloten
tot- aansluiting.
De heer Molenaar zeide, dat in het adres de hoop
wordt uitgesproken, dat de aansluiting van de ge
meente uitga.
De Voorzitter wist niet of het adres wel een blijk
van belangstelling mag heeten, het biedt weinig hou
vast, 6 namen komen er 2 maal op voor.
De heer Blauw oordeelde het adres nog al van be
lang-; de tijd van beslissen is er.
De heer Pool zeide, dat de lezing van den heer Van
der Ilegge Zijnen door 80 a 90 menschen werd bijge
woond. Dat waren niet allen hoofden van gezinnen.
Spreker was van meening, dat het adres door velen ter
goeder trouw is geteekend.
De heer van den Oord zeide, dat een punt, zoo ingrij
pend als dit, wel op de convocatie had mogen staan.
Evenals de heer Appel oordeelde spr. het een groot
waagstuk zich aan te sluiten. Er gaat een bedrag van
66000 mee gemoeid.
De heer Blom geloofde niet, dat de helft der onder
teekenaren van het adres zich bij de Centrale zou aan-
sluiten.
De heer de Boer was van meening, dat de heer Van
Vri ^e. Zijnen in zijn lezing de gemeenten, waar
Centrale rendabel is, te veel op den voorgrond had
gesteld.
Na nog eenige discussie, waarbij er op werd gewe
zen, dat de heer Schilder, die dit punt natuurlijk niet
op de convocatie vond, afwezig was, werd besloten het
adres aan te houden tot de volgende vergadering.
Op voorstel van den heer Blauw werd besloten bij
den heer au der Hegge Zijnen te informeereu, wan
neer de acte zal passeeren, ten einde voor dien tijd te
vergaderen.
Bij de rondvraag stelde de heer de. Boer voor, infor
maties in te winnen bij gemeenten, waar de Centrale
minder rendabel is. Dit werd algemeen goedgevonden.
e V oorzitter wekte de leden op, om te trachten ook
pereoonlyk te dezen iets aan de weet te komen.
Hierna werd de openbare vergadering gesloten, om
over te gaan in eene met gesloten deuren, ter behan
deling van reclames Hoofdelijken Omslag.
In het gedeelte van het veTslag, dat we gisteren
plaatsten, is een zetfout geslopen. Er stond, dat de
neer van der Molen voorstelde den heer van Asperen
«Tatificati« va« f 10 toe te staan, dit moest
J 101).
namaken. De eenige artikelen, waarvoor zij veel geld
uitgeeft zijn die, welke haar „cachet" geeft, n.l. de
corsetteri, schoenen en laarzen.
zijn
VOOR DAMES.
Kyfcjes ln de modewereld.
Lit Engeland komt weer eens een praetische mode
die tevens elegant is, het is de mode van den oeto-
hoed het wonder dat van één enkel hoofddeksel acht
verschillende vormen toovert. Onder de Engelsche da
mes maakt deze hoed, die men in allerlei gracieuse vor
men kan buigen, buitengewoon veel opgang. De stof
waarvan hij vervaardigd wordt, is fluweel of la-keu, de
binnenkant is zóó afgewerkt, dat men den hoek aan
beide kanten kan dragen. Het is nauwelijks te geloo-
ven en toch is het de waarheid: uit het gemakkelijk te
vervormen stuk stevig laken of juweel, waaruit het
„tooverhoedje .bestaat, kunnen bekwame, handen niet
acht, maar wel een dozijn verschillende vormen ma
ten. Men kan dit hoofddeksel in den vorm van een
coquet mutsje dragen, echter ook als „een grooté
schuit en als een hoed met een opgeslagen rand, ter
wijl men het tevens in een Napoleon-steek of een Tu-
dor-hoedje kan omtooveren.
