DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het derde schot.
No 277.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
V R IJ D A G
22 NOVEMBER.
FEUILLETON.
€C€LéL4£d£&4c~<f
Vredesbeweging.
CRIMINEELE ROMAN VAN
HANS VON- WIESA.
BINNE N L A N~a
COURANT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algeme-ene kennis, dat in het ge
meenteblad' van Alkmaar No. 389 ie opgenomen het
besluit ran den Raad dier gemeente van 6 November
j.l. waarbij is vastgesteld eene
Wijziging der Verordening- voor de Ha.ndels--
dagschool to Alkmaar.
Welke, wijziging van heden af gedurende" drie maan
den ter gemeente-secretarie ter lezing is nede.rgelegd
en aldaar tegen betaling van 0.05 in afdruk is ver
krijgbaar gesteld.
Alkmaar, 22 November 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
(Ingezonden.)
Nu de achtereenvolgende oorlogen duidelijker dan
ooit doen zien hoe ver de algemeene. wereldvrede nog
van ons verwijderd is, moeten de vrienden van dien
vrede telkenmale de schampere opmerking hooren, dat
geheel hun streven nutteloos, hun hoop slechts ijdele
waan is. Het vredespaleis is het- mikpunt van allerlei
meer of minder geestige opmerkingen, van verborgen
leedvermaak met die idealistische droomers van vrede
op aarde.
Er mag wel eens op gewezen) worden, dat d'e oorlo
gen voor de vTedesvrienden een goede, een propagan
distische zijde hebben, al voegen wij er dadelijk bij,
dat wij om al wat ons lietf is, dien Moedigen propa
gandist liever nooit hadden aanschouwd.
De oorlogen bewijzen dë noodïzakelijkbeid! van de
vredesbeweging. Wat gisteren in Tripolis, vandaag in
Turkije gebeurt, kan' straks- in onze onmiddellijke na
bijheid geschieden. Zoolang de weg openstaat op an
dere wijze dan die van het Recht, geschillen te be
slechten, zoolang de 'naijver, de begeerte en het mis
verstand, geprikkeld en zelf opzweepend, naar wa
pens kunnen doen grijpen, omdat er nog wapens zijn,
zoolang, al mag de vredëszekerheidi in onze- landen
veel grooter zijn, is de vrede niet absoluut verzekerd.
Men. kan) het dagelijks in de krantenberichten zien
hoe de onweersbui, boven den Balkan losgebroken,
donkere wolken doet heendrijven over alle Staten van
Europa.
Laten wij voor het oogenblik eens niet vragen, of
er op den Balkan onrecht was gepleegd, ook niet of er
thans recht geschiedt aan die Turken, doch laat ons
alleen deze ééme vraag- stellen, of in het algemeen met
oorlogen ooit iets 'beters, iets rechtvaardiger® ka.n be
reikt worden, dan langs1 den weg van het Recht?
In het allergunstigste geval zal het einde van een
oorlog datgene brengen, wat in absoluten zin recht
heet, maar dan zal dat recht; gekocht zijn met tiendui
zenden menscbenlevens, met vernietiging van milli-
oenen q^m waarde en millicemen aan arbeid.
Het zijn sombere dagen voor de vredesvrienden.
(Vertaald met toestemming van den Duitschen
uitgever.)
13) -o—
Behring-er trok aan' de schel; dadelijk kwam een. dei-
bedienden binnen.
„Je moet even naar den rentmeester gaan. Vraag
hom of hij Furore wil 'laten zadelen; Sunkow moet
zich vlug klaar maken, hij moet dadelijk te paard
naar de stad1."
„Om u te dienen, luitenant."
„Nog iets. Het coupeetje moet uitgespannen wor
den, zet e.r den vos maar voor. Alles zoo spoedig mo
gelijk! Vóór komen voor den ingang- vair het kasteel
en dadelijk waarschuwen!
De knecht verwijderde zich haastig.
Daar kwam een andere bediende aan.
„Mevrouw kat mijnheer Myliust verzoeken even bij
haar te komen. Mevrouw wou mijnheer spreken."
„Waar is mevrouw?"
„In de hoekkamer."
„Alleen?"
„Ja mijnheer."
