Ten Paleize"
""dOöMdwïjkêT-
Noordhoflandsch
Landbouwcredièt
Buitenl. Geldswaarden
SPaR-me-Mee
Openbare Verkooping.
J. VAN~DËR VEEN,
Gebr. SCHENKE, Alkmaar, Mient.
Het verhaal van kapitein 1).
Koningin Wilhelmina
in haar particulier leven
Prijs in Iraaien band f S-2S*
HE Kitts COSTER ZOON
U B ERGE N,
Agentuur.
plaatselijke Agenten,
Onze geïllustreerde Premie
VERSCHENEN s
Faillissement.
Een HUIS en ERF, aan de
Metiusgracht te ALKMAAR,
kad. sectie E, nummer 2181
groot 2 Aren 65 Centiaren.
Opeisbars» Verkooping
Een stuk BOUWLAND,
i-
k
ADVERTENTIE N.
door J. J. B. MARTIJN
Het leveren van 45 stnks tweeper
soons schoolbanken 8 stuks zitban
ken 40 stuks teekenborden40
«stuks slijpbakjes 8 stuks zitbanken
en een pleisterkast,
groot 78 aren 98 centiaren, gelegen aan de
Breelnan en den Not.w g te BERGEN, tegenover
liet, Pension „I)e Haemstede", in de onmidd 1-
li,jke nabijheid der bossehen met, gezicht op de
duinen, op 5 minuten afstand van het Station
en goed gelegen voor het bouwen van villa's.
EEEEE Eerste klas maatzaak voor HEERENKLEEDING.
Overhemden.
Cachenez.
Sokken.
Handschoenen.
Sporttruien.
Autosjaals.
Parapluies.
Bretels.
Sokkenhouders.
Front- en Manchetknoopen.
VERSCHIJNT ELKE WEEK IN 16 PAGINA'S.
Boeiende tekst - Actueele illustraties
Spannende romans.
Rubriek van Redacteur X, met tal van
en probleems, waaraan vele prijzen
prijsvragen
verbonden.
Kindernummer „ONS PRINSESJE"
met leerrijke lectuur voor de Jeugd.
Een jaargang bevat 832 pagina's
met meer dan 2000 ILLUSTRATIES.
Deze geïllustreerde Premie kost den lezers
van dit blad slechts
cents in plaats van 5 cents per
Nummer.
een
man
bijeen, die wat te zeggen 'hadden en ook de gewoonte
hadden Van het te zeggen. Het waren „superieure"
mensehen.
Velen van hen waren altruïstische plannenmakers
met meeningen over alles. Speciaal over opvoeding
on over de stoutigheden-van Groot-Britta'nnië. De po
litiek maakte het eeuwigdurende onderwerp de-r ge
sprekken uit. Ik luisterde, met. afdwalende belang
stelling en met- vlagen van ergernis, maar ik bleef
toeh mijn Zondagnamiddagen in dat salon doorbren
gen, niet om de algemeen© conversatie, maar om de
oude dame, die, met haar witte mutsje op em in halar
zwart zijd-en japon, daar zoo rustig in den hoek van
de sofa bij den haard zat-
Zij was een uitnemende toehoorderes. Niets ont
snapte haar. Op dat lieve, verstandige gezicht speel
de als een flikkerende vlam een uitdrukking van be
grijpen en vergeven. Zij 'was1 geduldig met! de dwa
zen, hoffelijk tot het uiterste, zij moedigde aan tot be
scheidenheid en oprechtheid, en voor de knappe kop
pen was zij zelve een licht. Ik wist- altijd of .zij in de
kamer was eni wachtte altijd op haar welsprekende,
schoon ongesproken opmerkingen e.ver de gesprekken.
De anderen kakelden over opvoeding: zij toonde de
ziel van de opvoeding aan, hoe -die aldooT werkende is
in een fijne natuur, hoe die rijper maakt, bezielt met
verdraagzaamheid en met eeln zachtheid' in oordeelen,
die nooit haar uitwerking mist.
