DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 290
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
ZATERDAG
7 DECEMBER.
Natuurstemmen.
BRIEVEN]
van
Hollow9*ood)
LANDWEER.
De
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Oproeping onderzoek verlofganger.
ALKMAARSCHE COURANT
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
BURGEMEESTER en. WETHOUDERS van ALK
MAAR roepen bij deze op, den verlofganger der land
weer, HERMAK AUGUST MARIE BRUNKLAUS,
soldaat van de le compagnie 26e bataljon Landwe.er-
infanterie, van de lichting 1909, binnen deze gemeen
te in h'et register vermeld in art. 26 deir Landweerwet
ingeschreven, om zich, op grond van het bepaalde in
art. 34 der LandWeerwet
op DINSDAG 24 DECEMBER a, s.,
des voorm. te 10 uut, te laten vinden aan de Cadet
tenschool alhier, om aldaar d'ooir of van wege den
landweerdistrictscommandant te worden onderzocht,
gekleed in uniform en voorzien van de kleeding- en
uitrustingstukken, hem bij vertrek met verlof mede
gegeven, benevens zakboekje en verlofpas.
De verlofganger wordt daarbij herinnerd' aan de
navolgende bepalingen der Landweefwet.
Art. 31. De verlofganger van de landweer verschijnt
bij het onderzoek in uniform gekleed! en voorzien van'
de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn ver
trek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en
van zijn verlofpas.
Art. 32. Behoudens het bepaalde in art. 21 kan
een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de
naastbijzijnde provoost of het naastibijzijnde huis van
bewaring door den districtscommandant worden opge
legd aan' den verlofganger:
la. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek
verschijnt;
2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige
redenen niet voorzien is van de in het vorige
artikel' vermelde voorwerpen;
3o. wiens Meeding- of uitrustingstukken, bij het
onderzoek niet in vöTïïoéinden staat worden be
vonden
4o. die kleeding- of uitrustingstukken, aan' eeni an
der behoorend'e, alsi de zijne vertoont.
Art. 33. Is de verlofganger, wien krachtens het vo
rig artikel arrest is opgelegd, bij het onderzoek tegen
woordig, dan kan liij dadelijk onder verzekerd geleide
in arrest worden gébracht.
Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet
aan de hem -opgelegde straf, dan wordt hij, op schrif
telijke aanvrage vab d.en dSstrdcts^command'ant, te
richten aan den Burgemeester der woonplaats van
den verlofganger, aangehouden en onder verzekerd
geleide naar de naastbijgelegen provoost of het naast
bijzijnde huis van bewaring overgebracht.
Art. 34. Onverminderd! de straf, in art. 32 vermeld,
is de verlofganger verplicht, op den daartoe door dén
districts-commandant te bepalen tijd en plaats, en op
de in art. 31 voorgeschreven wijze, voor hem te ver
schijnen om te worden onderzocht.
Art. 35. De verlofganger, die zich bij herhaling
schuldig maakt' aan het feit, sub 4o. van art. 32 be
doeld, of niet overeenkomstig art. 34 voor den dis
tricts-commandant verschijnt of voor dezen versche
nen zijnde, in het geval verkeert siub 2o. en 3o. van
art. 32 vermeld, wordt in werkelijken dienst geroepen
en daarin gedurende ten hoogste d'rie maanden ge
houden. Hierbij geldt de tweede volzin van art. 28.
Art. 36. De verlofganger van de landweer, die niet
voldoet aan eena oproeping voor den werkelijken
dienst, wordt als deserteur 'behandeld.
Art, 21. Het Crimineel' Wetboek en! het reglement
van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op
het personeel van de landweer, dat zich onder de wa
penen bevindt, van toepassing, en met opzicht tot de
verschillende gevallen van desertie, op het geheele
landweerpersoneel.
Dat personeel wordt geacht onder d'e. wapenen te
zijn
lo. zoo lang het zich in werkelijken djenst bij eene
afdeeling van de landweer of bij een der korp
sen van het leger bevindt,
2o. gedurende den tijd, dien het in a.rt. 29 bedoeld
onderzoek duurt;
3o. in het algemeen, wanneer het in uniform is
gekleed.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 6 December 1912.
DECEMBER.
(Na.druk verboden.)
