DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. w*wm mmiji Schaakrubriek. ww m No 260 Honderd en veertiende Jaargang, 1912 ZATERDAG 2N0YEIBER. Het Kind en de School. I. HliÉh ék'4ÊmiÉël OUDERAVONDEN. wk WM Wb 'wm STADSNIEUWST ALRMAARSCEE COURANT POSTKANTOOR, TE Lijst van de aan dit kantoor ter post bezorgde brie ven en briefkaarten, welke wegens onbekendheid van de geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt. 2e helft der maandl October 1912. Brieven. L. Klaver, Alkmaar. Mevr. P. C. varn Rijn, Baarn. Mevr. P. Groenveld, Hoogezand. G. Kooij, Limmen. Dir. Schager fondsi (de Heer) Schagen, Mosselman, Zaandam. S. Beurster, Bobeldijk. Briefkaarten. Mevr. v. d. BerghOosterbaan, Hage. Buitenland. Max van Overveldt, Aken. Corrij de Vries,, Venice. DE WAARDE DER FRöBEL-IDEE VOOR DE LAGERE SCHOOL. (Slot). Er volgde een leesklasse. „De kinderen waren het boekje al eens door geweest, en nog eenisd" beklaagde zich de onderwijzer. Het bevatte ook maar een 80 pag. ijlen druk. De kinderen lazen en hier en daar kreeg een zondaar plotseling een beurt. Bij den zin: „Eindelijk galmen van den stadstoren twaalf zware doffe slagen", bleef de leider van de klasse even stil staan en praatte over een paar woorden. De vraag: „wat is galmen?" bleef natuurlijk onbe antwoord. Er was een rijke leerstof voor verschil len; doch 't was een leesles, waarom Fröbel den on derwijzer iets in het oor fluisterde en de opgave werd gesteld, den zin met andere woordschikking te lezen: Begin maar eens bij „twaalf", en dan bij „doffe". Bij dat laatste woord moesten de leerlingen wel driemaal lezen, eer ze klaar waren. En het slot was, dat de onderwijzer zei: „Dank U!" De jeugd] had! nieuwen arbeid! en leerde. Een les in de natuurkunde; die zou heerlijk zijn bij te wonen. „Maken de leerlingen voorwerpen om proeven mee te nemen?" vroeg Fröbel aan het schoolhoofd, die zich intusschen bij hem had gevoegd. Ja, een klapbus, die ze meestal koopen, maar de onderwijzer neemt de proeven volgens de leer dei- aanschouwing." „Ik heb een les met de luchtpomp bijgewoond", zei Fröbel, „maar de onderwijzer ging aldoor verklaren," De kinderen kunnen de lucht toch niet zien!" „Ach ja, waarom niet; de onderwijzer rookt im mers, laat hem wat rook blazen in die klok." Rook isi geen lucht, en de pomp zou er van be derven" „Ach, kom!" „Eén ding is gelukkig", zei Fröbel, „de onderwijzer leert het meest van eigen fouten, en het kind even eens. Toch is een voorafgaande theorie, voor wie de leiding heeft, noodig, b.v. zwijg, waar gij kunt en la,at het verschil spreke n." Er ontspon zich een gesprek, waarvan het einde was, dat de onderwijzer in de hoogste klas een proef zou nemen volgens Fröbel, waaruit zou blijken, hoe het met de ontwikkeling dier jeugd stond, als gevolg van d;e proeven met de luchtpomp. Proef: Een glazen buis>, aan 't eene, eind gesloten en van een lengte, dat d'e heele klas ze kan zien; een glas met water, een keteltje met heet water. De onderwijzer vult de buis met koud water tot op ■een hoogte, die hij goed vindt en zet de buis met 't epen einde in het glas met water. De klasse ziet, hoe hoog het water in de buis staat. Nu giet de onder wijzer een beetje heet water o>p het gesloten einde van de buis en de klasse ziet verandering. En wat zegt de klasse? „Het water zakt" en niets verder. Nu giet de onderwijzer koud water boven op de buis. En wat zegt de klasse? „Het water rijst weer" en niets verder. De onderwijzer zou nu graag aan 't verklaren gaan, want er werd gevraagd: „Hoe komt dat?", maar dat mocht niet en de jeugd wist geen verklaring te vin den. Hoe zou dat komen? vroeg het schoolhoofd. „Ach, ze