Nu en dan sprak zij, en als zij sprak, gebruikte zij
steeds het juiste woord; niet het op effect- berekende
of het Verbluffende woord, maar het juiste; nooit het
banale Woord': het w'aiSi vaak het woord, dat- door
woordenboeken' als „verouderd'" zou worden betiteld,
maar het wasi altijd hét rake woord. Het was het
woord, dat Milton zou hebben gebruikt.
Zij had hoogst aangename manieren. Voor ieder-
had zij een' 'glimlach, en ik hen zeker dat elke
dien lach voor zichzelf uitlei in de beteekenis
van: „ik ben Mij, je te zien". Ik deed diat- ook en
voelde duidelijk de 'inspanning, die ik mij oplegde, om
nooit in haar tegenwoordigheid iets te zeggen, -dat
goedkoop of onzuiver was.
In haar kalme wijze vam doen, toch zoo, geheel onbe
wust, gaf zij aan die namiddagen) een zekere tint-; zij
was de generaal, onider wiens' bekwa'am toezicht de
troepen streden. Soms1 deed mij haar intensieve,
maar nietis opdringende geestelijke oplettendheid
denken aan dp belichaming van Gporge Eliot's ,,0n-
zi'chtbaren Ouderwijzer".
De anderenj debatteerden op afgezaagde manier
over de theorieën der opvoeding en vochten met- el
kaar over godsdienstige problemen. Zij toonde in
haar teer® zelf wat' opvoeding was. Ik vroeg mijzelf
af wie haar geleerd had;.
De dag kwam, waarop ik begrijpen zou. Wij waren
alleen', en zij vertelde mij, niet wetende, dat ik zoo
gespannen was om te weten. Als een kind, als een
klein meisje, als een opgroeiend' meisje was het haar
gewoonte geweest om elkeiti avond op haar vadier's
knie te zitten, terwijl hij een of ander ernstig boek
las. Toert zij klein meisje was, las zij graag een zin
netje mee en viel' dan tegen zijn schouder i'n slaap.
Grooter wordende, las zjj een beetje meer ein als zij
niet begreep, wees zij met haar vingertje die plaats op
he't blad aan en haar vader legdie het; haar dan uit.
Dit bleef zoo, totdat zij zoover waren, dat, zij samen
konden lezen, hij legde haar nog steeds alles hit, an
haar begrijpen werd onder zajm leiding dieper.
En toen hij stierf, was zij oud' genoeg om alleen te
lezen en alleen te denken.
Door J. P. SCTIOEMAKER.
(Nadruk verboden).
Kapitein D. was wol een der gezelligste causeurs,
die wij destijds te Malang aan de rond© soostafel tel
den. Zijn oorlogsameedoten vooral waren legio, maar
geen wonder; hij h'adi veel meegemaakt, voel onder
vonden en bezat daarbij de gave, zijne wederwaardig
heden in, een onderhoudenden verhaaltrant weer te
geven. Onderstaand verhaal betreft een avontuur,
dat, hem overkwam in een yredèsgarnizoen. Wij gc-
ftttn de geschiedenis weer, gelijk zij werd verteld.
Van slangen gesproken! Met zoo'n venijnig, krui
pend ondier heb ik jaren geledei,, eens te maken ge
had. Ik was niog sergeant, en te Padiang-Pandjang
in garnizoen. Ik heb sindls heel wat beloofd en dik
werf dpn' dood yoor ppgpn gezien, desondanks kan ik
de herinnering aan een avonituur, dat ik met een
•slang had, niét van me afschudden. Nog huiver ik
bij de gedachte aan die ontzettende en bange oogen
blikken, welke misschien' maar enkele minuten heb
ben geduurd, maar voldoende waren om het sterkste
zppuwgpstpi te sphofeken. Ik was slechts weinige we-
jien te P. P., toen mij bedoeld avontuur overkwam.
Met een collega deelde ik in de kazerne een kamer,
welke aan de achterzijde grensde aan eene wildernis
van hoog gras, planten en struiken, De kazerne,
welke zelfs voor dien tijd niet meer beantwoordde
aan de ©ischen, was grootendeel» van bamboe opge
trokken en weinig geschikt voor zulk een' vochtig en
koud klimaat, gelijk P. P., dat overigens als een goed
garnizoen bekend staat.
