DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 290 Honderd en veertiende Jaargang. 1912 ZATERDAG 7 DECEMBER. Natuurstemmen. BRIEVEN] van Hollow9*ood) LANDWEER. De Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Oproeping onderzoek verlofganger. ALKMAARSCHE COURANT Dit nummer bestaat uit 3 bladen. BURGEMEESTER en. WETHOUDERS van ALK MAAR roepen bij deze op, den verlofganger der land weer, HERMAK AUGUST MARIE BRUNKLAUS, soldaat van de le compagnie 26e bataljon Landwe.er- infanterie, van de lichting 1909, binnen deze gemeen te in h'et register vermeld in art. 26 deir Landweerwet ingeschreven, om zich, op grond van het bepaalde in art. 34 der LandWeerwet op DINSDAG 24 DECEMBER a, s., des voorm. te 10 uut, te laten vinden aan de Cadet tenschool alhier, om aldaar d'ooir of van wege den landweerdistrictscommandant te worden onderzocht, gekleed in uniform en voorzien van de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij vertrek met verlof mede gegeven, benevens zakboekje en verlofpas. De verlofganger wordt daarbij herinnerd' aan de navolgende bepalingen der Landweefwet. Art. 31. De verlofganger van de landweer verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed! en voorzien van' de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn ver trek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Art. 32. Behoudens het bepaalde in art. 21 kan een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbijzijnde provoost of het naastibijzijnde huis van bewaring door den districtscommandant worden opge legd aan' den verlofganger: la. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek verschijnt; 2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige redenen niet voorzien is van de in het vorige artikel' vermelde voorwerpen; 3o. wiens Meeding- of uitrustingstukken, bij het onderzoek niet in vöTïïoéinden staat worden be vonden 4o. die kleeding- of uitrustingstukken, aan' eeni an der behoorend'e, alsi de zijne vertoont. Art. 33. Is de verlofganger, wien krachtens het vo rig artikel arrest is opgelegd, bij het onderzoek tegen woordig, dan kan liij dadelijk onder verzekerd geleide in arrest worden gébracht. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem -opgelegde straf, dan wordt hij, op schrif telijke aanvrage vab d.en dSstrdcts^command'ant, te richten aan den Burgemeester der woonplaats van den verlofganger, aangehouden en onder verzekerd geleide naar de naastbijgelegen provoost of het naast bijzijnde huis van bewaring overgebracht. Art. 34. Onverminderd! de straf, in art. 32 vermeld, is de verlofganger verplicht, op den daartoe door dén districts-commandant te bepalen tijd en plaats, en op de in art. 31 voorgeschreven wijze, voor hem te ver schijnen om te worden onderzocht. Art. 35. De verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt' aan het feit, sub 4o. van art. 32 be doeld, of niet overeenkomstig art. 34 voor den dis tricts-commandant verschijnt of voor dezen versche nen zijnde, in het geval verkeert siub 2o. en 3o. van art. 32 vermeld, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin gedurende ten hoogste d'rie maanden ge houden. Hierbij geldt de tweede volzin van art. 28. Art. 36. De verlofganger van de landweer, die niet voldoet aan eena oproeping voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur 'behandeld. Art, 21. Het Crimineel' Wetboek en! het reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op het personeel van de landweer, dat zich onder de wa penen bevindt, van toepassing, en met opzicht tot de verschillende gevallen van desertie, op het geheele landweerpersoneel. Dat personeel wordt geacht onder d'e. wapenen te zijn lo. zoo lang het zich in werkelijken djenst bij eene afdeeling van de landweer of bij een der korp sen van het leger bevindt, 2o. gedurende den tijd, dien het in a.rt. 29 bedoeld onderzoek duurt; 3o. in het algemeen, wanneer het in uniform is gekleed. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 6 December 1912. DECEMBER. (Na.druk verboden.) Ja, wel kan men des winters ook natuurstemmen vernemen. Er zijn' dichters geweest, die gezongen hebben van het wintergetijde: „Het zwerk blijft somber nedérhangem; Een doodsche stilte heerscht alom; De schepping treur-t, zij heeft geen zangen, En d'o-rgeltoon van 't woud blijft stom." Die dichters hebben stellig des winters nooit ver toefd aanl het Noordzeestrand, waar de vogelwereld minstens even sterk vertegenwoordigd is als in) het midden van den zomer, noch in de kreupelboschjes on zer duinstreken, waar de Roodborst .en Klein Jantje, het aardig Winterkoninkje, ook in de wintermaand gedurig luide zingen. En in liet geboomte treffen we des winters dikwijls vogels aan, die we er in de andere jaargetijden nim mer te zien' krijgen. Zoo komt. er meermalen voor de mooie Pestvogel, dien we toevallig reeds in November beschouwden', terwijl' we er ook den bontgespikkelden Notenkraker, een alleraardigste, kraaisoort, kunnen vinden. Doch in het bijzonder willen we er thans aandacht schenken. a!an een van de kleinste gevederde dieren, die in ons werelddeel1 voorkomen. Bedoeld wordt het Goudhaantje, dat door de ornithologen ge noemd wordt Regulus regulus regulies (L.) In het najaar trekt dit aardig mannetje meermalen in groo te vluchten bij ons door, doch ook in December kan men het nog dikwijls langs de takken zien sluipen, en het kan zoo tam zijn, dat men het dikwijls bijna met de hand! kan grijpen. Vlug wipt bet langs, de takken en twijgen en alles wordt goed onderzocht, of er ook eieren of popjes van insecten aan kleven. Gaa.rne verorbert het Goudhaantje die, en zoo werkt het mede in het belang van heb boschwezen. So*ns vindt men in het voorjaar bij ons een nestje van zoo'n Goud'haantjespaar, ofschoon' de meeste de zer kleine vogels liever broedplaat-s zoeken in Noorde lijker streken, tot zelfs bij den Poolcirkel, 't Is nog niet heel goed te verklaren, waarom deze kleine we zentjes liever die koude streken bewonen, dan broed plaats kiezen in milder klimaiat. Misschien, dat ze expres zoeken maar naaldhout, dat Noordelijk zoo veel te vinden is, want ook bij ons vindt men die nestjes: op sparreboomen. Ze worden vervaardigd van mos en van binnen bekleed met zacht plantenpluis, D§ eier tjes van dit heel kleine diertje zijn niet veel grdoter dan groene erwten. Ze.zijn rose-achtig gekleurd en versierd met roo-d-achtig grijze vlekken aan het dik kere gedeelte. Men vindt er wel' 9 a 11 in een nestje, dat meestal vrij hoog geplaatst is. Wat een fraai gekleurd kopje heeft het Goudhaan tje! In het midden is e,en gee.l-roode streep, en aan beide zijden er van1 een donker-zwarteoverigens is het vederkleed op de bovendeel©» groem-achtig geel en op de onderzijde geel-wit, terwijl vleugels' en staartvederen tamelijk donker gekleurd zijn. Het voor zoo'n klein vogeltje nog al lange staartje is een weinig ingesneden en de neusgaten zijn met fijne Ijorstelvedertj es bedekt. De nog jonge vogels: missen liet geel en zwart op den kop, of ze hebb.en die kleu nen nog heel duister, waaraan men dus het jeugd1- kleedi kan herkennen. Het Goudhaantje wordt hier en daar in ons land ook betiteld met de m'amëni: Go,u disblo emvogeltje, Sparrei- en Bergsijsje, Mastpiepertje, Koninkske en St.