Wandkalenderl913. 7 SUNLIGHT ZEEP omslagen, Voor 13 een Kindersproofejesboek, Voor 59 Tier verschillende Schilderijtjes. Damrubriek. - S^ATOq^ - Sprokkelingen. De ware levensopvoeding. Te bekomen zenuwen en lichaam. VOOR DAMES. Kijkjes in de Modewereld. zoolang de voorraad strekt in ruil voor een prachtige Zie verder Circulaire rond ieder stuk Zeep, Aan de Dammers! Met dank voor de ontvangen oplossingen van pro bleem 211. Stand: Zwart1, 2, 6. 7. 9, 12/16, 19, 20, 22/24, 29. Wit: 21, 25, 32, 34, 36/40, 42/44, 47/60. Oplossing 1. 32—28 1. 23 41 2.34:23 2.19:28 3. 50—45 3. 16 27 4. 39—33 4, 28 50 5. 42—37 5. 41 32 6. 49-44, 6. 50 42 7. 48 10 7. 15 4 8. 25 3 en wint. Wij ontvinger) van dit probleem goede oplossingen van de lieeren: ,D. Gerling, J. Houtkooper, J. K., C. Sluis, Alk maar, S. Homan, Wijde Wormetr en H. E. Lantinga, Haarlem. UIT DE PARTIJ. De hier volgende standi kwam voor in een partij tusschen de heereni Fabre eni Serf. Wit (Fabre) was a.an zet en forceerde een schijf winst of een damslag. 1- 33291 dreigt' door 2722 een schijf te winnen. Indien zwart 1217 antwoordt, om dat. te, verhin deren, volgt 1. 33—29 1. 12—17? A. 2. 29—24 2. 30 19 3. 34—29 3. 23 34 4. 39 30 4. 25 34 5. 27—21 5. 16 27 6. 32 5 Als zwart 1117 speelt: 1. 33—29' 1. 11—17? 2. 27—22 2. 17 28 op 18 27 schijf verlies. 3. 29—24 3. 30 19 4. 34—29 4. 23 34 5. 32 5 Zwart moet dus altijd minstens een schijf verliezen. Ter oplossing voor'deze week: Probleem 212 van O. MEEUWE, Amsterdam. (Ontleend 'aam „Voor het Dambord", het laatste werkje vain de Haas en BattefeM). Zwart: 2, 11, 13, 14, 17, 18, 19, 22/26, 30, 36. Wit: 28, 32/35, 37, 39/42, 44, 45, 48. Oplossingen vóór of op 12 December bureau van dit Blad. jlugezonricn rnrdHleelliigen, verkrygbaar in HAARNAALDEN. Haarnaalden gebruikten re'eds de vrouwen uit liet steenen' tijdperk; maar 'beide, namelijk de naalden en de vrouwen waren voor d'e weerlooze mannen minder gevaarlijk d'an tegenwoordig. Want ten eerste werd de naald destijds uit hout of hoorn gemaakt, en had den dus niet zulke scherpe punten, e'n ten) tweede wa ren er nog gteen) omni'busis'en en spoortreinen, die de menschen op miWlier aangename wijze samenprikken. Iets bedenkelijker werd' het ito 'het bronzen tijdperk, daar waren langazmerhandl als haarnaalden aanzien lijke braadspitten in) gebruik, die onze tegenwoordige hoedepenneni tamelijk nabijkomen. Zo bezaten ook scherpe punten, eto zelfs lm bet bronzen tijdperk schijnt men d'e gevaarlijkheid ervaar reed® ingezien te hebben; want meni begon de punten k'rom te buigen als de horens van het mnd. Ten slotte kwam men op de gedachte de putote'n door bizomdtere maatrege len .gevaarloos te maken en zoo ontstond1 zeker het bronzen dopje. Dit alles is er dus reeds lang geweest. Slechts een ding niog niet, .namelijk het onverstand; waarmee de dames de welgemeende raadgevingen in dem wind slaan. Datl bleef over voor den modernen tijd' bewaard. EEN ZELDZAAM NATUURVERSCHIJNSEL. De, in d'e nabijheid! van het Thüringsche stadje Ber ka aan de WerTa, gelegen ...Hautsee," draagt een vliesje, eeru eiland, dat juist op dat meer drijft als het vlies op de melk. Het bestaat, uit veenmos, er groeien berken en deuren en varenkruid en. water scheerling op. Zonderling is, dat het slechts op dit meer drijft, in andfere vijvers en meren, waarheen men deelen van het eiland ibraich't, gingen deze on middellijk naar beneden. Sedert eenige