~Vijf,enTveertig jaar geleden in den glanstijd van
het tweede Keizerrijk had het voornaamste mode-huis
ie Parijs een jaarlijksehen omzet van 2 tot 2% millioeu
gulden, l oen was men reeds van meening, dat in mo
de-zaken een ongehoorde luxe werd ten toon gespreid
ihans echter zijn er in Parijs verscheidene mode-fir
ma s met een omzet van 12y2 millioen gulden 's jaars
en de gezamenlijke Parijsche zaken, die in verband
staan met mode, vrouwenkleeding en luxe hebben met
eikaar een omzet van vijfhonderd millioen gulden
Jien behoeft dus niet te vragen of de weelde in de
laatste tientallen van jaren is toegenomen. Men moet
er echter bij bedenken, dat het aantal klanten uit het
buitenland ontzettend toegenomen is. Do dames die
een 20 duizend' gulden uitgeven alleen voor hare klee-
ing zun echter zeldzamer geworden. Dames die er
het chicste uitzien, geven gewoonlijk niet- het meest
uit voor haar kleeding. Zij koopen wel dure kleeren,
maar met de duurste. Zij kijken evenwel goed toe,
wat, haar het beste zit en welke kleur het mooiste bij
haar temt en hem- haar past.
\eel Parijsche dames die minder rijkelijk met aard-
sche goederen bedeeld zijn en er toch goed gekleed wil
len uitzien brengen een bezoek aan een der groote mo-
de-paleizen en doen daar haar „ideeën" op. Wat zij
mooi vinden, prenten zij zich goed in het geheugen,
om het dan door een goedkoopero naaister of door een
kamenier te laten namaken. De meeste Parijsche da
mes houden er een kamenier op na, die voor het ver
ordenen van haar kleeren zorgt en er den slag van
heeft te zorgen, dat mevrouw er steeds modieus uit
ziet. Zij weet n.l. elke kleinigheid weer te gebruiken
en gooit niets weg. Een baljapon van het eene jaar
wordt het volgende seizoen veranderd in een keurigen
onderrok. Telkens wordt kant en bont weer op een
andere wijze gebruikt. Mevrouw koopt op uitverkoo-
pen de beste waren voor de geringste prijzen. Zij zorgt
ervoor steeds sterke stoffen te kiezen; kleuren, die
spoedig verschieten neemt zij nooit. Kant weet zij
zich heel goedkoop aan te schaffen, zij koopt een stuk
je in een winkel en laat het in een groote hoeveelheid
in de I raxische kloosters die zeer goedkoop werken,
In 't theeuurtje men zit te schemeren.
De zon is verdwenen, maar zij heeft deai hemel roze
gekleurd op zijn dalenden tocht en de Middedlandsche
Zee, zonder een rimpeling, zonder een enkele beving
ligt daar uitgestrekt, nog verlicht door den stervenden
daggloed, als een onmetelijk glad' gepolijste plaat.
In de verte teekenen scherp getande bergen zich af
tegen de teer purpere lucht.
Men sprak over liefde, over dat oude onderwerp.
Men zei dingen zoo vaak reeds gezegd.
De zachte melancholie van de schemering deed de
stemmen gedempter zijn, deed een teerheid door de
zielen vloeien en het woord liefde, telkens weer her
haald, nu eens uitgesproken door een mannenstem,
dan weer dooT een zachte vrouwenstem gezegd, scheen
de kleine salon te doordringen, en rond te vliegen als
een vogel nu hier dan weer daar.
Kan men verscheiden jaren achtereen liefhebben?
Ja, zeiden enkelen.
Neen, meenden anderen.
Men haalde voorbeelden aan en de mannen en vrou
wen spraken van die alles overheerschende macht, die
teedere harmonie tusschen twee menschen.
Eensklaps zei iemand, die dé oogen op dé verte ge
vestigd had:
„O kijk eens wat is dat?"
In de zee, dicht bij den horizon steeg een grijze, ver
warde massa uit zee op,
De vrouwen waren opgestaan en keken zonder te
begrijpen naar het vreemde daar in de verte, dat zij
r.og nooit gezien hadden.
„Het is Corsica."
„Twee of driemaal per jaar, bij een zeer bizondere
weersgesteldheid, als de lucht volkomen doorzichtig is
kan men 't eiland1 zien,"
Men kon vaag de toppen der hergen onderscheiden,
meende zelfs sneeuw op de toppen te zien.
En het geheele gezelschap bleef voor zich uit staren
bijna verschrikt door die plotselinge verschijning pit
het meer opgerezen.
Toen zeide eensklaps een van de heeren, die huigen
tijd niet gesproken had:
„Ik heb op het eiland, dat daar voor ons op rijst
alsof het zelf wil antwoorden op datgene wat wij zoo
even zeiden alsof 't bij mij een herinnering wil wek
ken, een bewonderenswaardig' voorbeeld! gevonden van
een liefde, die zich staande hield trots alies,
lk zal de geschiedenis vertellen.
