DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. ALKMAAR^ën 1913. No. 248. Honderd en veertiende Jaargang. 1912. ZATERDAG 19 OCTOBER. BINNENLAND. STADSNIEUWS. ALKMAA Dit nummer bestaat uit 3 bladen. ALKMAAR, 19 October. Wij hebben een wonderlijken droom gehad1: wij droomdendat we op een sclioonen Mei-dag" te Alkmaar ter feest waren gegaan en dat er zooveel' fraais en nieuws te zien was, dat wij niet weten hoe we al het verrassende moois moeten beschrijven. Toen we aan kwamen waren we met den stroom van stadgenooten en vreemdelingen gestuwd naar ja, het leek er wel op, maar was het werkelijk de Korenbeurs? Hoe meer we er naar keken, hoe wonderlijker hef werd. Wij kon den in den droom onze oogen niet gelooven: waar an ders de aardige botertobbetjes stonden en de eigena ren, die altijd met den hoogsten marktprijs t'huis wil den komen, daar zagen we nu een smidse, een bakkerij, een meubelmakerij en nog vele kleine werkplaatsen meet. Alles was in volle werking: de boormachine en de amarilschijf, handzagen en schaafbanken, het deeg werd gekneed, de room geslagen. Al die werktuigen maakten tezamen veel gedruisch, maar waar waren toch de gezellen, die in het zweet huns aanschijns brood maakten of het verdienden? In iedere werk plaats stond slechts één mannetje, dat af en toe een handbeweging te verrichten, doch overigens' maar nauwkeurig toe te kijken had. Reuzen-groote tabellen aan de wanden vermeldden de namen van alle aan den arbeid zijnde werktuigen, met een cijfer, waarachter telkens P. K. stond. Timmerlieden en smeden, meu bel- en kleedermakers, bakkers en slagers verdrongen elkaar schier voor de werkplaatsen, sloegen hun bedrij ven nauwlettend gade, vroegen telkens en telkens weer inlichtingen, grepen gretig kleurige boekjes, die gratis mochten worden meegenomen. Verderop had men, geheel gelijkvloers, een heel huis ingericht, een huis vol practisohe en prachtige dingen. Eerst zagen we een keurig gemeubileerd sa lon met sierlijke, lampen, ventilatoren en luchtbevoch tigers. Een piano speeldë er schoone melodieën ge heel uit zich zelf. Een klein kacheltje was er, waarvan men verzekerde, dat het: déor het geheele huis gedra gen kou worden en overal dadelijk warmte gaf, zonder dat het aangelegd.of aangestoken behoefde te worden, zonder dat er ook schoorsteen of kachelpijp aan te pas kwam. I>an lagen er op den grond zonderlinge vloer matten, waarop wij' even de voeten mochten zetten, om te voelen hoe lekker ze. 's winters zouden zijn. Een frisch dienstmeisje was bezig alles te reinigen met een nieuwen stofzuiger, zonder de voorwerpen van hun plaats te nemen, snel en zuiver. De slaapkamer bevatte ongekende rheumatiekkus- Sena en bedwarmers en een „schattige" melkwarmer, welke alle jonge moedertjes' in dë oogen blonk. In de keuken werd gekookt zonder vuur, gestreken zonder bouten, gewasschen en genaaid zonder hand- en voetbeweging, zoodati de jonge meisjes van de Huis houd- en Industrieschool, die hier de huiselijke bezig heden verrichtten, volop gelegenheid hadden de be langstellende dames en heeren voor te lichten. Een mevrouwtje, dat met groote aandacht had staan kijken hoorden wé zeggen„Hier is nu een meisje-voor-alles aan het wérk* dat nooit mort, nooit snoept, altijd ge willig en arbeidzaam is, van den kost niets kost en ons behalve geld ook veel onaangenaamheden bespaart." Andere dames beaamden dit en dachten, dat het wel niet lang- zou duren, of ze hadden in