DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 245.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912.
WOE NSBAO
16 OCTOBER.
wm
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Pi I ET
:lp;
VOOR
Telefoonnummer 3.
J. P.
STADSNIEUWS.
arrondissements-rechtbankTe
Ze maakt voor Mevrouw alles
blinkend I
Ze maakt voor de meid alles
blinkend
Ze maakt voor iedereen alles
blinkend
Ze doet de potten bSinken
Ze maakt de koekepan als een spiegel I
Ze voldoet een ieder.
tlAVtj
Ingezonden Stukken.
GEHEIM (ZINNIGHEID) IN ZAKE PUBLIEKE
WERKEN TE ALKMAAR,
OF „HET KWAAD STRAFT ZIJN MEESTER".
Waarde Redactie van de Alkmaarsche Courant, ver
gun mij s.v.p., naar aanleiding van uw laatste „Uit
den Raad", mijn verbazing- te uiten, en te motiveeren,
over hetgeen daarin voorkomt, in zake de (niet)be-
noeming van een Ingenieur voor Publieke Werken.
Vergis ik mij niet zeer, dan hebt gij, in uw Raads-
overzicht van een der 't laatst, door mij bijgewoonde
Raadszittingen, uwe ergernis gelucht over het feit,
dat de Voorzitter mij eindelijk in een openbare
zitting een oogenblik gelegenheid) liet, in het open-
b a a r iet» te zeggen in zake beleid' en beheer bij Pu
blieke Werken, na al hetgeen, te vergeefsch,*
door mij' in commissie en gesloten vergadering ter zake
was ingebracht.
Toen vondt gij de openbaarheid Staatsgevaarlijk,
en nu verontwaardigt u de geheimzinnigheid, toen
door u verdedigd.
Uw collega, van de „Nieuwe Courant", gelukkiger
blijkbaar dan u en ik, jubelde reeds, vóór de eigenlijke
geboorte van het rapport Cool, in zake Pot-Looman,
dat de conclusie van dat rapport „niet ongunstig was
voor den Directeur van Publieke Werken", las hij
misschien alleen, wat o p de regels stond, en niet
wat er tusschen stond? en gij besluit uw jammer
klacht over de geheimzinnigheid, in uw overzicht van
de laatste Raadszitting, met de blijde verwachting aan
te duiden „dat alles wel zal blijken te zijn bij Publieke
Werken pour le mieux dans les etc. etc. Ondanks de
perfide aantijgingen, waartoe ik mijn Raadslidschap
m i S'braikte ?)i
Wat er i n het rapport Cool staat, en wat er i n de
geheime zitting van 9 October j.l. is behandeld, is dus
blijkbaar alleen bekend! bij u en uw collega, bij mij al
thans niet; maar hoe het rapport Cool tot' stand
kwa.m, is mij w e 1 bekend, e.n uwo verbazing en mo
gelijk ook die van anderen, over die geheimzinnig
heid in zake Publieke Wei-ken zal misschien verdwij
nen, als ik u door mededeeling van feiten aantoon,
dat er aan, dte zaak wel ,een zeker luchtje is, dat die
geheimzinnigheid! verklaart.
Nadat eindelijk de in Juni 1911 benoemde commis
sie „Pot-Looman", in Mr. Cool de eenige w e lwillende
arbiter had g-evonden, werd ik, op den laten a c h-
t e r-middag van Zaterdag 4 December 1911 eindelijk
verrast met êen bezoek van Mr. Cool c. a. en kreeg ik
(niet op liet stadhuis, te midden van de gevraagde
(geweigerde) 14 met name genoemde rapporten, teeke-
ningen en bescheiden) maar heel huiselijk onder een
glas port ten mijnen huize tusschen 4 en half zes ge
legenheid een en ander mede te deelen; en, na een
diner van den heer arbiter., ten huize van den heer
Voorzitter van het college door mij uitdrukkelijk
mede aansprakelijk gesteld voor de misstanden bij
Publieke Werken, had ik, op Zonda g' daarna, van
10.3012 en 1.30 tot 3.30 te midden van komende en
gaande kerkgangers, gelegenheid, locaal eenige aan
wijzingen te geven.