Vijf jaren geleden maakte ik een reis door Corsica,
dat eiland, dat meer onbekend is en verder van ons
vandaan schijnt dan Amerika, ofschoon men het meer
dan eens, zooals ook nu weer dezen avond, van de
Fransehe kust kan zien.
Ge moet u daar een wereld voorstellen, die wel een
chaos gelijkt; niets dan bergen, door diepe spleten ge
scheiden geen vlakte maar onmetelijke blokken gra
niet en dichte wouden van pijn- en kastanjeboomen.
Hier en daar ziet ge een kl'ein dorpje dat in de verte
eveneens wel een stapel rotsblokken gelijkt, hoog op
een berg gestapeld. Nergens ontdekt men eenig toeken
van industrie, nooit ziet men een enkel kunstvoorwerp
nooit bemerkt men er iets van den smaak onzer voor
ouders voor gracieuse en fijne voorwerpen.
Dat is wel haast 'wat ons het meest treft in dat
schoone, strenge land, die onverschilligheid voor het
vinden van schoone vormen, voor kunst in één woord.
Italië, waar elk paleis vol van schoone meesterstuk
ken, zelf een meesterwerk is, waar het marmer, het
hout, het brons en alle metalen spreken van het genie
der menschen, waar zelfs de kleinste voorwerpen doen
blijken van dat verlangen naar schoonheid is voor
ons allen het heilige land, omdat daar ons getoond
wordt de macht en de triomf van den scheppenden
schoonheidsdrang.
En hoewel zoo dicht bij Italië is Corsica gebleven
wat zij in baar eerste dagen was. De menschen leven
er in hun ruwe huizen onverschillig voor alles wat
niet direkt hun bestaan raakt en zij hebben de gebre
ken en de eigenschappen van onbeschaafde volken ge
houden. De Corsicaan is opvliegend en bloeddorstig,
maar ook edelmoedig en zeer gastvrij; hij opent zijn
deur voor lederen voorbijganger en geeft zijn vriend'-
..Hoe heet ge?"
Ik zeide mijn naam. Zij keek me oplettend aan,
zeide daarna met haar zachte stem, waarin herinne
ringen doorklonken:
„Ja, ja, ik herinner me heel goed, En de familie
Brisemar. Hoe is 't met hen gegaan?"
„Allen zijn dood."
„Zoo en de Sirmonts; kent ge die?"
..Ja, de jongste zoon is generaal."
Toen zeide zij, bevend van emotie, in eeu behoefte
om eens alles te zeggen, om eens te spreken over die
dingen, welke ze zoo lang in zich gesloten had gehou
den, over die menschen, wier herinnering haar ziel
steeds in beroering bracht:
„Ja, Henry de Sirmont. Ik dacht het wel. Hij is
mijn broer."
Ik sloeg de oogen naar haar op, verschrikt door de
verrassing. Opeens herinnerde ik mij er had zich
vroeger een groot schandaal' in Nancy afgespeeld.
Een knap jongmeisje Suzanna de Sirmont was ge
schaakt door een onderofficier uit het regiment huza
ren, waarover haar vader het bevel voerde.
Hij was een zeer knappe jonge man. Zij had hem
dikwijls in de troep gezien, was van hem gaan houden.
Maar hoe had zij hem kunnen spreken. Hoe had hij
haar zijn liefde durven bekennen? Dat bleef een raad
sel.
Men had nooit hun verstandhouding bemerkt. Maar
eens op een morgen waren zij beiden verdwenen. Men
zocht ze overal' vond' nergens een spoor. Men kreeg
nooit tijdingen van hen en men beschouwde haar als
dood.
Nu vond ik ze ap dat sombere plekje wereld en ik
zeide: „Ja, ik herinner mij mademoiselle Suzan
na."
Zij knikte, tranen kwamen te voorschijn.
Toen, op den ouden man wijzend, zeide ze:
liet."
En ik begreep dat zij hem nog' altijd liefhad
Ik vroeg haar of ze gelukkig was geweest,
antwoordde:
„Ja, zeer gelukkig, ik heb nooit berouw gehad."