dézen tijd van dienstboden-nood! ook gauw zoo'n meisje-voor-alles. Even keken we op een der vele klokken hoe laat het was alle uurwerken wezen den zelfden tijd aan als de. nu accuraat loopende Waagtorenklok, bleven nooit staan en behoefden nooit opgewonden te worden. Toen waren we plotseling op een stuk land, even buiten de stad. Een oogenblik stonden we verstomd: daar trok een ploeg zonder paarden of ossen vijf diepe vooreu tegelijk in den bodem, daar waren dorsch- en hakselmachines, pompen en wannen, zonder stoom- of handkracht aan het werk, werden schapen machinaal geschoren, koeien machinaal gemolken was er hier dan ook al zoo'n meisjei-voor-.alles in heb landbouwbe drijf aan het werk? Dan zagen we twee proef-akkers, een met: dradén bespannen en een zonder, en op het eerste stond het koren veell weliger dan op het laatste. Boeren en tuinders waren vol bewondering en uit hun gesprekken bleek, dat ze een ommekeer in hun bedrijf verwachtten, dat ze door middel van hun vereenigin gen nadere voorlichting zouden trachten te verkrijgen en begrepen, dat een tijdperk van coöperatie op groote schaal aanbreken ging. De droom bracht ons in dén Bergerhout, waar een bloemen-corsó werd gehouden, niet van versierde fiet sen, sportkarren en bokkenwagens, maar van fraaie auto's. En dan was er een behendigheidswedstrijd van chauffeurs, die in dezen Hout met zijn scherpe boch ten én nauwe paadjes de zekerheid toonden, waarmede zij hun wagens bestuurden. 't Werd avond) en wij waren weer midden-in de stad, De straten waren zoo vol, zoo vol als we ons niet her innerden ze ooit gezien te hebben. Er ging een ge heimzinnig gefluister door de menigte, ais in de con certzaal vóór het oogenblik, waarop de dirigent het aanvangasein geeft. Wij stonden op de pui van het stadhuis en in den droom maakte zich ook van ons de spanning meester, die in de lucht te hangen scheen. Eindelijk daar speelde 't uurwerk van de Groote Kerk. Op hetzelfde, oogenblik maakte de burgemeester zich los van dé groep wethouders^ met wie hij op de pui te praten stond, greep een handle en toen... toen knipperden we allen even met de oogen. Heel de Langestraat was in één oogenblik door één handbewe ging met licht overgoten. En tegelijk waren alom in de stad de lichten opgegaan. In lijnen van licht- fon kelde het gerestaureerde stadhuis. Een oude heer met grijzen baard zijn trekken staan ons niet meer helder voor den geest, het kan mr. N. H. de Lange, de heer Bruinvis, zoo die in droomenland 's avonds zijn huiskamer verlaat, of de heer Masdorp geweest zijn maar zeker weten we het- niet. vertelde ons, dat het dezen avond heel iets anders was dan dien Maart-avond van 1853, toen ter eere van de eerste gasverlichting een boog voor liet- stadhuis was geplaatst, welke in een lauwerkrans een sasdnet- droeg, waarop de woorden „Hulde Aan De Ingezetenen "Van Alkmaar" in gas licht verschenen. Teekenend noemde hij het verschil tusschen de beidé feest-illuminat-ie's, teekenend voor den tijdgeest, maar ook voor de stad, welker vooruit gang hij had zien komen en worden Voor tal van particuliere woningen waren trofeeën van licht) in stedelijke en vaderlandsche kleuren aan gebracht en de winkels ja dé winkel-S', van die za gen er vele zoo verlicht en smaakvol uit, dat; wij het eenvoudig niet kunnen beschrijven. Hier was het een schreeuwend-brutale licht-massa, welke, de aandacht trok, daar verschenen en verdwenen beurtelings of verkleurden