m
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het Circuskind.
HEERLIJK
OPWEKKEND
SCHOUW.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
MAANDAG
4 NOVEMBER.
FEUILLETON.
IS STEEDS EEN KOP
Jaarlijksche Schouw
M.' s -N,: j
mm
BINNENLAND.
ALKMAARSCHE COURANT.
BURGEMEESTEE en WETHOUDERS der ge
meente ALKMAAR brengen bij deze ter kennis van
belanghebbenden, dat op WOENSDAG 13 .NOVEM
BER dezes jaars, d'oor den opzichter over den Hout
en de Plantsoenen zal' worden gehouden de
o<ver:
De oude Zandersloot, beginnende bij hetb ruggetje
in den Kennemersingel, benevens de Hoevervaart.
De sloot langs de Egelenbuxgerlna-n en Ropjeskuil
tot den weg naar de begraafplaats.
D© ringsloot om de Cadettenschool.
De Bleekersïoot, loopend'e van den Nieuwlander
singel af en de nieuwe Zandersloot, beide tot aan
de banscheiding van Heiloo.
De sloot, loopende van het Baanpad af achter langs
de baanhuizen, tot het pad! van Overdie.
De sloot van de le Kanaalstraat af ten Zuiden van
de huizen van het Zeglis tot het Kanaal.
De sloot loopend© ten Zuiden van het weiland be-
hoorende bij „Oostwijk" en verdter tot het Kanaal.
De slooten loopendie' langs de Zuidzijde van den
Schermerweg.
Wordende alle eigenaars of gebruikers van percee-
len aan en langs die slooten liggende, aange
maand om van de gezegde slooten, en wel' ieder voor
zooverre zijn eigendom zich daar langs uitstrekt, de
kanten af te maaien, het kroos en afgemaaide op te
halen, alsmede die slooten uit te diepen en het zand
benevens den modder, te hunnen koste, ter weerszij
den daaruit :op teh alen, alles op zoodanige diepte en
onder die boete en strafbepalingen, als bij de bestaan
de verordeningen zijn vastgestelde
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Becretrais.
Alkmaar, den 30sten October 1912.
ALKMAAR, 4 November.
Het weekoverzicht kan ook ditmaal geheel worden
gewijd aan den Balkan-oorlog. Over weinig anders
is deze week geschreven.
De Bulgaren bezetten, de Grieken bezetten, de Ser
viërs bezetten, de Montenegrin en bezetten. r zoo is
het de geheele week doorgegaan.
En de' Turken vluchtten enkel.
Sinds jaren sprak men over „den Zieken Man aan
den Gouden Hoorn," maar hoe ziek hij eigenlijk wel
was heeft men nooit geweten, merkt men eerst thans,
nu de vier Balkanstaten de aftakeling hebben bloot
gelegd'. Zooala Turkije tegen viel, zoo zijn de andere
staten meegevallen. Met felle, snelle slagen voltooit
koning Ferdinands leger het werk der vernietiging
van het Turksche rijk en de anderen helpen krachtig
mee. In Kirk-kilisseh, in Koemanowo, in Loele-Bur-
gas, in Uskjub wordlt het wankelende gebouw in el
kaar geslagen. Het scherp geslepen zwaard van den
vBnlkan-bondl snijdt de Oostersclie kwestie door op de
wijze, waarop Alexander de Groote eens den Gord'i-
aanschen knoop heeft doorgehakt. De Balkanvolke-
ren hebben getoond, dat zij boven verwachting mili
tair geschoold waren, zij hebben het groote veldtochts
plan uitnemend-voorbereid1 en tot dusverre schitterend
volbracht en tal van militaire deskundigen zullen een
keer te meer van inzicht moeten veranderen, dank zij
de nieuwe ervaring en de lessen, welke deze oorlog-
hun heeft gegeven. De nymbus van het Turksche le-
gegr is door den vijand weggeblazen. Niet dat de
Turken zich laf hebben gedragen -ook zij schijnen
door dapperheid te hebben uitgemunt, zij hebben ook
gedeeltelijk overwinningen behaald, vooral in het oos
ten, maar zij zijn niet sterk genoeg gebleken. Nog
vuurt Tsaar Ferdinand1 zijn troepen tot nieuwe,
roemrijker overwinningen aan, ook de andere staten
Roman van PAULA BUSCH.
