DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
w*wm
mmiji
Schaakrubriek.
ww m
No
260
Honderd en veertiende Jaargang,
1912
ZATERDAG
2N0YEIBER.
Het Kind en de School.
I.
HliÉh
ék'4ÊmiÉël
OUDERAVONDEN.
wk WM
Wb
'wm
STADSNIEUWST
ALRMAARSCEE COURANT
POSTKANTOOR, TE
Lijst van de aan dit kantoor ter post bezorgde brie
ven en briefkaarten, welke wegens onbekendheid van
de geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt.
2e helft der maandl October 1912.
Brieven.
L. Klaver, Alkmaar.
Mevr. P. C. varn Rijn, Baarn.
Mevr. P. Groenveld, Hoogezand.
G. Kooij, Limmen.
Dir. Schager fondsi (de Heer) Schagen,
Mosselman, Zaandam.
S. Beurster, Bobeldijk.
Briefkaarten.
Mevr. v. d. BerghOosterbaan, Hage.
Buitenland.
Max van Overveldt, Aken.
Corrij de Vries,, Venice.
DE WAARDE DER FRöBEL-IDEE VOOR
DE LAGERE SCHOOL.
(Slot).
Er volgde een leesklasse. „De kinderen waren het
boekje al eens door geweest, en nog eenisd" beklaagde
zich de onderwijzer. Het bevatte ook maar een 80
pag. ijlen druk. De kinderen lazen en hier en daar
kreeg een zondaar plotseling een beurt. Bij den zin:
„Eindelijk galmen van den stadstoren twaalf zware
doffe slagen", bleef de leider van de klasse even stil
staan en praatte over een paar woorden.
De vraag: „wat is galmen?" bleef natuurlijk onbe
antwoord. Er was een rijke leerstof voor verschil
len; doch 't was een leesles, waarom Fröbel den on
derwijzer iets in het oor fluisterde en de opgave werd
gesteld, den zin met andere woordschikking te lezen:
Begin maar eens bij „twaalf", en dan bij „doffe". Bij
dat laatste woord moesten de leerlingen wel driemaal
lezen, eer ze klaar waren. En het slot was, dat de
onderwijzer zei: „Dank U!"
De jeugd] had! nieuwen arbeid! en leerde.
Een les in de natuurkunde; die zou heerlijk
zijn bij te wonen.
„Maken de leerlingen voorwerpen om proeven mee
te nemen?" vroeg Fröbel aan het schoolhoofd, die zich
intusschen bij hem had gevoegd.
Ja, een klapbus, die ze meestal koopen, maar de
onderwijzer neemt de proeven volgens de leer dei-
aanschouwing."
„Ik heb een les met de luchtpomp bijgewoond", zei
Fröbel, „maar de onderwijzer ging aldoor verklaren,"
De kinderen kunnen de lucht toch niet zien!"
„Ach ja, waarom niet; de onderwijzer rookt im
mers, laat hem wat rook blazen in die klok."
Rook isi geen lucht, en de pomp zou er van be
derven"
„Ach, kom!"
„Eén ding is gelukkig", zei Fröbel, „de onderwijzer
leert het meest van eigen fouten, en het kind even
eens. Toch is een voorafgaande theorie, voor wie de
leiding heeft, noodig, b.v. zwijg, waar gij kunt en
la,at het verschil spreke n."
Er ontspon zich een gesprek, waarvan het einde
was, dat de onderwijzer in de hoogste klas een proef
zou nemen volgens Fröbel, waaruit zou blijken, hoe
het met de ontwikkeling dier jeugd stond, als gevolg
van d;e proeven met de luchtpomp.
Proef: Een glazen buis>, aan 't eene, eind gesloten
en van een lengte, dat d'e heele klas ze kan zien; een
glas met water, een keteltje met heet water.
De onderwijzer vult de buis met koud water tot op
■een hoogte, die hij goed vindt en zet de buis met 't
epen einde in het glas met water. De klasse ziet, hoe
hoog het water in de buis staat. Nu giet de onder
wijzer een beetje heet water o>p het gesloten einde van
de buis en de klasse ziet verandering.
En wat zegt de klasse? „Het water zakt" en niets
verder.
Nu giet de onderwijzer koud water boven op de
buis.
En wat zegt de klasse? „Het water rijst weer" en
niets verder.