Ja, wel kan men des winters ook natuurstemmen
vernemen. Er zijn' dichters geweest, die gezongen
hebben van het wintergetijde:
„Het zwerk blijft somber nedérhangem;
Een doodsche stilte heerscht alom;
De schepping treur-t, zij heeft geen zangen,
En d'o-rgeltoon van 't woud blijft stom."
Die dichters hebben stellig des winters nooit ver
toefd aanl het Noordzeestrand, waar de vogelwereld
minstens even sterk vertegenwoordigd is als in) het
midden van den zomer, noch in de kreupelboschjes on
zer duinstreken, waar de Roodborst .en Klein Jantje,
het aardig Winterkoninkje, ook in de wintermaand
gedurig luide zingen.
En in liet geboomte treffen we des winters dikwijls
vogels aan, die we er in de andere jaargetijden nim
mer te zien' krijgen. Zoo komt. er meermalen voor de
mooie Pestvogel, dien we toevallig reeds in November
beschouwden', terwijl' we er ook den bontgespikkelden
Notenkraker, een alleraardigste, kraaisoort, kunnen
vinden. Doch in het bijzonder willen we er thans
aandacht schenken. a!an een van de kleinste gevederde
dieren, die in ons werelddeel1 voorkomen. Bedoeld
wordt het Goudhaantje, dat door de ornithologen ge
noemd wordt Regulus regulus regulies (L.) In het
najaar trekt dit aardig mannetje meermalen in groo
te vluchten bij ons door, doch ook in December kan
men het nog dikwijls langs de takken zien sluipen, en
het kan zoo tam zijn, dat men het dikwijls bijna met
de hand! kan grijpen. Vlug wipt bet langs, de takken
en twijgen en alles wordt goed onderzocht, of er ook
eieren of popjes van insecten aan kleven. Gaa.rne
verorbert het Goudhaantje die, en zoo werkt het mede
in het belang van heb boschwezen.
So*ns vindt men in het voorjaar bij ons een nestje
van zoo'n Goud'haantjespaar, ofschoon' de meeste de
zer kleine vogels liever broedplaat-s zoeken in Noorde
lijker streken, tot zelfs bij den Poolcirkel, 't Is nog
niet heel goed te verklaren, waarom deze kleine we
zentjes liever die koude streken bewonen, dan broed
plaats kiezen in milder klimaiat. Misschien, dat ze
expres zoeken maar naaldhout, dat Noordelijk zoo veel
te vinden is, want ook bij ons vindt men die nestjes: op
sparreboomen. Ze worden vervaardigd van mos en
van binnen bekleed met zacht plantenpluis, D§ eier
tjes van dit heel kleine diertje zijn niet veel grdoter
dan groene erwten. Ze.zijn rose-achtig gekleurd en
versierd met roo-d-achtig grijze vlekken aan het dik
kere gedeelte. Men vindt er wel' 9 a 11 in een nestje,
dat meestal vrij hoog geplaatst is.
Wat een fraai gekleurd kopje heeft het Goudhaan
tje! In het midden is e,en gee.l-roode streep, en aan
beide zijden er van1 een donker-zwarteoverigens is
het vederkleed op de bovendeel©» groem-achtig geel
en op de onderzijde geel-wit, terwijl vleugels' en
staartvederen tamelijk donker gekleurd zijn. Het
voor zoo'n klein vogeltje nog al lange staartje is een
weinig ingesneden en de neusgaten zijn met fijne
Ijorstelvedertj es bedekt. De nog jonge vogels: missen
liet geel en zwart op den kop, of ze hebb.en die kleu
nen nog heel duister, waaraan men dus het jeugd1-
kleedi kan herkennen.
Het Goudhaantje wordt hier en daar in ons land
ook betiteld met de m'amëni: Go,u disblo emvogeltje,
Sparrei- en Bergsijsje, Mastpiepertje, Koninkske en
St.-Maartensvogeltje. Dien laatsten naam heeft 't ge
kregen, omdat het ongeveer met Sint-Maarten (11
November) het menigvuld'igst voorkomt.