,,Ik zal zoo spoedig' mog-elijk komen."
De vrienden gingen ieder naar hun eigen kamer
om zich vlug te verkleeden.
Nauwelijks was de. deur itchter Behringei- gesloten,
of de jonge man, die niet. l'angex zijn zelfbeheersching
kon bewaren, wierp zich in 'n fauteuil en staarde
voor zich uit op het tapijt. Was het alles een ontzet
tende droom die hem kwelde? Eenige weinige uren
geleden een der gelukkigste menschen van de wereld
en nu een persoon, naar wien de vertegenwoordiger
der justitie reeds zijni hand uitstrekte! Maar hij
Maar wel verre van) zich te laten ontmoedigen, door
zien zij het grootsehe van hun taak, het svhoone van
hun weuTschen, beter dau ooit.
Van den beginne af, hebben zij hoon voor loon ge
had, zijn zij voor utopisten, voor droomers uitgemaakt,
doch zij wijzen met rechtmatigen trots op d'e vele ver
dragen, die werden afgesloten, op de kentering dei-
ideeën, bij d'e besten onder de geleerden, op den groei
van h,un aantal, op de stijging- der belangstelling in
hun streven) en zij weten, dat hun onvermoeide propa-
ganda het hare heeft bijgedragen.
Wanneer ergens een oorlog losbarst, dan is het hun
te moede als den geneesheer, die zijn herstellenden
patiënt weer ziet instorten, maar zij zullen d'e laatsten
zijn om bij de pakken te gaan neerzitten.
De oorlog is zoo oud als de menschheidl: door alle
eeuwen heen zijni er geesten geweest, die tegen deze.
gewelddadige inigrijpinig in den ontwikkelingsgang
hebben geprotesteerd! en geijverd. Nimmer echter
nam de strijd tegen den oorlog zoo'n positief karak
ter aan, als in de laatste tientallen jaren. Een te-
hoop-looipen van dé massa tegen den oorlog, zal ten
slotte den permanenten wereldvrede afdVingen.
Niet versagen, blijft het devies der vredesvrienden.
Met leedë oogen zien zij het wapengeweld zich bloedig
op de. wereldkaart afteekenen, maar zij zullen daai;-
'door niet moedeloos worden.
Integendeel: zij zullen het eenige nut uit den oor
log weten te trekken, dat er in zit: de stoere propa
ganda voor den vrede.
TWEEDE KAMER.
De Kamer zette gisteren de algemeen© beraadsla
ging over de Indische begrooting voort.
De heer Bogaard! t (R. K.) verdedigde het be
leid van deni gouvernttur-generaal. De schoolstrijd in
Indië is, volgens spr., begonnen door fanatieke vrij
metselaars.
De heer Van Karnebeefe (V. L.) wilde
waarschuwen tegen den jubeltoon, die wordt aangehe
ven wegens den gunstigen financieelen toestand van
Indië en tegen. het. overbrengen) van den schoolstrijd
naar Indië.
Hierna kwam spr. tot de Chilieezen-kwestie. Onze
regeering moet zorgen, dat d!e inlanders niet bij de
Ohineezen ten achter worden gesteld', en niet econo
misch door hen worden overweldigd.
S'pr. waarschuwde ten slotte, wat de vertegenwoor
diging- in Indië betreft, zich te hoeden voor herhaling
van een parlement, als wij in Suriname hebben.
De heer Bos (V. D.) achtte deni oeconomibcben
toestand! van Indië, schoon vooruitgaande, nog on
voldoende.
Spreker betoog-de de noodzakelijkheid van verster
king van de inlanders tegen het oeconomiscli over
wicht der Chineezen, wier gelijkstelling met Europe
anen zal komen, zonder of met ons verzet, door den
drang der omstandigheden. Die .gelijkstelling moet
de regeering ter hand nemen met durf en vertrouwen.
De heer Ter Laan critiseerde het zendmgson-
derwijs en dë bevoorrechting van d'e zending, waaraan
op Soemba, Timor en Elores. scholen) zijn overgege
ven.
Zonder hoofdelijke stemming werden in de .avond
vergadering eenige kleine wetsontwerpen aangeno
men.