De onderwijzer zou nu graag aan 't verklaren gaan,
want er werd gevraagd: „Hoe komt dat?", maar dat
mocht niet en de jeugd wist geen verklaring te vin
den.
Hoe zou dat komen? vroeg het schoolhoofd.
„Ach, ze zijn, zeker niet aan die verschillen gewoon
zonder „verklaring," sprak Fröbel.
Dat moet beter worden; maar zijn die verschil
len op elk leervak toe te passen, b.v. op stijl, of op
stelletjes?"
„Zeer zeker, zoo kunt gij opstellen geven over den
hond en de kat, over de spreeuw en de musch, regen
weer en zonneschijn, enz. enz."
.Ja! ja en het eerste lezen-leeren?"
„Het allereerste lezen-leeren is gewoonlijk „een
aanschouwingsoefening" voor 't gehoor."
Dat vind ik mooi gezegd!"
„Maar het moet zijn, een aanschouwingsoefening
voor het gevoel, met honderd verschillen. Wat die
verschillen betreft, ik zag b.v. volzinnen als deze,:
„Eet een (boterham)." Door geheel het taalonderwijs
moet de leerling door verschillen van 't onbewuste
tot het bewuste worden gebracht, en telkens klimt hij
een ontwikkelingstrap hooger. Dat gaat al de school
jaren door. Doet men zoo met' rekenen en met na
tuurkunde en de andere vakken, dan wordt er een
hoogste klasse, zoo goed alsi mogelijk is. En dan is
het eerste voorschrift voor den onderwijzer:
„Stel de verschillen vergelijkbaar en gewen d'e leer
lingen niet aan verklaren en uitleggen."
Dan moet de: onderwijzer zelf nadenken, want een
boek vol voorbeelden zou schadelijk zijn voor de acti
viteit."
Het gesprek duurde voort, waarin voorkwam, dat
het kind een lichaam heeft, waarvan de spieren jeu
ken naar beweging en actie, en handen, die oofe iets
willen maken, natuurlijk in dienst van 'tl verstand.
Kleiarbeid voldoet aan den lust om te „vormen" al is
't maar een potje met een oor, uit dén oertijd. Het
kind wil een molentje maken van hout met wieken en
al, verder zagen en timmeren, b.v. (in dienst van 't
onderwijs) een bakje met den inhoud van een kubie-
ken decimeter, enz., enz., een arbeid, die met boetsee-
ren een reeks van producten levert, waardoor het on
derwijs aanschouwelijker en aantrekkelijker wordt.
W. HAANSTRA.
Directeur v. d. kweekschool voor bewaar
schoolonderwijzeressen te Leiden.
Gij kunt den measehen eerst leeren
uw taal te spreken, al® gij de hun
ne verstaat.
CARMEN SYLVA.
De innerlijke kracht van een voilk isi voor een groot
deel afhankelijk van dén bloei vanl het huiselijk leven.
Niemand zal dit ontkennen.
Een „Bond tot Instandhouding van het Gezinsle
ven" is er nog niet, heb ik meer dan! eens gedacht en
tevens gewenscht, dat hij nog eens werd' opgericht.
Kwam die „bond" er, dan weet ik zeker, dat hij
naast het afschaffen van tal' van vergaderingen,
zou streven naar het invoeren van dit soort van
bijeenkomsten, die naar het Duitsche voorbeeld „O u-
der avon den" (Elternabende) genoemd warden,
omdat op deze vergaderingen gewis op het groote be
lang van een bloeiend gezinsleven gewezen zou wor
den.
Ouderavonden (nu komt de schoolmeester
uit den hoek!) zijn bijeenkomsten van dé ouders van
de leerlingen met het onderwijzend personeel van de
school.
Als 't maar eenigszins kan, houde men ze op gewij-
den grond, in de school, op de plek, waar des daags
het jonge volkje het beste deel van zijn leven door
brengt. Rekent er op, dat vader en moeder het een
verheffend ©ogenblik vinden, als zij naar die geze
gende plaats optrekken om er te hooren spreken over
de belangen van hun kinderen.
Zelfs de onverschilligste menseh heeft een gewillig
oor, als er over zijn kind gesproken wordt!
En al zullen op de eerste ouderavonden al' licht de
onderwijzers' van de school als sprekers optreden, dan
dienen de ouders toch nadrukkelijk te weten, dat zij
er niet in de eerste plaats komen om onderwezen te
worden. Zij komen er om mee te werken aan het leg
gen en versterken van den band tusschen school en
huisgezin, 't Is niet in da eerste plaats1 van belang
of ouders en onderwijzers1 veel van elkaar leeren,
maar of zij sympathie voor elkaar gevoelen! Is die
sympathie er, dan volgt het „leeren" van zelf!