Het schilderachtige en bekoorlijke berglandschap
met zijn trotsehe wouden en donkere ravijnen, zijne
planten' vol glans etii kleur, zijne vele heerlijke 'bron
nen en prachtige watervallen, maakte P. P. tot een
begeerlijk verblijf. Aangezien ep r-ppd® sprake van
Was egp piepw kampement te bouwen, werd aan, een
opruimen vau de aangrenzende wildernis niet ge
dacht; trouwens, die rimboe kon eerder in brand ge
stoken dan omgekapt worden, want 't was een groot,
en gevaarlijk slangennest. Men trof er exemplaren
van allerlei soort, groote en kleine, de eene soort al
giftiger dan de andere, maar allemaal even kwaad
aardig. De beet van sommige dier reptielen is bij
zonder venijnig en doodt bijna onmiddellijk, zooals
ik, tot mijn schrik, eens bijwoonde, reden waarom ik
voor die bee-stpn pen geweldigen afschuw gevoel. Het
was op een namiddag, na de rijsttafel der onderoffi
cieren. Wij waren juist, van tafel opgestaan, toen
voor de deur in de eetzaal een! slang werd gezien van
ongeveer IV2 meter lengte.
Het scheen, dat het gerucht van stoelen, welke
werden verplaatst! pn het gedruisch! van vele voetstap
pen haar niet verschrikten, Want zij bleef zich kalm
voortkronkeld^®. Een sergeant-majoor, bijgenaamd
de „slang.endóod'er", was een der eersten, die het rep
tiel zag. Hem was dien bijnaam gegeven, om de han
dige manier, waarop h.ij *een slang bij den staart wist
te grijpen, 0111 baar vervolgens met een zwaai den
kop tegen den grond te verpletteren. Ilo.e het kwam
weet ik niet, maar ditmaal faalde zijn kun'sti en be
kwam hij een beet in' den duim. De slang ontvlucht
te, maar onze kameraad! was ten doode opgeschreven.
Sommigen beweerden, dat de sergeant-majoor vóór
den maaltijd langer dan gewoonlijk in de cantlne had
gezeten en: daarom ditmaal den kop voor de staart
had' aangezien. Doch' dit zij zoo het, wil, zeker is het
dat wij hem voor onze oogen zagen wankelen en op
eens stuiptrekkend! neervallen. Toen de garnizoens
dokter, die onmiddellijk gehaald werd, dn de eetzaal
binnen kwam, kon deze slechts dén! dood comstateeren
van onzen kameraad. Welk een verslagenheid het
gebeurde teweeg bracht, laat zich denken. Voor ons
was het tevens eene waarschuwing, dat gedierte lie
ver uit den weg te gaan. Het. is dien goden geklaagd,
dat in zoo'n schilderachtige streek, Waarover met
van
aan
milde hand de prachtigste en weelderigste natuurga
ven zijn uitgestrooid, het verblijf door d'at venijnig
gespuis wordt vergald.
Zooals reeds gezegd, deelde ik een kamer met een
collega. Deze verklaarde, dat hij geen lust gevoelde
om ons kaal en onoogelijk krot te verfraaien. "Zoo'u
omwanding van bamboe, meende hij, spotte met het
schoonheidsgevoel. Het, was maar geldverspilling
0111 zoo'n hol een bekoorlijk aanzien te geven. Ilij was
gevoelen, dat ons traetement beter besteed werd
den Chinees Tji-Lowong,-in wiens toko men des
avonds zulk heerlijk bier op fiesschen kou drinken.
Wij kwamen echter overeen om ten minste een keu
kenlampje aan te schaffen en beurtelings voor petro
leum te zorgen, want een beetje verlichting was geen
luxe, doch een gebiedende noodzakelijkheid. Nooit
had ik kunnen voorspellen, dat 't lampje mij weldra
van zulk groot nut zou zijnd
Op een avonid thuiskomend, zag ik opeens een lang
en donker voorwerp uit mijn wollen deken glijden en
vervolgens, langs den grond snel en geruischtoos ver
dwijnen. Mijn deken lag steeds gevouwen aan het
voeteneinde en daar onze lamp, welke op de tafel
stond, geen electrisch licht; verspreidde, werd wel
mijn bed belicht, doch de vloer bleef in het duister ge
huld, zoodat het me onmogelijk was ma te gaan waar
d© slang een goed! heenkomen had] gezocht, want, dat
ik met een slang te doen had, 'begreep ik onmiddellijk.