zijn, zeker niet aan die verschillen gewoon zonder „verklaring," sprak Fröbel. Dat moet beter worden; maar zijn die verschil len op elk leervak toe te passen, b.v. op stijl, of op stelletjes?" „Zeer zeker, zoo kunt gij opstellen geven over den hond en de kat, over de spreeuw en de musch, regen weer en zonneschijn, enz. enz." .Ja! ja en het eerste lezen-leeren?" „Het allereerste lezen-leeren is gewoonlijk „een aanschouwingsoefening" voor 't gehoor." Dat vind ik mooi gezegd!" „Maar het moet zijn, een aanschouwingsoefening voor het gevoel, met honderd verschillen. Wat die verschillen betreft, ik zag b.v. volzinnen als deze,: „Eet een (boterham)." Door geheel het taalonderwijs moet de leerling door verschillen van 't onbewuste tot het bewuste worden gebracht, en telkens klimt hij een ontwikkelingstrap hooger. Dat gaat al de school jaren door. Doet men zoo met' rekenen en met na tuurkunde en de andere vakken, dan wordt er een hoogste klasse, zoo goed alsi mogelijk is. En dan is het eerste voorschrift voor den onderwijzer: „Stel de verschillen vergelijkbaar en gewen d'e leer lingen niet aan verklaren en uitleggen." Dan moet de: onderwijzer zelf nadenken, want een boek vol voorbeelden zou schadelijk zijn voor de acti viteit." Het gesprek duurde voort, waarin voorkwam, dat het kind een lichaam heeft, waarvan de spieren jeu ken naar beweging en actie, en handen, die oofe iets willen maken, natuurlijk in dienst van 'tl verstand. Kleiarbeid voldoet aan den lust om te „vormen" al is 't maar een potje met een oor, uit dén oertijd. Het kind wil een molentje maken van hout met wieken en al, verder zagen en timmeren, b.v. (in dienst van 't onderwijs) een bakje met den inhoud van een kubie- ken decimeter, enz., enz., een arbeid, die met boetsee- ren een reeks van producten levert, waardoor het on derwijs aanschouwelijker en aantrekkelijker wordt. W. HAANSTRA. Directeur v. d. kweekschool voor bewaar schoolonderwijzeressen te Leiden. Gij kunt den measehen eerst leeren uw taal te spreken, al® gij de hun ne verstaat. CARMEN SYLVA. De innerlijke kracht van een voilk isi voor een groot deel afhankelijk van dén bloei vanl het huiselijk leven. Niemand zal dit ontkennen. Een „Bond tot Instandhouding van het Gezinsle ven" is er nog niet, heb ik meer dan! eens gedacht en tevens gewenscht, dat hij nog eens werd' opgericht. Kwam die „bond" er, dan weet ik zeker, dat hij naast het afschaffen van tal' van vergaderingen, zou streven naar het invoeren van dit soort van bijeenkomsten, die naar het Duitsche voorbeeld „O u- der avon den" (Elternabende) genoemd warden, omdat op deze vergaderingen gewis op het groote be lang van een bloeiend gezinsleven gewezen zou wor den. Ouderavonden (nu komt de schoolmeester uit den hoek!) zijn bijeenkomsten van dé ouders van de leerlingen met het onderwijzend personeel van de school. Als 't maar eenigszins kan, houde men ze op gewij- den grond, in de school, op de plek, waar des daags het jonge volkje het beste deel van zijn leven door brengt. Rekent er op, dat vader en moeder het een verheffend ©ogenblik vinden, als zij naar die geze gende plaats optrekken om er te hooren spreken over de belangen van hun kinderen. Zelfs de onverschilligste menseh heeft een gewillig oor, als er over zijn kind gesproken wordt! En al zullen op de eerste ouderavonden al' licht de onderwijzers' van de school als sprekers optreden, dan dienen de ouders toch nadrukkelijk te weten, dat zij er niet in de eerste plaats komen om onderwezen te worden. Zij komen er om mee te werken aan het leg gen en versterken van den band tusschen school en huisgezin, 't Is niet in da eerste plaats1 