Ik keek haar aan en voelde opeens de macht van
de liefde. Dit jonge meisje had' een man gevolgd,
dien ze liefhad. Zij had zich ter wille van hem ge
wend aan een leven zonder luxe, zonder de bekoorlijk
heid van uiterlijkheden en nog steeds hield ze van
hem. Zij was een boerenvrouw geworden met een
muts op, katoenen japon, gij at uit aarden schotels
op houten tafels, zij rustte op een rieten stoel en nooit
had het haar berouwd afstand te hebben gedaan van
al^ t elegante en fijne dat, haar vroeger omringd had.
Zij had t mondaine leven yaarwel gezegd en als hij
slechts bij haar was, wenschte zij niets. Hij had heel
„Hij is
«raafwachter H. IJ. S. M„ n.h., önaarmansl. 44,
Amersfoort. A. Wagenaar., bleekersknecht, Oudegr.
11, behagen.- G. J. van der Leest, zonder, n.h., Over-
diestraat 32, Leiden. G. Wagenaar, zonder, n.h., v.
E.verdingenstmat 13, Breda. P. J. van Houten, zon-
Tu n°' Ben neme ra tra a tw eg 122, Haarlem. E.
Scholts, ass. huishouding, n.h., Kennememtraatweg 97
Amsterdam. A. Deun, gem.-veldwachter, n.h., Snaar-
manslaan 5 Oterleek. M. Ch. Ilopman-Verdonk,
zonder, r.k., Lmdenlaan 42, Assendelft, H. W Groot
zonder, n.h.. Geest 36, den Haag. A. J. Semee, bak
kersknecht, r.k., Appelsteeg 1, Utrecht. Ph. U Moo-
laert sigarenmaker, Verl. Landstraat 40, Beverwijk
P. Meuter instrumentmaker, n.h., Geestersingel 8.
Utrecht M Hammes, kappersbediende, r.k., Lnnge-
s raat 34, Hilversum. O. G. Schoonhoven, zonder,
Geref Hekektraat 25, den Haag. A. Koopman,
dienstbode, n.h., Oudegracht 154, Akersloot. B. J
Kater, leerl. machinist, n.h., Landstraat 54, Helder
W. Pms, mspech werkverschaffing, n.h., Dijk 23a,
1 de nes, smidsknecht, d.g., Nieuwstraat
Ha, behermemornA. Beke, dienstbode, r.k., Nieuw-
poorts aan 162 Zaandam. A. E. M. Hodes, li of Jezus-
ter, r.k St. Elisabethsgesticht, Rotterdam. A. van
der Schoor, arbeider, n.h., Turfmarkt 1, Castricum.
J. J. Schouten, letterzetter, r.k., Akerslaan 22, Rotter
dam. E. M. Bolaud, zonder, n.h., Langestraat 75, Am-
sterdam.
V e rkortingen: n.h. Nederl. Hervormd, r.k.
Roomsen Katholiek, d.g. Doopsgezind, l.d.h.
Leger des Heils. geref. Gereformeerd, rem. Re-
monstrantsch. h.l. Hersteld Luthersch. e.l. Evan
gel. Luthersch. n.i. Nederlandsch Israëlitisch, w.h.
- Waalsch Hervormd. c. g. christelijk gerefor-
meerd, (v. g. vrije gemeente)
en ze
Uit het Engelsch,
door CHIQUITA.
t as heel stil in de kamer vol schaduw en schjjn-
soi van t haardvuur. Heel stil en heel warm en er
hmg eeu bitter zoete geur van chrysanthen, In een
hoek van de kamer, yer yan 't vuur, waar 't kille liteht
van de® winterdag op zijn papier viel, zat een ma.n te
schrijyen, zondey acht te geven op de vallende duister-
nis of op 't regengekletter tegen de ruiten, verdiept in
zijn werk.
„Vertel me eens een verhaaltje", klonk plotseling
een ontevreden stem uit dte duisternis. En men hoor
de t geruisch van zijde, alsof iemand zich rusteloos
heen en weer bewoog. De man keek op van zijn werk
haar leven met geluk gevuld. Zij had niet gelukkiger aaar den kant, waar een hoog opflikkerende vlam een
kunnen zijp, donker hoofdje tegen een rood kussen geleund, be-
En gedurende heel den nacht moest ik denken aan I sche6n- Daarna keek hij weer naar de onvoltooide
die vreemde en tegelijk zoo eenvoudige geschiedenis, Wadzijde; toen, mistroostig, naar de pen in zijn hand,
aan dat volmaakt geluk, dat zoo geheel niet door om-
standigheden was opgebouwd.