Hierna kwam aan de orde de suppletoir© Water-
staatsbegrooting 1912 tot verbouwing en uitbreiding
der departementen van Binnenlandsche Zaken en
van Waterstaat.
De. heer De Stuers (R. K.) ontwikkelde tal
van bezwaren van aesthetischen en praetischen aard.
Namens de commissie van rapporteurs stelde spr. een
motie voor, waarin de Kamer uitspreekt, dat de plan
nen van den minister nader aan een onderzoek door
deskundigen moeten worden onderworpen en dat- do
uitslag daarvan aan de Kamer moet worden medege
deeld.
Na nog eenige discussie, waaraan door de heeren
R i n k (U.L.), de VI u g t- (A.R.), den m i mi s t-e r
werd deelgenomen, verklaarde de laatste een eventu-
eele motie tot nieuw overleg met de commissie voor
ha,d nu geen tijd tot sentimenteele bespiegelingen!
Liet. alleen zijn levensgeluk maar ook zijn eer stond
op het spel! Hij had' al zijn kalmte en koelbloedigheid
noodig om goed te kunnen nadenken.
Hoe zou de zaak worden uitgelegd?
Er was én h§t bosch een doode gevonden, een jong
meisje, waarschijnlijk door een kogel getroffen. Wie
had) dien kogel' afgeschoten?
De vermoorde zelve? Dat was haast niet aan te ne
men; na een zeer nauwkeurig onderzoek wasi geeu en
kei wapen gevonden in de nabijheid van d'e doode.
Dus een ander.
Dat hij zelf het ongelukkige schot zou hebben ge
lost was in zijni oog een onmogelijkheid. Hij had den
bok geraakt; hij, d'e ervaren jager had! duidelijk het
doffe geluid vernomen van den kogel, die het dier in
het lijf drong, duidelijk had' hij het zwaar gewonde
dier zien bukken en wegloopen. De bok moest óf dood
öf levend ergens gevonden won-den)een reebok met
zulk een kolossaal' gewei vond men niet mijlen in het
rond.
Maar het dier moest g-evondten of opgespoord wor
den, in ieder geval moest lied als getuige dienen,
want de bok had rijn kogel im het lichaa.m, hij was
zonder eenigen twijfel gewond'.
liet. tweede schot, dat ongeveer gevallen was in den
tijd dat het jonge meisje door den noodlottigen kogel
getroffen werd, was door Mv 1 iu.s gelost, op verren af
stand van de ongekikkige.
Dus er moest een derde, een moorddadig schot zijn
gelost.
Niemand had den knal echter gehoord, noch hij,
noch zijn vriend, noch de jongen Hoe was het moge
lijk dat. er een schot niet gehoord werd1 in de avond
stilte en op die eenzame, kal'me plaats. Het was haast
niet denkbaar.
Zou dan toch de speelgenoot van zijn jeugd, de
vriendin van zijn jongelingsgaren een noodlottigen in
vloed hebben op zijn leven? Zou rij de oorzaak wor
den van zijn ongeluk? En dat nog wel op een oogen
blik dat zij voorgoed van hem schelden wilde! Ilce
zou 'het toch komen, dat het jonge meisje, dat hij bij-
de Grafelijke Zalen te kunnen aanvaarden, doch bij
aanneming der motie-De Stuers zal hij aan de Ko
ningin machtiging vragen, het wetsontwerp in te
trekken.
De discussie over dit. wetsontwerp wordt op verzoek
van den heer De Stuers geschorst tot Maan
dagavond 8 uur en de vergadering' verdaagd tot he-
denmorgen.
KONINKLIJK PALEIS—RAADHUIS.
Naar de N. Ct. verneemt kunnen de onderhandelin
gen die tusisehen het gemeentebestuur en de regeering
gevoerd! zijn voor don bouw van een nieuw Koninklijk
Paleis op Zorgvliet in' den1 Haag met bestemming van
den tegenwoordigen paleisgrond) o. m. voor stadhuis,
als mislukt, beschouwd worden. Van de regeering is
een schrijven ontvangen, geteekend door de ministers
van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat,^waarin de
aanbieding vam de gemeente onaannemelijk wordt
verklaard.
DE BURGEMEESTER VAN WEERT.