Wat bij dien optocht (4 man sterk, drie tegen één),
werd opgemerkt omtrent afwatering van publieke we
gen in riolen van particulieren op particuliere terrei
nen, over gebruik van trottoirkolken zonder asphalt-
beetrating, over estetische eischen van bruggen e. a.,
kan onvermeld-blijven, en vermeld! ik alleen nog, dat
ik sedert nergens over ben gehoord! of gevraagd
en mij tot heden, ondanks herhaalde aanvragen, nog
niet ter beschikking, (ten stadhuize) zijn gesteld) de
14 reeds in Juni 1911 met name genoemde rapporten,
teekeningen, enz., noodig voor het bewijs mijner bewe-
•iringenv
Eene gymnastische oefening- met bruggen, werd af
gelast, nadat ik had! laten weten, dat ik, hoewel
niet tot bijwoning uitgenoodigd, bekend) was met de
voorflf daarvoor gemaakte preparatieven (een soort
officieel, Russisch, onderzoek). De door mij beschul
digde Directeur van Publieke Werken is daarna eeni
ge Zondagen naar Rotterdam ter examinatie (cate-
chesatie?) geweest, en toen ik tegen het: eind van Ja
nuari bij een lid' der commissie Pot-Looman infor
meerde naar den stand' van zaken, in verband met
mijn steeds, in afwachting, uitgesteld' vertrek naar
buiten Alkmaar, werd mij gezegd, „dat er gezocht
werd en z. i. moest worden, naar 'de verdiensten en
deugden van den Directeur van Publieke Werken,
welk zoeken blijkbaar- 4 maanden (tot begin Mei 1912)
heeft geduurd.
Commentaar is blijkbaar overbodig.
Wat nu de zaak, niet als persoonlijk, doch als ge
meentebelang' beschouwd, betreft: toen de Raad zon
der kennis van het rapport, Cool, links tegen rechts,
besloot zoogenaamd ter hulp verleening wegens druk-
te, een Ingenieur-o f Opzichter op te roepen, heb ik u
persoonlijk reeds medegedeeld wat mijn opinie was,
namelijk: „dat met en zonder Darwin's theorie, van de
combinatie van twee heterogene soorten niet anders
dan bastaardsoort verkregen werd)"; maar wat er nu
na de voordracht van een Ingenieur en geen Opzichter
moet groeien is mij een raadsel.
Wat ik dén Directeur van Publieke Werken ver
wijt, is gebrek aan praktijk (beleid! en bekwaamheid)
gebrek aan theorie heb ik alleen geconstateerd,
wel wetend, dat men geen veeren plukt van een kikker
en reeds vóór drie jaar is door mij voorgesteld t ij d e-
f ij ke aanstelling van een jong Ingenieur voor de en
kele gevallen waarvoor theorie onmisbaar is.
Bij de Middelbaar Onderwijs-discussie herinnerde
9 October j.l. een der Wethouders, aan de twee kapi
teins op één schip, maar hoe zich Z.Ed. het schip „Pu
blieke Werken" bij aanneming van deze aangeboden
voordracht voorstelt, is mij een raadsel; en moet, het
licht op technisch gebied' in zake Publieke Werken uit
den Raad of hare commissie ad hoe komen, dan geeft
de simpele (niet) oplossing van het verhoogde voet
pad-vraagstuk bij de Schapenbrug discussie, in zijn
negatief resultaat te zien waar men belandt, of beter
gezegd, niet belandt.
Dankend! voor (eventueele) opname,
JAN POT.
Alkmaar, 15 October 1912.
N.B. Om te zien hoe men wel een verhoogd voet
pad op een ophaalbrug maakt, bied ik hierbij den
Raadsleden een 2e klasse retour per salonboot „Alk-
maai-" aan, om te gaan kijken te Amsterdam, aan 't
eind van de Linaeusstraat.
Geachte Redactie,
Beleefd verzoek ik voor het onderstaande een wei
nig plaatsruimte. Bij voorbaat mijn dank.
In liet verslag van den gemeenteraad van Alkmaar
van Woensdag 9 October j.l., waar het adres der afd.
Alkmaar van den Alg. Ned. Timmerliedenbond! werd
behandeld, verzoekende om op het besluit van 28 Aug.
1.1. terug te komen, en wederom de artt. 1638 C en D
van kracht te «loen zijn, werd onder meer door den lieer
de Groot (volgens de Allan. Courant-) beweerd, dat een
zoodanige maatschappij welke de risico van artt. 1638
C en D. overneemt, nog niet bestaat.