van belang of ouders en onderwijzers1 veel van elkaar leeren, maar of zij sympathie voor elkaar gevoelen! Is die sympathie er, dan volgt het „leeren" van zelf! De Nederlandsohe onderwijzer geniet nog niet on verdeeld de waardeering van het publiek, al is er ver andering ten guniste waar te nemen, maar niets1 kan zijn zaak zoo populair maken als goed geleide en ver standig ingerichte ouderavonden. Ik wil hier omtrent de inrichting en regeling van deze zoo belangrijke bijeenkomsten! geen voorschriften geven: laten we toch elkaar niet' willen voorschrijven, wat ieder met weinig moeite zelf kan vinden. 0 De onderwijzers zullen natuurlijk op moeilijkheden stuiten, maar hun krachtig ontwikkeld plichtsgevoel vindt zonder twijfel de middelen om alle zwarigheden te overwinnen. Wicn de eer te beurt valt om op een ouderavond als spreker te mogen optreden, zal ondervinden, hoe sympathiek de aanwezigen hem zullen aanhooren: hij heeft een auditorium, waar menige beroepsspreker jaloersch op kan zijn. Het aantal onderwerpen is legio en van zeer uiteen loopenden aard'. De behandeling van een vraagpunt verschilt naar gelang de ouderavond gehouden wordt aan een dorpsschool of een stadsschool en in de ste den naar den stand van ontwikkeling van de ouders1. Het is in hoogö mate leerzaam om ook van tijd tot tijd een onderwerp van twee tegengestelde kanten te bezien, dus; als 't kan, een soort debaJtavond te houden. Ook kan een praatavond met een vooraf aangekondigd onderwerp interessante meeningen te berde brengen. „Hoe verkrijgen wij samenwerking tusschen huis en school?" Ziedaar het eerste onderwerp, dat aan de orde moet komen. De behandeling er van zal leeren, dat het opvoedingsvraagstuk er een is van zeldzame diepte en van groote opbouwende kracht. De geschikte tijd om bijeenkomsten van ouders als de hier bedoelde te organiseeren, is nu daar: de vrien delijke lezers worden dringend uitgenoodigd' nu niet af te wachten, maar zelf stappen te doe n! G. YAN DORSTEN. Den Haag, October 1912. "0 Zie KL de Vries Sz. „Ouderavonden", uitgave van Van Looy te Amsterdam. Prijs' 25 cent. Wel is waar ken ik dit werkje niet, maar de goed'e naam en de richting van den schrijver zijn voor mij een vol doende waarborg voor de deugdelijkheid van den in houd er van. VOOR DAMES. Bljkjes in de Modewereld. In onzen tijd! van mutsen en kapjes beginnen de dames er zich meer en meeir op toe ta leggen om zelf aardige hoofddeksels te vervaardigen. Wollen stof fen, fluweel, laken, van alles: kan mien gebruiken om een of ander practisch hoofddeksel, dat .tevens: aardig staat, in elkaar te flansen. Een bijzonder leuke hoed voor kinderen of jonge meisjes maakt, men van grijze, gespikkelde Engelsche wollen stof. Da ronde bol be staat uit 6 deelen, waarvan dé punten in het! midden bij elkaar komen. Om den bol wordt een breeden, tal- looze malen doorstikten raind gezet. Deze rand' is van dubbele stof vervaardigd, waartusschen' linnen gaas is gevoegd, de bol' is met licht serge gevoerd. Aan dien buitenkant isi om de aanzetting te bedekken en tevens ter garneering een smalle reep van de stof aangebracht,, die afgewerkt wordt: met een platten strik. Tegen den binnenkant van de aanzetting wordt een reepje serge genaaid. Zeer modern zijn ook dier gelijke hoeden van doorstikt Samisch leder in lila, bordeaux-rood' en lederkleur. Het leder laat zich ech ter niet zoo; gemakkelijk bewerken als stof. Een heel aardig, zeer gemakkelijk te vervaardigen mutsje is een bolletje, dat uit 5 deelen bestaat, waar tegen aan een rand is aangebracht. Voor dit model, dat maar klein is; kan een mof of een pelskraag die men niet meer gebruiken