reclame-woorden in licht-lett-ers, ginder la gen de fijnste stoffen te glanzen in a giornolicht, kleurden rose lampjes de uitgestalde vleesehwaren in een slagerij zacht-rood. Kr'onen, fonteinen, guirlan des van licht, lichtende lijnen langs eerepoorten, brug gen en grachtjes getrokken. Een nauw straatje was gemaakt tot een veranda van groen, waarin veelkleu rige lampjes fonkelden, boven een ander straatje had men een blauwen kunsthemel gespannen, waarin de sterreu flonkerden, als in den Wintergarten van Ber lijn. Onder de vroolijk-e tonen der muziek trok door de stad een reclame-lichtstoet, uit louter vracht- en andere auto's bestaande en dank zij de samenwerking van Alkmaarsche zakenmenschen en groote Neder - landsche firma's, die in Alkmaar mede hun afzetge bied hebben, werd er een pracht-reclame voor den Alkmaarschen winkelstand gemaakt. In de straten, voor dé café's, overal bruiste het volle mensehen leven, maar op de gezichten van sommi gen meenden we toch zooiete van blijde outroering, van stille bewondering te lezen. En toen wij weer op den Heilooër straatweg reden en nog eens omkeken, zagen wij aan den hemel boven Allernaar een nieuwen lichtgloed schijnen, gelijk er te voren enkel boven Amsterdam en Haarlem waar te nemen viel Wij ontwaakten nit- den droom, weg was het schit- terlicht, slechts duisternis rondom Maar een droom, een fantasie? Ja zeker lezer, en als we electrisch ingenieur waren, zou de droom wellicht- een andere gestalte hebben aangenomen. Docli zou het niet de moeite loonen eens ernstig en deskundig na te gaan, of er en zoo ja wat er van het fantastisch gekleurde droombeeld voor verwezenlijking vatbaar is? Zou er voor den Alkmaarschen middenstand, die immers in 1913 een feestelijkheid) wil organiseeren, geen aanleiding zijn, deze zaak eens in overweging te nemen? Wij gelooven, dat er redenen te over zijn, om. aan een electriciteitsfeest. de voorkeur te geven boven een feestelijke herdenking van 1813, waarover in den Alk maarschen Middenstand wordt gedacht. Allereerst reeds het symbool. Een jonge, ont wakende organisatie, die kracht wil ontwikkelen, -wil toonen, dat ze iets kan, moet niet te zeer het oog richten op het verleden, maar op het heden, op de toe komst) alleen wie vooruit" ziet ,kan macht uitoefe nen. Is- er voor den middenstand haast wel een mooi er zaak denkbaar, om van zich te doen spreken, dan de electriciteit, welke zoo bij uitstek ook van belang is voor de leden van dien stand) zelve, den handelaar, den winkelier, dén industrieel, den handwerksman? Niet enkel als symbool voor den middenstand, maar ook als symptoom voor Alkmaar is een electriciteitsfeest aanlokkelijk, als symptoom voor dé nieuwe a era, welke in 1913 ook voor onze stad aanbreken zal, als ook hier dé groote factor, die invloed] heeft op de geheele sa menleving, wordt ingeschakeld. In commercieel en economisch opzicht kan een der gelijke feestelijkheid van groot nut zijn. Zij kan ten aanzien van dé electriciteit de kennis vermeerderen, het inzicht verhelderen, vooroordëelen wegnemen. Zij kan een demonstratie zijn, die in een of twee dagen want zij moet slechts een kort doch krachtig leven hebben, niet het karakter krijgen van een langer du rende tentoonstelling duizenden doordringt van de beteekenis der electriciteit, omdat zij op overtuigende wijze, beter dan boeken, platen en woorden, de electri citeit als commercieele lichtbron en als economische krachtbron voor