DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het Circuskind.
No. 245
Honderd en veertiende Jaargang,
1912
WOENSDAG
16 OCTOBER.
Uitbetaling vergoeding
Landweerplichtigen.
FEUILLETON.
i
Naar aanleiding >an een inge
zonden stuk.
BINNENLAND.
AARSCHE COURANT.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
de uitbetaling der vergoeding, toegekend ingevolge
art. lBbis der Landweerwet, zal geschieden ter ge
meente-secretarie en noodigen belanghebbende land
weerplichtigen uit zich, vergezeld van hunne echtge-
nooten, zoo spoedig mogelijk daartoe aan te melden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 15 October 1912.
ALKMAAR, 16 October.
In het nummer van. heden komt een ingezonden stuk
voor van den heer Pot, wiens bedoeling blijkbaar is,
om ons nu eens te spannen voor zijn kar, welke geen
zege-kar is. Door ons „te pakken te nemen" tracht
de inzender zijn actie tegen publieke werken weer wat
verder te brengen, in het openbaar nog eens zijn grie
ven te uiten. Wij passen daar echter voor en wan
neer wij zullen aantoonen, waarom d'e heer Pot in dit
geval ons er buiten had' moeten laten, dan moge hij
zich zelf bij voorbaat beschouwen als de brouwer van
het kwaad, waarvan hij in het opschrift getuigt, dat
het zijn meester straft.
Was het den inzender om de waarheid en om
niets anders te doen geweest, dan zou hij met zijn
verbazing over óns laatste „Uit den Raad" op ons
bureau zijn gekomen en alvorens haar te mofiveeren,
zich hebben vergewist, of onze houding iu de "zaak
LoomanPot inderdaad wel zoo zeer gewijzigd was,
als hij zich voorstelde. Dan was hij inelk geval niet
gekomen met de in dit verband' zoo gevaarlijke
restrictie ..Vergis ik mij niet zeer", welk voorbehoud
geheel wegvalt in het zinnetje, waarop het voor ons
aankomt: „T oen vondt gij de openbaarheid staats
gevaarlijk, en nu verontwaardigt U de geheimzin-
„nigheid, toen door U verdedigd."
Nooit of te nimmer hebben wij in deze kwestie één
woord tegen openbaarheid geschreven. Daarentegen
drongen wij bij herhaling' aan op openbare behande
ling. Zoo werd) in het artikel, geschreven vlak vóór de
laatste raadsvergadering, welke de heer Pot bijwoon
de, er op gewezen dat zelfs de schijn vermeden diende
te worden, alsof men de zaak wilde sussen. „Na het
hedriegelijko licht, dat er op Openbare Werken is ge
worpen, late men thans het volle licht er op vallen,"
aldus schreven we destijds.
Toen wij dan' ook in het raadsoverzicht van verledeu
Zaterdag' nog eens weer en volkomen terecht naar
we meenen aandrongen op openbaarheid, was dit
slechts een voortzetting van hetgeen wij tot dusverre
steeds hebben geschreven. En wanneer de heer Pot
nu onze lezers diets wil maken, dat onze houding in
consequent is, dan bewijst dit een keer te meer, hoe
uiterst voorzichtig men moet wezen met hetgeen dit
ex-raad'slid' beweert.
Wat wij echter wel hebben gedaan, van den beginne
af aan en even consequent hebben volgehouden, was in
het licht te stellen, hoe afkeurenswaardig de actie-Pot
is, uit te doen komen, welk een misbruik de heer Pot
van zijn positie als raadslid maakte. Wie zich voor
de behartiging der openbare zaak beschikbaar stelt,
"moet ook weten welke verplichtingen op hem rusten.
Van een raadslid in functie toch mag men niet ver-
Roman van PAULA BUSCH.
57) o
In hun midden hadden zij iemand, die, op twee
krachtige mannenarmen steunende, zich de trap liet
opsleepen. Toen hij boven aangekomen was, viel hij
ineen.
„Karolly!" riep Asta en liep naar hem toe, zich
niet storende aan de blikken die haar volgden.
„Het is niet zoo erg, juffrouw", verzekerde de jon
ge man. Zijn rechterarm hing er slap bij. Hij werd
naar het mannen-slaapruim gebracht., waar men hem
een goed leger spreidde en een noodverband aanlegde.