kan, zeer goedl dienst' doen. Ook laat het zich gemakkelijk vervaardigen van as>- trakan, dat men tegenwoordig in verschillende kwali teiten kan koopen. In vele gevallen kiest men voor déze kapjes dezelfde stof als waarvan de mantel' vervaardigd is, waarbij men het draagt. Is de stof aan heide zijden verschil lend, dan worden de hoeken zoo omgeslagen, dat de binnenzijdé van de stof te zien komt, dat maakt een aardig effect. De nieuwe mantels' en rokken bestaan voor 't mee- rendeel' uit ruige serge of tweed, dikke geribde stof fen, cheviot serge of zibeline. Geribd fluweel valt nogal in den smaak voor mantelcostumes, het maakt slank en kleedt chic. Van dergelijk fluweel van zeer fijne kwaliteit worden costumes vervaardigd, die er op het oog zeer eenvoudig uitzien, maar door haar onberispelijken snit niettemin dixur zijn. De zoo 1'ang gedragen grijze of beige gestreepte of gespikkelde Engelsche wollen stoffen hebben afgedaan. Bruin en groen-gemengd'e tinten zijn hiervoor in de plaats gekomen. Donkerblauw serge is echter een van de stoffen, waaraan in dit seizoen de voorkeur wordt ge geven voor een tailleur-costuum. Ook polo-serge, een stof bestaande uit sterk uitstekende draden, welke een weinig gedraaid zijn, valt zeer in dten smaak, deze stof is: dikker en' steviger dan d'e gewone serge. De nieuwe tailleur-costumes zijn voorzien van buitenge woon zonderlinge en vreemde knoopen, die in het midden twee groote gaten hebben. Ze worden met een soutachekoordjje of een smal lederen riempje vast genaaid. De schootblouses en de japonnen met schootvormi- ge jacquetten komen er meer en meer in. De geklee- de middag-japonnen hebben langs den elleboog glad omvattende mouwen, de avond-toiletten zijn voorzien van drie-kwart-lange mouwen, die zich onderaan een weinig verbreeden. RedacteurA. YAN EELDE, Bloemendaal. STo. 365. (Eerste publicatie). L. A. KUIJERS te Amsterdam. Mat in 2 zetten. Oplossing van No. 361 (JOS. DE! KONING) 1 P f3 el enz. Goede oplossingen ontvingen wij van: P. J. Boom, F. Böttger, G. Imhülsen en C. Visser te Alkmaar, Mr. Ch. Enschedé en P. Fabriek te Haar lem, J. W. Le Comte en J. Vijzelaar te 's-Gravenha- ge, P. Bakker, Jos. de Koning en LI. Weenink te Am sterdam, J. Reeser te Voorburg, J. Deuzeman te Fre- deriksioord', Mr. A. van der Ven te Arnhem, S. te S., W. Korteling te Deventer, H. Strick van Kinschoten te Rijswijk en O. Boomsma te Kampen. Ad. 361. De vraag van den componist: „Geldt na 1.Lg6 de matzet wel?" was natuurlijk niet ernstig gemeend. Doch 1.Ig6 2 e 4 -f- f e 3 e. p. isi in ieder ge val koddig, niet waar? Doch, al staat wit schaak, zwart bi ij f t mat! 13e DIAKONALE CONFERENTIE IN DE CLASSIS ALKMAAR. Woensdag werd in de consistorie van de Groote Kerk alhier bovengenoemde1 conferentie gehouden on der leiding van dé. D. Eilerts! de Haan, van Heiloo, die in zijn openingswoord een woord van weemoedige herinnering wijdde aan de nagedachtenis van wijlen ds. A. J. Adriani, die heeft meegewerkt tot het in stellen der diaconale conferenties. Op deze conferen ties is wel veel afgedongen, zei spr., maar wat hier begonnen is; heeft elders' navolging gevonden. Uitgebracht werd het jaarverslag van de vereeni- ging tot gezinsverpleging, dat al eenige maanden in het bezit was: van de kerkeraden. AI staat de vereö- niging er financieel niet rooskleurig voor, toch heeft ze gemeend, haar werkzaamheden nog te moeten uit breiden. Op d'e begrooting zijn de inkomsten 1000 hooger geraamd. Het aantal bezoeken der zusters nam toe, het steeg tot 17500. Medegedeeld werd dat de gewone vragenlijsten dit jaar niet zijn rondgezonden, daar de invulling steeds zeer onvoldoende