-Maartensvogeltje. Dien laatsten naam heeft 't ge kregen, omdat het ongeveer met Sint-Maarten (11 November) het menigvuld'igst voorkomt. Zeldzaam fcomt nog een ander Goudhaantje ons. be zoeken, dat veel op de gewone soort gelijkt, doch waarvan het geel op den kop veel! vuriger rood is, waarnaar het Yuurgoudhaantje (Regulus ignicapilla ignioapillai Temm.) genoemd! word't. Ook heeft het, behalve een zwarte streep aan beide zijden van dat geelrood, een witte streep, dlie tot achter 't oog door loopt. Overigens heeft het in vorm, im vederkleed en in levenswijze de grootste overeenkomst met de meer gemeene soort-. Als broodvogel heeft men evenwel het Vuurigoudhaantj-e nog niet bij ons aangetroffen. 't Zal zeker niet noodig zijn de bescherming te' vra gen voor deze. omnoozele diertjes, die niet alleen nut tig zijn, maa'r als voorwerpen van verheffing in de vrije en blije 'natuur zeker wel' voor elk© schennende hand gevrijwaard zullen zijn en blijven. Onze Regee ring heeft tot die bescherming reeds talrijke jaren meegewerkt en blijft dat bij de nieuwe Wet natuurlijk ook doen. Of er nog wilde bloemen zijn in December? Van de meeste planten zijn de stengels met bladeren en bloe men afgestorven, doch de wortelstokken er van, voor zien van een goeden voorraad! reservevoedsel, werken voort in dien bodem, om' straksi in hef voorjaar weer vroeg door de aarde te kunnen breken, wanneer de „Tijd der eerst© levensstralen, Vol beloften, rijk enj blijd)', Tijd der hoopvol!' idealen, Levensvolle Lentetijd!" weer aanbreekt, „Laat gerust den! storm dan loeien, 't Levenslied klinkt wijd en zijd: 't Leven zal op aarde bloeien In haar vollen zomertijd." Zoo zong Jo. de Vries. En we verheugen ons nu reeds weer in die schoon© toekomst. Maar toch niet alle bloemen zijn vergaan. Er zijn van die soorten, die bijna, het geheele jaar door mooi zijn en bloesems dragen.. Als zoodanig gaven we eer der reeds aan het Madeliefje en het Herderstaschje. En zoo kan men thans op elk bouwland en in ieder tuintje nog in rijken bloei vinden het Gewoon Kruis- kruid of Senecia vulgaris, dat hier en ,da.ar ook de namen draagt van Pluiskruid, Schaapssteentjes, Ka- nariekruid, Kruiswortel en. Klein Grimtkruid. Men vindt het overal, ook op wegen en dijken en zeilis op de daken van boerenwoningen en! schaapskooien. Dat liet plantje tot de composieten of samengesteldblo©- migen gerekend moet worden, zien we wel dadelijk aan de aardige, kleine bloemhoofdjes, die enkel buis bloempjes bevatten. Deze kleine, vijfslippige bloemp jes zitten dicht opeengehoopt en komen: slechts wei nig boven het omwindsel uitkijken. Het heeft' er iets van, alsof dit met een geel dekseltje gesloten is. Als men zoo'n bloemhoofdje uiteenpluist, ziet men, dat elk afzonderlijk bloempje slechts .een haarkroon- tje voor kelk heeft. Neemt men een hoofdje, waarvan de gele buisjes zijn afgevallen, dan steken deze haar- kroontjes boven het omwindsel uit, en 'tl is dan, alsof het gele dekseltje door een wit vervangen is. Het omwindsel' is een fraai cylrndertje, d'ait uit smalle blaadjes bestaat, die dicht tegen elkander aangedrukt zijn en bovenaan in' een zwart puntje uitloopen. Ook d'e bladleren'van deze plant zijn mooi; ze zijn bochtig-vinspletig en de slippen nemen naar d'en sten gel t-oe langzamerhand af. Ze zijn kaal, stengelom- vattend en worden naar boven aan de plant smaller en kleiner, terwijl