De directeur was merkwaardigerwijze er heelhuids
afgekomen, maar hij had- zich daar beneden helaas
moeten overtuigen, dat vier van zijn beste paarden ge
stikt waren en ook miss Patison's leeuw Sascha.
Toer* de jonge dame den dood' van haar lieveling
vernam, viel zij luid) snikkend neder. Zij wilde dade
lijk naar beneden gaan, maar een matroos riep haar
toe: „Blijf boven, juffrouw, want de kerels daar be
neden ruiken zoo naar jenever, en het vee halen wij
dadelijk naar hoven, dat gaat over boord."
Violet kon den man niet antwoorden, zoo was haar
keel dichtgesnoerd. Zij liet. zich op een bank neder-
vallen en verborg het gelaat in haar cape. Mira ging
naast haar zitten en trachtte haar te troosten, maar
wat hielpen hier woorden? Nu moest ook nog mijn
lieveling, mijn liefste diertje sterven", jammerde Vi
olet. „Alle anderen had ik kunnen missen, alleen
mijn Sascha niet. Mijn geheel leeuwennummer is nu
weg. Ik heb er in het geheel geen lust meer in zal
hedenavond niet meer optreden", zeide zij.
Intussehen bespeurde Mira eerst, hoe koud het was,
en zij trok de vriendin, die willoos alles met. zich liet
doen, met zich mede. Zij sprak haar toe zich eerst be
ter aan te kleeden, zoo zij: nog verder aan dek wilde
wachten, dat hij zich gedraagt op de manier van las
tige menschen, die* niet beter weten, die de draag
kracht hunn.er grove onhebbelijkheden, hunner kren
kende en grievende beleedigingen niet hebben leeren
meten. Wanneer hij op de wijze, waarop de heer Pot
dit steeds deed, het prestige van een hoofdambtenaar
en dat van den Raad! fnuikt, dan dient zooiemand
kras te worden aangepakt, krasser dan de Raad deed,
die eerst in Juni 1911 tot het inzicht kwam, dat het
optreden des he-eren Pot afkeuring verdiende,
terwijl wij reeds in October 1910 betoogden, dat de
critiek-Potf niet ongestraft had mogen worden uitge
sproken.
Op geheimzinnigheid! drongen wij nooit aan, wel
hebben we zooveel mogelijk het misbruik trachten 'te
voorkómen, dat de heer Pot van de openbaarheid
wenschte te maken, zoowel in den Raad als in de Alk-
maarsclie Courant ten aanzien van den Raad kon
den we slechts schrijven, ten aanzien van de courant
konden we natuurlijk meer doen, om het misbruik dei-
openbaarheid onmogelijk te maken.
De heer Pot moet nu eenmajjl ingebonden wor
den en het blijft een te betreuren en onherstelbare
fout, dat; dit in den Raad' niet veel eerder geschied
is. Hij'weet niet van ophouden Carthago moet
immers verwoest wordenToen het befaamde stuk
van den heer Pot vap 1910 nog in behandeling was,
kwam hij in 1911 alweer met nieuwe grieven en hate
lijke kwalificaties en nu, in 1912, hoewel het rapport-
Cool nog niet eens publiek eigendom is, heeft hij al
weer een serie verdachtmakingen en hatelijkheden bij
de hand. En als strakjes de inhoud! van het rapport
bekend is, dan gaat hij natuurlijk weer beginnen.
Het behoeft wel geen nader betoog, dat zoolang de
grieven openbare werken betreffen en voorzoover ze
op des lieeren Pot Schrijfmanier worden geuit, wij ook
in het vervolg' 'niet dan als thans -bij hooge uit
zondering hem gelegenheid willen geven ze te luchten.
Wil de heer Pot gehoord worden, gerucht maken
het zij zoo, maar daarvoor staan do kolommen der
Alkmaarsche Courant niet open.
Wat de heer Pot overigens in zijn stuk schrijft,
raakt ons niet en wij gaan het dan Ook stilzwijgend
voorbij. Alleen willen we even verklaren, dat wij met
verbazing' de woorden hebben gelezen, welke de heer
Pot een lid der commissie in den mond! legt: „dat er
gezocht werdi en z. i. moest worden, naar de verdiens
ten en deugden van den directeur van publieke wer
ken."
Wie der heeren van Buijsen, de Lange, Glinderman
of Dorbeck heeft zich zoo uitgelaten? Zijn die
Woorden aldus gebezigd)? Kan de heer Pot in het
openbahr zijn zegsman noemen of wil het door hem
bedoelde commissie-lid zelf de woorden komen beves
tigen, eventueel verklaren?