De Nederlandsohe onderwijzer geniet nog niet on
verdeeld de waardeering van het publiek, al is er ver
andering ten guniste waar te nemen, maar niets1 kan
zijn zaak zoo populair maken als goed geleide en ver
standig ingerichte ouderavonden.
Ik wil hier omtrent de inrichting en regeling van
deze zoo belangrijke bijeenkomsten! geen voorschriften
geven: laten we toch elkaar niet' willen voorschrijven,
wat ieder met weinig moeite zelf kan vinden. 0
De onderwijzers zullen natuurlijk op moeilijkheden
stuiten, maar hun krachtig ontwikkeld plichtsgevoel
vindt zonder twijfel de middelen om alle zwarigheden
te overwinnen.
Wicn de eer te beurt valt om op een ouderavond
als spreker te mogen optreden, zal ondervinden, hoe
sympathiek de aanwezigen hem zullen aanhooren: hij
heeft een auditorium, waar menige beroepsspreker
jaloersch op kan zijn.
Het aantal onderwerpen is legio en van zeer uiteen
loopenden aard'. De behandeling van een vraagpunt
verschilt naar gelang de ouderavond gehouden wordt
aan een dorpsschool of een stadsschool en in de ste
den naar den stand van ontwikkeling van de ouders1.
Het is in hoogö mate leerzaam om ook van tijd tot
tijd een onderwerp van twee tegengestelde kanten te
bezien, dus; als 't kan, een soort debaJtavond te
houden. Ook kan een praatavond met een vooraf
aangekondigd onderwerp interessante meeningen te
berde brengen.
„Hoe verkrijgen wij samenwerking tusschen huis en
school?" Ziedaar het eerste onderwerp, dat aan de
orde moet komen. De behandeling er van zal leeren,
dat het opvoedingsvraagstuk er een is van zeldzame
diepte en van groote opbouwende kracht.
De geschikte tijd om bijeenkomsten van ouders als
de hier bedoelde te organiseeren, is nu daar: de vrien
delijke lezers worden dringend uitgenoodigd' nu niet
af te wachten, maar zelf stappen te doe n!
G. YAN DORSTEN.
Den Haag, October 1912.
"0 Zie KL de Vries Sz. „Ouderavonden", uitgave
van Van Looy te Amsterdam. Prijs' 25 cent. Wel is
waar ken ik dit werkje niet, maar de goed'e naam en
de richting van den schrijver zijn voor mij een vol
doende waarborg voor de deugdelijkheid van den in
houd er van.
VOOR DAMES.
Bljkjes in de Modewereld.
In onzen tijd! van mutsen en kapjes beginnen de
dames er zich meer en meeir op toe ta leggen om zelf
aardige hoofddeksels te vervaardigen. Wollen stof
fen, fluweel, laken, van alles: kan mien gebruiken om
een of ander practisch hoofddeksel, dat .tevens: aardig
staat, in elkaar te flansen. Een bijzonder leuke hoed
voor kinderen of jonge meisjes maakt, men van grijze,
gespikkelde Engelsche wollen stof. Da ronde bol be
staat uit 6 deelen, waarvan dé punten in het! midden
bij elkaar komen. Om den bol wordt een breeden, tal-
looze malen doorstikten raind gezet. Deze rand' is van
dubbele stof vervaardigd, waartusschen' linnen gaas
is gevoegd, de bol' is met licht serge gevoerd. Aan
dien buitenkant isi om de aanzetting te bedekken en
tevens ter garneering een smalle reep van de stof
aangebracht,, die afgewerkt wordt: met een platten
strik. Tegen den binnenkant van de aanzetting wordt
een reepje serge genaaid. Zeer modern zijn ook dier
gelijke hoeden van doorstikt Samisch leder in lila,
bordeaux-rood' en lederkleur. Het leder laat zich ech
ter niet zoo; gemakkelijk bewerken als stof.
Een heel aardig, zeer gemakkelijk te vervaardigen
mutsje is een bolletje, dat uit 5 deelen bestaat, waar
tegen aan een rand is aangebracht. Voor dit model,
dat maar klein is; kan een mof of een pelskraag die
men niet meer gebruiken kan, zeer goedl dienst' doen.