Bij het opgaan der zon vertrok ik, na hartelijk af
scheid te hebben genomen van de beide oudjes.
De verteller zweeg. Een vrouwenstem zeide:
Ja, maar zij had een ideaal, dat wel heel gemakke
lijk te bereiken was, haar eisehen van geluk bleven
heel laag bij den grond. Zij was een dbmme, d"waze
vrouw."
En^ langzaam zeide een andere stem
„Wat doet het er toe zij was gelukkig."
En heel in de verte aan dén horizon verdween Corsi
ca langzaam in den nachtelijken sluier. Corsica dat
verrezen scheen als om te vertellen van die eenvoudige
liefde, waarvan het getuige was geweest.
Ingezonden Mededeellngen.
schap voor 't geringste bewijs van sympathie.
Sedert een mnandi dwaalde ik door het eiland, met
een gevoel alsof ik aan het einde der wereld was geko
men. Nergens waren herbergen, nergens wegen. De
gehuchten bereikte men langs smalle voetpandjes en ja
aan is t maar t beste ergens aan de een of andere
deur te kloppen en een schuilplaats voor den nacht te
zoeken. Men zet zich neer aan de eenvoudige tafel
en men slaapt onder 't nederig dak en 's morgens drukt
men hartelijk de hand! van den gastheer, die u tot
buiten 't dorp den weg heeft gewezen.
Eens op een avond, nadat ik tien uren geloopen had,
bereikte ik een klein huisje, dat daar geheel alleen
stond midden in een nauwe bergspleet, die een mijl
verder bij de zee uitkwam.
Rondom het hutje enkele wijnranken er voor een
klein tuintje en verderop een paar reusachtige tam
me kastanjes.s
t Was een oude vrouw, die me ontving. Een man
zat op een rieten stoel*. Hij stond op om me te be
groeten, ging daarna weer zitten zonder een woord te
zeggen.
De vrouw zeide: „Ge moet 't hem niet kwalijk ne
men dat hij u niet verwelkomt, hij is zoo doof en be
grijpt niet goed wat ge komt dben.
Zij sprak het Fransch van Frankrijk. Ik was zeer
verbaasd en vroeg haar of zij geen Corsicaansche was.
„Neen, antwoordde zij, „we komen van Frankrijk.
Maar gedurende vijftig jaren wonen we hier al."
Een gevoel van schrik en angst overviel me bij de
gedachte aan die vijftig jaren leven in zoo'n omgeving
zoo ver van do bewoonde wereld.
Men zette zich aan tafel soep met aardappelen
was 'tJ menu.
Toen het korte maal afgeloopeu was, ging ik in de
deuropening zitten. Ik was' geheel' onder den indruk
van het trieste landschap. Het scheen mij of alles
spoedig zou eindigen, het bestaan en het heelal.
Opeens zag ik weer dë levensellende, de eenzaamheid
van alle menschen, de kille waarheid, begreep ik hoe
dikwijls men zichzelf sust en wiegt door zoeten schijn.
De oude vrouw kwam bij me staan en gedreven door de
nieuwsgierigheid die zelfs ook nog in de meest gelaten
zielen heerscht, zeide zij
„Dus ge komt uit Frankrijk?"
„Ja, ik reis wat voor mijn genoegen."
„Woont ge misschien in Parijs?"
„Neen, ik kom uit Nancy."
Het scheen me plotseling toe alsof een diepe emotie
haar doortrilde.
Zij herhaalde met zachte stem: „Uit Nancy?"
De man verscheen in de deur ongevoelig zoo
als het lijkt dat dooven altijd zijn voor zijn omge
ving.
Zij vervolgde: „Het hindert niet, hij hoort toch
niets."
Daarna na eenige minuten:
„Kent ge veel menschen in Nancy?"
„Zeker, bijna iedereen."
„De familie Bainte Allaire."
„Ja het waren vrienden van mijn ouders."