Zeldzaam fcomt nog een ander Goudhaantje ons. be
zoeken, dat veel op de gewone soort gelijkt, doch
waarvan het geel op den kop veel! vuriger rood is,
waarnaar het Yuurgoudhaantje (Regulus ignicapilla
ignioapillai Temm.) genoemd! word't. Ook heeft het,
behalve een zwarte streep aan beide zijden van dat
geelrood, een witte streep, dlie tot achter 't oog door
loopt. Overigens heeft het in vorm, im vederkleed en
in levenswijze de grootste overeenkomst met de meer
gemeene soort-. Als broodvogel heeft men evenwel
het Vuurigoudhaantj-e nog niet bij ons aangetroffen.
't Zal zeker niet noodig zijn de bescherming te' vra
gen voor deze. omnoozele diertjes, die niet alleen nut
tig zijn, maa'r als voorwerpen van verheffing in de
vrije en blije 'natuur zeker wel' voor elk© schennende
hand gevrijwaard zullen zijn en blijven. Onze Regee
ring heeft tot die bescherming reeds talrijke jaren
meegewerkt en blijft dat bij de nieuwe Wet natuurlijk
ook doen.
Of er nog wilde bloemen zijn in December? Van de
meeste planten zijn de stengels met bladeren en bloe
men afgestorven, doch de wortelstokken er van, voor
zien van een goeden voorraad! reservevoedsel, werken
voort in dien bodem, om' straksi in hef voorjaar weer
vroeg door de aarde te kunnen breken, wanneer de
„Tijd der eerst© levensstralen,
Vol beloften, rijk enj blijd)',
Tijd der hoopvol!' idealen,
Levensvolle Lentetijd!"
weer aanbreekt,
„Laat gerust den! storm dan loeien,
't Levenslied klinkt wijd en zijd:
't Leven zal op aarde bloeien
In haar vollen zomertijd."
Zoo zong Jo. de Vries. En we verheugen ons nu
reeds weer in die schoon© toekomst.
Maar toch niet alle bloemen zijn vergaan. Er zijn
van die soorten, die bijna, het geheele jaar door mooi
zijn en bloesems dragen.. Als zoodanig gaven we eer
der reeds aan het Madeliefje en het Herderstaschje.
En zoo kan men thans op elk bouwland en in ieder
tuintje nog in rijken bloei vinden het Gewoon Kruis-
kruid of Senecia vulgaris, dat hier en ,da.ar ook de
namen draagt van Pluiskruid, Schaapssteentjes, Ka-
nariekruid, Kruiswortel en. Klein Grimtkruid. Men
vindt het overal, ook op wegen en dijken en zeilis op
de daken van boerenwoningen en! schaapskooien. Dat
liet plantje tot de composieten of samengesteldblo©-
migen gerekend moet worden, zien we wel dadelijk
aan de aardige, kleine bloemhoofdjes, die enkel buis
bloempjes bevatten. Deze kleine, vijfslippige bloemp
jes zitten dicht opeengehoopt en komen: slechts wei
nig boven het omwindsel uitkijken. Het heeft' er iets
van, alsof dit met een geel dekseltje gesloten is.
Als men zoo'n bloemhoofdje uiteenpluist, ziet men,
dat elk afzonderlijk bloempje slechts .een haarkroon-
tje voor kelk heeft. Neemt men een hoofdje, waarvan
de gele buisjes zijn afgevallen, dan steken deze haar-
kroontjes boven het omwindsel uit, en 'tl is dan, alsof
het gele dekseltje door een wit vervangen is. Het
omwindsel' is een fraai cylrndertje, d'ait uit smalle
blaadjes bestaat, die dicht tegen elkander aangedrukt
zijn en bovenaan in' een zwart puntje uitloopen.
Ook d'e bladleren'van deze plant zijn mooi; ze zijn
bochtig-vinspletig en de slippen nemen naar d'en sten
gel t-oe langzamerhand af. Ze zijn kaal, stengelom-
vattend en worden naar boven aan de plant smaller
en kleiner, terwijl bij de bloemhoofdjes kleine schut
blaadjes te vinden zijn.
Elk zoo'n .plantje brengt een groote hoeveelheid
zaadjes voort, zoodat de soort niet spoedig zal uitster
ven. In den zomer voert de tuinman er strijd' tegen,
als tegen een van de lastigste onkruiden, doch in het
najaar vertoont dit Kruiskruidl toch weer overal zijn
gele bloemhoofdjes.