Ook laat het zich gemakkelijk vervaardigen van as>-
trakan, dat men tegenwoordig in verschillende kwali
teiten kan koopen.
In vele gevallen kiest men voor déze kapjes dezelfde
stof als waarvan de mantel' vervaardigd is, waarbij
men het draagt. Is de stof aan heide zijden verschil
lend, dan worden de hoeken zoo omgeslagen, dat de
binnenzijdé van de stof te zien komt, dat maakt een
aardig effect.
De nieuwe mantels' en rokken bestaan voor 't mee-
rendeel' uit ruige serge of tweed, dikke geribde stof
fen, cheviot serge of zibeline. Geribd fluweel valt
nogal in den smaak voor mantelcostumes, het maakt
slank en kleedt chic. Van dergelijk fluweel van zeer
fijne kwaliteit worden costumes vervaardigd, die er
op het oog zeer eenvoudig uitzien, maar door haar
onberispelijken snit niettemin dixur zijn. De zoo 1'ang
gedragen grijze of beige gestreepte of gespikkelde
Engelsche wollen stoffen hebben afgedaan. Bruin
en groen-gemengd'e tinten zijn hiervoor in de plaats
gekomen. Donkerblauw serge is echter een van de
stoffen, waaraan in dit seizoen de voorkeur wordt ge
geven voor een tailleur-costuum. Ook polo-serge, een
stof bestaande uit sterk uitstekende draden, welke
een weinig gedraaid zijn, valt zeer in dten smaak, deze
stof is: dikker en' steviger dan d'e gewone serge. De
nieuwe tailleur-costumes zijn voorzien van buitenge
woon zonderlinge en vreemde knoopen, die in het
midden twee groote gaten hebben. Ze worden met
een soutachekoordjje of een smal lederen riempje vast
genaaid.
De schootblouses en de japonnen met schootvormi-
ge jacquetten komen er meer en meer in. De geklee-
de middag-japonnen hebben langs den elleboog glad
omvattende mouwen, de avond-toiletten zijn voorzien
van drie-kwart-lange mouwen, die zich onderaan een
weinig verbreeden.
RedacteurA. YAN EELDE, Bloemendaal.
STo. 365.
(Eerste publicatie).
L. A. KUIJERS te Amsterdam.
Mat in 2 zetten.
Oplossing van No. 361 (JOS. DE! KONING)
1 P f3 el enz.
Goede oplossingen ontvingen wij van:
P. J. Boom, F. Böttger, G. Imhülsen en C. Visser
te Alkmaar, Mr. Ch. Enschedé en P. Fabriek te Haar
lem, J. W. Le Comte en J. Vijzelaar te 's-Gravenha-
ge, P. Bakker, Jos. de Koning en LI. Weenink te Am
sterdam, J. Reeser te Voorburg, J. Deuzeman te Fre-
deriksioord', Mr. A. van der Ven te Arnhem, S. te S.,
W. Korteling te Deventer, H. Strick van Kinschoten
te Rijswijk en O. Boomsma te Kampen.
Ad. 361.
De vraag van den componist: „Geldt na 1.Lg6
de matzet wel?" was natuurlijk niet ernstig gemeend.
Doch 1.Ig6 2 e 4 -f- f e 3 e. p. isi in ieder ge
val koddig, niet waar? Doch, al staat wit schaak,
zwart bi ij f t mat!
13e DIAKONALE CONFERENTIE IN DE
CLASSIS ALKMAAR.
Woensdag werd in de consistorie van de Groote
Kerk alhier bovengenoemde1 conferentie gehouden on
der leiding van dé. D. Eilerts! de Haan, van Heiloo,
die in zijn openingswoord een woord van weemoedige
herinnering wijdde aan de nagedachtenis van wijlen
ds. A. J. Adriani, die heeft meegewerkt tot het in
stellen der diaconale conferenties. Op deze conferen
ties is wel veel afgedongen, zei spr., maar wat hier
begonnen is; heeft elders' navolging gevonden.
Uitgebracht werd het jaarverslag van de vereeni-
ging tot gezinsverpleging, dat al eenige maanden in
het bezit was: van de kerkeraden. AI staat de vereö-
niging er financieel niet rooskleurig voor, toch heeft
ze gemeend, haar werkzaamheden nog te moeten uit
breiden. Op d'e begrooting zijn de inkomsten 1000
hooger geraamd. Het aantal bezoeken der zusters
nam toe, het steeg tot 17500.