bij de bloemhoofdjes kleine schut blaadjes te vinden zijn. Elk zoo'n .plantje brengt een groote hoeveelheid zaadjes voort, zoodat de soort niet spoedig zal uitster ven. In den zomer voert de tuinman er strijd' tegen, als tegen een van de lastigste onkruiden, doch in het najaar vertoont dit Kruiskruidl toch weer overal zijn gele bloemhoofdjes. Het Kruiskruidl is familie van de, Paardenbloem, die we elk voorjaar overal in groet aantal kunnen aantreffen, en van wier sappige en volronde stelen de kinderen zoo gaarne krulletjes en kettingen maken en waarvan ze de kaarsjes', dat zijn de van vruchtjes en vruchtpluis voorzien© hoofdjes, zoo aardig kun nen uitblazen. Doch ook in December bloeit nog wel eens een enkele Paardenbloem, die men evenwel niet moet zien in de verwante Leeuwetand', die in deze maand! zelfs nog veelvuldig kam bloeien. Laatstge noemde plant lijkt alleen op eenigen afstand op de Paardenbloem. Van meer nabij ziet men onmiddellijk groot onderscheid; de Leeuwetand' toch heeft hardere bloemstelen, breedere bloemlintjes in kleiner aantal, terwijl men haar altijd' kan kennen aan de roode streepjes, die; aan d'e buitenzijde van ieder lintje te vinden zijn. s|e In twaalf artikeltjes is nu aangegeven, dat d'e on volprezen: Natuur, waarvan zelfs de ijverigste onder zoeker nog maiar een klein gedeelte vermag te weten, in elke maand van het jaar veel moois te genieten geeft. Slechts kleine grepen konden gedaan worden. Hierbij was steeds het oo.g gevestigd op wat in onze onmiddellijke nabijheid' te vinden was, want ook daar is veel moois. J. DAALDER Dz. vanj KEKS uit de Kogge en PEET ITELTJE vhu om de Woord vandaan III. (Nadïuk verboden). Beste PEET 'kHew d'adeluk al teugen Tadjn zaidl: „Peet Nepltje zei me wel 'n brief terug skrijve, want ik hew 't altaid al in de smieze had, dat ik bij Peet nog al in 'n goed blaadje staan, en dat ik nag al bai' er in de kas bin. Nou wat hew: 'k zaidl? Ik dank je er wel voor Peet omdat Tc best begraip© ken dat 't voor jou as vrouw mens, 'nheele sjouw was, om zoo maar voor de eerste keer, in de krant te skrijve; oom Jaap deerteugen zou ■er nog wel 'U keer of drie over docht hewwe! Maar zoo gaat 't veul, de vrouwe die binne en die blaive in de auge van veul manne, zukke lappies die er bai han- ge en a.s 't er op an komt binne ze niks minder as wai, dat hewwe nou al weer an jou brief zien. Trijn en ik binne lest nail 'n lezing weest van per- fester Eerdmans', die had 't toe over vxouwekiesrecht. Nou die het mooi sproken, maar hij het ons niet overhaalt, omdat Trijn en ik deer al lang voor wasse. Wai kenne nou met ons boereverstand maar niet be- graipe, dat deer alle kikkemikke over sproken wor.ren moet. Wai zouwe zegge, 't! is niet al'lein noodig, maar 't is 'n recht dat 'n vrouw toekomt, net zoo goed as 'n man, omdat 't t-og twei niet eeveliense lig- gaame binne, en alle twei leede van ien: maatskappij. Maar peet, deer 'binne naig zoo'n smak manne die er niks van weete wille. De ien die zaid': 't'Zou 'n mooie boel worre, as: m'n vrouw ok kieze most, d'eni hadd'e we in tijje voor de verkiezing alle d'aage ruzie, zij nai de vergaaring en ■ik met stikkenige kous© loupe .en 'teten niet gaar of verbrand. Nai hoor deer ken niks van: koome, deer ben 'k en deer blaif ik teugen, wat ze ok praate wille. Nou zukke stijfkoppe kraig je den niet zoo gauw on der, maar ik zou zoo'n ien) toch wel der® vraage wille, of ie nou nooit ers verschil van miening met z'n vrouw het? ja emmers! en das goed ok das den metien 'mbewijs, dat e'r nog wat