was. Verder dat het rapport, dat verleden, jaar is uitgebracht do'or de heeren Bosch en Jongerling door den kerkeraad van Heinskenszand ter inzage is gevraagd, omdat men het plan heeft daar een oudemannenhuis tot stand te brengen. ILierna wasi het woord' aan dr. J. H. Adriani van Utrecht, die het onderwerp „Onze: Diakonieën en de nieuwe Armenwet" behandelde. Spr. zeide met groot genoegen de uitnoodiging te hebben aangenomen en bracht .eveneens een woord van hulde aan wijlen ds. A. J. Adriani. Spr. wees er op, dat met de nieuwe Armenwet, wel ke 1 September in werking is' getreden ter vervanging van d'e wet van 28 Juni: 1854 een nieuwe periode voor het armwezen is aangebroken, welke van groote betee- kenis is voor de diakonieën. De wet bevat weinig dwingende bepalingen, maar ze schept vele mogelijk heden, zoodat de diakonieën moeten weten, hoe ze te genover deze wet staan. Spr. maakte eenige alge- meene opmerkingen, wees er o. m. op, dat de wet in beide Kamers der Staten-Generaal zondter hoofdelijke stemming is aangenomen en dat ze als een, compro mis is te beschouwen. Spr. zette uiteen de verschil lende standpunten op het gebied van armenzorg, n.l. staatsarmenzorg, kerkelijke armenzorg en bijzondere armenzorg. Door de vorige wet was een toestand van ontreddé- ring ontstaan. Goeman Borgesius; die hierin veran dering wilde brengen, moest voor hij deze tot stand kon brengen, den ministersstoel' verlaten. Thans' is de verandering gekomen. Spr. schetste eerst de nieuwe wet in groote trekken en stond daarna stil hij enkele artikelen, die van belang zijn voor de diakonieën. Spr. ging na: dén invloed, die van de in te stellen armenraden: kan uitgaan, waardoor tevens betere ge gevens voor de armenstatistiek worden verkregen. Deze raden worden ingesteld door de Kroon, de secre- tarissen ervan worden uit 's-Rijks: kas betaald. Doch de samenwerking met deze radén moet vrijwil lig tot stand komen. Toch staat de overheid er niet onverschillig tegenover, ze bezoldigt den secretaris, die voor zijn taak opgewassen is. De organisatie^ moeilijkheden worden zoodoende uit de hand geno men. De burgemeester is1 verplicht de eerste verga dering van den armenraad te presideeren. De, armen raad zal niet zelf de ondërsteuningen uitreiken, dat doet d'e vereeniging. Het grondbeginsel' van deze wet is ook dat het bur gerlijk armbestuur slechts dan steun verleent, wanneer de kerkelijke en bijzondere liefdadigheid in gebreke blijven. Dit kwam ook in de vorige wet voor, maar is thans scherper geformuleerd. Er isi ook een nieuw beginsel ingekomen. De dwang welke op dé kerkbe sturen rustte, is: vervallen. Weigert het Kerkelijk Armbestuur dan neemt het B. A. dit als feit aan en verleent hulp. Zijn onderhoudsplichtige personen in staat te steunen, dan behoort dit volgens: de nieuwe wet te geschieden. Het tweede hoofdbeginsel der wet is, dat samenwer king moet worden bevorderd. De diaconale en bijzon dere instellingen blijven vrij ten opzichte van de wijze, waarop ze onderstand verleenen, alleen eischt cft wet enkele gegevens voor de armenstatistiek. Er zijn beperkende bepalingen gemaakt voor de subsidies, die niet voor langer dan één jaar worden verleend en slechts dan, mits wordt aangetoond, dat de steun op doeltreffende wijze geschiedt. Spr. ging hierna verschillende artikelen na, welke van belang zijn voor, dé diakonieën. In art. 13 wordt bepaald, dat de diaconieën een lijst moeten invullen, waarin het aantal bedeelden, de reden der armlastig heid', het bedrag der ondersteuning, dlat van inkoms ten e. a. dienen te worden opgegeven. In art. 29 is bepaald, dat er verschil zal zijn tus schen armen