jaren merkt men helaas een langzame vermindering van het water in het meer op. Zekere plantenringen duiden aan, hoe ver het meer elk jaar verminderd! is. Men brengt deze langzame vermindering, trots den zeer natten zomer van dit jaar in verband met verschillende oor zaken. Een beslist belangrijke factor schijnt de toe nemende groei van ie omliggende naaldbossehen tc zijn, welke behoefte aan water, zqoals men we<et, zeer groot is. In elk geval zal bet langzame afnemen van dit meer bet verlies van dit, in Puitschland! zeldzame natuurverschijnsel, ten gevolge hebben, keld, dat ze va/izelf beginnen, het natuurlijk verkre- gene te gebruiken. Dat toonde 'bijvoorbeeld .een spruit van een herdershond, die zijn jeugd in de stad bad doorgebracht en nooit in die gelegenheid! was een schaapa- of veekuddfe te hoeden. Een jachthond zo-u in dit geval nooit zoo handelen. DE KRACHT VAN TIET HOOFDHAAR. Iemand die zijn tijd! zo.efc gebracht heeft met het tellen van de haren van een ander, heeft gevonden, dat. de mensch ongeveei1 30.000 haren bezit'. Boven dien heeft hij vastgesteld, d!at een haar, dat 10 centi meter lang is, zonder te breken een gewicht van 180 Gram dragen kan. Onze 30.000 baren kunnen dus 10,800 pond dragen. Majar het iis niet raadzaam, aan het haar een automobiel of een. andere last van. zulke zwaarte to hangen, want de huid, waarin) de haren groeien kan niet -ye^l veerstand! bieden en zou bij een bepaalde gewichtsgrens zeep gemakkelijk scheuren. Toch heeft de huid! een aanmerkel'Sjjk uithoudingsver mogen. Want er zijn sommige acrobaten, Nwienf .het gelukt, vier, zelfs vijf personen te dragen, die aan hun hoofdhaar hangen. Namelijk die Chineesche, die door de kracht,svertooningen met hun vlechten ook i'B onze circussen) en variété'» dikwijls opzien wekten. In den ouden tijd hebben de Romeinen uit haren de bui tengewoon sterke tmnvten vervaardigd, welke ze voor hun catapulten, d. w. v. werpmadhines, m-oodiig had den, en1 in d'en jongeren) tijd' hebben de< Japanners zich de kracht van de haren ten nutte gemaakt, door ze tot strikketo te venverken. Echter nemen ze daiar- vpor, niet zeer galant, «lpichts vrouwenhaar; doch za noemen ze dan ook „heilige" strikken, en ze schrijven zo een bovennatuurlijke macht toe. CHINEESCHE HUWELIJKEN UIT LIEFDE. Een voorname Engelsehe dame, die reedis lang in het Hemelsche rijk woont, vertelt in een interessant praatje velerlei over het liefdesleven van de Chinee- sche, dat niet .algemeen bekend zal zijn. Zoo vertelt de dame onder anderen, dat de als dienaressen in de rijke huizen gehouden slavinnen niet zonder liefde behoeven te huwen, zooals haar meesteressen dat meestal moeten. Tusschen de ouders en de huwe lijksbemiddelaar» wordt, in den regel alles overeenge komen voordat de dochter den voor haar gekozen echtgenoot ook maar te zien krijgt, Met de slavin mag echter niet op die manier gehandeld1 worden. Wel heeft de meesteres van de huishouding de plicht, voor ieder van haar dienaressen, zoodra zij haar 16de jaar heeft bereikt, een echtgenoot te zoeken. Maai bij de keuze van den man spreekt het meisje een woordje mee. De dienende Chineesche huwt, met zeldzame uitzonderingen „uit liefde," Haar jongere vrouwelijke bloedverwanten kan de vrouw van een in vloedrijken Chinees uithuwelijken, met wien zij wil; haar st-ayinrapft mppt ze echter vragen naar haar spe ciale wenscheu, TIET SKI-GESLACHT. Voor de