Medegedeeld werd dat de gewone vragenlijsten dit
jaar niet zijn rondgezonden, daar de invulling steeds
zeer onvoldoende was. Verder dat het rapport, dat
verleden, jaar is uitgebracht do'or de heeren Bosch en
Jongerling door den kerkeraad van Heinskenszand ter
inzage is gevraagd, omdat men het plan heeft daar
een oudemannenhuis tot stand te brengen.
ILierna wasi het woord' aan dr. J. H. Adriani van
Utrecht, die het onderwerp „Onze: Diakonieën en de
nieuwe Armenwet" behandelde.
Spr. zeide met groot genoegen de uitnoodiging te
hebben aangenomen en bracht .eveneens een woord
van hulde aan wijlen ds. A. J. Adriani.
Spr. wees er op, dat met de nieuwe Armenwet, wel
ke 1 September in werking is' getreden ter vervanging
van d'e wet van 28 Juni: 1854 een nieuwe periode voor
het armwezen is aangebroken, welke van groote betee-
kenis is voor de diakonieën. De wet bevat weinig
dwingende bepalingen, maar ze schept vele mogelijk
heden, zoodat de diakonieën moeten weten, hoe ze te
genover deze wet staan. Spr. maakte eenige alge-
meene opmerkingen, wees er o. m. op, dat de wet in
beide Kamers der Staten-Generaal zondter hoofdelijke
stemming is aangenomen en dat ze als een, compro
mis is te beschouwen. Spr. zette uiteen de verschil
lende standpunten op het gebied van armenzorg, n.l.
staatsarmenzorg, kerkelijke armenzorg en bijzondere
armenzorg.
Door de vorige wet was een toestand van ontreddé-
ring ontstaan. Goeman Borgesius; die hierin veran
dering wilde brengen, moest voor hij deze tot stand
kon brengen, den ministersstoel' verlaten. Thans' is
de verandering gekomen. Spr. schetste eerst de nieuwe
wet in groote trekken en stond daarna stil hij enkele
artikelen, die van belang zijn voor de diakonieën.
Spr. ging na: dén invloed, die van de in te stellen
armenraden: kan uitgaan, waardoor tevens betere ge
gevens voor de armenstatistiek worden verkregen.
Deze raden worden ingesteld door de Kroon, de secre-
tarissen ervan worden uit 's-Rijks: kas betaald.
Doch de samenwerking met deze radén moet vrijwil
lig tot stand komen. Toch staat de overheid er niet
onverschillig tegenover, ze bezoldigt den secretaris,
die voor zijn taak opgewassen is. De organisatie^
moeilijkheden worden zoodoende uit de hand geno
men. De burgemeester is1 verplicht de eerste verga
dering van den armenraad te presideeren. De, armen
raad zal niet zelf de ondërsteuningen uitreiken, dat
doet d'e vereeniging.
Het grondbeginsel' van deze wet is ook dat het bur
gerlijk armbestuur slechts dan steun verleent, wanneer
de kerkelijke en bijzondere liefdadigheid in gebreke
blijven. Dit kwam ook in de vorige wet voor, maar
is thans scherper geformuleerd. Er isi ook een nieuw
beginsel ingekomen. De dwang welke op dé kerkbe
sturen rustte, is: vervallen. Weigert het Kerkelijk
Armbestuur dan neemt het B. A. dit als feit aan en
verleent hulp. Zijn onderhoudsplichtige personen in
staat te steunen, dan behoort dit volgens: de nieuwe
wet te geschieden.
Het tweede hoofdbeginsel der wet is, dat samenwer
king moet worden bevorderd. De diaconale en bijzon
dere instellingen blijven vrij ten opzichte van de wijze,
waarop ze onderstand verleenen, alleen eischt cft wet
enkele gegevens voor de armenstatistiek.
Er zijn beperkende bepalingen gemaakt voor de
subsidies, die niet voor langer dan één jaar worden
verleend en slechts dan, mits wordt aangetoond, dat
de steun op doeltreffende wijze geschiedt.
Spr. ging hierna verschillende artikelen na, welke
van belang zijn voor, dé diakonieën. In art. 13 wordt
bepaald, dat de diaconieën een lijst moeten invullen,
waarin het aantal bedeelden, de reden der armlastig
heid', het bedrag der ondersteuning, dlat van inkoms
ten e. a. dienen te worden opgegeven.