73) -o-
„Hallo, juffrouw Vereoni, u schijnt ons niet te wil
len zien?"
Zij bleef staan en zag naast Erangois diens moeder.
Hoe waren die duivelsoogen diep in het smalle hoofd!
gezonken en keken uit de blauwe, beenige oogkassen 1
De trekken waren scherper geworden en in de smal
geworden wangen met groote duidelijkheid ingegrift.
Zelfs het blanketsel eu de dichte, zwarte voile konden
de teekenen van den ouderdom niet wegnemen.
Mira bespeurde, hoezeer de vrouw zich divong' tot
een glimlach, toen Francois haar smeekend aanzag en
baar arm drukte.
Madame Lewand'owsky reikte baar de hand'. ,,IIoe
prachtig zijt u ontwikkeld, dat moet ik zeggen, u zijt
eon beauté!"
Zou deze vleierij haar winnen? Hielden de lieden
haar voor zoo oppervlakkig?
„Eigenlijk moest men zich in het geheel niét meer
om u bekommeren. Maar u zijt zoo mooi, dat men he
den in het geheel niet meer boos op u kan zijn,* dat
zeide mij Erangois ook, nietwaar?" En daarbij lachte
zij Mira weer toe, zoodat het 't jonge meisje pijn deed,
want zij zag maar al te duidelijk, dat de vrouw zich
tot deze vriendelijke woorden dwong en om welke re
denen zij het deed.
En het wijf was haar nooit hatelijker voorgekomen
dan thans. Zij voelde het duidelijker dan ooit, dat,
wanneer deze vrouw het masker liet vallen, zij zich
dubbel voor haar in acht moest nemen.
VAN HOUTEN S
RONA Cacao
zetten hun operaties met succes voort en het zal wel
niet lang duren of heel Turkrije van Europa is in
's vijand handen gevallen.
W anneer wij de belangrijke gebeurtenissen van de
afgeloopen week nog even in de herinnering terug roe
pen, dan zien we dat Maandag de Bulgaren Baba Es-'
ki, een belangrijk punt van de spoorlijn Adrianopel
Konstantinopel hebben bezet, dat Dinsdag Mitrowitza
en Keuproeloe in Servische handen vallen, dat
Woensdag de Grieken eenige plaatsen nemen en de
gróoten slag- tusschen Turken en Bulgaren nabij Loele
Boergas een aanvang neemt, dat Donderdag de Servi
ërs Prizrend, de Montenegrijnen Ipek, de Grieken de
eilanden Thasas en Imbros bezetten, de Bulgaren den
grooten veldslag bij Loele Boerga winnen en de Tur
ken op de vlucht drijven, dat Vrijdag de Grieken het
eiland! Samothrake bezetten, Isbrandsja en Rodosta
namen en dat Zaterdag de Bulgaren Tsjoerloe na-
Mira zat in haar kamer en verstelde costumes, waar
bij haar Natalina en juffrouw Tompsen hielpen. Maar
zij had heden er geheel geen lust in. Ongeduldig
wierp zij haar werk in een hoek en trad aan het raam.
Waarom Olly nu altijd zoo koel' jegens haar was»?
Reeds acht dagen scheen hij haar opzettelijk uit den
weg te gaan. Wat hadf zij hem gedaan? Had1 zij hem
buiten haar weten gekrenkt? Moest, hij niet dadelijk
bij haar komen en haar eerlijk alles zeggen, wat hem
zoo krenkte? Of speet het hem misschien, dat hij zoo
goed eu lief voor haar geweest was? Misschien had hij
er heden reeds berouw van en schaamde hij zich, dat
hij zooveel goedheid! en liefde aan eene van het circus
verkwist had.