oogen brengt. Bovendien is het tijdstip, waarop Alkmaar electri- schen stroom krijgt, bijzonder gunstig voor een feest viering. Houdt men zich bij het eeuwfeest aan dén historischen datum gelijk iu 1863 hierterstede ook geschiedde, dan zal 17 Nov. de feestdag zijn. Nu behoeft, het wel geen nader betoog, dat de Meimaand in het algemeen veel meer kans op fraai weer, dus op druk bezoek biedt, dan Novembermaand. Maar al wilde men het eeuwfeest, met het oog op de weersge steldheid ook vervroegen, dan nog heeft Mei een groot voordeel boven een latere maand) al te ver kan men toch niet van November gaan. 1913 zal immers een zeer belangrijk verkiezingsjaar zijn en zooals de Stan daard dezer dagen kernachtig schreef: de stembus verlevendigt het partijgeschil en pleegt slagorde tegen over slagorde te stellen. Wij weten nu eenmaal dat in een verkiezingsstrijd de.eene stadgenoot scherp tegen over den ander komt te staan, waardoor er wel eens tandjes afspringen en gleufjes dieper worden, zoodat de machinerie van een mooie samenwerking tijdelijk hokt. Gaat men nu begin-Mei feestvieren, dan loopt, alles netjes vóór den verkiezingsstrijd af, zullen geen politieke invloeden dé aigemeene medewerking van ve len, welke onmisbaar is, verhinderen. Van bijzonder gewicht lijkt ons verder dé 'omstan digheid, die zeker- de middenstand niet zal onderschat ten, de reclame, voor het feest en voor Alkmaar. Is er w-el één onderwerp, dat het laatste jaar in Alkmaar en in den omtrek, van het zuidelijk deel van Kenne- merland tot het noorden van de Streek, zoozeer de aandacht heeft getrokken als de electrifjeatie? Raads vergaderingen, openbare bijeenkomsten, gesprekken, couranten-artikelen, -verslagen, ingezonden stukken., zij allen hebben als het ware den bodem voorbereid voor een electrisch© demonstratie, als door ons wordt bedoeld. In al die gemeenten, waar men ook binnen kort electriciteit zal hebben of krijgen, moet- wel een b-ijzondefe*belangstelling bestaan voor een feest, waar o,p ruime schaal hare veelvuldige toepassingen zijn te aanschouwen. Waar het dus hier iets geldt, dat actu- eele beteekenis heeft voor bijna heel N.-Holland boven liet IJ, dat zich ook zoo aardig leent voor het maken van pakkende reclame, mag een buitengewoon bezoek veel eerder wordën verwacht, dan bij een onafhanke- lijkheidsfeest, dat in onderscheidene, plaatsen wordt gevierd en overal ongeveer een gelijk karakter zal dra gen. En de bezoekers van een electriciteitsfeest zul len uit Alkmaar den indruk meenemen, dat men hier den tijdigeest begrijpt, dat er hier durf en zelfvertrou wen heerscht, dat de handels- en nijverheidsstand van aanpakken weet, frisch leven bezit en in staat is de concurrentie van grootere steden het hoofd te bieden. Eindelijk kan de financieel© kant als een lichtzijde worden beschouwd. Vergissen we ons, indien we de veronderstelling wagen, dat een festiviteit ter eere van de „joyeuse entree" dér electriciteit in Alkmaar door de algemeène sympathie zal worden gedragen? Indien wij ons gemeentebestuur den gedachtengang toeschrijven, dat een dergelijk feest niet slechts voor ie stad van groote beteekenis, niet enkel indirecte voordeden oplevert, maar ook de gemeente-financiën direct ten goede kan komen door de vermeerdering' van het aantal aansluitingen, dat er door kan wordën bevorderd? Dat het gemeentebestuur bereid zal wor- len gevonden zoo'n feestviering krachtiger te steunen, dan elke andere? Dat