DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DAT IS DE CACAO
ROMA
Van houten's RONA.
No. 264
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
DONDERDAG
7 NOVEMBER.
De Christenen
in Europeesch Turkije.
Gemeenteraad van Alkmaar.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
die wij zoo lekker vinden en waarvan Moeder
zegt dat ze zoo voordeelig in het gebruik is.
Gij moet bepaald dadelijk een bus gaan koopen.
De naam is
ALRMAARSCHE
Voor wie Boissevain's „Van dag tot dag in t Oos
ten" kent, is 't hoofdstuk Mara van bijzondere beko
ring. pie Turk, 't lief Jodinnetje afranselend, om
dat het een Jodin is, ontlokt den flegmatieken Hol
lander de ontboezeming: dat. hij den Turk met ziels-
vreugde zou gegeeseld hebben en dat, zonder hem in
de eerste paar jaar te vergeven ook!
En hoe dacht Gladstone er over! Eerst de Turk
uit Europa, dan pas komt de vrede er in.
Te recht of ten onrechte, die Turkeiihaat?
Voor den ideaal-Cliristen) isi dat geen vraag. Die
laat het onkruid wassen tot den oogsttijd, die
schiet op de spreeuwen en musschen met los kruit, en
belet zo in z'n bongerd te komen met zachte midde
len. Maar er zijn er ook, die 't onkruid wieden zoo-
dra ze 't baas kunnen, en) die vallen zetten voor ratten
en muizen en 't ongedierte afmaken, als ze 't kun-
nen.
En zoo denken Senders en Grieken en Montenegrij-
nen en Bulgaren er ook over ten opzichte der Turken.
Wat. daar -wordt uitgevochten, wat daar duizenden
en tienduizenden, levens kost, is n(i niet enkel een
economische oorlog, niet eens een zuiver imperialisti
sche. 't Gaat hier, zooals in onzen 80-jarigen oorlog
óók en voor niet een gering deel om den gods
dienst.
Als zoodanig' zal de strijd daarginds niet door de
diplomatie en 't koele West-Europa, maar wel dóór
de groote volksmenigte van 't schiereiland worden be
schouwd, door die Christenen zoowel als de Turken.
Door de wereld van den Islam gaat een algemeene
ontroering dat het heilige rijk van den Padisjah
door de Christenhonden wordt aangevallen, voor de
Christenen be.teekent de groene vaian) van den pro
feet: geweld, moord en brand, verkrachting, overal
waar ze in zegepraal zal wordten geheven. De Tur
ken hebben de Christelijke; soldaten sinds 1908 wor
den ook Christenen in de gelederen ingelijf verach
ter 't front in vestingen en in Klein Azië opgeborgen.
En waar ze in 't front worden gebracht, loopen ze
over, veroorzaken ze pandek, want ze haten dein Mo-
hamedaan1; al beminnen ze ook den Christenbroeder
niet, naar hem gaat toch hun sympathie, omdat ze
sympathiek met hem zijn, mede met hem geleden heb
ben.
In 't manifest aan z'n volk zegt de Koning der Bul
garen: „Ons doel is rechtmatig', groot en heilig. Wij
stellen op de bescherming des Almaehtigen ons ver
trouwen. Ik deel der natie mede, dat de oorlog aan
de Turken verklaard is tot bescherming der Turksche
Christenheid. Ik beveel mijn leger zoowel aan onze
grenzen als aan de grenzen onzer bondgenooten op
Tm-ksch gebied vooruit te dringen. In dezen kamp
van Kruis tegen Ilalve Maan, van vrijheid tegen ty-
rannie, hebben we, sympathie van al degenen, die
waarlijk de gerechtigheid en de beschaving liefheb
ben." Desgelijks klinkt; het in Servië en Montenegro.
Ook in Rusland voelt) men zoo, hoewel daar 't pan-
slavisme- een woordje meespreekt. Vormt Grieken
land een uitzondering? Men vergete niet, dat de „be
schaving," in Griekenland verder doorgedrongen, de
Grieken geleerd heeft, hun religieus© gevoelens te
maskeerenen den strijd) om dë hegemonie op ker
kelijk gebied tusschen Russen en Grieken, altijd merk
baar en vooral den laatsten tijd duidelijker geworden,
sinds de groote Engelsche kerk stappen tot toenade
ring met de Grieksch-katholieken te St. Petersburg
en niet te Athene heeft gedaan of te Konstantino:
pel.