Het spreekt van zelf d'at ik niet onder dé wol ging al
vorens een nauwkeurig onderzoek te hebben gehou
den. Met de meeste omzichtigheid doorzocht ik al de
hoeken en gaten, keek onder de tafel, stoelen .en bed
den, décb ontdekte niets wat op e.en slang geleek.
Gerustgesteld wierp ik me te bed en sliep onge
stoord tot, den morgen. Den tweeden en derden avond
zag ik bij thuiskomst precies dezelfde vertooming.
Mijn oppasser, de Javaamsche fuselier Sariman, wien
ik het. geval vertelde, antwoordde, dat de slang be
paald wist, dat ik d,es avond bij Tji-Lowong zat en
van mijn afwezigheid gébruik maakte om zich in
mijn wollen deken -te verwarmen. Het zal niet lang
duren, zo» beweerde Sariman, of gij zult; èn het wijfje
en het mannetje op bezoek krijgen. Ik gaf hem te
kennen dat ik op het, bezoek van zulk ee.n gevaarlijk
echtpaar niet was gesteld en verzocht na te gaan, op
welke manier de slang zich toegang kon verschaffen.
Sariman had al spoedig eeni gat ontdekt, aan: den on
derrand der omwanding, grenzend aan de rimboe. Hij
verklaarde, dat 't ondier door d'ie opening in- en uit
ging; dat het bamboe-vlechtwerk weliswaar gemakke
lijk zou zijn te herstellen, maar de slang zou zich dan
een anderen) weg kiezen) en ook boos worden. Hij was
overtuigd, dat zij zich op hem zou wreken indien de
opening werd versperd of dichtgemaakt.. Beter en
raadzamer achtte hij liet geen argwaan op te wekken,
oplat ik haar kon vérschalken! en doodén.
Op den vierden) avond besloot ik thuis te blijven,
temeer daar 't daags vóór traetement was en dus mijn
beurs plat als een pannekoek. Daar mijn bed niet
ver van het bewuste gat .stond, besloot ik te bed lig
gend de wacht'te houden. Met een fermen knuppel
was het gemakkelijk van uit' mijn hinderlaag de slang
den kop te verpletteren, zoodra die door de opening* te
zien was. De lamp maskeerde ik zoodanig met. wat
boeken, dat het gat genoegzaam was verlicht, maar
het bed in de schaduw bleef.
Met gespannen aandacht tuurde ik naar de
mhg, daarbij tot slaan g'ereed. Ik luisterde naar 't
minste geritsel welk tot. mij doordrong. Heeds gerui-
men tijd' had ik aldus op de loer gelegen zonder iets
te zien of te hooren. Het zaoht gefluister van den
wind door dé hoornen nalhij onze vensters, dat eento
nig concert van krekels om me heen, maar vooral de
weemoedige tonen van de gamelang in de verte moet
als een slaapmiddel hebben gewerkt, althans, op een
gegeven oogenbl'ik was ik ingedommeld,
Iloo lang ik in dien halfslapenideu toestand, heb
verkeerd weet ik niet, maar opeens werd ik wakker
door een koude, glibberige aanraking' aan mijn rech
terbeen. Verschrikt, doch klaar wakker, opende ik
dc oogen en) ontwaarde tot mijn geweldige ontzet
ting den staart van een slang ter dikte van een ge
weerloop uit de pijp van mijn nachtbroek stekend. Het
was Weliswaar geen Boa, maar tooh een beestje van
tamelijken omvang en grootte, dat voor de helft reeds
in mijn broekspijp £gt.