De beteekenis, die een dergelijke uitlating zou heb
ben, wettigt naar onze meening, volkomen de vraag
om nadere opheldering.
TWEEDE KAMER. j
Gisteren kwam de Tweede Kamer in openbare ver
gadering' bijeen. Alvorens werd! overgegaan tot de be
handeling van het ontwerp invalid!teits- en ouder-
domsverzekering, vroeg én verkreég de heer D u y s
(S. D. A. P.) het woord! voor een persoonlijk feit. naar
aanleiding' van de beschuldiging van .den heer Duy-
maer van Twist, dat hij zoodanige wijzigingen iu zijn
stenogram had) aangebracht, dat de inhoud: van zijn
rede niet meer te herkennen was. Spr. zei dat de
eerste door den heer Van Twist aan zijn adres gerich-
blijven.
De machine op het dek zette zich weer langzaam in
beweging', dé kraan werd hoven het luik gebracht en
de cadavers werden nu na elkander opgehesehen en
over boord geworpen.
Violet kwam nog juist bijtijds, om van haar Sascha
afscheid te nemen. Zij knielde bij den dooden lieve
ling, plukte in zijne manen, zooals zij het zoo dikwijls
gedaan had en riep hem vele lieve naampjes toe.
„Juist hij moest sterven en zoo treurig, stikken moest
het arme diertje." Zij legde haar hoofd op den gelen
kop en bleef lang met gesloten oogen zoo liggen.
Mira, die naast haar stond, zag het ongeduld dei-
matrozen, die een weinig op zijde stonden. Zacht boog
zij zich tot de vriendin neder en fluisterde haar in:
„Kom, lieve Violet, wij kunnen hier toch niet meer
heipon. Sta op, gij tobt je te veel af."
Nog' eenmaal drukte de Amerika a nsehe den groe
ten kop aan haar borst, toen stond zij langzaam op.
Als op een gegeven teeken traden de lieden naar
voren en pakten het zware dier bij kop en staart. Vi
olet wendde zich af, zij kon het niet aanzien, wat nu
gebeuren zou. Daar zij was nog niet ver gegaan
hoorde zij, dat iets achter haar in zee werd gewor
pen. Hoe luid' was de slag en wat spatte het water
op! Ook Mira huiverde over al hare leden, ook zij
waagde het niet om te zien, en daalde stilzwijgend met
miss Pattison naar haar kajuit af.
Maar wie kon in dezen nacht nog aan slapen den
ken? Zij zaten op hare bedden en niemand! waagde
het de stilte te verbreken, welke in de kleine ruimte
heerschte. Slechts buiten woedde het voort. De wind
was krachtiger geworden en zwiepte den regen met
alle macht tegen de kleine patrijspoorten.
te beschuldiging, dat hij in liet publiek ip deze Kamer
gevloekt zou hébben, zoo omvaar was,- dat de heer Van
Twist naar een nieuwe beschuldiging gezocht heeft.
Verschillende personen hebben hetgeen spr. in de Han
delingen heeft laten zetten overeenkomstig de waar
heid geacht, terwijl, wat de beschuldiging van in het
publiek vloeken aangaat, dé heer Vam Twist zich zelf
eens aan dit feit schuldig heeft, gemaakt in een open
bare vergadering te Ruinerveen.
De heer Duymaar van, Twist (a.-r.) ant
woordde, dat noch in het stenogram van den onderdi
recteur van deni stenografischen dienst, noch in het
verkort verslag, noch in d'e persverslagen, zelfs niet in
het Volk, iets van d'e sommatie tot bewijs voorkwam,
welke volgens den heer Duys in diens rede tot spr. ge
uit zou zijn geworden.
Dat spr. iu de vergadering- te Ruinerveen gevloekt
zou hebben, bestreed hij, en voerde als bewijs aan een
schriftelijke verklaring- van den predikant De Vries,
die een opiderzoek heeft ingesteld. Daarop vermeldde
spr. op welke wijze de heer Duys in de vergadering
van 20 September 1911 gevloekt heeft.