de stroomleverende Maatschappij zal weten watt een dergelijke reclame haar waard is? Dat ook de landbouwvereenigingen financieel bij dit plan kunnen worden betrokken? Inderdaad, we gelooven, dat de droom ons een dank baar onderwerp aan de hand gedaan heeft. Mits het voor verwezenlijking vatbaar is, kan het tot een succes leiden voor Alkmaar, de Alkmaarders, in het bijzonder voor den Alkmaarschen Middenstand. Wanneer wij dm overtuiging ingang hebben doen vinden en wanneer die overtuiging leidt tot een spoe dig het is nog' maar kort dagl -deskundig onder zoek naar de vraag of er tijd en geld voldoende be schikbaar zullen zijn om te komen tot een electrici teitsfeest in 1913, dan.... zullen we onzen dróbm niet tevergeefs hebben gedroomd'. TWEEDE KAMER. De vergadering kon gisteren eerst een uur later dau aanvankelijk vastgesteld was beginnen, aangezien er niet genoeg leden aanwezig waren. De heer ll ugenholtz (S. D. A. P.) vervolgde zijn Donderdag afgebroken rede. Spr. betoogde, dat de uitkeeringen onvoldoende zijn en de leeftijdsgren van 70 jaar voor het ouderdomspensioen tien jaar te hoog' is. Het allerergste achtte spr. echter, dat de verzekerden met dit ontwerp niet van de armenzorg loskomen. Spr. verdedigde, daarop de Engelsche staafspension neering en keerde zich tegen het: Duitsche stelsel. Spr. wees op de voorkeur van den arbeider voor het ouder domspensioen boven de invaliditeitsrente. Hij wilde dus het ouderdomspensioen voorop en een invalidi teitsverzekering, die verbonden wordt) aan de ziekte verzekering-, waarvan hij de regeling nader aangaf. Spr. eindigde met zich tegen de verplichte verzeke ring en voor staatspensionneering te verklaren. Dé heer V a n B e s t (R.-K.) verdédigde zich tegen een beschuldiging van demagogie, geuit- door den heer Treub in verhand met een opmerking over.de Tarief- wet. De heer Van Vliet (A.-R.) bracht den minis ter hulde voor zijn ontwerp en meende, dat- het voor vrijwillige verzekering' en voor een staatslijfrentebank nu 25 jaar te laat is. Spr. achtte de cijfers, die opge geven zijn voor de kosten vair het staatspensioen, te laag. Er bestaat een krachtige wensch onder de chris telijke arbeiders om dit ontwerp wet te zien worden Het staatspensioen achtte spr. te duur en de vrijwilli ge verzekering willen slechts enkelen. De heer Aalberse (R.-K.) verdedigde den rechtsgrond van het ontwerp als plicht van den staat tot rechtsbescherming, tot verzekering van een mini mum loon en keerde zich tegen het tot de rechterzijde gerichte verwijt van aan stembuspolitiek te doen. Spr. betoogde, dat staatspensionneering alleen mag worden ingevoerd! als uiterste noodzakelijkheid, als het noodig is voor het behoud van de welvaart van het land en als alle andere middelen onmogelijk blijken, want staatspensioen blijft, een stuk staatsarmenzorg. Van staatspensionneering is niet alleen individueel zedelijk bederf, maar vooral politiek bederf te vree zen, omdat den kiezers, terwijl men weet, dat de gel den niet te vinden zijn, hooger pensioen zonder premie betaling voorgespiegeld wordt, De bezwaren tegen vrijstelling van de lage loonen zijn van geheel gelijken aard als de bezwaren tegen het staatspensioen. Spr. betoogde, dat invaliditeits- en oudërdomsverze kering bij elkaar behooren in onverbrekelijk verband. De heer Rutgers (A. R.) crit.iseerde de enquête, welke in het district Zuidhorn is gehouden naar het aantal 70-jnrigen, dat geholpen zal worden