In de „Limburger Koerier" stond' dezer dagen een
advertentie, waarin de burgemeester van Weert, de
heer Kolkman, (een zoon van den minister van Finan
ciën), een) politieagent vraagt. Onder de „vereischten"
komt de bepaling voor,, dat die aan te stellen agent
Roomseh-Katholiek moet zijn. In verband met dit
laatste heeft het Kamerlid, de heer Duijs, een vraag
gericht tot den minister van Binnenlandsche Zaken.
Do heer Duijs wenscht te weten of de minister het
goedvindt, dat een burgemeester aldus openlijk alle
niet-Roomsehen uitsluit, meldt dë Tel.
VRIJZINNIGE SAMENWERKING.
Wat betreft het stellen van Kamer-candid'aten dooi
de vrijzinnige concentratie veirnemeu wij, dat' de be
doeling moet zijn: ten' eerste alle vrijzinnige leden,
die thans zitting hebben en zich met het program ver
eenigen, te handhaven; ten tweede in districten, waar
oen vrijzinnig' lid vrijwillig aftreedt, een candidaat te
stellen van dezelfde richting als de aftredende; en ten
derde wat de overige districten -aangaat,- bij onderling
overleg dë kleur van den candidaat te bepalen. Aan
de betrokken kiesvereenigingen wordt over-g-elateu in
deze. laatste districten de persoon van den candidaat
te kiezen, doch de hoofdbesturen komen overeen in
welke distrieten een Unie-liberaal, een vrij-libera al of
een vrijzinnig-democraat zal worden gesteld. Tot he
den is -bekend, dat de heeren nu. E. A. Smidt, Veen-
dam, v.-d'., jhr. mr. A. P. C. van Karnebeek, Utrecht
I, v.-l. en P. J. de Kanter, Dordrecht, v.-l., geen nieu
we- candidatiuur willen aanvaarden. Van de heeren
G. A. Vorstermnn van Oyen, Oostburg, v.-d., en F.
Lief.bi nek, Zutphen, u-1., gaat eveneens het gerucht,
dat zij zich niet verkiesbaar stellen, maar dat schijnt
nog niet vast te staan. Tel.
Nu het concentratie-program de goedkeuring
der algcmeene vergaderingen verkregen heeft, zijn
door de hoofdbesturen der drie vrijzinnige partijen de
onderstaande heeïen aangewezen om als centraal-oo-
mité op te treden bij de verkiezingen in 1913, n.l.Mr.
M. Tydeman Jr., prof. A. C. Visser van IJzendoorn
en jhr. M. H. Smis&aert, als afgevaardigden van den
Bond van Vrij-liberalenmr. II. Goeman Borgesius,
mr. P. Rink en A. Roodhuijzen als afgevaardigden
van de Liberale Unie; de heeren H. Snijders, mr. J.
II. Thiel en mr. L. M. Roodenburgh, als afgevaardig
den van den Vrijzinnig-Democratischeti Bond. Mr. L.
M Roodenburgh, Bonstraat 9, T)en Haag, zal optre
den als secretaris-penningmeester van het comité.
Gemengd nieuws.
EEN SCHAKING.
De voogd van een 17-jarige winkeljuffrouw, die een
lengte heeft van) pl.m. 1.70 M., dus lang van gestalte
is, uit den Haag, vermoedt dat zijn pupil, toen zij 11
November j.l. de woning harer zuster bij wie zij in
woonde, verlaten) heeft, is geschaakt door den mam in.
wien® gezelschap zij vertrokken is. De van de ontvoe
ring verdachte Rus woonde vroeger te Amsterdam en
te Rotterdam als bediende. Hij is oud! 34 jaar, noemt
zich thans correspondent en woonde vr-oeger te 's-Gra-
venhage.
na vergeten had, zich zijner plotseling herinnerde en
haar komst juist nu had aangekondigd)?
Hij had! haar dringend! verzocht niet te komen. Hij
had ha,ar gesmeekt, bij haar vroegere liefde, weg te
blijven, want zij zou gezien en opgemerkt worden.
do trotsche, strenge moeder van zijn verloofde kon-
haar invloed o!p Jutta aanwenden, het dreigende
schandaal zou het hart, de liefde van zijn meisje mis
schien aan het wankelen brengen.