Een der voornaamste verschijnselen tot het herken
nen van aandoeningen der nieren en blaas levert ons
de verandering in het uitzicht der urine. Het water
kan troebel zijn, donkergekleurd, en bij staan een be
zinksel achterlaten, hetzij wit of rood (gelijkend op
stof van baksteen). Deze verschijnselen wijzen op over
vloed van urinezuur in het bloed en vormen de oor
zaak van rheumatiek, jicht, niersteen.
Overvloedige urineafscheiding, urine helder als wa
ter, schuimend, eiwithoudend, wijzen op aandoeningen
der nieren welke reeds ver gevorderd kunnen zjjn.
Voortdurende aandrang, vooral 's naehts, met bran
derig gevoel, wijst op aandoeningen der blaas en
urineleiders. Ook kan druppelsgewijze loozing en zelfs
verstopping der urine optreden, en de urine kan bloed
bevatten, zand of steentjes.
BIle bovengenoemde verschijnselen duiden ernstige
ziekten der nieren en blaas aan, niet alleen door de
ellende, die zij met zich brengen, doch ook door het
geen u verder te wachten staat,
Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn een speciaal ge
neesmiddel voor deze kwalen. Zij bewerken, dat de
nieren de urinestof, het urinezuur en het overtollige
water uit het bloed afvoeren, herstellen zoodoende de
geregelde urineloozing on nemen den oorsprong van
uw ziekte weg.
Te Alkmaar verkrjjgb. bij de hh.
Nierop en Slothouber, Langestr 52.
Toezending geschiedt fr. na onvt.
v. postwissel h f 1.75 voor één, of
f 10.voor zes doozen. Eiseht de
echte Foster's Rugpijn NierenPillen
weigert elke doos, die niet voorzien
is van nevenstaand handelsmerk.
GEVESTIGDE PERSONEN.
P. J. Liphuizen, banketbakkersknecht, r.k., Lange
straat 39. I. de Waard; dienstbode, n.h., Houttil 42.
N. M. J. Timmermans, winkelbediende, r.k., Lange
straat 15. J. Nauta, winkelbediende, n.h., Ritsevoort
40. H. Lam, schildersknecht, n.h., Kenn.singel 2. F.
II. Hengelaar, leerling H.B.S., n.h., Kennemerstraat-
weg 99; A. M. II. C. van de Graaf, dienstbode, n.h.,
Baansingel 1. J. M. Donck, winkeljuffr., r.k., Lange
straat 15. Th. J. Burgers, verpleegster, n.h., Schou
tenstraat 10. M. van de Kamer, slagersknecht, r. k.,
Huigbrouwerstraat 12. Wed. A. H. ClaasenHoff-
meister, zonder, n.h., Lamoraalstraat. O, Blom, smids
knecht, n.h., Gashouderstr. P. Slot, zonder, n. h.,
Strafgevangenis. M. H. Dirken, zonder, r.k., Oude
gracht 287. B. Debbe, ijzerboorder, n.h., Sandersbuurt
21. M. van Eijk, zonder, r.k., Lutt-ikoudorp 85. J. W.
Bakker, magazijnmeester, n.h., Landstraat 42. A.
Brouwer, zonder r.k., Sandersbuurt 19. T. A. Bran-
teuaar, dienstbode, n.h., Sandersbuurt 14. G, Miel-
dijk, koffieverpakster, n.h., Compagniestraat 15. A.
Koordes, schipper, n.h., Stuartstraat 41. Sj. Bottinga,
zonder, Geref., Koningsweg 15a. J. A. de Geus, zon
der, r.k., Lindenlaan 111. M. M. Dekker, dienstbode,
n.h., Akerslaan 1. J. Th. J. Vinkesteijn, bouwkundig
opz., r.k., Nieuwesloot 41. G. M. Rooker, dienstbode,
n.h., Schelph. 20. J. H. M. Kox, dienstbode, r.k., Ver-
dronkenoord 6. Th. G. C. Goes, zonder, r.k., Baan-
straat 18. J. Blokdijk, dienstb., d.g., Verl. Landstr. 24.
VERTROKKEN PERSONEN.