wintersport, heeft men niet alleen ijzer- sterke mannen, doch ook sterke vrouwen noodig. Mijn vriend Willi bezit, er zoo eene, Pen vorig en Zondag ondernam hij een skipartij op een tamelijk gevaarvol terrein, „Mausizei hij tegen zijn echtgenoote bij bet af scheid, „ik kom met den trein van zeven uur thuis. Verlaat ik mij echter, dan kom ik met den laatsten om negeni uur." Precies negen uur zette Mausi zich aan het souper. Zonder Willi. On), half tien lag Mausi in bed; zonder Willi. Om half tien lag IJTansi in bed, zonder Willi, de; „Nu wacht ik niet langer, er is hem stellig yan- dang iets overkomen!" GENERAAL BOOTH'® WANDELSTOK. De wandelstok, dien .generaal Booth in zijn laatste levensjaren gebruikte,, heeft een merkwaardige ge schiedenis. Tijdens eein bijeenkomst van het leger des Heil® in Parijs werd een bekend Russisch anarchist door de schitterende gave vani spreken van den gene- rala, bekeerd'. Kort na, zijn terugkeer ito Engeland ontving deze van den berouwvollen zondaar een eind dun touw met het verzoek dat zoo af tot knoopen, dat- het de lengte kreeg van d!eiï dtoor den generaal ge bruikten wandelstok. Generaal Booth voldeed aian het verzoek en zond het touw naar Parijs terug. Korten tijd daarna ont ving hij als geschenk van den dankbaren bekeerde een door dezen vervaardigden wandelstok. KAN TIET TIAAR IN EEN NACTIT GRIJS WORDEN? Altijd en altijd weer vindt men in vertellingen de bewering, dat het igrijs worden van het haar onlder itovloed van grootte angst-enl en opwindingen dn zeer korten tijd, zelfs binnen1 eenige uren geschieden kan. Ook in de wereldgeschiedenis worden) daartoe voor beelden aangehaald, De beroemdsteu onder hen zijn de ongelukkige koni'rugini Marie Antoinette, die in den nacht vóór haar onthoofding, eni die latere koning Hendrik IV, die naar men ztegt in) de Bartholomeiis- nacht, plotseling1 g'rijs geworden is. Hetzelfde wordt ook altijd door jagers en bergbeklimmers verteld, die, urenlang vastgeklampt- aato een steilen rots, de groot ste doodsangsten uitgestaan hebben. Niettegenstaan de men zulke verbalen herhaaldelijk hoort, wordt de mogelijkheid va,n oen zoo snel grijs worden door de wetenschap steeds weer in twijfel getrokken. Het is gewoonlijk niet gemakkelijk zulk een verschijnsel te verklaren. Grijze oi wit to haren onderscheiden zich van de gekleurde, doordat de hoorncellen, die bij dez-e met de kleurstof gevuld zijn, slechts lucht, bevatten. Bij het grijs worden van het haar moet dus de kleur stof verdwijnen en inpla,ats daarvan lucht! komen. Hoe d at zoo snel gebeuren kan, is niet zeer begrijpe lijk. Nieuwere onderzoekingen hebben ertoe geleid, aan te nemen dat de overgeleverde verhalen eenvou dig sprookjes zijn of overdrijvingen, welke zoo dik wijls worden waargenomen1 bij gebeurtenissen uit vroegere tijden. DE ERFELIJKHEID VAN VERKREGEN EIGENSCHAPPEN. Interessant is de vraag, of ito het- leven verkregen eigenschappen erfelijk zijn, of dus, bijvoorbeeld bij den mensch, iedere nieuwe wereldburger weer alle;s leeren meet, wat ouders en voorouders o!ok reeds ge leerd hebben en of voior dieren hetzelfde geldt. Een schrijver vertelt van zijn proeven met' een jongen speurhond, die nog niets g'eleerd had1 en ook nqwit wild gezien had, het volgende: „Toen wij langs een lupineveld aan een landweg liepeto, bleef de hond 'plotseling staan, rekte de ha-la naar 'het veld' uit, lichtte een van de voorpootten o.p ,en