De strijd om vrijheid en godsdienst tegen Turksche
tyrannic is geen zinledige klank voor hem, die de
historische feiten der Turksche heerschappij op den
Balkan maar eenigszins kent. Reeds lang zou er ten
bate de* vrijheid zijn beslist, als niet de onderlinge
na-ijver der Westersche volken 't meermalen had ver
hinderd.
Toen de Turken in de lie en 15e eeuw het Balkan
schiereiland veroverden, drongen ze als tyrannen de
Christenlanden binnen. De geloovigen in 't Kruis, die
niet uitgemoord, niet met gewelddadige middelen, met
ondragelijke belasting tot do Halve Maan bekeerd
werden, die niet als slaven in gevangenschap werden
gesleept, moesten het grootste deel van hun bezit den
veroveraars afstaan en daarbij jaarlijks tienden bren
gen van wat ze hadden mogen houden, heeredfensteu
doen, buurt-belasting opbrengen, enz.
De Christenen mochten noch in militairen, noch
in staatsdienst worden aangenomen, en voor 't ge
recht had hun stem geen waarde. Wapens mochten ze
niet bezitten. Ilun woningen- en hun kleeding moes
ten zóó zijn, dat men ze uiterlijk van die der Moslim
kon onderscheiden. Om vergunning te krijgen om
hun godsdienst uit te oefenen, moesten zij een hoogen
hoofdelijken omslag betalen. Nog gruwelijker was
de „bloedbelasting," die zij den Turken opbrengen
moesten. Eeuwenlang werden ze gedwongen om 't
vijfde deel hunner kinderen den Turk over te leveren,
om in den Islam onderricht en onder de Janitscharen
opgenomen te worden, waar ze werden voortgezweept
tot. fanatieke bestrijders v*n hun eigen vaders, broe
ders, neven en vrienden der jeugd. Of ze werden ge
castreerd en als harembewakers aangesteld.
Mohammed veroorloofde den Joden en Christenen,
den bezitters der monotheïst!sche. openbaring, om hun
geloof te bewaren en duidde hun als beschermelingen
Rajahi - aan. Doch de Mohammedaansche staat
had de Rajah ul Islam noodig, omdat de staatsin
komsten bijna uitsluitend uit de belasting der „be
schermelingen" bestonden. De Mohammedanen dul
den de andersdenkenden slechts om hen te kunnen
stroopen. Alleen maar degenen, die den nek buigen
onder 't paard van den Turk, worden met „verdraag
zaamheid" behandeld. Mohammedaansche tolerantie
rust op verachting. Als edele vorsten der Moslim zich
anders gedroegen waren zij heter dan hun religie
zooals dat wel meer gebeurt. Maar telkens- komt 't
systeem toch weer boven.
Zeker is- 't in) 't overige deel van Europa ten tijde
der Turksche overheersching toch gruwelijk genoeg'
toegegaan. Maar hier maakte de beschaving steeds
vorderingen, terwijl in Turkije de Aziatische har-
ba a rschhoid iedere toenadering tot Europeesche be-
schaving afwees- ja afwijzen móést. Daarvan mag
men de Turksche lethargie geen verwijt maken
niet den zieken man aan den Gouden Hoorn verant
woordelijk stellen, maar 't systeem, de Islam heeft dë
schuld. Een Mohammedaansche staatsinrichting'
moet zich voegen naar d'e grondregels van den Islam
en kan niet volgens ons modern staatsrecht worden
opgebouwd.
Toen dan ook in de 19e eeuw de onbekwaamheid
van de Turksche overheersching steeds duidelijker
aan den dag trad1 ze voerde in 1875 tot een staats
bankroet begonnen de Christelijke volken zich te
roeren en naar de nationale zelfstandigheid te verlan
gen. Hun kerken, hun geloofsbelijdenissen waren ge
durende de lange Turksche overheersching de eenige
hand geweest die hen als natie samenhield. Daarom is
nog heden voor iederen Balkanstaat kerk en nationa
liteit identiek, zijn de kerken nog autoc-ephale en wint
noch roomsche noch protestantsche propaganda er
veld en vinden we slechts op de congressen der Oud-
Katholieken, wier streven een nationale kerk voor
ieder land is, de vertegenwoordigers der Servische,
Grieksche, Russische en Bulgaarsche katholieke
Christenen.
Gemeentebegrooting dienst 1913.
Vervolg van het 2e blad.