Het Kruiskruidl is familie van de, Paardenbloem,
die we elk voorjaar overal in groet aantal kunnen
aantreffen, en van wier sappige en volronde stelen de
kinderen zoo gaarne krulletjes en kettingen maken
en waarvan ze de kaarsjes', dat zijn de van vruchtjes
en vruchtpluis voorzien© hoofdjes, zoo aardig kun
nen uitblazen. Doch ook in December bloeit nog wel
eens een enkele Paardenbloem, die men evenwel niet
moet zien in de verwante Leeuwetand', die in deze
maand! zelfs nog veelvuldig kam bloeien. Laatstge
noemde plant lijkt alleen op eenigen afstand op de
Paardenbloem. Van meer nabij ziet men onmiddellijk
groot onderscheid; de Leeuwetand' toch heeft hardere
bloemstelen, breedere bloemlintjes in kleiner aantal,
terwijl men haar altijd' kan kennen aan de roode
streepjes, die; aan d'e buitenzijde van ieder lintje te
vinden zijn.
s|e
In twaalf artikeltjes is nu aangegeven, dat d'e on
volprezen: Natuur, waarvan zelfs de ijverigste onder
zoeker nog maiar een klein gedeelte vermag te weten,
in elke maand van het jaar veel moois te genieten
geeft. Slechts kleine grepen konden gedaan worden.
Hierbij was steeds het oo.g gevestigd op wat in onze
onmiddellijke nabijheid' te vinden was, want ook daar
is veel moois.
J. DAALDER Dz.
vanj
KEKS uit de Kogge
en
PEET ITELTJE vhu om de Woord vandaan
III.
(Nadïuk verboden).
Beste PEET
'kHew d'adeluk al teugen Tadjn zaidl: „Peet Nepltje
zei me wel 'n brief terug skrijve, want ik hew 't altaid
al in de smieze had, dat ik bij Peet nog al in 'n goed
blaadje staan, en dat ik nag al bai' er in de kas bin.
Nou wat hew: 'k zaidl? Ik dank je er wel voor Peet
omdat Tc best begraip© ken dat 't voor jou as vrouw
mens, 'nheele sjouw was, om zoo maar voor de eerste
keer, in de krant te skrijve; oom Jaap deerteugen zou
■er nog wel 'U keer of drie over docht hewwe! Maar
zoo gaat 't veul, de vrouwe die binne en die blaive in
de auge van veul manne, zukke lappies die er bai han-
ge en a.s 't er op an komt binne ze niks minder as
wai, dat hewwe nou al weer an jou brief zien.
Trijn en ik binne lest nail 'n lezing weest van per-
fester Eerdmans', die had 't toe over vxouwekiesrecht.
Nou die het mooi sproken, maar hij het ons niet
overhaalt, omdat Trijn en ik deer al lang voor wasse.
Wai kenne nou met ons boereverstand maar niet be-
graipe, dat deer alle kikkemikke over sproken wor.ren
moet. Wai zouwe zegge, 't! is niet al'lein noodig,
maar 't is 'n recht dat 'n vrouw toekomt, net zoo
goed as 'n man, omdat 't t-og twei niet eeveliense lig-
gaame binne, en alle twei leede van ien: maatskappij.
Maar peet, deer 'binne naig zoo'n smak manne die er
niks van weete wille.
De ien die zaid': 't'Zou 'n mooie boel worre, as: m'n
vrouw ok kieze most, d'eni hadd'e we in tijje voor de
verkiezing alle d'aage ruzie, zij nai de vergaaring en
■ik met stikkenige kous© loupe .en 'teten niet gaar of
verbrand. Nai hoor deer ken niks van: koome, deer
ben 'k en deer blaif ik teugen, wat ze ok praate wille.
Nou zukke stijfkoppe kraig je den niet zoo gauw on
der, maar ik zou zoo'n ien) toch wel der® vraage wille,
of ie nou nooit ers verschil van miening met z'n
vrouw het? ja emmers! en das goed ok das den metien
'mbewijs, dat e'r nog wat in z'n wijf zit, en dten kenne
ze zoo met over en weer praateni nag veul van mekaar
leere. En den wou 'k 'm nag wel d'ers vraage, of z'n
vrouw nou nooit om 'n koppie, of an de wandel gaat,
en of ie deerdeur nou op stikkenige. kouse loupe moet,
of ongaar of verbrand eten krijgt, nee emmers? As
'm dat niet in 't soort) zit, zei 't kiesrecht dat niet
aars maake, den is 't, en den blaift 't 'n piende.r wijf.