in z'n wijf zit, en dten kenne ze zoo met over en weer praateni nag veul van mekaar leere. En den wou 'k 'm nag wel d'ers vraage, of z'n vrouw nou nooit om 'n koppie, of an de wandel gaat, en of ie deerdeur nou op stikkenige. kouse loupe moet, of ongaar of verbrand eten krijgt, nee emmers? As 'm dat niet in 't soort) zit, zei 't kiesrecht dat niet aars maake, den is 't, en den blaift 't 'n piende.r wijf. Ik ken Trijn wel' tweimaial' in d'e week n'ai 'nvergaa- r-ing stuure, en as 't gnap bai ons is, dat ze van der werk ken, nou den zou ze gaan, maar as: dat niet zoo was, zou ze zegge „Kees of je nou lang zeure of niet, „ik k e n niet, ik moet eerst m'n boel' weer 's op- „gmappe." Maar deer hei je nou onze vroeger© buur vrouw Guurtje die drie huize van onsi of weunde, das weer heel aar soort. Of je deer nou soggens of sai- Vein® kwamme, of in 't voorusi1), of in dé weuning2) lof in 't achteremdje, It w-as er altijd 'n rommel, en Neunus, der man, liep altijd! met kouse an of :ie butter stolen hada). Nou weet ik wel' d'at ie altijd op höllef- te4) loopt en dat dat kousevreters' birnne, maar dat- ik in de boerderij was liep ik er ok op, maar main kouse Wasse altijd) heel hoor! 'Deer zorgdle Trijn wel' voor! Den hei je weer 'n aar die zaid: „Vrouwekiesrecht is wel goed v-oor ongetrouwde, die zelf er brood verdiene kenne, en as ze den zoo graag stemme, -en der glijk Boven den vorigen brief was1 abusievelijk 1 ge plaatst, die moest II zijn. Voorhuis. 2) kamer. 4) klompen. 3) gaten in de kousen. de manne stelle wille, nou, den moete ze maar „diene" ok! Zoon ien zou 'k antwoord'e wille, „'ngetrouwde „vrouw het er -evengoed recht' op as 'n ongetrouwde „omdat 'n huisvrouw en moeder net zoo nuttig in de „Maatskappij weeze ken, as: 'n telefoonjuffer, boek houdster, of wat aars." En wat nou dat dienen an- ga>at, binne dat int main ooge, maar smoessies, want jonge studentjes: die voor domenue of pestoor leere binne toch ok vrijsteld, weerom zou den zoo'n jong maidje wel moete? Of aars: op dut punt de vrouwe niet net zoo hoog staan as de manne kenne we zien uit- de vrijwillig© verpleegstersi bai' 'fl Rooje Kruisi, en het ons d'e geskiedienisi den niet leert, dat d'e vrouwe ais 't er op an komt. ok wel wat kenne, leite we maar es denke an onze Alkmaarse vrouwe van 1572! Weer 'n aar zaid: „ik vindt wel goed; dat de vrouw ki-e'srecht krafgt, maar den op 30-jaarige leeftijd, want ze moete eerst nag heel wat van de pooletiek leere, of zoo a® ze den deftug zegge „eerst ©enige jaren d'e school des levens d'oorloopen."Ja, das ok 'n bak! As 't niet zoo'n ernstuge zaak was, zou je 'r om lache! De vrouw moet eerst nag vaif jaar in de leer! Bai wie den? Bai dé manne? Nou, den1 wasse ze goed of! Hoeveul manne zouwe der weeze, die op 30, 40 en 50- jaaruge leeftijd er nag niks van snappe? De meiste! Zoo deur mekaar noomen is: 'n vrouw veul' piender- der as 'n man, en die vrouwe, die den niet zoo kwiek binne,, kenne net even goed) volge ;as de meiste manne nou. Nou ken je well denke Peet, „weerom- is: Kees zoo voor vrouwekiesrecht"? Wel, dat hew 'kin de boerde rij leert! Deer is allesi natuur, en die het ons: leert, dat in die dierenwereld de vrouw 'n -groote rol speult. Leit 'k nou van: de koeije, de skaipe, -en d-e verkens maar niet praate, maar-kaik maar 'szelf nai de ve-u- gels, deer werk© ze en staan ze glijk, en as 't broeden dein is, werke ze wee-r met mekaar, en ken. je gien verskil zien, maar bai ons is: 't onnatuurluk. De vrouw staat in veul ding© achteran-, 't binne maai' van die bailoupers