DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het Circuskind. No, 255 Honderd en veertiende Jaargang. 1912. MAANDAG 28 OCTOBER. Het beleg van Adrianopel. <ri\^ w FEUILLETON. V ju - J<£irk 1QIiszeh. SC/"L e rkes FfDe - v - BRUIS MARIT/4 I De Maritza brnlst, van bloed gezwollen, Der wednwen tranen als beken rollen Marsob, marscli, voorwaarts dappere (mannen Een, twee, drie, de zege zij ons! Jff- od k o 'Ptr n. o -v J^IoC^t AicIL K T^jT^LxdL ÊK/Mrv T"r3emerskot -r J3 OtboL Es >4/IsóotneOju.T/Loeatu,fói-.T'ci.sja.Ad-ri<xno pel SoIC.M y ■eL-rTct.n opeJ .TCi-rJc I&Ixsseh. $~6 KJ^l ^AoLt^t dLi^optl Kortst(L-nttnopel (wtir 33a.ec - £s/cz] /boJC-T^L J Kir Jc JCzIxssed- Wx S ot t/(SJCJv£ ALKMAAR, 28 October. Zoo luidt het vaderlandslied van Bulgarije, dat het eerst door de Bulgaarsche vrijwilligersbataljons in den Russisch-Turkschen oorlog van 1878 bij de be storming van den Sjipka-pas werd gezongen. Wan neer de soldaten in den oorlog' trekken, wanneer zij tot den moordenden bajonet-aanval overgaan, dan speelt de militaire muziek dit lied en zingend stor men de soldaten den vijand tegemoet. „De zege zij ons'' - het zal nu ook klinken rondom Adrianopel. Tot dusverre is de zege alom voor de Balkan-staten geweest. De Turken, dit oorlogszuchtige volk, dat van Azië komend! eens de volkeren van geheel Zuid- Oost Europa overwon, vechten thans met ongelukki- gen uitslag om de landistrook, welke hun in Europa is overgebleven. De vier verbonden Balkanstaten be halen overwinning op overwinning: de Grieken Roman van PAULA BUSCH. 67) -o- De rijders vielen in de teugels en brachten het voer tuig tot staan. Het paard werd1 uitgespannen en af getuigd. Xu moest het weder opstaan; maar het was zeer kreupel en werd behoedzaam weggeleid. Niemand scheen op het o ogenblik meer aan de re petitie te denken. Alleen de regisseur eu de ballet- mees'ter hadden hun kalmte weten te bewaren, want na een poosje riepen zij de lieden weer bijeen en men ging kalm voort, daar waar men opgehouden had. Mira was het volstrekt niet naar den zin verder ko medie te spelen en de listige band'ietenbruid! voor te stellen. Het liefst had zij allen den rug toegedraaid en was zij zoo snel mogelijk weggeloopen. Maar daarvoor liet Helge haar geen tijd, die haar met een stouten greep in het zadel tilde, zelf op ziju paard sprong en de cascade oprende. Thans begon de vervolging, bergop, bergaf. De gendarmerie zat de bandieten op de hielen. Mira moe-st zich aan den man klemmen, die zich bij den gevaarlijken rit niet om haar bekommeren kon, maar slechts-op het paard had to letten. Hij was haar wel eenigszinsi sympathiek, maar, wanneer zij aan Olly dacht, huiverde zij toch voor Helge. En deze ■scheen te bespeuren, dat zij plotseling hevig beefde en de handen tegen zijn borst drukte, alsof zij hem wilde afweren. Op het tooneel hield de rooverbende halt. Hij tilde haar van het paard1 en ondanks de vrees voor de ver volgers moest er een kleine amourette plaats hebben tusschen het paartje. Daarbij nam de jonge man Mi ra in den arm en gaf haar een echten kus, waarvan zij alleen wist, hoe echt hij was. „Doe dat nooit weer!" fluisterde zij hem toe. Zou hebben zich den weg naar het Noorden gebaand, het eiland Kreta aan zich getrokken, het eiland! Lemnos bezet. De Montenegrin nen staan voor Skoetari. De SeTviörs bezetten het Santjak Novibazar en verover den Uskjub en de Bulgaren hebben Kirkkilisseh be stormd en Adrianopel omsingeld. Thans gaat een geweldig vermoedelijk beslissend gevecht beginnen. He beteekenis van Adh'ianopel1 stad) van 71000 inwoners met een garnizoen van 30.000 man is bui tengewoon groot.. Een blik op het bovenstaande schetskaartje - dat zeker goeden dienst zal doen bij de berichten over den krijg- in dit gebied! bewijst dit duidelijk. De stad1 ligt daar, waar drie rivieren, samenkomen (de Arda, de Toendza en de „bruisende" Maritza, waaraan het vaderlandslied gewijd is1). Zij is een knooppunt van goede spoorwegen, ligt o.a. aan de lijn SofiaKonstantinopel. In het dal van de Maritza beheerseht Adrianopel dus alle belangrijke wegen naar elke richting. Belangrijker strategisch punt is op dit deel van het operatieterrein wel niet denkbaar en terecht wordt de stad genoemd! die sleutel van het zuidelijk Maritza