Naar aanleiding van het antwoord' aan de le sectie
inzake het uitvoeren van werken in eigen beheer,
vraagt de hr. L e g' u i t wanneer dat rapport van den
heer Cool inkomt.
De voorzitter zegt, dat de heer Glindërman
niet aanwezig is, anders zou men daar meer van
kunnen hooren.
De heer F ortuin zegt, dat er toch andere le
den der commissie ^anwezig zijn. Hij wijst er op,
dat de raad' -nu al zoo lang wacht op dat rapport en
dringt er ten sterkste op aan, dat men er eindelijk
iets van zal hooren.
De voorzitter zegt, dat nu de benoeming
van den ingenieur heeft plaats gehad, hetgeen) ook in
verband! staat met d'at rapport, het. hem voorkomt,
dat het nu wel spoedig zal komen.
De heer Fortui n zou als de heeren zoo weinig
coulant zijn, willen, dat men, dan malar een tijd be
paalde binnen welken het rapport er moet zijn.
De heer van B u ij s e n deelt medte dat hij door
de examens dezen zomer geen gelegenheid had' voor
de zaak. Ook de heer Glinderman was daar niet al
tijd voor beschikbaar. Bovendien is- deze ziek geweest,
en heeft hij een sterfgeval in zijn familie gehad, zoo
dat dus door allerlei omstandigheden de zaak niet
ging zooals men dat wel had gewenscht.
De secretaris der commissie, de heer Dorbeck, zal
ook wel weten, dat het sprekers Schuld' niet is, dat er
niet de noodige spoed is betracht.
De heer Dorbeck merkt op, dat een secretaris
van een dergelijke commissie niets te doen heeft,
als er geen besprekingen worden gehouden. Er zou
dan toch een bijeenkomst der commissie moeten zijn
geweest. Het eigenaardige zijdelingsche verwijt van
den heer van Buijsen werpt hij dan ook van zich.
Voorts meent hij dat het niet aangaat om zoodani
ge commissie aan een bepaalden tijd) te binden. Hij
meent echter, dat omtrent het uitvoeren vam werken
in eigen beheer B. en W. wel hunne zienswijze kunnen
hebben.
De voorzitter merkt op, dat liet. Dagelijkscli
Bestuur geen enkel stuk over deze zaak meer bezit.
Het concept Cool is door dezen teruggevraagd. Sinds
de -heer Pot weer in de courant is begonnen, oordeelde
de heer Cool het noodig het- weer te hebben en B. en
W. hebben er geen afschrift van.
De heer Dorbeck heeft in het begin van Juli
reeds1 bij den president der commissie die toch lei
ding moet geven aan de zaak op bespoediging aange
drongen. Toen was het ©ene concept in handen van
B. en W. en het n.ndere is bij de commissie rondgezon
den. Na er afschrift van te hebben genomen heeft
spreker het den heer de Lange doen toekomen. Waar
de voorzitter der commissie zoo weinig- spoed maakt,
wijst spreker elke. verantwoording in zake den spoed
af.
De heer de Lange zegt, dat hij ook herhaalde
lijk den heer Glindlerman heeft aangespoord een ver
gadering te beleggen.
De voorzitter zou thans de discussie over
deze zaak maar willen sluiten. De heer Glinderman
zal nu .het stenografisch verslag wel lozen en kennis
nemen van wat hier is gesproken.
De heer de G r o o t, vraagt, of het niet mogelijk
zou zijn de conclusie van het rapport, met betrekking
tot de kwestie van werken in eigen beheer mede te
deelen.
De voor zitter antwoordt, dat dit niet zoo
eenvoudig is. Dit punt is er uitvoerig in behandeld
en beslaat een vrij groot aantal bladzijden.
De heer van den Bosch zegt- dat de heer
Cool over gemeentewerken een rapport zou maken,
doch ook zullen er vele persoonlijke zaken in voorko
men.
Het geldt hier ook de zaak LooinanPot. Nu
hangt, van dat- rapport af de gunstige of ongunstige
be o orde el i lig van den heer Looman. Eu nu dit zoo
lan-g duurt, daar zou spreker wel dit willen zeggen,
dat hij het oordeel van den heer Cool in zake den heer
Looman vooral gaarne zou kennen; dat gaat- voor hem
boven al liet andere. Indien dus wat spoed kan wor
den gemaakt, is spreker daar zeer voor.
De algemeene beschouwingen worden hierop geslo
ten.