En toch was zij gekomen!
Haastig tastte hij in dten zak van zijn jachtbuis,
waarin hij haar laatsten brief bewaarde, dien de
postbode hem vandaag onderweg had ter hand ge
steld.
Halverwege trok hij de hand terug. Hij had den
brief immers afgegeven; hij bevond zich reeds in han
den der politie.
Maar er was iets anders, dat hem in een® -met
schrik in het hoofd kwam.
In zijn angst- voor de toekomst, de onberekenbare
grilligheid) der actrice kennende, had hij haar in een
brief verzocht, niet alleen haar bezoek op te geven,
maar hem als bewijs harer vriendschap de brieven te
rug- te zenden, die hij in den tijd van hun jeugdige
liefde aan haar geschreven had. Tot zijn verbazing
had zij hem geantwoord, dat zij hem al de teedere be
wijzen van zijn liefde zou teruggeven bij hun laatste
afscheid
Da.nrop had hij haar nogmaals dringend verzocht
van die reis af te-zien, doch te vergeefs, zooals hij uit
haar laatsten brief gemerkt had.
Maar die brieven zware schuldbekentenissen,
wadineer zij in handen vielen van zijn verloofde en
van zijn aanstaande schoonmoeder dë ongekikkige
doode had die brieven bij zich! Misschien bevonden
zij zich wel ia het, taschje, dat z-ijn vriend uit de ver
stijfde hand had losgemaakt en in zijn zak gestoken.
Eu wanneer de zaak openlijk voor de rechtbank be
handeld werd en ook de inhoud van zijn brieven be
kend werd, de woorden uit een gloeiend jongelings-
hart ontsproten, dat in he.t sehoone, vroolijke meisje
zijn ideaal meende gevonden te hebben, wat zou daai-
UIT HOORN.
De Provinciale Bond van Rundveefokvereenigingen
in Noord-Hollandl heeft een adres gericht aan H. M.
de Koningin, waarin er op werd gewezen:
dat bet; Friesch Rundvee-Stamboek van de Regee
ring een belangrijke subsidie ontvangt, ofschoon dit
toch niet samenwerkt met het Nedërlandsche Rund
vee-Stamboek, het officieel d'oor de Regeering ge
steunde Stamboek iverkendë over het geheele Rijk;
dat de fokvereenigingen bij den Prov. Bond aange
sloten, met opoffering van) moeite em zorg trachten
de rundvee-fokkerij volgen® juiste beginselen uit te
oefenen en door het subsidiëeren van dën Bond dëzo
beweging krachtig zou worden gesteund, wat zeker
niet minder nJoodig is dan hef geldelijk steunen van
een financieel zoo krachtig lichaam als het Friesche
Rundvee-Stamboek; dat do Bond een eventueële sub
sidie zou kunnen) bezigen:
le. om dë gegevens der voorloopig-e registers te la
ten drukken en daardoor dë volledige stamboomen
der fokdiereu te kunnen vaststellen en bewaren; 2e.
om do afstamming der dieren met nog grootere ze
kerheid vast te 9tellon; 3e. controle mogelijk te ma
ken van dieren, toebeh'oorende aan personen, die niet
in do gelegenheid! zijn, zich bij de fokvereeniging aan
te sluiten; 4e. het zoo mogelijk oprichten van fok
vereenigingen in dë woonplaatsen van zulke perso
nen 5e. het zoo lang mogelijk aanhouden) van uit
muntend! overervend© stieren, in de hand! te werken;
6e. door een meer over alle eigenschappen der dieren
zich uitstrekkende controle; dat dë Bond in plaats
van een mededinger een medewerker zon kunnen wor
den van het Nëd'erlandseh Rundvee-Stamboek, indien
dit laatste wilde steunen c«p dë. d'oor de fokvereenigin
gen verzamelde gegeven®; diat dë Bond om aan bo
vengenoemde onderwerpen voldoende aandlaeht te
kunnen besteden, zeker niet minder subsidie zal moe
ten ontvangen dan het Friesch' Rundvee-Stamboek;
dat het bestuur, veronderstellende dat dit jaar niet
meer gegeven zal kunnen worden, verzoekt voor 1912
een subsidie te mogen ontvangen van 1000.