blééf zoo, even als een ervaren jachthond, bewegingloos s'taan, tot ik hem aanmoedigde, voort, te ^aan. Nu ging het zig zag, de kleine hond! steedls voor mij uit, den neus op den grond, zich met ademlooze ijver door het gewas 1 ccnwerkend. Bijna een kwartier duurde het, totdat we aan het einde van den langen akker kwamen, wn.ar de hciid weer, vlak vóór zich starend, in die ge spannen bewegingloosheid! Verviel, welke d-e jager „voorstaan" noemt. Toen de fasaötenhaan vlak voor hem plotseling in. de hoogte vloog, viel hij van schrik bijna, om, maar, ofschoon hij kort daarop door den verschrikkelijken khia 1 .boven zijn kop nog eens schrok, holde bij toch over bet. stoppelveld, pakte den gevallen z waren vogel' voorzichtig met d'e tandten beet- en sleepte heten .een eindt ver mee, zoover zijn ongeoefen de krachten! ncjg reikten." Deze hondl had dus zoowel het bezit van een fijnen neus geërfd! alsook de oer oude ervaring, dezen neus voor het volgen van zijn buit te gebruiken. Zoodra hij de buit in zijn hereik heeft, verstomt plotseling de oeroude erfenis van zijn wilde voorou ders. Hij begint niet de buit op te eten; hij doet een eerste poging d'e buit bij zijn meester te brengen. Nu moet men wel in acht nemen, dat het apporteeren van wild' e.en handeling is, die de oorspronkelijke roofdiernutuur van den hond geweld' aandoet. Een door de voorouders, van) den jongen hond' met moeite verkiegen verandering, .een ommekeer van den wil is hier als- iet, gewoons hij den nakomeling te voorschijn getreden. Een eveneens huiten het- bereik van de oorspronkelijke Hondenmatuur liggende bezigheid is het ho,ed'en va,n een schaaps;- of veekuddie. Ook hier i.s< het geheele verkregen voorstellingsvermogen in den kop van dit soort .ionge honden zoo ver ontwik- DE MENS'CHENETERS EN HET VLEESOH VAN EUROPEANEN. Wanneer ergens in een kannibalenland1 een Europe aan veStoWö'pd! werd, gold! het vroeger als uitgemaakt, dat hij zijn weg ia dep. .Jkookpoti van de moordenaars had gevonden. Nieuwe opmerkingen hebben aange toond, dat deze meening tenminste voor een (groot dcpl van d!e Zuidlzee verkeerd ismet zekerheid' i» er geen gevat' heiend', dat een verslagen blanke ooit op gegeten zou zijn. 'Men hepft zich met, de vraag bezig gehouden, waardoor dat wel zou komen en de mee- ning was, d'at het vleesch' van den blanke den men- scheneters niet smaaktehet zou naar 'tabak, of te sterk naar zout smaken1 of door het gebruijs van al cohol een slechten smaak krijgen. Dat wordt name lijk door de inboorlingen zelf beweerd, wanneer men ze ondervraagt. Maar het schijnt slechts een uit vlucht te zijn; ze willen niet- graag bekennen, dat ze voor den geest van den verslagen blanke vreezen.. De ze angst kan namelijk alleen de verklaring zijn voor het verschijnsel. De kannibaalsche melanmesiër is met een geweldig deel bijgêloof en wantrouwen be hept en in het bizonder met yrpea yoor de voor hem raadselachtige tooverkunsten van den blanke, Pat deze bovennatuurlijke dingen kunnen doen, ziet hij aan hun wonderbaarlijke wapens, voorwerpen en sche pen. De geesten van de verslagenen kunnen aan de ze tooyerkunsten deel hebben en hun invloed! kan den zwarte, die zijn lichaam gegeten- heeft, misschien na- deelig worden. Zopal& .jvij bang zijn voor het eten van onbekende dieren, zoo is de itannibaal bang voot het menschenvleesch, dat niet. van zijns gelijken of een op hem gelijkend'en mensch afkomstig .is, De vraag, wat er d'an nu met den vermoorden blan ke gebeurt, is d'aannee te beantwoorden, dat men ze gewoonlijk in zee werpt. Het gebeurt ook, dat men ze op de plaats zelve liggen lagt, terwijl men d'e lijken van den met, hem vermoorden kleurling' pieeneemt en opeet, De skeletten van den blanke schijnt men te bewaren, omdat men daaraan bizondere nuttige krachten toeschrijft. Geestelijk hooger ontwikkelde kannibalenvolkeren schijnen daarentegen den angst voor het vleesch van den blanke nipt gekend te heb ben. 896 KISTEN MET 30 MÏLLIOEN LIEVEN HEERSBEESTJES. In Amerika leeft een neef van onze Lievenheers beestjes, die in leefwijze met de Europeesche overeen komen, n.l. dat- ze met nog kleinere diertje» samenle ven, om ze te eten. Ze doen) dit met de bladluizen, waartoe de vrouwtjes haar eieren reedls met voorbe dachten rade op met bladluizen bezette bladeren leg gen. De vraatzuchtige larven zitten d'an midden in het voedsel, waar ze, na genoeg gegeten' te, hebben, zich gaan verpoppen) in een door d'e bladluizen opgerold blad, zoodat het ontpopte kevertje zijn) onderbroken werk onmiddellijk kan voortzetten. Deze eigenaar digheid hebben de Amerikaansche entomologen opge merkt en op d,e volgende manier ten nutte gemaakt, In het verre Westen van Amerika heeft, men reus achtige ooftplantag'es. De oogst van de kostbare sui kermeloenen, die men op deze plantages kweekt, werd in zijn bestaan bedreigd, toen de bladluizen in groo tten getale kwamen) opzetten. Alle tegenmiddelen faalden. Het begieten met giftige vloeistoffen was oi'. loelmatig, doordat de m.eloenplanten over den grond kruipen en de deelen niet oyeral geraakt wor den. Ook het. vernietigen! van het. jonge .gewas door kostbare hulpkrachten hielp niets, daar elk nakomend ge was weer door de plaag werd! aangetast. Toen kwam de geest vani de wetenschappelijke mannen te hulp. Men dacht aan de. verhouding van Lievenheersbeest- jes tot de bladluizen, maar hoe deze diertjes) in zoo grooten getale bij elkaar te krijgen? Ze allen kwee- ken 'ii opvoeden! was onmogelijk. Toen diende het toeval. In de hooggebergten, onmiddellijk grenzend aan d'e warme streken, vond! iemand in den winter on der sneeuw, opmerkzaam gemaakt door een aromati sche geur, in bladeren en' stroo, een reusachtige ko lonie Lievenheersbeestjes, die daar tota.al verstijfd den winter doorbrachten, doch in de warmte gebracht onmiddellijk weer tot het volle leven terugkwamen. Hier rvas dus de weg gevonden. Een nieuw verras send feit- kwam te hulp. Eerst dacht men, dat de ko loniën door het overladen' in d'e vlakte, uit elkaar zouden gaan, Doch het tegendeel gebeurde. De be kende en zomgyuldig aangeduide plaatsen, die in den zomer verlaten waren, werden in den herfst door de uit de vlakte naar 'het winterkwartier terugkeerende nieuwe geslacht waarschijnlijk door den reuk gevon den en opnieuw bevolkt, In den winter begonnen de openbaar aangestelde inseetenverzamelaars hun veldtocht. Op een geschikte plaats werd een centraalstation opgericht en van daaruit begonnen dagelijks de verzamelaars twee aan twee hun ontdekkingstochten. Stijf liggen de dieren in den winter, met d'e pooten en voelhoren» dicht te gen het schild gedrukt, als gedroogde erwten. En zoo worden ze ook behandeld. Op de plaats, waar men ze vindt, zeeft men ze, bladeren en stroo blijven achter en de .gezuiverde voorraad wordt in zakken gedaan, i Men draagt de soms 