Ik lag op mijn vug en had den knuppel nog in mijn
vuist geklemd. Gelukkig beschik ik over voldoende
zenuwsterkte en mankeert 't mij niet aan tegenwoor
digheid van geest. Ik besefte maar al te duidelijk
het ontzettend gevaar waarin ik verkeerde en be
dwong dus elkp neiging tot 'bewegen. Langzaam en
zoo voorzichtig mogelijk strekte ik de armen uit. om
de bovenknie met beide handen te omvatten, ten ein
de do slang den verderen doortocht, te beletten. Teen
riep ik mijn kameraad om „hulp", doch deze, die de
wacht had gehad, sliep als een muur. Baad scheen
mij ten einde. Behalve een onbeschrijfelijk griezelig
gevoel, dat mij inwendig' deed huiveren, stond' ik
doodsangsten uit, dat afkeer en walging mij onwille
keurig eenige beweging zouden doen makeni Ik
mocht beslist geen vin verroeren, maar langen tijd
in zoo'n moeielijke en onbewegelijke houding te blij
ven, leek me onmogelijk. Al mijne zenuwen waren
tot barstens toe gespannen en in mijne ooppn begon
het hoe langer hoe meer te suizenj ik vreesde clat
eene reactie niet kon uitblijven. Den dood' te vinden
in het gevecht, te vallen op het veld van eer, is een
gedachte waarmede wij ons hebben vereenzelvigd,
maar op je bed door zoo'n venijnig en verafschuwd
ondier weerloos vermoord te worden, was mij te erg
èn is meer dan verschrikkelijk. Gelukkig lag ik met
uitgestrekte beenen, zoodat de slang zich niet om
mijn kuit kon kronkelen. Terwijl allerlei gedachten
mij martelden en bet angstzweet mp van alle kanten
uitbrak, pijnigde ik mijn hersens om een reddings
middel te bedenken,
Wanhopig rondkijkend viel mijn blik toevallig op
mijn hondje, een schrander, kortharig „synousje"-, dat
niet. ver van mijn bed met den kop tusschen de po.o-
ten lag te slapen. Evenals een drenkeling zich aait
een stroohalm vastgrijpt, zoo bouwde ik op de schran
derheid van mijn smousje.
Wel is waar verwachtte ik weinig- resultaat, doch
in deze omstandigheden mocht ik de geringste kan-,
niet. voorbij laten gaan.
„Smousje, pak ze!" riep ik met op elkaar geklemde
tanden. Gelijk een veer sprong mijn hondje overeind
en keek mij met, zijn verstandige oogen vragend aan,
als vroeg hij: „wat is er aan dc hand?" Op dat
oogenblik bewoog zich' gelukkig de staart van de
slang, wellicht 0111 zijn voorwaartsclie beweging te
hervatten, ten einde zich daarna te kunnen oprollen
en in mijn broekspijp zijn nachtleger op te 'slaan,
Smousje had die staartbcweging gezien en begreep
blijkbaar in welk groot gevaar zijn baas verkeerde.
Met een enkelen vluggen sprong stond hij met de
voorpootjes op den rand' van mijn bed en den staart
tusschen' de tanden nemend, trok hij de slang met een
enkele ruk uit. mijn naehtbroek.
De slang, op zoó'n overrompeling niet bedacht,
beet hem sissend boven het linkeroog en wel op het
zelfde oogenblik dat smousje haar losliet- om een
knauw te ontgaan,
Ik had1 duidelijk opgemerkt, waar do slang haar
gifttanden ha>cl gezet, en ook gezien, dat zij door het
gat was ontvlucht.
Thans was liet mijn beurt om mijn trouwen motge
zel te redden. Uit het bed te springen en smousje bij
den nek te grijpen, was het werk yap een oogenblik.
Ik brandde hem de wond boven, die lamp. Het deed mij
geweldig leed het arme dier zoo erbarmelijk te hooren
kermen, doch 't was de eenige manier om hem te red
den.
Ik heb den gan'schen nacht gewaakt, niet, alleen
uit vrees voor een herhaald' bezoek van dc slang,
doch meer nog om op smousje te letten, die tot mijn
groote vreugde geen nadeel ondervond van den beet.