De heer Duys repliceerde dat korte Kamerver
slagen over incidenten niets bewijzen en vroeg waarom
de heer Van Twist dan geen herstel van het steno
gram heeft gevraagd aan de commissie voor de steno-
graphie. Waarom ook dient de heer Van Twist, geen
klacht in tegen de.n onderwijzer, die hem van vloeken
in het publiek heeft beschuldigd? Spr. zag de reden
hiervan daarin, dat de getuigenis van een gerefor
meerd predikant in den tegenwoordigen tijd wel eens
gewraakt zou kunnen worden.
Na nog een opmerking' van, den heer Anker man
(c.-h.) sloot de voorzitter het incident.
Aan de orde kwam daarna de invaliditeits- en ou-
derdomsverzekering, waarover de algemeene beschou
wingen geopend werden.
Als eerste spreker trad de heer De Jong (u.-l.),
Kamerlid voor Hoorn, op, dia na een kort woord! in
verband met den rechtsgrond, zei, dat de staat alleen
dan dwang mag opleggen, als degene, wien dwang
wordt opgelegd, in staat is zijn verplichting'na te ko
men. Dit! nu kunnen duizenden en duizenden econo
misch zwakken, die met dit ontwerp tot premiebetaling
gedwongen worden, niet. Bovendien zal eerst na 51
jaren volkomen evenredigheid) verkregen worden tus-
schen premie en rente. Spr. wijdde nader uit over den
eisch van premiebetaling door de economisch zwakken
en zeide, dat er aap-de rechterzijde ook velen zijn, dia
vrijstelling vragen voor de economisch zwakke werk
gevers. Hij sprak over verschillende uitlatingen in de
rechtsche pers met betrekking tot hen, die, niets- kun
nen betalen, doch vreesde, dat die wel zullen worden
verloochend.
Spr. bestreed dan de meening, dat tengevolge van de
premieheffing loonsverhooging- ontstaan zal. Deze
kan alleen los komen van d!e premieheffing, door de
kracht van de organisatie der arbeiders. Spr. toonde
met een beroep op het buitenland aan, dat waar de
loonen stijgen, de stijging van d'e prijzen der levens
middelen nog' grooter was en hij wraakte dé samen
voeging ynu iavaliditeitsr en oudérdomsverzekering;
de rent© voor de invaliditeit is te laag, het ouderdoms
pensioen eveneens ontoereikend. Spr. lichtte dit na
der toe, ook in verband met de lasten, die de Tarief-
wet zal brengen. Ook zullen-de industriearbeiders de
pensioenen van de landarbeiders betalen.
Spr. somde meerdere bezwaren op en Verklaarde zich
voor staatspensionneering, welk stelsel hij breedvoerig
verdedigde, evenals het. standpunt van de Liberale
Luie in deze. Het geld is te halen uit de directe be
lastingen, en wat het argument betreft, dat staatspen
sioen bedeeling is, spr. merkte op, dat het rechtsbe
wustzijn van het volk in het staatspensioen een recht
ziet. Nooit bleek, dat het. staatspensioen demorali-
seerend gewerkt heeft. Het staatspensioen verhoogt
ook de spaarzaamheid. Het stelsel van den minister
is echter anti-nationaal en anti-sociaal.
De heer Schaper (S.-D.) zei dat de sociaal-de
mocraten hun stem niet aan het ontwerp zullen geven.
I)e heer Thomson (U.-L.): Stemmen. (Gelach.)
De heer Schaper: Die houding van ons gaat
uit van de verwachting, dat het ontwerp zoo goed als
onveranderd' in eindstemming' komen zal. Niet tot
Op den storm van den afgeloopen nacht was een
diepe stilte gevolgd', d!ie op het water als een zware
doek lag, een nevel, die van minuut totj minuut meer
ondoordringbaar werd, vulde de lucht en viel' een ieder
die op het dék een morgenwandeling maakte, onaan
genaam op het lijf.
De misthoorn toeterde onophoudelijk en joeg den kin-
deren, die aam. boord! waren, niet weinig schrik aan.
En ook den. volwassenen overviel bij dat helsche leven
een onbehagelijk gevoel, maar zij kwamen niettemin
allen uit hunne hutten en beschouwden nieuwsgierig
het zich hun biedend' natuursckouwspel.
Nadat zij van de verbazing bekomen waren, ging
men aan het koffie zetten. Een kleine keuken be
vond zich aan boord, die echter in de behoefte van alle
passagiers niet kon voorzien. Zoo bereidden de zorg
zame moeders, die een spiritus-toestel hadden medege
nomen, huil ontbijt zelf. Dat was weer een zigeuner
kamp, zooals man en vrouw en kinderen déor elkander
lagen oT op hunne koffers en manden zaten.