Nu meen ik, daar de heer d-e Groot zelf aannemer is,
dat hij niet met den tijd op de»hoogte is, of dat hij zich
schuldig gemaakt heeft aan een bewering die hij niet
kan bewijzen. In beide gevallen iets voor de arbeiders
als de heer de Groot moet aftreden, om er rekening
mede te houden bij de stembus, teneinde iemand naai
den Raad te zenden, waar dit niet van kan gezegd
worden.
Ik ben zoo vrij het' volgende hier tegen in te bren
gen:
Dat al eenige jaren door de Eerste Nationale Ar
beidscontract en Ziekteverzekering Mij. „Het Roode
Kruis" de geheele risico wordt overgenomen, dat dit
ook het geval is met dfe Ned. Ziekteverzekering Mij.
's-Gravenhage Ged. Burgwal 33 en ook met de Mij.
Raadpensionaris „Johan da Wit," welke reeds in 1909
de volgende circulaire aan de leden van den Ned. Aan-
nemei'sbond zond:
Aan de leden van den Ned. Aannemersbond.
Mijne heeren,
Te Deventer is, zooals U bekend zal zijn, door den
Gemeenteraad in het bestek van de te bouwen gasfa
briek in dezen zomer geschreven, het verbod van afwij
king van de Artt. "1638 C en D van het B. W. o. a.
betreffende de voorziening- in geval van ziekte dei-
werklieden. Het orgaan van uwen Bond „De Aanne
mer," van 29 Juni, schrijft uitdrukkelijk in zijn ver
weer tegen die besteksbepaling- dat ten slotte de
moeilijkheid bestaat in het bepalen van dat risico: Met
andere woordenhet is volgens „De Aannemer" onmo
gelijk om bij bestedingen, waarin een afwijking van de
bedoelde artikelen is verboden, dat risico bij de aan
bestedingssom in rekening te brengen.
Wij begrijpen de moeilijkheid volkomen en hebben
door de invoering van een speciaal tarief van verzeke
ring, dat het risico van Art. 1638 C voor zooverre de
ziekte betreft omvat, in de moeilijkheid] voorzien-, zoo
dat de aannemer door het sluiten eener verzekering-
bij onze Maatschappij dit risico zuiver in geld' kan be
palen.
Onze Maatschappij keert namelijk hij ziekte van ar
beiders aan den patroon het) volle loon uit ge
durende hoogstens 6 weken per ziektegeval en wel van
af den eersten dag der ziekte. De jaarpremie daarvoor
is slechts' 10 gulden per 1000 gulden loon.
Wij meenen hierop Uwe aandacht te moeten vesti
gen. Indien u deze verzekering wenschfc te» .^sluiten,
telkens voor den duur van ieder werk, dat floor tl
wordt aangenomen, dan bestaat daartegen geen be
zwaar en word't van de bovengenoemde ja,ai-premie een
deel betaald, d'at evenredig is met den duur van het
aanbestede werk.
Indien de duuc van dergelijk werk den geraamden
tijd overtreft, word't het contract stilzwijgend verlengd
onder evenredige bijbetaling voor dien Rangeren duur.
Mocht u de voorlichting- van een onzer inspecteurs
nog wenschen, dan zullen wij dat gaarne van u verne
men.
Hoogachtend,
De Directie van de Raadpensionaris
Johan de Wit.
(volgt onderteekening).
Hiermede meen ik voldoende te hebben aangetoond,
dat hetgeen door ons in de Memorie van toelichting
werd gezegd, d'at er voldoende-gelegenheid! bestaat om
cle risico over te dragen aan verzekeringsmaatschappij
en wel degelijk bestaat, en dus niet moet worden be
schouwd (zooals de heer de Groot deed voorkomen)
als een los daar heen geworpen gezegde.
Alkmaar, 13 October 1912.
P. DEKKER,
voorzitter Afd. Alkmaar
Alg. Ned. Timmerliedenbond.
ALKMAAR.
Zitting van Dinsdag 15 October.
LANDLOOPERIJ.
Arie K. en Gerrit S., resp. timmermans- en steeu-
houwersknecht waren beiden in September zwervende
aangetroffen door de politie te Hoorn.
Als getuig® werd in deze zaak gehoord' id# adjunct-
li mmkt
iedere-^
M-LES
blinkend:
t
57
(Apen-Zeep.)
inspecteur van politie te Hoorn, F. M. G. Koker, die
zijn proces-verbaal bevestigde.