Ik ken Trijn wel' tweimaial' in d'e week n'ai 'nvergaa-
r-ing stuure, en as 't gnap bai ons is, dat ze van der
werk ken, nou den zou ze gaan, maar as: dat niet zoo
was, zou ze zegge „Kees of je nou lang zeure of niet,
„ik k e n niet, ik moet eerst m'n boel' weer 's op-
„gmappe." Maar deer hei je nou onze vroeger© buur
vrouw Guurtje die drie huize van onsi of weunde, das
weer heel aar soort. Of je deer nou soggens of sai-
Vein® kwamme, of in 't voorusi1), of in dé weuning2)
lof in 't achteremdje, It w-as er altijd 'n rommel, en
Neunus, der man, liep altijd! met kouse an of :ie butter
stolen hada). Nou weet ik wel' d'at ie altijd op höllef-
te4) loopt en dat dat kousevreters' birnne, maar dat- ik
in de boerderij was liep ik er ok op, maar main kouse
Wasse altijd) heel hoor! 'Deer zorgdle Trijn wel' voor!
Den hei je weer 'n aar die zaid: „Vrouwekiesrecht is
wel goed v-oor ongetrouwde, die zelf er brood verdiene
kenne, en as ze den zoo graag stemme, -en der glijk
Boven den vorigen brief was1 abusievelijk 1 ge
plaatst, die moest II zijn.
Voorhuis. 2) kamer.
4) klompen.
3) gaten in de kousen.
de manne stelle wille, nou, den moete ze maar „diene"
ok! Zoon ien zou 'k antwoord'e wille, „'ngetrouwde
„vrouw het er -evengoed recht' op as 'n ongetrouwde
„omdat 'n huisvrouw en moeder net zoo nuttig in de
„Maatskappij weeze ken, as: 'n telefoonjuffer, boek
houdster, of wat aars." En wat nou dat dienen an-
ga>at, binne dat int main ooge, maar smoessies, want
jonge studentjes: die voor domenue of pestoor leere
binne toch ok vrijsteld, weerom zou den zoo'n jong
maidje wel moete? Of aars: op dut punt de vrouwe
niet net zoo hoog staan as de manne kenne we zien
uit- de vrijwillig© verpleegstersi bai' 'fl Rooje Kruisi, en
het ons d'e geskiedienisi den niet leert, dat d'e vrouwe
ais 't er op an komt. ok wel wat kenne, leite we maar
es denke an onze Alkmaarse vrouwe van 1572!
Weer 'n aar zaid: „ik vindt wel goed; dat de vrouw
ki-e'srecht krafgt, maar den op 30-jaarige leeftijd, want
ze moete eerst nag heel wat van de pooletiek leere,
of zoo a® ze den deftug zegge „eerst ©enige jaren d'e
school des levens d'oorloopen."Ja, das ok 'n bak!
As 't niet zoo'n ernstuge zaak was, zou je 'r om lache!
De vrouw moet eerst nag vaif jaar in de leer! Bai
wie den? Bai dé manne? Nou, den1 wasse ze goed of!
Hoeveul manne zouwe der weeze, die op 30, 40 en 50-
jaaruge leeftijd er nag niks van snappe? De meiste!
Zoo deur mekaar noomen is: 'n vrouw veul' piender-
der as 'n man, en die vrouwe, die den niet zoo kwiek
binne,, kenne net even goed) volge ;as de meiste manne
nou.
Nou ken je well denke Peet, „weerom- is: Kees zoo
voor vrouwekiesrecht"? Wel, dat hew 'kin de boerde
rij leert! Deer is allesi natuur, en die het ons: leert,
dat in die dierenwereld de vrouw 'n -groote rol speult.
Leit 'k nou van: de koeije, de skaipe, -en d-e verkens
maar niet praate, maar-kaik maar 'szelf nai de ve-u-
gels, deer werk© ze en staan ze glijk, en as 't broeden
dein is, werke ze wee-r met mekaar, en ken. je gien
verskil zien, maar bai ons is: 't onnatuurluk. De vrouw
staat in veul ding© achteran-, 't binne maai' van die
bailoupers en hewwei aigenluk 'n heel beetje te zegge.