Op dit adres is van dën minister van Landbouw
het antwoord ingekomen, dat er bij den min. bezwaar
bestaat om te bevorderen, dat aan den Bond een af
zonderlijk subsidie wordt verleend', aangezien bijdia-
gen aan fokvereenigingen dbor de provinciale com-
missiën voor dë rundvee-fokkerij kunnen worden ver
strekt en aan de bij den Bond' aangesloten vereeni-
gingen reeds zijn verleend.
De Bond is voorts niet gelijk te stellen met een
stamhoek-verëeniging, zooals in het adies met een
beroep op dë ondersteuning van Rijkswege van het
Friesch Rundvee-Stamboek tot zekere hoogte wordt
gedaan. Doch al ware dit ook het geval, zoo zoude
ik zegt d'e Min. geen) vrijheid kunnen vinden
om de inwilliging van uw verzoek te bevorderen,
aangezien daardoor aan een krachtige ontwikkeling
van het stamboekwezen bezwaren in den weg zouden
worden gelegd.
In verband hiermede merkt de Min. op, dat de op
vatting aangaande de houding van het Friesch Rund-
vee-Stamboek tot stand kwam, reeds dermate ont-
had' zich toen de reorganisatie van het Nedërl. Rund
vee-Stamboek tot stand kwam, reeds dei-maten ont
wikkeld en een zoodanige beteekemis, ook in het
buitenland, verkregen, dat. van een samensmelting
hiermede geen sprake meer kan zijn.
Gistermorgen) hebben die kaasdragers van de
kaasmarkt te Hoorn het werk tijdelijk gestaakt, daar
een hunner door den marktmeester op «taanden voet
werd ontslagen, omdat hij zich niet direct aan 'twerk
begaf, nadat hem dit. werd gelast.
Pogingen van den marktmeester, om uit het publiek
andere kaasdragers te verkrijgen, mislukten.
Ten slotte slaagde de adjunct-marktmeester e.r in
om het geschil bij te leggen, waarna allen, ook de ont
slag-ene, het werk hervatten.
UIT BERGEN.
>i' De dames1 H. F. Kok en E. J. A. Sernée alhier
legden niet gunstig gevolg te Amsterdam het examen
vrije- en ordë-oëfeningeru der gymnastiek af.
van het einde zijn!
YreeseJijk opgewonden sprong hij overeind en liep
radeloos de kamer op en neer; hij dacht dat hij stik
ken zou.
Hij wieip het raam open.
De wind ruischte door de hooge hoornen van het
park, met volle teugen ademde hij de vochtige, koude
herfstlucht, in. Nu en dan deed de wind een wolk
van bladeren opdwarrelen, die een spookachtigen in
druk maakten bij het flauwe licht dat uit de kamer
naar buiten viel.
Maar rusteloozcr dan de nacht daar huiten, storm
de het in zijn ziel en hij vond nergens, neen nergens
een uitweg.
My 1 ins kon en mocht niet anders handelen dan hij
deed.
Daar hoorde hij de pendule slaan die op dë schrijf
tafel stond.
Hij had' zijn jaehtoostuum nog aan: het was tijd om
zich te verkleeden. Wat zou e.r gebeuren wanneer hij
Jutta, wederzag?
Hij ging naar zijn slaapkamer om zich gereed te
maken voor den moei lij kon tocht tot de eerste ont
moeting met do dam.es, die in angst en spanning,
misschien verbitterd! op hem zaten te wachten.
Hij was nog niet geheel klaar met. zijn toilet, teen
er reeds aan de deur werd getikt.
„Behringer
Dat was Mylius; hij scheen reeds gereed, te zijn.
„Wat wou je hebben?"
..Toe. doe de deur open."
..Kom binnen; de deur is niet op slot."
Mylins vertoonde zich op den drempel; hij trad ech
ter. niet binnen.
..Ik heb nog iets te vragen. Kan ik iemand' in de
bediendenkamer vinden
„Ja, natuurlijk."
„Goed, dan zal ik hem even mijn boodschap geren
on ik wacht in de vestibule, op je."
„Ik hen over een paar minuten klaar."
Mylius verwijderde zich.
(Werdt vervolgd).