Voordat beklaagden aangehouden werden, hadden
zij meermalen op bet poli tie-bureau om onderdak ge
vraagd.
Tegen beide beklaagden werd 3 dagen hechtenis en
3 jaar plaatsing in een rijkswerkinrichting geëischt.
BELEEDIGING.
Johannes Wilhelmus B., timmerman aan den Omval
(gemeente Oudorp) was ten laste gelegd, dat hij den
22en Juli Hark Doorn, te Alkmaar, beleedigd! had.
Uit de verklaringen van genoemden Doorn bleek,
dat hij den 23en Juli bezig was in een sloot te werken,
langs den Schermerdijk, die met g-ras bezet was, dat
evenwel pas gemaaid was. Een deel daarvan was1 on-
dergepacht door bekl., die bij getuige kwam, toen hij
zich op genoemden dijk bevond en hem toevoegde: „Je
mag niet van mijn gras stelen." Getuige voelde zich
hierdoor beleedigd! en diende een klacht in.
Dirk Appel, tui.ndersknecht te Alkmaar, was even
eens werkzaam op den dijk, toen Doorn daar was. Hij
hoorde de beleed'iging aan het adres van Doorn uiten.
Het gras dp den dijk was pas gemaaid, zoodat er niets
af te halen was.
C. Brugman, bode-veldwachter te Oterleek had een
onderzoek ingesteld, nadat bekl. een klacht had inge
diend, dat er van zijn gras gestolen was. Bij dSt on
derzoek bleek hem, dat er totaal geen gras op den dijk
stond, er was niets te stelen.
De Officier van justitie was van meening, dat dp
grootste schuld van de onaangenaamheden welke er
tusschen bekl. en Doorn steeds voorvallen, bij bekl.
ligt. Tijdens het onderzoek door dén rechter-eommis-
saris is nog getracht vrede te sluiten, dit is echter
niet gelukt, bekl. was hiertoe niet te bewegen. De be
leediging achtte Z. E. A. wettig en overtuigend' bewe
zen, waarom hij tegen beklaagde een gevangenisstraf
voor den tijd' van 2 weken eischte.
MISHANDELING.
In de volgende zaak hadden zich vier jongelieden uit
Oudkarspel te verantwoorden, met name Symon J„
Ernst W„ arbeiders, Jan R., schippersknecht en Pie-
ter B., landbouwer. Hun was' mishandeling ten
laste gelegd.
Jan Berkhout, arbeider te Zuidl-Scliarwoude, de
eerste getuige in déze zaak, verklaarde den 6e.n Sep
tember ten huize van zijn pleegvader te zijn geweest,
die hem vroeg even een zweep te halen! van een rijtuig,
dat voor de deur stond. Juist wilde hij met de zweep
naar binnen gaan, toen Symon J. aan kwam loopen,
hem de zweep uit de hand! rukte en hem er een slag
mee toebracht. Oogenblikkelijk kwamen de overige
beklaagden toegeschoten en met. hun vieren takelden
zij getuige vreeselijk toe, gooiden hem op den grond,
schopten en trapten hem.
Beklaagden waren op genoemden datum min of
meer onder den invloed van sterken drank ten gevolge
van de loting.
Willem Goudsblom, landbouwer te Heer-IIugowaard,
verklaarde op het lawaai dat beklaagden maakten
naar buiten te zijn gekomen. Hij zag dat J. de zweep
te pakken had en Berkhout er mee sloeg. Daarna
gooiden zij hem op den grond en mishandelden hem
met z'n allen.
Klaas Bruin, timmei-man te Oudkarspel, was even
eens getuige geweest van het voorgevallene. Ilij had
J. met de zweep zien slaan en daarna Berkhout op
den grond zien werpen en mishandelen door alle vier
der beklaagden.
De Officier achtte al de beklaagden,schuldig' aan de
mishandeling en eischte tegen ieder hunner een week
gevangenisstraf.
VERNIELING.
In cle volgende zaak stond! Jan R. weer terecht,
thans met Arie Sch. arbeider te Oudkarspel. Zij had
den zich te verantwoorden wegens het opzettelijk en
wederrechtelijk vernielen van een ruit van het arm
huis. Beklaagden bekenden de ruit te hebben ver
nield. Zij waren op weg naar de loting met hun ze
venen en kwamen voorbij het leegstaande armhuis,
waar zij, zonder eenige roden daarvoor te hebben,
ieder een ruit insloegen.