Net as perfester Eerdmans: ok zai. As er 'n kind ge
boren is den magge 'n pa'ar vreemde manne, die er
niks van zien be-wwe en daarom ok niks weete wel
getuige, dat 't zoo is, maar de moeder, schoonmoeder
of 'n aar© vrouw, dlie er wiel bai weest is, mag 't
niet getuige, die word't niet gelouft. Is dat niet
erg? En zukke voorbeelde, dat 'n vrouw aigenluk 'n
heel beetje te zeggen het, binne der nag veul meer.
Deer hei je artikel 163 B. W., dat zaid: „De vrouw, al
„is zij zelfs buiten gemeenschap van goederen ge-
„trouwd of van goederen gescheiden, kan zonder bij
stand van ha-ren man in de akte, of zonder zijne
„schriftelijke toestemming, niets geven, vervreemden,
„verpanden, verkrijgen, hetzij voor niet, hetzij onder
„eenem bezwarenden titel. Indien de man zijne vrouw
„beeft gemachtigd, om zekere akte of verbintenis aan.
„te gaan, is de vrouw daardoor niet gerechtigd' om
„zonder uitdruk kei ij ke toestemming van d'en
„man, ©enige betaling te ontvangen, of daardoor kwij-
„ting te geven.
Den zaid' artikel 179 B. W. „Dei man alleen be
heert de goederen va.n d© gemeenschap. Hij kan de-
„zelve verkoopen, vervreemden en bezwaren, zonder
„tusschenkomst van de vrouw, behoudens: het- geval bij
„het derde lid' van art. 195 voorzien," en dat derde lid
zaid' den, dat ze beding© kenne, dat de goederen, die
op naam van dé vrouw staan, en ok eff-ecte enz. niet
deur beur man vervreemdl of bezwaard magge worre.
Maar dé praktijk leert wel) aars. Main binne gevalle
bekend, dat dé man, zonder weet-en van -z'n vrouw, ai
der lieve sen'tjes v-erspeekel-eerdl het, en toch wasse ze
op buweluksvoorwaarde trouwt. En wat doen je der
an? Niksl Uit deuse paar artiekeltjesi kenne we al
zien, dat de vrouw eigenluk maar zoo'nl la.ppie is dat
er bai hangt, en deerom geef ik ze groot glijk, d'at ze
der best doen©, om ok ers 'n stem in de raad te kra,i-
ge. En wij manne mosta zoo r-ejaal' weeze, om erlui te
helpen, want in main ooge hewwe ze dier nét even
gced recht op as wij. Dat er nag 'm hoop vrouwe, binne
'die e-r niks voor voel© i's gien reedeneering, hoeveul
manne binne der niet die er ok niks voor voele? Je
moete der jandoorie 'n hoop bai erlui kleere nai de
stembus haal© en -den hewwe ze nag graag, dat ze de
uure die ze verzuime, of de rea-skoste vergoed kraige.
(Je zeil© déemie in '13 weer 's zien, wat er 'n werk van
maakt worre moet, aars: koome ze gien iens op de kie
zerslijst! Dus dé manne magge dér op dut' punt wel
stil houwe!
Maar Peet m'n brief wordt te lang e-n' daerom skei
ik er uit. Maar ,ien ding hoop ik, en d'at is, dat de
vrouwebeweging in Alkmaar erg toeneem© m'aig, zoo-
dat ze later, net as in 1573 zegge kenne, van Alkmaar
komt de Victorie. Nou dag Peet, de groetenus an
Oo-me Jaap, ok van Trijn- hoor.
Je peetzegger
KEE'S.
Door BERNARD CANTER.
(Nadruk verboden).
D-eze drie maanden van mijn levein, welke ik in
Engeland! doorbracht, waar ik, dank zij d'e bemidde
ling van een invloedrijk vriend, vrijen toegang had
tot bijna alle gestichten, waar d'e zwakken, de® levens
hun rampzalig bestaan voorts'leepen, blijven mij vol
gen als een gestadige verschrikking. Het is of de
schaduw van al deze ellende nu ook op mijn, toch zoo
blij en zonnig leven, is gevallen. Vaak in dén nacht
ontwaak ik als ik gedfoomdl heb van d'e gruwelijkhe
den, welke ik g.imdls in werkelijkheid heb aiaini&chouwd.
En het eigenlijk doel van die bezoeken héb ik niet
kynnen bereiken, omdat „the way out" tot heden voor