Daarna wordt overgegalan tot de behandeling der
UITGAVEN.
Volgnummer 64. Jaarweddie van den ontvanger.
Door B. en W. wordt voorgesteld' deze jaarwedde te
brengen op 2600.
De heer Molen brink heeft bezwaar deze ver-
hooging toe te staan op grond van meerdere werk
zaamheden. Hij meent, dat die werkzaamheden niet
meer zijn geworden, doch in sommige opzichten zijn
verminderd.
De heer Ringers bestrijdt deze meening', door
B. en W. zijn de meerdere werkzaamheden aangege
ven, Hij zou er voor zijn het salaris- op 2700 te
brengen.
De voorzitter zegt dat B. en W. J 2600 vol
doende achten; de ontvanger heeft toch ook meer per
soneel gekregen.
De heer Ringers vindt, dat daardoor do taak
toch ook verzwaard; wordt, er is meer toezicht en con
trole noodig.
liet voorstel om het salaris op J 2700 te brengen
wordt echter niet voldoende ondersteund en de post
goedgekeurd.
Bij volgnummer 66 (jaarwedden der ambtenaren en
bedienden ter secretarie) acht de heer Ringers
het billijk, dat. evenals voor de onderwijzers, voor de
ambtenaren de dienstjaren elders doorgebracht, voor
de verhoogingen meetellen.
Do voorzitter zegt dat dit oogenschijolijk zoo
is. Er is echter verschil: de onderwijzer heeft eeu
akte bij zijn aanstelling en de ambtenaren niet, men
kan dus niet uitmaken, wanneer die diensttijd elders
is aangevangen.
De heer, Ringers is dat niet eens, men kan
tegenwoordig genoeg inlichtingen krijgen.
De voorzitter blijft toch van meening, dat
men hier voor moeilijkheden komt. Als een jong-
menseli op een secretarie e enigen, tijd ia heiast ge
weest met het bevolkingsregister, dan kan men dat
toch niet aanmerken als diensttijd, waardoor men
meer routine hééft gekregen in de zaken der secreta
rie en 't gaat toch niet dergelijke jaren dan voor de
verhoogingen mee te tellen. Daarom, is de zaak te
moeilijk.
De heer Ringers is met dat antwoord niet ge
heel tevreden, doch' zal er thans niet verder op in
gaan.
De post wordt goedgekeurd.
'Bij volgnummer 93 (kosten van de Waag-) wordt
door de heeren L e g u t en Ringers er op
gewezen, dat de dure steiger voor het schilderen van
de Waag niet noodig is.
De voorzitter zegt toe, dat men tot het ma
ken niet zal overgaan zonder de commissie van bij
stand te hebben geraadpleegd.
Bij volgnummer 106 (wegen en voetpaden) zegt de
voorzitter, dat het B. en W. ongewenseht voor-
bricks, hoe mooi dit plaveisel ook is.
komt, voort te gaan met hetb estraten- met scoriae-
Be heer Van der Feen de Lille vraagt
inzake, de klinkers in de Emmastraat, of de keuring
dier klinkers niet goed is geweest.
De voorzitter zegt, dat. die steenen tegenge
vallen zijn. het blijkt dat. die kwaliteit niet goed is
geweest
De heer van der Eeen de Lille meent
dat dan het toezicht toch niet voldoende is geweest.
De steenen moeten toch beantwoorden) aan het mons
ter en als ze niet goed' zijn moeten ze worden afge
keurd.
Do voorzitter stemt dat toe, doch het kan
toch voorkomen dat een steensoort tegenvalt, dat we
ten de heeren bouwkundigen in den) raad.
De heeren de Groot en Leguit stemmen
dit toe. Een lading valt- soms tegen, al lijkt ze op
het oog heel go-ed en omgekeerd) is dit ook het geval.
De heer van den Bosch spreekt over een
ander soort van scoriae-bricks en zal gaarne B. en W.
het adres van den fabrikant verstrekken.
Bij volgnummer 108 (pompen en riolen) vraagt de
heer den B o e s t e r d of het rioleeringsplan iu
den raad komt.
De voorzitter antwoordt daarop bevestigend.
Bij volgnummer 109 (havens, vaarten, kaaimuren
enz.) vraagt de heer den Bo ester d of het be
drag van 1650 voor 150 strekkende meter steekdee-
len niet te hoog is.
Door den heer de Groot wordt opgemerkt, dat
die berekening niet buitensporig is.