Eenige dagen later echter ontwikkelde zich boven
't linkeroog ee,n groot gezwel, dat ik dagen achtereen
zorgvuldig reinigde. Smousje herstelde, doch ten
koste van zijn oog. Ik moclit evenwel de voldoening
smaken mijn trouwen hond in 't leven te houden.
De hond zoo eindigde kapitein D. is des men
sehen beste vriend.
Mijn wakker,, trouw -smousje viel later als slacht
offer van zijn waakzaamheid, maar deze geschiedenis
vertel ik een volgenden keeir.
met medewerkt «tg van een oud «1»®fdignitaris.
VEREBIJGBilB in den JBoeklsandel van
de M.V.
VOOBDAR C 9, Tslet. Ufo 8, ALKMAAR.
Bij vonnis der Arrondissements-Rechtbank te Alk
maar d.d. 5 December 1912, is JOHAN WILHELM
LAKEMAN, koopman te Enkhuizen, In t»taat van
tuilliBgemeiit verklaard, met benoeming van den
E.A. Heer Mr. H. W. VAN TIENHOVEN, tot Rechter
commissaris en van den ondergeteekende tot Curator.
Alkmaar, 6 December 1912. Mr. J. VERDAM.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR zullen op Donderdag 19 Decemlser a.m
des nam. te 11/2 nar, ten stadhuize aldaar, in het
openbaar aanbesteden
een en ander met de leverantie van de daartoe noo-
ope- dige materialen, transporten enz
Het bestek met de daarbij behoorende teekeningen
(zoover de voorraad strekt) zijn ter gemeente-secretarie
verkrijgbaar tegen betaling van f 1,50.
De gezegelde inschrijvingsbiljetten, welke door den
aannemer en twee solide borgen persoonlijk ondertee
kend moeten zijn, moeten op den dag der besteding
vóór des nam. 1 uur ter gemeente-secretarie zijn in
geleverd.
Nadere inlichtingen geeft, desverlangd, de Directeur
der genmente-werken.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
notaris te ALKMAAR,
is voornemens op lï A 4 A' D 4GEM 10 DECEMBER
1912, bij opbod, en 23 DECEMBER 1912, bij af
slag, telkens des avonds 7 nnr. in het café .^CEN
TRAAL" van den heer K. WILLIG, te Alkmaar, in
li»t oprnbHar te verhoope»
Verhuurd aan den heer P. W. GOETMAKERS
voor f 350 per jaar.
Eigenaar de heer C, BOL Cz.
Inlichtingen worden verstrekt ten kantore van no
taris J. VAN DER VEEN, Oudegracht 291 te Alkmaar.
op WOENSDAG 8 JA ATARI 191S, des namid-
dags 12J uur, in het Oranje-Hotel aldaar, ten over
staan van den Notaris L. Ti»P, van
Behoorende aan den Heer W. Z. TEGEL en te
aanvaarden bij de betaling der kooppenningen.
Inlichtingen te bekomen ten kantore van voornoem
den Notaris te Bergen, alwaar de voorwaarden veer
tien dagen vóór den verkoop voor een ieder ter lezing
zullen liggen.
Eerste klas firma in kantoor-meubelen en aan
verwante artikelen, zoekt
die bij de groote kantoren goed geïntroduceerd zijn.
Brieven onder M 63, Alg. Adv. Bur. ROUMA Co.,
Amsterdam.
leent zich in het bijzonder voor advertentiën betref
fende het BLOE N BOLLEN VAK. Advertenties op
gegeven voor DE NOORDWIJKER, worden gratis
geplaatst in 11e Ltsser Tonrasat en 11e Bloem
bollenstreek.. Advertentiën van 15 regels 55 Cent.
Driem-ral plaatsing wordt tweemaal berekend. Bij
abonnement b«*langri|k ralmi. Uitgave van de
N.V.A. DORSMAN's Boekh. en Stoomdr., Noordwijk,
De Ondergeteekende wenscht geregeld bij zijne Courant te
ontvangen, de geïllustreerde Premie „PAK ME MEE"
tegen den verminderden prij», als hierboven vermeld.
WOONPLAATSNAAM