Mira had zich buiten met juffrouw Tompsen en As
ta op een bank dicht bij den schoorsteen, waar 't echt
warm en beschut was', nedergelaten en lepelde haar
koffie b.ehagelijk uit, Violet was niet te bewegen ge
weest de hut te verlaten of ook slechts iets te gebrui
ken.
De directeur kwam nu uit zijn kajuit. Met een
stommen hoofdknik beantwoordde hij de vriendelijke
morgengroeten vani zijne artist-en. Wat scheelde hem
toch! Zaten hem de stompen van den vorigen nacht
nog in de leden? Hij was zeer opgewonden en scheen
de gelijkmoedigheid' der anderen in het. geheel niet te
begrijpen. Rechtuit liep' hij naar de kommando-brug.
„Kapitein, hoe lang kan deze mist nog- aanhouden?"
vroeg hij.
„Ja, dat kan niemand) weten", zeide de oude zee
man en streek zich door zijn witten baard. „Het is
wel gebeurd, dat dé mist drie a vier dagen duurde."
De directeur werd) nog blocker. Wanneer zij zoo
met halve kracht verder voeren of zoo mogelijk ge
heel moesten stoppen, dan was het onbepaald', wanneer
zij hun doel bereikten.
„Maar kapitein, wij hebben nog slechts tot morgen
avond! voeder aan boord! voor de paarden, d'an, dan
gaan mij de anderen ook dood! op deze reis."
..Nu, het. is niet gezegd, dat wij met het weer zulk
een tegenspoed hebben", zeide de oude man.
Zoo stond de opgewonden directeur wel drie uur op
de commandobrug. Da «rtistèn daar bonsden zagen
hun genoegen zullen de socialisten tegenstemmen. Van
meet af aan hebben zij voor pensioen der ouden van
dagen hier in de Kamer gestreden, in de eerste plaats
uit deernis, met de menschen zelf. Toch zullen de
socialisten tegen dit ontwerp stemmen. Het is on
billijk tegenover de arbeidende, klasse, onrechtvaardig
tegenover de riie't'-loonirekkenden en tegenover de
werkgevers. Het brengt) adininistratieven omslag me
de, staat een hetere regeling in den weg. Het doel is
eenvoudiger' te bereiken en het middel tot dekking is
ongeoorloofd. Sjrr. schetste het onrechtvaardige van
premieheffing' voor vele arbeiders, vooral in dézen
tijd, nu de levensmiddelen aanhoudend stijgen in prijs.
Reeds worden de loonen door het kapitalistische stelsel
tot het bestaansminimum gedrukt en daarvan zal men
dan nog premie gaan heffen. De slechtst betaalde ar
beider wordt, in verhouding het meest gedrukt. De
onbillijkheid! geldt vooral de niet-loonarbeiders, die
geheel buiten de verzekering blijven. Waar blijven nu
do mannen van rechts met hun arbeidersliefde? Waar
is hun rechtvaardigheidszin tegenover den niet loon-
trekkeuden winkelier en den kleinen man? Ook te
genover de werkgevers is het ontwerp onrechtvaardig,
gelijk spr. uitvoerig betoogde.
De vergadering- werd' verdaagd! tot heden 11 uur.
OUDERDOMS- E X 1NVALI Dl TEITS VERZEKE
RING.
Naar de Tel. verneemt, is de rechterzijde stellig
voornemens alles in het werk te stellen om het ont
werp-Ouderdoms.- en Invaliditeitsverzekering in dit
najaar af te doen. Het voornemen moet zijn om,
wanneer de volgende maand de begrootingen aan de
orde komen, de Invaliditeitswet in de avondvergade
ringen verder te behandelen.
DE HEER PAASCHE OP JAVA.
De correspondent te Batavia van het Hbld seint dat
de ondervoorzitter van den Duitschen Rijksdag, Paa-
sche, aldaar aankwam.
De heer Paasche maakt op het oogenblik eene reis
door Oost-Azië, o.a. ook om eens een kijkje te nemen
in het Duitsehe pacht gebied: Kiaotsjau.
DEI RIJKSMIDDELEN.