door art 357a van het- ontwerp-wet. BOND VOOR VROUWENKIESRECHT. Gisteravond hield in een vergadering van de afdee- ling Alkmaar van den Bond van Vrouwenkiesrecht mevrouw Isaadben-Dudok van Heel een causerie over „het leven der Noornche boerën," Nadat, mejuffrouw A. B. II. Weber, presidente van de afdeeling de aanwezigen, die in ongedacht- grooten getale opgekomen waren, welkom had geheeten, begon de spreekster met te vertellen dat zij het. zich een voorrecht achtte 9 jaar te hebben mogen leven en wer ken onder de Noorsche boeren. Zij vergeleek Dene marken, het land) van Anderson's sprookjes, Zweden dat wel eens door zijn zwierighëid Frankrijk van liet noorden wordt genoemd en Noorwegen met elkaar, welke vergelijking ten voordeel© van het. laatste land, door spr. het land van de idealiteit genoemd, uit kwam. Maar behalve een land van de idëaliteit is Noorwegen het land' van die practische wetten, de Noo- ren zijn een volk, dat hoog bouwt, maar vaste funda menten legt. Groote hervormingen zijn in dit land tot standi gebracht, getuige de drankbestrijding, de in voering' van het vrouwenkiesrecht en die' van het alge meen kiesrecht. Spr. zletit© uiteen hoe de Nooren door het GothenbuTg'scbe stelsel1 die kroegen uit d'e wereld hebben gekregen, in Christiana zijn er nog maar drie, in de meeste kleinere gemeenten .een en zelfs in vele gemeenten geen. 't Waren gewoonlijk de vrouwen, die liet er op aanlegden ook de laatste kroeg in. een ge meente te doen .verdwijnen. Daarna kwam spr. tot het eigenlijke Noorwegen, het platteland, waar de bosschen, rivieren, bergen, me- ron eikaar afwisselen en waartusschen door men van tijd tot tijd' de daken der hoeven ziet glinsteren. Spr. is niet in staat de wondere charme van de Noorsche hoeven te beschrijven, dat is het gehéim van de zwij gende bergen te midden waarvan zij gelegen zijn, maar ook dat van het leven dér bewoners, die op zich zeli' aangewezen zijn, en nauw samenleven met de natuur, waarvan de mysterie als een gouden waas over hun leven ligt. Weinig bewust, zijn de vreemdelingen, die Noorwegen bereizen vati dé enorme uitgestrekte ge bieden, die men daar nog vindt-, b.v. Noordiand, Finmarkeii, liet Tromsö-ambt. De gemeente waar spr. woonde was zoo groot als de provincie Utrecht, terwijl er slechts 3<XKI zielen woonden. Urenver kon men er wandelen zonder iemand t© ontmoeten. Nadat spr. een interessante beschrijving had gegeven van 'een Noor sche hoeve, waar moeder 's winters achter het- spinne wiel zit, vader harken voor den zomer maakt- of zich met houtsnijwerk bezighoudt, sprak zij over het Kerst feest, dat in Noorwegen 20 dagen gevierd wordt. Kerst ui tdeeling'cn aan de armen kent men er niet, verwonderd keek men spr. aan toen zij er over sprak een uitdëeiing voor te bereiden. „Hier zijn geen armen" zeide men haar, „ieder is in het bezit- van hetgeen hij noodig heeft." Een vreugde ié liet als de eerste sneeuw in den winter valt, dan wensebt men elkaar geluk en haalt met. sleden uit de bergen, wat men er anders met voertuigen niet uit kan krijgen. Verbaasd heeft spr. er over gestaan hoe eenvoudig de scheiding van Noorwegen en Zweden iu zijn werk ging. Op dien dag', den 7en Juni van 1905, een heer lijken voorjaarsdag', tegelijk het Pinksterfeest, hing er een wonder-mooie stemming" over bet- land,, een stem ming van grooten ernst en van blijde vreugde, waarin allen elkaar dé hand reikten, omdat het gold een rechtvaardige zaak. En