Hoe had' zij hem geloofd, vast geloofd, dat hij niet
met haar speelde, maar haar als zijnsgelijke achtte en
vereerde en nu handelde hij zoo onbegrijpelijk!
De houding van Erangois1 droeg nog dubbel bij tot
verslechtering van hare stemming. Hij liep haar aan
houdend na en zoo opvallend en plomp, dat al zijne
collega's hem daarom uitlachten. Maar niettemin
bleef hij bij zijn houding en viel Mira van dag tot dag-
lastig met heftiger liefdesbetuigingen.
„Ach, Olly, lieve Olly, help niij tocli! Bescherm
mij voor dien woesteling!" bad zij in stilte. Daar
kwam Olivier juist over de straat, recht op haar huis
aan? Of dacht zij slechts zoo intensi aan hem, dat
hij plotseling voor hare oogen verscheen?
Eenige seconden later belde hij aan de buitendeur.
Haastig' liep zij #op den corridor en maakte open.
„Ik zou u eenige ©ogenblikken alleen willen spre
ken," zeide Olivier en zwijgend bracht Mira hern in de
ledige zijkamer. Zwijgend zaten zij «enigen tijd te
genover elkaar. „Neen ik houd het niet langer uit.
Deze onzekerheid verscheurt mijn ziek Het kan niet
meer zoo voortgaan!" Hij sprong op en stond1 drei
gend voor haar.
„Mira, hebt gij mij ooit voorgelogen?"
„Maar, Olly. Hoe, twijfelt gij aan mij?"
„Ja, voor de eerste maal in mijn leven. Antwoord
mij alleen met ja of neen, elk ander woord ii hier
overbodig maar, vrouw, lieg mij niet voor!" Zijn
grijze oogen zagen er zoo dreigend uit, dat Mira bang
voor hem zou geweest zijn, wanneer zij hem niet zoo
zeer had liefgehad.
„Kent gij e_en heer Joernsen uit Kopenhagen?"
„Ja!" antwoordde zij kalm.
„Gij wildet geld van hem leenen?"
Een tweede even1 kalm „ja" was het antwoord.
„Zoo en wat hebt gij hem daarvoor beloofd?"
„De terugbetaling van het geleend© geld."
„De terugbetaling en nog wel! met rente?" riep Oli
vier lachend. „Merkwaardig alleen, dat de heer Joern-
sen zich tegenover mijn vader geheel anders over de
zaak heeft uitgelaten". 11ij haalde een brief uit den
zak en las: „de kleine Yerconi heeft mij indertijd heel
veel geld gekost. Ik moest haar toch minstens eiken
avond mijne bloemen zenden. Ten laatste wilde zij
een aanzienlijk© som van mij- leenen. Daarop ben ik
natuurlijk niet ingegaan, hoewel ook de voorwaarden
ec de prijs zeer verlokkend waren. Maar waartoe
waarde vriend, wanneer men zooiets- góedkooper kan
lu bben
Zoo ver hacl) hij gelezen, toen balde hij den brief
ineen en wierp dien voor haar voeten.