De lieer Fortui n vraagt, hoe het staat met de
verbetering van de sloot aan dë Nieuwpoortslaam
De voorzitter antwoordt, dat die verbete-
-ring' binnen afzienbaren tijd ter hand zal worden ge
nomen.
Bij volgnummer 114 (dijk- en polderlasten) zegt de
lieer Meienbrink, dat zeer waarschijnlijk de
lasten van den Overdiepolder zullen worden verhoogd.
Dc voorzitter meent, dat. men dit nog maar
moet afwachten.
Volgnummer 117 (kosten dér wandelplaatsen en
plantsoenen) geeft den heer Ringers aanleiding
tot de opmerking, dat; B. en W. het aanschaffen van
een tweeden sproeiwagen ontraden met liet oog op
het stofvrij maken) der wegen, terwijl ze bij volgnum
mer 106 tegen het stofvrij maken der wegen zijn.
De voorzitter zegt, dat de aanschaffing van
eeu tweeden sproeiwagen gepaard gaat met vel© kos
ten. Men moet een paard en een man meer hébben.
Door den heer van der F -o e ni d e Lille
wordt opgemerkt, dat die man toch niet het heele
jaar noodig is waarop de voorzitter zegt, dat
men hem toch niet voor een half jaiar kan aanstellen.
De heer Boel mans ter Spill meent dat
-de opmerking van den heer Ringers niet juist is. B.
en W. zeggen bij volgnummer 106 dat zij bezwaar
hebben tegen het oliën der wegen. Andere middelen
om> ze stofvrij te maken zullen echter worden over
wogen.
De heer Fortui n beveelt aau een besproeiing
met handslangen zooals dat elders ook geschiedt, wat
nven zeker wel eens gezien zal hebben.
De voorzitter zegt toe, dat B. en W. dat wil
len overwegen.
De heer van Buijsen is van oordeel, dat het
beter is te zoeken naar een doelmatig middel om dc
wegen stofvrij te maken.
De heer Zaadnoo-rdijk wijst er op dat een
nieuw midldlel tot stofwering- pas in den handel is ge
bracht, doch men dient de resultaten elders eerst af
te wachten.
Het volgnummer wordt goedgekeurd.
Bij volgnummer 48 (kosten der gemeeoitereiniging)
herinnert de heer van den Bosch er aan, dat
reeds een vorig jaar is gesproken over de aanschaf
fing van een motorboot voor het wegsleepen der ton-
nenvletten, die thans soms geheele nachten in de
grachten of singels moeten liggen, en vraagt hoe men
thans daarover denkt.
De v o o r z i t t e r deelt mede, dat men over het
aanschaffen van een motorboot in onderhandeling is
geweest met den heer Schouten, doch tijdens die on
derhandelingen heeft Schouten die boot weer ver
kocht.
De heer Z a a d' n o o r d ij k gelooft, dat do aan
schaffing van zoo n motorboot, die J 4500 tot 4700
zou koSion nog niet geheel aan het bezwaar tegemoet
zou komen. De commissie is daar althans nog niet
van overtuigd. Een motorwagen zou 3500 kosten.
De heer va n den Bosch zegt voorts nog
dat hij herhaaldelijk heeft gewezen op den toestond
vat: de vuilnisbelt bij de spoorbrug. Niet alleen dat
daar steen en kalk enz. wordt neergeworpen, maar
ook zelfs haverdoppen uit een bed enz. Dat kan men
toch hygiënisch niet goed vinden en waar er langs
die vuilnisbelt het vleesch moet worden vervoerd dan
wenseht spr. de mensehen „smakelijk eten!"
Spreker acht het wenschelijk dat in dien toestand
verandering komt.
De voorzitter zegt, dat de heer Zaad-noord ijk
de zaak in studie heeft.
De heer Z a a d n o*o r d ij k deelt mede, dat dooi
de reiniging zooveel mogelijk wordt gewaakt, dat or
g'cen andere dingen worden neergeworpen dan op het
bord staan.
I)e voorzitter meent, dat het toch niet aan
gaat om overal een politieagent te plaatsen, dat zal
men toch wel begrijpen.
De heer van den Bosch vindt dat. het toch
ai iet! gcwénscht. is een vuilnisbelt te hebben) aau den
gang van de stad en zou ze graag zien verdwijnen.
De heer de Groot, vindt dat dit alles buiten
de begrooting' omgaat.
De heer van dsn Bosch meent van niet.