toen de proclamatie van het. Storthing door den prest in de kerk was voorgelezen, knielden alle kerkgangers en baden te zamen voor het heil van Noorwegen en het broederland Zweden en voor den grijzen monarch. De Zweden evenwel kon den niet gelooven, dat de Nooren vrij waren geworden en eischten nog een volksstemming. Op enthousiaste wijze schetste spr. hoe deze stemming in de gemeente waar zij woonde gehouden werd en hoe kalm en rustig alles afliep. Dit. laatste is volgens spr. te danken aan de vrouwen, die juist hun ideaal, vrede en broë- lerschap, zoo luide hebben verkondigd. Daarna kwam spr. tot de Noorsche feesten terug en wees er daarbij op hoe bijzonder schoon de Noorsche muziek is, vooral de liedjes die het volk zelf maakt. Het is niet gemakkelijk om ze te hooren te krijgen en het „Allereigenste" moet men bij toeval afluisteren. De moeder improviseert aan de wieg van haar kindje een wiegeliedje, de verliefde jongeling speelt op zijn eigen gemaakte viool zelfgemaakte bruidsliedjes. De echte hoerenliedjes echter hebben geen naam, zij worden in de bosschen, op het meer of in de bergen geboren. Langzamerhand) worden zij traditioneel en de kinderen zingen vader's, oom's of schoolimeester's liedje, totdat zij zelf liedjes maken, die zij' zingen of op de luit tok kelen. Ter illustratie van hetgeen spr. over de Noorsche muziek zeide, speelde zij een aantal Noorsche wijsjes, wiegeliedjes, Kerst-, bruidis1-, dans- en hoerenliedjes op de piano, wat zeer veel bijval vond. Spr. keerde nogmaals terug- tot den gezelligen win tertijd. Deze eindigt plotseling, doordat het voorjaar onverwacht in éénen nacht terugkeert. Dau barst al les los, ijs en sneeuw verdwijnen, de vogels beginnen te zingen, het gouden graan wordt, uitgestrooid en wonderen gebeuren er in de bergen, waar de kale rot sen met fijne varens en plantjes begroeien. Alles bloeit en zingt. En een paar maanden later, in den zomer, wordt het hooi- en oogstfeest gevierd, dan is de arbeid de vreugde van den dag". Ieder werkt met zijn eigen hark, in den winter met zooveel zorg vervaardigd, Ook spreekster kreeg van een rijken boer een keurig be werkten hark cadeau met een briefje er bij: „Voor de vrouw van den prest, tot aanmoediging." En geen g-rooter genoegen kon zij de gemeentenaren doen dan met dezen hark aan hun werk deel te nemen. De kerk in Noorwegen, zoo vertelde spr. verder, is iets geheel aparts.- Zij is de band die allen te zamen houdt, de plaats, waar men elkaar iederen keer weer ontmoet. De dominee is tevens een soort burgemees ter door al de baantjes die hem opgedragen zijn, o. a. heeft hij te zorgen voor het- inschrijven der huwelijken en is hij de raadsman van ai de gemeentenaren. Hoewel Noorwegen een democratisch land is, noem de spr. de Noorsche boeren aristocratische democraten, sommigen hunner hebben eeuwen-oude stamhoomeu en tellen koningen onder hunne voorvaderen. En hoewel zij in de politiek vooruitstrevend' zijn, zijn ze op gods dienstig gebied uiterst conservatief. Zij vinden het echter een natuurlijke zaak, dat de vrouwen in het maatschappelijk leven ook een woordje meespreken, en kunnen zich er uitstekend mee vereenigen dat- vrouwen zitting hebben in het schoolbestuur, den voogdijraad, hot gemeentebestuur. Zelfs is er een vrouw lid van het parlement en één professor aan een universiteit. Een aardig voorbeeld, dat er van getuigt, hoe de boe-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1