dak Adrianopel is de sterks# vesting van Turkije. Men ziet op het kaartje een menigte forten, welke rondom zij grof worden, haar rol voor heden iu den steek la ten Neen, het schouwspel wildei zij aan de anderen niet geven, want dan eerst wisten allen, hoe weinig- men haar gerespecteerd had. Ach, en nu werd de vervolging weer voortgezet. En hij hief haar in het zadel en zij moest zich weder aan hem vasthouden, om niet te vallen. Ditmaal sprongen zij de cascade af en dat was nog veel gevaarlijker. Hoe blijde was Mira toen de repetitie afgeloopen was. Er kwam g-een gelegenheid voor met den heer Helge nog heden een ernstig woord te spreken, want allen stoven haastig uiteen en liepen naar hunne kleedka mers. Daarom besloot zij dit onderhoud tot den vol genden voormiddag uit te stellen. Den volgenden morgen was Mira vroeger dan an ders in het circus. Zij ging langzaam de donkere gang door. Daar kwam zij den lieer Fontell, den paar- dendresseur, voorbij, die juist bezig was een zebra af te richten. Hij zat op een vat, Eenige schreden van hem ver wijderd stond de hoogbeenige zebra-baby Johan. Tel kens sprak hij het dier liefkozend toe: „Johan, kom toch Johan. Nu, wilt gij niet? Kom toch!" Mira groette en bleef een oogenblik naast hem staan. Maar hij scheen zich om niemand te bekom meren, hield) het ongehoorzame veulen een stukje sui ker toe en srpak het steeds aan. Hoe bewonderde liet jonge meisje het geduld van den man, die het zich tot principe gesteld had, in te genstelling' met andere dresseurs, zijn dieren zoo kalm mogelijk te leeren. Mira had zich reeds in ha.ar kleedkamer voor de re petitie gekleed'. Ofschoon zij slechts een kort rokje i over haar pofbroek behoefde te stroopen, duurde het kleeden heden zeer lang. Zij dacht een weinig na over de strafpredikatie, welke zij tegen Helge wilde houden. Ja, in elk opzicht was haar beroep niet gemakkelijk. Gevaren waren er overal. Uit alle schuilhoeken kwa- liggen, teneinde haar te beschermen. De aanval op die forten is begonnen, en enkele ervan zijn reeds door de Bulgaren genomen. Het. plan moet zijn, deze vesting niet langdurig te belegeren, niet te trachten, haar door uithongering in het bezit te krijgen, maar men wil haar als1 de gewonnen sterkte Kirkkilisseh, welke men ook op de kaart kan vinden met. onweer staanbare dapperheid bestormen. De Bulgaren hebben thans een gesloten linie om d!e heele vesting. Zoo wordt gemeld, maar ook heet' het, dat de Turken nog wan hopige pogingen doen, om de omsingeling' te voor komen. Reeds is de stad! gedeeltelijk in brand ge stoken. De laatste berichten spreken over een ver schrikkelijk gevecht, dat er geleverd) wordt. Een vuurgloed, die steeds sterker werd, verkondigde den strijd op grooteu afstand1, het kanongebulder en voort durende ontploffingen wijzen er op, dat de algemeene aanval op de stad een aanvang genomen heeft. Hoe het afloopen zal? Een hooggeplaatst Turkscb officier verzekerde aan een Tel.-correspondent! dat! Adrianopel waarschijnlijk een van de sterkste vestingen is, die Turkije heeft, Gedtirende de laatste jaren werden groote sommen gelds uitgegeven tot- moderniseering der bewapening en tot. het afwerken der fortificatie®. De stad wordt te Konstantinopel algemeen als onneembaar be schouwd. De Bulgaren missen kanonnen van voldoend kali ber, om de stad met succes te bombardeeren. Vandaar waarschijnlijk ook de poging, om de stad stormenderhand in te nemen. Valt Adrianopel in handen der Bulgaren, dan zul len zij hierdoor echter geducht verzwakt worden en aldu* komen te staan tegenover de Turksclie hoofd macht. Voor de Turken zou het natuurlijk van alle belang zijn te voorkomen, dat de verbinding' met Kon stantinopel werd verbroken. Vandaar de beteekenis van het bericht, dat de Bulgaren Baba-Eski op het kaartje in den rechter benedenhoek hebben geno men. Wordt dit bericht bevestigd, dan heeft Turkije een nieuwen tegenslag te boeken. Men begrijpt, dat er in Konstantinopel groote neer slachtigheid heerseht. De sultan moet hebben aange kondigd, dat hij naar het front zal vertrekken om het soldaten-lot te deelen. In een Turksche proclamatie wordt een beroep gedaan op den moed 'der troepen en wordt den soldaten bezworen, overwinnaars of marte laars) te worden. En intusschen