Symón Jonker te Oudkarspel, die in gezelschap van
beklaagden was toen de vernieling plaat» vond, ver
klaarde gezien te hebben, dat beklaagden ieder een
ruit in het armhuis insloegen.
Ook Cornelis Rootjes cn Ario Kamper te Oudkar
spel hadden gezien, dat beklaagden opzettelijk de rui
ten vernielden.
De burgemeester van Zuid-Scharwoude, Johan Wil
helm Cornelis Kroon, als laatste getuige gehoord,
verklaarde, dat het z. g. armhuis, dat thans voor ande
re doeleinden wordt gebruikt, eigendom van de ge
meente is.
Tegen ieder dezer beklaagden werd een week ge
vangenisstraf geëischt.
BELEEDÏGING.
Dirk van D., landman te Zijpe, was beleediging ten
laste gelegd. Den 7en Augustus had hij n.l. Maartjo
Frederiks, huisvrouw van Klaas Zeeman uitgemaakt
voor een dief.
Do beleedigde deelde mede dat beklaagde vlak bij
baar woont en haar dikwijls plaagt en uitscheldt. Den
7en Augustus om kwart over twaalf ongeveer zag zij
bekl. met haar man staan praten. Haar man onder
hield beklaagde erover dat hij tegen een ander gezegd
had, dat zijn vrouw een dief was. Bekl. beaamde dit
en herhaalde het nog- eenige malen, zoodat getuige
het hoorde.
Klaas Zeeman, arbeider te Zijpe, verklaarde dat be
klaagde tot driemaal tee hardop zei: „Je vrouw is een
dief."
Wegens beleediging eischte de Officier tegen beid.,
die ontkende de woorden in beleedigenden zin ge
bruikt te hebben, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis.
Dirk R., tuinman en schilder te BennLngbroek had
zich eveneens te verantwoorden wegens beleediging.
Hij had aan N. van dér Ben verweten, dat hij den 5en
Sopt. een valsche getuigenis hadl afgelegd' voor het
gerechtshof te Amsterdam. Van der Ben liet het hier
niet bij zitten en diende een klacht in, zoodat de zaak
heden voor de rechtbank behandeld werd.
Van der Ben, schoenmaker te Benningbroek, ver
klaarde, dat hij dén Bén September als getuige dé
charge is opgetreden voor het Hof te Amsterdam. Den
volgenden morgen ontmoette hij bekl., die hem verweet
een valsche getuigenis te hebben afgelegd.
Beklaagde ontkende de woorden „valsche getuige
nis" te hebben gebruikt.
Anna Moerbeek, huisvrouw van Van der Ben, had
den 5e,n September een woordenwisseling tusschen
haar man en beklaagde gehoord, waarbij bekl. haar
man verweet een valsche getuigenis te hebben afge
legd.
Cornelis Hoogland, "besteller H. IJ. S. M. te Ben-
ningbroek woont in bij do familie Van der Ben. Ter
wijl hij zich daar in huis bevond, hoorde hij dat bekl.
het met Van der Ben had over een valsche getuigenis.
Door den Officier van justitie, die het wettig en
overtuigend bewijs geleverd1 achtte, werd tegen bekl.
negens beleediging 50 bdete subs. 20 dagen hechte
nis geëischt.
VERNIELING.
Gerrit de R., timmerman te Amsterdam stond te
recht omdat hij den lOden September in een logement
in de Sint Annastraat te Alkmaar opzettelijl? en we
derrechtelijk 2 ruiten had ingeslagen.
De-klaagde bekende het hem ten laste gelegde, hij
had uit kwaadheid gehandeld.
Xeeltje Dinkla, wed. Koster, verklaarde, dat be
klaagde meermalen in haar logement verblijf houdt.
Den lOden Sept. was hij er ook; toen hij naar bed' zou
gaan, kreeg hij woorden met getuige'» knecht over
het bed, waarin hij móest. Getuige liet hém toen de
deur uitzetten. Direct nadat hij buiten was gekomen
werden er 2 ruiten ingeslagen.
Thomas Zwart, logementbediende te Alkmaar, ver
klaarde op genoemden avond woorden met bekl. te
hebben gehad. Bekl. werd cle deur uitgezet en sloeg
bij die gelegenheid de ruiten in.
Deswege werd thans 2 weken gevangenisstraf .tegen
hem geëischt.