100 pond zware zakken mijlenver naar het depót, Men vond! som» kolonies van 100 pond' zwaar, hetgeen overeenkomt mot ongeveer 3 millioen diertjes. In het dépot worden ze door steeds fijnere netten gezeefd en daarna in porties van 33.000 stuks verdeeld, welke, zooals de ervaring leert, voor een veld' van 10 acres noodig zijn, in groote kis ten gepakt, die dan tot Mei, wanneer eerst het voed sel do bladluizen op de meloenen levend wordt, in koelhallen in do winterslaap worden gehouden. Een naar Sacramento, het centraaldépót afgezonden la ding bestond uit achthonderdkestemiegentig kisten, die te samen dertig millioen kevertjes bevatten. Alle landbezitters krijgen dit voor hen onschatbare mid del voor niets. Dat dit middel werkelijk afdoende is, werd door de berichten van de gebruikers eenstemmig verklaard. Door de Lievenheersbeestjes wordt de vermeerdering van de bladluizen werkelijk binnen dra gelijke grenzen gehoxiden. Den „staatkevertjes" be valt hun betrekking uitstekend. Krachtiger en tal rijker komt iederen herfst het jonge broedsel' in de winterkwartieren terug, nadat ze den geheelen zomer aan een rijk voorzienen disch hebben gezeten. Het geheel is een triomf voor de practische entomologie. Dit is echter nipt het eenige geval van insectenuit- voer. Op dp Sandwicheilanden; had zich een uit Austan l?ë toevallig overgebracht! insect sterk vermeer derd en de suikerplantages verwoest. Het gelukte de entomologen vast te stellen, dat. het dier, een krekel, in zijn Australisch vaderland door parasieten in toom gehouden werd. En nu werden vanuit Australië groot© massa's door parasieten aangestoken krekels verzameld en op de Sandwicheilanden in vrijheid ge steld de krekel stierf uit d'e oogsten waren ge red, DE TABAKSPIJP IN DE VOLKENKUNDE. De vredespijp, welke de Indiaan in den kring van zijn stanigenooten rookt, i® met de zoo gewilde Indi- anengeschiedenissen in de geheele wereld bekend ge worden. De gewoonte van het rooken bij de India nen heeft ook een volkenkundige beteekenis. De in een museum verzamelde en wetenschappelijk bewerkte reliquieën van de oer-Amerikanen zijn voor namelijk in de grayer; yan het Ohio- en Mississippi- dal gevonden en bestaan deels uit* steen of hout/ dbèls uit gekleurde aarde of terracotta. De vorm van de pijpekoppen is van een onuitputtelijke verscheiden heid; sommige stellen vogels en vogelkoppen voor, andere muizen en weer andere knaagdieren, padden en kikvorschen, hagedissen, geheele menschelijke li chamen in liggende, zittende' en staande houding. Het meest waren in het oude Amerika de pijpekop pen trechtervormig. Er ware}} sommige steenpu pij pen met een mondstuk van beenderen, zandsteeneu pijpen, pijpekoppen uit pottenbakkers, klei, speksteen, koper, geheel uit beenderen enz. Bovendien komen kleine pijpekoppen voor in den vorm van kleine ur nen, ook piipen van steen, met gaatjes voor bet beves tigen yan een riem, om. hem op te hangen, pijpen uit hertegeweiëi}, óf uit ver/itpeningen 'jjewgrlvt, pijpet) in d'en vorm van tomahawks, pijpen, sierlijk met Vete rem bezet. enz. Uit dezen grooten irijkdom van vormen kan men besluiten, dat de tegenwoordige rookliefheb- berij met die van de oude volksstammen nauwelijks vergeleken kan worden. DE PROFESSOR! Professor X aa'n het' gymnasium te N, zoekt in het geheele gebouw naar den rector. Op zijn onderzoe kingstocht komt hij opjv in) hht scheijcnnde-lohaaj waarin juist