„Die schurk!" schreeuwde Mira. „Ja, Olly, ik was
toentertijd in g-roote verlegenheid ik had geld nco-
dig, ik moest 2(WW> mark hebben, om mijn arme zilster
van het gespuis, dat haar in de macht had, te bevrij
den. In mijn radeloosheid wist ik niets anders dan
den hoer Jöernsen, dien ik voor een nobel man hield,
om hulp te verzoeken. Toen hij echter mij tot belooJ
ning- vorderde, heb ik hem met zijn geld de deur ge
wezen." Hij wendde zijn gezicht af en bedekte het
met beide handen. Toen ging zij voort: „ik zweer je,
bij mijn eer, dat ik nooit een anderen man heb lief
gehad dan jou. Overal hebt gij mij voor de ziel ge
staan. Bij alles, wat ik deed! en dacht, vroeg ik mij
af, of gij het zoudt goedkeuren. Hoe kunt gij mij
van zulk een vergrijp beschuldigen? Neen, dat kunt
gij nooit, als gij mij werkelijk liefhebt, Maar ik sta
si-op, dat deze man zich jn uwe en mijn» tegen woor-
gen ze: „wij hebben zevenhonderd duizend man in
den oorTog gezonden, het bloed onzer landszonen
kleurt de velden van Macedonië en Thracië, wij heb
ben vreeselijke offers gebracht, maar ook groote over
winningen behaald, wij staan thans alom als ver
overaars. De veroveraar heeft aanspraken, welke
door het. volkerenrecht zijn erkend. Heeft Engeland,
heeft Pruisen na ee.n gewonnen oorlog die aanspra
ken niet doen gelden? De bewering, dat wij kleine
staten zouden zijn, gaat niet op. Wij, de vier oorlog
voerende Balkanstaten met. ons gemeenschappelijk le-
g-er van 700.000 man, wij zijn een groote mogendheid
En een groote mogendheid zou dezen naam niet ver
dienen, wanneer zij zich door andere, mogendheden be
velen liet geven!!!
Europa, dat altijd in Oostersche vraagstukken gaar
ne een woordje heeft willen meespreken, dat steeds
luide heeft gesproken over de onschendbaarheid van
het Turksche rijk, Europa staat voor een uiterst
moeielijk probleem.
Hoe zullen het standpunt van Europa en dat dbr
Balkanstaten met elkaar in overeenstemming worden
gebracht? Wat kan Europa doen, zoo de vier-bond
zijn wil wenscht door .te drijven?
Ronduit wordt gezegd, dat de status- quo dood is.
Maar ook de hoop op een eensgezind Europa
schijnt ver-loren te zijn.
Oostenrijk weigert met de door Frankrijk ingeleide
actie der mogendheden in te gaan en Duitschland
moet Oostenrijk willen steunen.
En nu leze men eens wat de Berl. Lok. Anz., het
blad dat aan het hof veel gelezen wordt en met de re-
geering nauwe betrekkingen onderhoudt, in zijn Zon
dags-editie schrijft:
„Hoe spoedig kan in deze stormachtige wisseling
„der tijden de ure der beproeving ook voor ons aan-
„broken, hoe bliksemsnel kunnen ook wij voor de bati-
„ge noodlotsvraag gesteld worden, of wij gezond en
„krachtig genoeg zijn gebleven, om tegen een wereld
„van vijanden ons bestaan als staat te handhaven."
men. Inmiddels is ook de insluiting van Adrianopel
tot stand gekomen en heeft het bombardement een j
aanvang genomen. De Serviërs belegeren Skoetari.
Koning Peter van Servië heeft zijn plechtigen intocht
te Uskjub gehouden. De Grieken hebben Preveza be
zet de haven, waarop Italië gedurig een oogje sloeg
toen het met Turkije in oorlog was.
Hoewel de Turksche regee.ring heeft gedaan wat zij
kon om den wftren toestand! aan de bevolking te ver
bergen, wordit in Konstantinopel een steeds meer ge
drukte stemming- merkbaar. Hier zoowel als elders
vreest men, dat de grievende teleurstelling over het
noodlottige verloop van den oorlog tot uiting zal ko
men in den vorm va.n een-vreeselijke wraakneming
der Mohammedanen op de Christenen.
Het ligt voor de hand, dat de overwinnende Bal
kanstaten zich thans doen gelden. Zij schijnen den
buit alleen te willen deelen. Niet ten onrechte zeg-
NAAR DEN BALKAN.
De heer F. Ilijmans, arts, adsistent van profes
sor Lantz te Amsterdam heeft zich aangesloten bij de
ambulance van het Servische leger. Ook dr. Ver
meulen uit Hilligersberg is derwaarts vertrokken.