September 1912 schijnt al een hijzonder ongelukkige
maand voor de schatkist te zijn geweest, indien men
tenminste uitsluitend rekening houdt met bet eindcij
fer. De opbrengst van September 1912 was toch
slechts 14.695.445.365, terwijl in September 1911 was
ontvangen 15.854.323.70°. Wij zijn derhalve
1.158.878.34 achteruitgegaan, schrijft- de N. Ct.
Die slechte indruk vermindert echter, als men enke
le omstandigheden in aanmerking neemt, Zoo hadden
de Septembermaanden der laatste jaren voortdurend
een groote stijging vertoond. Verloden jaar was er
een accres van 16 ton en de beide vorige jaren telkens
van ongeveer 7 ton, zoodat men vermoeden kon, dat
die stijging wel eens wat geringer zou worden. Voorts
brachten de successierechten verleden jaar 7 ton meer
op dan in het daaraan voorafgaande, toen zij ook al
drie ton meer opleverden dan het vorig jaar. Geen
wonder dus, dat die wisselvallige inkomst ditmaal
eens sterk achteruitging en 7 ton minder d'an verleden
jaar in de schatkist bracht. Verder was de opbrengst
van den suikeraccijns verleden jaar September zeer
gropt, omdat die maand vijf Zaterdagen telde, terwijl
we dit jaar in September slechts 4 Zaterdagen had
den. Dit veroorzaakte voor dit middel een mindere
ontvangst van 4 ton.
Alleen deze beide bronnen van inkomst, de succes
sierechten en de suikeraccijns, waren dus oorzaak van
den achteruitgang der afgeloopen maand. Wel brach
ten ook do directe belastingen in September 1912 een
paar ton minder op, doch dit kan aan toevallige om
standigheden worden toegeschreven en dit mindere
werd weer vergoed' door hoogere ontvangsten uit an
dere middelen.
Bij vergelijking van heide maanden (September
1911 en September 1912, blijkt, dat dit jam- meer
werd ontvangen uit de, grondbelasting 52.000, het
recht op do mijnen 1400, dé invoerrechten 107.000,
den zoutaccijns 15.000, en dien op het geslacht
35.000, de zegelrechten J 64.000, de registratierech-
dikwijls tot hem op en fluisterden met elkaar. Juf
frouw Tompsen zeide zacht tot Mira: „Hier schijnt
iets niet in den haak te zijn."
Nu stopte de boot plotseling', een reddingsboot werd
neergelaten, waarin twee matrozen en de stalmeester
gingen.
„Neemt dit pistool mede en lost een schot, wanneer
g'ij te Bornholm komt", zeide de kapitein en reikte
hun liet oude scheepspisteol.
„Dus voor twee dagen voeder", zeide Lenz nogmaals
voordat zij afstieten. „Hoe ver is Bornholm nog' van
ons verwijderd, kapitein?"
„Nu, ik'taxeer tien a vijftien zeemijlen."
„Zullen wij het schot ook hooien V'
„Bij dit weder zonder twijfel."
Nu eerst begrepen de artisten het gevaar van hun
toestand' en meer dan een bad den hemel, dat toch dn
mist mocht verdHvijnen en hun een vrije, ongehinderde
vaart geven. Do boot zette zich langzaam in bewe
ging. I)o kommandant en Lenz stonden weer op de
brug. De arme directeur was zeer troosteloos en beef
de van innerlijke opwinding. Ach, misschien misten do
matrozen de götide richting en kwamen zij nooit aan
hun doel! En in dien angst vroeg Lenz: „Wijst het
kompas ook altijd juist?"
Toen lachte de oude kapitein luidkeels en zeide:
„Nu. nu, dat heeft-nog nooit valsch gewezen."
Nauwelijks had! hij dit woord gesproken, of een
schot klonk uit de onmiddellijke nabijheid. I)e kapi
tein werd doodsbleek en kommandeerde dadelijk ach
terwaarts stoomen. „Alle duivels, zou ik mij zoo ver
gist hebben tien minuten van Bornholm?"
„Is het mogelijk?" riep Lenz, bevend van vreugde.
Wat waren zij allen daar op het dek geschrokken,
toen het schot weerklonk! Mira omklemde Asta's arm
en bleef lang als versteend staan en ook geen ander
bewoog zich, maar allen stonden daar vol' verwachting.
Plotseling' deelden zonnestralen den mist, die daar
geheel ineens scheen verzwolgen te worden en voor
de verbaasde blikken lag een voode, lichtend© steen
klip: de rotsuitloóper van Bornholm.
(Wordt vervolgd')