een proef met zwavelwaterstof heeff plaats gevonden. De hand nog aan dten deurknop, zegt hij rondsnuffelend1: „Mijn God, wat stinkt het hier! Is d'e rector hier geweest?" Iloe lang,er hoe. meer schijnt de vrouw neiging te krijgen om lang jong te blijven. En zij kan djt (te genwoordig ook beter uitvoeren d'an vroegetr. Ligt het aan de kleeding, ligt het aan een andere opvoe ding? Tiet valt niet te zeggen. Oudere vrouwen dan „29 en nog wat" zijn er bijna niet meer. Dat komt, omdat zij er zoo verbazend goed slag van hebben om te zorgen dat zij er maar half zoo oud uitzien als ze werkelijk zijn. Het gevleugelde woord „de tyranto-ie des tijds" is uitgestorven. Vroeger bestonden er matrones met mutsjes op het hoofd, oude dames met spierwit haar en brillen. Waar zijn) ze tegenwoordig te vinden? In het gewone leven ontmoet men ze niet. meer. Vroeger heette een meisje van 29 jaar reeds oytd dp littera tuur geeft daarvan voorbeelden genoeg thans be> gint om zoo te zeggen op 29-jarigen leeftijd het twee de bakvisch-tijdperk. Een vrouw, die zich' veel) In het. openbare leven moet bewegen zal steed's zorgen er tusschen de 19 e'n 29 uit te blijven zien. Toen de 'bekende Engelsehe suffragette, mevrouw Pankhurst' voor de rechtbank was gedaagd en er d'aar naar haren leeftijd gevraagd werd, weigerde zij dien op te geven. Eni terecht. Een moderne vrouw heeft geen leeftijd. Hef geheele vrouwelijke geslacht is tegenwoordig één jeugd. „Waar een) wil is, is een weig"^ zegt een: bek,end spreekwoord! en als een vrouw het zich in het hoofd! haalt om jong" te blijven dan ge beurt dit ook. Hoe; zouden anders die duizenden „schoonheids-winkels," die vooral in de groote steden zoo bloeien en die alles wat' tot. de jeugd behoort, van af het meisjesachtige figuur tot de blozende ge laatskleur leveren, kunnen blijven bestaan? In de kleed'ing is zoo goed als geen onderscheid meor tusschen oud' en jong. Hoeden voor oude dames bestaan er niet meer. Iedere vrouw draagt lichte kleuren, in het oogloopende hoeden, gekleurde kousen de vrouwen willen er nu eenmaal niet oud uitzien en daarmee basta. Dat het sterkere geslacht, do mannen, met deze beweging geen gelijken trek kan houden, spreekt van zelf. Hoeveel' kaalhoofdige, oude, vermoeide echtgenooten ziet. me:n niet naast een jong, vroolijk, elegant, vrouwtje van 50 loopen? De moeders zien er soms nog' jouger uit dan bare getrouwde doch ters. Dat is ook de reden waarom in Engeland 70- jarig'e vrouwen met 20-jarige mannen trouwen. AR de jongensachtige bruidegom dan zijn veertigste le vensjaar heeft, bereikt, zal hij er zoowa.t even oud uit zien als zijn jeugdig vrouwtje. Dat alle dames in Engeland gedecolleteerd' in den schouwburg komen, is bekend; men verwacht, dat zij binnenkort in de restaurants met- hangende vlechten zullen zitten. En d'eze verwachting zal niet be schaamd worden, want. hoe jonger een vrouw er te genwoordig uitziet, hoe liever het haar is, schrijft een dame in een Duitsch blad'. Uit het Engelsch, van C. LEWIS HIND, Zij was een van die oude dames, van wie men zegt, als men aan Whistler's' portret van zijn moeder denkt: „wat heerlijk, die te mogen schilderen!" ITa/ar zoon was het in de. wereld goed gegaan; hij was op weg om 'een persoon van) eenige beteekenis te worden. Op Zondagnamiddagen kwamen in de aardi ge, ruime zitkamer van zijn vrouw, dames en heeren,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 6