en armen ten opzichte van de behande ling bij de bedeeling. Bij ieder geval van ondersteu ning dienen we te vragen, zei' spr., hoe moeten we de ze menschen behandelen, met het oog op, hun persoon lijke eigenschappen en de omstandigheden, waaronder ze komen vragen om onderstand. Spr. behandelde de samenwerking, welke tusschen de diaconie en het burgerlijk armbestuur kau bestaan. De armenraden zijn volgens spr. niet alleen van be lang voor groote steden, zooals: wel' beweerd wordt, maar ook voor kleine. Heerenveen en omliggende dorpen bijv. hebben gevraagd om' instelling van een armenraad. Deze armenraad is dé centrale plaats, de autoriteit op het gebied van het armwezen, de ver bindende schakel van de armenverzorgende lichamen. Met het oog op het verhaal, wekte spr. de diakenen op tot een zorgvuldige administratie. De diakonie kan zich wenden tot dén kantonrechter, om vorderin gen in te dienen. Spr. behandelde o.m. nog dé algemeene armencom- missie, door minister Heemskerk ingesteld en wees er tenslotte nogmaals op, dat alles bij deze wet zal af hangen van het gebruik dat de diaconieën er van ma ken, daar ze zoo weinig dwingende bepalingen bevat. De voorzitter bracht dén beer Adriani een woord van dank voor zijn referaat. Er volgde eenige gedachtenwisseling, waarbij o. m. bleek dat de referent niet te vergeefs de a:andacht had gevestigd op de zorg voor een goede administratie, daar bet in de omgeving meermalen voorkomt, dat de bcekhouder-diaken in een zakboekje de verschillende uitgaven noteert, terwijl het eindbedrag vermeld wordt op de jaarrekening. Deze zakboekjes krijgen geen plaats in het archief, zoodat geen goed overzicht, zoo noodig b.v. bij eventueel verhaal, over de verschil lende bedeelden kan worden verkregen. Aan d'e kerk visitatie bij de diakenene werd' geen groote waarde ge hecht. Ds. van Meurs van Schagen bracht namens het Classicaal Bestuur een woord van dank aan ds. Ei lerts de Haan voor de welwillendheid; waarmede hij de leiding der vergadering op zich had genomen, waarna deze de vergadering sloot. VOETBAL. Na drie Zondagen achter elkaar buiten de stad te hebben gespeeld, zal Alemaria morgen weer eens een thuiswedstrijd spelen en wel tegen Volharding. In dien nu 't weer wat meewerkt kan het een mooie wedstrijd! worden, daar beide partijen vrijwel tegen elkaar opwegen en de wedstrijden tegen de geelblauwe Amsterdammers zich steeds kenmerken door mooi en fair spel van heide kanten. Alemaria zal haar talrijke supporters graag een overwinning willen laten zien en haar beste krachten inspannen. Wij verwachten dan ook een kleine overwinning voor d'e Alkmaiarders. Holland speelt morgen haar eersten wedstrijd buiten de stad. Zij moet naar W. F. C. in Wormerveer, dat op ei,gen veld een sterke tegenstander schijnt. Immers 1.1. Zondag klopte zij Bloemendaal met 50. Dat wordt dus oppasisen. Holland II speelt alhier tegen Sport II uit Hoorn. WEEKBLADEN. „De Prins" van deze week geeft op het titelblad een portret van dr. W. P. Ruyseh, den nieuwbenoemden voorzitter van dén Centralen Gezondheidsraad', gevest tigd' te Utrecht, verder bevat het blad' o: a. uitstekend geslaagde opnamen van kranige proeven van terrein- rijden van Nederlandsche cavalerie-officieren, kiekjes van dten oorlog op den Balkan, een aantal foto's van de mooiste schilderijen, welke op d'e tentoonstelling van „Art!' te Amsterdam te zien zijn, aardige kiekjes uit „Ferdinand Huyck," door mevrouw Van Goch Kaulbaeh voor het tooneel) bewerkt, enz. „Paik me mee" geeft als eerste plaat een afbeel ding van de „Koning Willem. I" van de Stoomvaart-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 5