J. Dantuma, spoorbeambte, d.g., Kinheimstraat 27,
Br. op Langendijk. G. Stoop, boerenknecht, r.k., Egm.
meer 4, Egmond' aan Zee. J. van de® Kommer, t-ele-
was
e
maar ais iemenad, die gewoon is te gehoorzamen, leg
de hij die op zijde en tuurde nadenkend! naar buiten
door 't beregende venster.
„O neen", klonk 't haastig van de sofa, „kijk daar
maar niet heen; ik wil geen verhaal hooren van regen
en Londenschen mist. Kom dichter bij 't vuur en ver
tel nu van zonneschijn en liefde."
Onbewegelijk lag de vrouw hem gade te slaan van
haar kussens; tot 't verhaal ten einde was hield ze
haar blik op hem gevestigd.
Een nachtegaal zong eens op een nacht zijn lied tot
de maan; de roos luisterde en 't brak haar 't hart.
„Dit liefste, is de gedachte, die juist bij me opkwam
en daaruit zal ik een verhaal dichten en 't in jouw
kleine, witte handjes geven.
De nachtegaal uit mijn verhaal is een prins, de
maan een blanke prinses, en de roos een bruin slavin
netje. Toch was de slavin, niettegenstaande haar
bruine huid, bijzonder lieftallig, zoodat zij genade
vond in de oogen van den prins en maanden lang ver
toefde hij s avonds, als de lucht vol tamarindegeuretn
was en de bladen van de cypresaen, door den wind be
wogen, hun lied! tot 't water zongen, met haar in de
tuinen.
Toen gebeurde het, dat hij een prinses ontmoette,
die in een naburige stad' woonde en, liefste, omdat de
prinses mooi en beel' blank was, en haar haren zoo fijn
als de nevel om de maan en haar vel als parelen zoo
glanzend, kreeg hij haar innig lief en de slavin be
stond) niet meer voor hem. Toen ging hij weg met de
prinses en reisde de heele wereld) met haar door en 't
scheen wel of de heele wereld' niet groot genoeg wa
om hun liefde te bevatten. -t Was alsof 't slavinnetj
nooit bestaan had.
Maai de zomer liep ten einde, liefste, en de winter
brak aan en de prinses leek niet meer zoo mooi als
eerst, en ze kwamen in een stad' van marmeren trap
pen en paleizen en witte daken, flauw beschenen door
een winterzonnetje. En hij verloor de prinses in een
van de groote, witte huizen. Hij vondl haar nooit
weer. Misschien, liefste, gaf hij er zich ook niet veel
moeite voor. En hij kwam terug in zijn eigen land,
waar de tamarinde groeide en de cypressenbladeren
fluisterden; alles was er als voorheen. Iets miste hij
toch, 't kleine, bruine slavinnetje; niemand' wist waar
ze been was gegaan. Maar eens, toen hij, moe van al
les, in de koelte bij de fontein lag, fluisterde deze hem
toe:
„Een nachtegaal zong eens op een nacht zijn lied
tot de maan; de roos luisterde en 'tbrak haar 't hart."
En toen wist hij waarom 't slavinnetje was wegge
gaan. Dwaas klein slavinnetje, dat heeft geweten,
dat de genegenheid van een man weieens kan afdwa
len, dat hij, misschien voor een korten tijd', blanke
prinsessen met haren zoo fijn als de nevel om de
maan, en een huid als parelen zoo glanzend) mag be-
gec-ren, maar, dat hij vroeg of laat toch altijd1 terug
keert tot de slavin van den ring.
„Maar ik ben toch weer bij je teruggekomen," sprak
zacht de vrouw.
Je hadt nooit weg mogen gaan, zei de man. Je
hadt verstandiger moeten zijn. Er is maar ééne
vrouw in t leven van een man. dat is de vrouw,
met wio hü getrouwd is.
Al de anderen en glimlachend keerde hij te
rug naar zijn werk zijn sprookjes en meer fliet!
V EB SCn EN EN
van
uifgegeven ter herdenking van het eeuwfeest
Norlands OnalhankelUkheld.
Met reproducties van portretten van personen, en
van prenten en schilderijen betreffende de grondvesting
van Neêrlands Onafhankelijkheid.
Verkrijgbaar b\j de N.V. Boek-en Handelsdrukkerij
v.k. HERWi. COSTEU A ZOON,
Voordam G U, Telefoon No. 3, Alkmaar.