en hewwei aigenluk 'n heel beetje te zegge. Net as perfester Eerdmans: ok zai. As er 'n kind ge boren is den magge 'n pa'ar vreemde manne, die er niks van zien be-wwe en daarom ok niks weete wel getuige, dat 't zoo is, maar de moeder, schoonmoeder of 'n aar© vrouw, dlie er wiel bai weest is, mag 't niet getuige, die word't niet gelouft. Is dat niet erg? En zukke voorbeelde, dat 'n vrouw aigenluk 'n heel beetje te zeggen het, binne der nag veul meer. Deer hei je artikel 163 B. W., dat zaid: „De vrouw, al „is zij zelfs buiten gemeenschap van goederen ge- „trouwd of van goederen gescheiden, kan zonder bij stand van ha-ren man in de akte, of zonder zijne „schriftelijke toestemming, niets geven, vervreemden, „verpanden, verkrijgen, hetzij voor niet, hetzij onder „eenem bezwarenden titel. Indien de man zijne vrouw „beeft gemachtigd, om zekere akte of verbintenis aan. „te gaan, is de vrouw daardoor niet gerechtigd' om „zonder uitdruk kei ij ke toestemming van d'en „man, ©enige betaling te ontvangen, of daardoor kwij- „ting te geven. Den zaid' artikel 179 B. W. „Dei man alleen be heert de goederen va.n d© gemeenschap. Hij kan de- „zelve verkoopen, vervreemden en bezwaren, zonder „tusschenkomst van de vrouw, behoudens: het- geval bij „het derde lid' van art. 195 voorzien," en dat derde lid zaid' den, dat ze beding© kenne, dat de goederen, die op naam van dé vrouw staan, en ok eff-ecte enz. niet deur beur man vervreemdl of bezwaard magge worre. Maar dé praktijk leert wel) aars. Main binne gevalle bekend, dat dé man, zonder weet-en van -z'n vrouw, ai der lieve sen'tjes v-erspeekel-eerdl het, en toch wasse ze op buweluksvoorwaarde trouwt. En wat doen je der an? Niksl Uit deuse paar artiekeltjesi kenne we al zien, dat de vrouw eigenluk maar zoo'nl la.ppie is dat er bai hangt, en deerom geef ik ze groot glijk, d'at ze der best doen©, om ok ers 'n stem in de raad te kra,i- ge. En wij manne mosta zoo r-ejaal' weeze, om erlui te helpen, want in main ooge hewwe ze dier nét even gced recht op as wij. Dat er nag 'm hoop vrouwe, binne 'die e-r niks voor voel© i's gien reedeneering, hoeveul manne binne der niet die er ok niks voor voele? Je moete der jandoorie 'n hoop bai erlui kleere nai de stembus haal© en -den hewwe ze nag graag, dat ze de uure die ze verzuime, of de rea-skoste vergoed kraige. (Je zeil© déemie in '13 weer 's zien, wat er 'n werk van maakt worre moet, aars: koome ze gien iens op de kie zerslijst! Dus dé manne magge dér op dut' punt wel stil houwe! Maar Peet m'n brief wordt te lang e-n' daerom skei ik er uit. Maar ,ien ding hoop ik, en d'at is, dat de vrouwebeweging in Alkmaar erg toeneem© m'aig, zoo- dat ze later, net as in 1573 zegge kenne, van Alkmaar komt de Victorie. Nou dag Peet, de groetenus an Oo-me Jaap, ok van Trijn- hoor. Je peetzegger KEE'S. Door BERNARD CANTER. (Nadruk verboden). D-eze drie maanden van mijn levein, welke ik in Engeland! doorbracht, waar ik, dank zij d'e bemidde ling van een invloedrijk vriend, vrijen toegang had tot bijna alle gestichten, waar d'e zwakken, de® levens hun rampzalig bestaan voorts'leepen, blijven mij vol gen als een gestadige verschrikking. Het is of de schaduw van al deze ellende nu ook op mijn, toch zoo blij en zonnig leven, is gevallen. Vaak in dén nacht ontwaak ik als ik gedfoomdl heb van d'e gruwelijkhe den, welke ik g.imdls in werkelijkheid heb aiaini&chouwd. En het eigenlijk doel van die bezoeken héb ik niet kynnen bereiken, omdat „the way out" tot heden voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 9