Er is overleg geopend! met het hoofdcomité van
het Rood» Kruis te Batavia over de uitzending uit
Ned.-Indië van een ambulance ten behoeve der ge
wonden van het Turksche leger, meldt het Hbld.
Het pantserschip „Kortenaer" te Nieuwediep is
geroed gemaakt om naar Smyrna te vertrekken. Het
pantserschip „Gelderland" heeft bevel gekregen het
eil»ncl Majorca te verlaten metb estemming voorloo-
pig naar Smyrna, in afwachting van een eventueele
doorreis naar dew ateren van Konstantinopel.
OMMEN.
„De Standaard" (a.-r.) van Zaterdagavondbe
vat een artikel het eerste van een serie over Om
men waarin het karakter, dat door baron Mackay
en zijn helpers aan de jongste verkiezing' te Ommen
werd gegeven, voor de politieke moraliteit onverde
digbaar wordt genoemd. Onverdedigbaar in drieërlei
opzicht, zegt het blad. Ten eerste, wijl men zich onder
de Christelijk-IIist, Unie bleef scharen en, niettegen
staande die Unie met de Antirevolutionaire partij in
bond is, zich niet ontzag met de liberaal-politieke
groep, waartegen die Bond gericht is, in laaghartig'
geknoei en gekonkel tegen een der twee andere groe
pen van den Driebond uit te varen en te intrigeeren.
Voor de politieke moraliteit onverdedigbaar in de
tweede plaats, omdat bij een politieke verkiezing de
politiek zoo goed1 als geheel, op zij werd gezet, en ge
heel de strijd op kerkelijk terrein, en zulks nog wel
digheid verantwoordt ;over elk woorch waarmede hij
mijn eer wilde vernietigen, rekenschap aflegt." Nu
boog hij zich neder, om haar aan zijn hart te trekken,
maar zij strekte hem afwerend beide handen toe.
„Neen, neen. gij hebt mij niet lief, anders moest gij
mij gelooven en had't nooit, aan mij kunnen twijfelen."
„Vergeef mij, geliefde, men trachtte mij met alle
middelen van je schuld te overtuigen. Nu echter zie
ik helder, nu weet ik, waar de waarheid is!"
Lang en vlijtig had Mira hedenmorgen op haar
koord geoefend. Zij repeteerde tha.ns een nieuw
kunstje, dat zij in de eerstvolgende dagen ten beste
wilde geven.
Het koord zou, nadat zij hare gewone oefeningen
had gedaan, >teil naar beneden gespannen worden eu
dan wilde zij uit de hoogte op het koord in de mané
ge afglijden. Directeur Favre maakte reeds reclame
voor deze nieuwe sensatie en had de uitvoering op
overmorgen gepaaid. Natuurlijk oefende zij met net
en had ook het voornemen het voorloopig steeds bij
deze nieuwe praestntie te laten uitspannen.
Vermoeid klauterde zij omlaag en liep naaf haar,
kleedkamer. Zij nas zoo uitgeput., dat zij half gekleed
op de sofa neerviel' en insliep.
Daar d roomde zij van haar Olly, hoe hij zich oyer
baarhaar heen boog en kuste e.n haar lieve, zoete woor
den influisterde. Ach, nu wist zij het bepaald, dat hij
haar behoorde, dat geen macht ter wereld hem meer
vair haar kon scheiden. „Olly," fluisterde zij in den
droom en het kwam haar voor, alsof hij haar hand
vatte. Hij'trok haar aan zijn borst en kuste haar en
zij sloeg de oogen op en hield nog altijd zijn hand in
de hare.
Maar, dat was niet zijn hand, een vreemde, groote
hand lag in de hare, en, geheel ontwaakt, staarde zij
vol ontzetting in het over haar gebogen gezicht van
Frangois.
(Wordt vervolgd).