In art. 29 is bepaald, dat er verschil zal zijn tus
schen armen en armen ten opzichte van de behande
ling bij de bedeeling. Bij ieder geval van ondersteu
ning dienen we te vragen, zei' spr., hoe moeten we de
ze menschen behandelen, met het oog op, hun persoon
lijke eigenschappen en de omstandigheden, waaronder
ze komen vragen om onderstand.
Spr. behandelde de samenwerking, welke tusschen
de diaconie en het burgerlijk armbestuur kau bestaan.
De armenraden zijn volgens spr. niet alleen van be
lang voor groote steden, zooals: wel' beweerd wordt,
maar ook voor kleine. Heerenveen en omliggende
dorpen bijv. hebben gevraagd om' instelling van een
armenraad. Deze armenraad is dé centrale plaats, de
autoriteit op het gebied van het armwezen, de ver
bindende schakel van de armenverzorgende lichamen.
Met het oog op het verhaal, wekte spr. de diakenen
op tot een zorgvuldige administratie. De diakonie
kan zich wenden tot dén kantonrechter, om vorderin
gen in te dienen.
Spr. behandelde o.m. nog dé algemeene armencom-
missie, door minister Heemskerk ingesteld en wees
er tenslotte nogmaals op, dat alles bij deze wet zal af
hangen van het gebruik dat de diaconieën er van ma
ken, daar ze zoo weinig dwingende bepalingen bevat.
De voorzitter bracht dén beer Adriani een woord
van dank voor zijn referaat.
Er volgde eenige gedachtenwisseling, waarbij o. m.
bleek dat de referent niet te vergeefs de a:andacht had
gevestigd op de zorg voor een goede administratie,
daar bet in de omgeving meermalen voorkomt, dat de
bcekhouder-diaken in een zakboekje de verschillende
uitgaven noteert, terwijl het eindbedrag vermeld
wordt op de jaarrekening. Deze zakboekjes krijgen
geen plaats in het archief, zoodat geen goed overzicht,
zoo noodig b.v. bij eventueel verhaal, over de verschil
lende bedeelden kan worden verkregen. Aan d'e kerk
visitatie bij de diakenene werd' geen groote waarde ge
hecht.
Ds. van Meurs van Schagen bracht namens het
Classicaal Bestuur een woord van dank aan ds. Ei
lerts de Haan voor de welwillendheid; waarmede hij de
leiding der vergadering op zich had genomen, waarna
deze de vergadering sloot.
VOETBAL.
Na drie Zondagen achter elkaar buiten de stad te
hebben gespeeld, zal Alemaria morgen weer eens een
thuiswedstrijd spelen en wel tegen Volharding. In
dien nu 't weer wat meewerkt kan het een mooie
wedstrijd! worden, daar beide partijen vrijwel tegen
elkaar opwegen en de wedstrijden tegen de geelblauwe
Amsterdammers zich steeds kenmerken door mooi en
fair spel van heide kanten. Alemaria zal haar talrijke
supporters graag een overwinning willen laten zien
en haar beste krachten inspannen. Wij verwachten
dan ook een kleine overwinning voor d'e Alkmaiarders.
Holland speelt morgen haar eersten wedstrijd buiten
de stad. Zij moet naar W. F. C. in Wormerveer, dat
op ei,gen veld een sterke tegenstander schijnt. Immers
1.1. Zondag klopte zij Bloemendaal met 50. Dat
wordt dus oppasisen. Holland II speelt alhier tegen
Sport II uit Hoorn.
WEEKBLADEN.
„De Prins" van deze week geeft op het titelblad een
portret van dr. W. P. Ruyseh, den nieuwbenoemden
voorzitter van dén Centralen Gezondheidsraad', gevest
tigd' te Utrecht, verder bevat het blad' o: a. uitstekend
geslaagde opnamen van kranige proeven van terrein-
rijden van Nederlandsche cavalerie-officieren, kiekjes
van dten oorlog op den Balkan, een aantal foto's van
de mooiste schilderijen, welke op d'e tentoonstelling
van „Art!' te Amsterdam te zien zijn, aardige kiekjes
uit „Ferdinand Huyck," door mevrouw Van Goch
Kaulbaeh voor het tooneel) bewerkt, enz.
„Paik me mee" geeft als eerste plaat een afbeel
ding van de „Koning Willem. I" van de Stoomvaart-