zingen de Bulgaren hun zegelied van de bloed1-gezwollen Maritza men deze spoken der verleiding en strekten hunne vangarmen naar Mira uit. Heden zag zij ze wel en kende ze ook; kort geleden ha dl zij nog niets daarvan vermoed. Maar zij was er niet' bang voor en trotseer de hen lachend'. „Het ligt slechts aan den persoon," zeide zij tot zichzelf. „Wanneer iemand slecht wil worden, kan hij dat: elders even goed als hier." Zij nam haar cape en liep haar kleedkamer uit. Zij passeerde Fontell, die nog altijd op het vat zat en op denzelfden toon smeekte: „Johan, kom hier, wees een goede jongen, kom." Zij moest onwillekeurig la chen. Maar wat ging het haar eigenlijk aan? En daarom liep zij snel voorbij. Aan den ingang- der manége ontmoette zij Paeschkoff, den dommen Au gust, met zijn ezel, die met zijn grauwtje in dd arena nog een beetje vóór de repetitie der pantomime wilde arbeiden. Hij stiet een paar ongearticuleerde gelui den uit en schreide hartverscheurend, toen hij Mira gewaar werd. Medelijden maakte zich van haar meester toen zij dezen man stil gadesloeg. Reeds de kleine, diep in het hool'dl liggende, ongedurige oogen verrieden, dat men met een abnormale op het gebied des geest.es te doen had. Het lage voorhoofd, de breede neus en de omgekrul de negerlippen konden den man geenszins vemrooien. En dan nctg de ziekte, welke hem met elke maand den zekeren dood tegemoet voerde. Toch moest hij arbei den, o-m zijn vrouw en de drie kinderen te voeden, zoo lang hot nog- g-ing. Heden scheen hij een goeden dag- te hebben en het zelf te bespeuren. Hij oefende zeer verstandig met zijn ezel knielen, weder opstaan en dergelijke meer. „Het gaat goed, nietwaar?" zeide hij tot Mira al grijnzend. Medelijdend knikte zij hem toe en dacht slechts: „arme Paeschkoff!" Stond daar op de zadelplaats niet Helge? Ja, zij wilde dadelijk met, hem spreken. Hij scheen haar ook bemerkt te hebben en toen hij be speurde, dat zij op hem toekwam, naderde hij haar en groette. „Mijnheer Helge, een woordje," zeide zij zacht en ging de gang- in. „U hebt u gisteren bij de repetitie tegenover mij niet correct gedragen. Ontlioudi dit, ik laat mij dat niet welgevallen. Wanneer dat nog een maal voorkomt, beklaag ik mij bij mijnheer den di recteur. Maar ik hoop, d'atl dit niet noodig is." Zeer kortaf hadl het meisje gesproken. De arme Helge wist op het oogenblik in het geheel niet, wat hij zeggen zou. Hij zocht in zijn verward brein naar redenen tot verontschuldiging, althans naar een en kele en vondl er geen. En zoo liep hij zonder iets te zeggen naast haar. O, haar strenge houding prikkelde hem en liet hem haar des te begeerlijker voorkomen. Zij draaide hem nu den rug toe en toen bespeur.de hij eerst, dat hij zich toch met een phrase moest- excuseeren. Daarom liep hij haar na en stamelde: „Ach, ik kan er niets aan doen, ik mag u toch zoo gaarne lijden!" Toen glimlachte zij hij vergiste zich niet en zeide: „ja daartegen kunt u niets dóen, maar aan uw houding zeer veel. Wat ik gedreigd! heb, voer ik uit, als u het noodig maakt. Tot weerziens bij de re petitie!" Zij liep heen, en liet hem als een natten poedel staan en over zijn weinig ridderlijk gedrag nadenken. Hij bekende het dus openhartig-, dat hij haar gaarne mocht lijden. Een beetje verheugde zij er zich toch wel over, ofschoon zij niet goed wist, wat zij met die neiging' moest beg-innen. Charmeeren en pousseeren, dat wilde zij niet. Iloe verachtte zij sommige harer collega's die zich steeds door verschillende heeren het hof lieten maken. Zij voelde het maar al te goed, dat men hier niet mocht gekscheren en dat, wanneer de eerste stap gedaan was, ook de tweede volgde. Met welk een afschuw dacht zij thans menigmaal aan ma dame Lewandowsky, die dikwijls zoo duidelijk alsof zij haar gisteren en niet vóór tien jaar voor de laatste maal gezien had, in haar herinnering opkwam. Heden eerst begreep zij de vele haar toen onbegrijpelijke praatjes van die vrouw en haar liederlijk gedrag. Ach, on ook dikwijls rees Olly voor haar geestesoog op, die haar medelijdend toeriep: „wij willen eens zien, hoe lang gij nog op uw standpunt kunt blijven staan Was het dan werkelijk zoo moeilijk rein door de wereld te gaan? Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1