DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DAT IS DE CACAO
Het derde schot.
RONA
Van Houten's RONA.
No. 291
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
MAANDAG
9 DECEMBER.
FEUILLETON.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
UIT DEN RAAD.
sgSbrïAVl
Telefoonnummer 3.
SP zM
die wij zoo lekker vinden en waarvan Moeder
zegt dat ze zoo voordeelig in het gebruik is.
Gij moet bepaald dadelijk een bus gaan koopen.
De naam is
ALKMAARSCHE
ALKMAAR, f) December.
Wanneer het een weinig meeloopt kunnen db Kerst
klokken ook voor de volkeren van het Oosten den
vrede verkondigen. Al is het ook met eenige vertra
ging, toch is de wapenstilstand! tusechen Turkije en
den Balkan-bond tot stand gekomen. Het heeft moei
te gekost de eisehen in overeenstemming' te brengen
met hetgeen toegestaan .kon worden. Terwijl de Bul-
ga a rsehe onderhandelaren stonden op de overgave van
de belegerde Turkssehe vestingen'; wilde Turkije deze
vestingen niet slechts behouden, maar ze tijdens den
wapenstilstand opnieuw van proviand voorzien. Ten
slotte is men het er over eens geworden* d:at de legers
der oorlogvoerenden hun positie mogen handhaven,
dat aan de belegerde vestingen geen voedingsmidde
len mogen worden gezonden. Reedis hieruit blijkt,
dat do Turksche regeering zich de voorwaarden voor
don wapenstilstand] heeft laten dicteeren. Het te
Adrianopel ingesloten Turksche leger moet nu maar
zien, hoe het aan levensmiddelen komt en met de
andore steden staat het niet anders. Gebiedt de ijze-
CRIMINEELE ROMAN VAN
HANS VON WIESA.
(Vertaald met toestemming van den Duitschen
uitgever.)
27) o
„Ik moet zejf met mijnheer Behringer kennis ma
ken, ik heb hem allerlei vragern te doen en dan
u zei zooeven dlat zijn kamer neg niet nagekeken is?"
»,Ja, ik wou niets doen voordat, u er bij was.''
„Goed. Dank u zeer. Heeft u e.r niets tegen ais
ik nu een bezoek ga- brengen bij uw gevangene? Waar
is hij V'
„Ik zal hem etven' halen."
Korten tijd' daarna kwam tffyliu» met Behringer
terug.
Do officier van justitie stelde de heeren aan elkan
der voor. Behringer zag bleek. In zijn oprechte hel
dere oogen lag een vastberaden blik; onderzoekend
vestigde hij zo op den kleinen man, waar hij een heel
eind boven uitstak.
Ook Volk zag' met half gesloten oogen den jongen
man, die onder zoo zware verdenking stond, langen
tijd aan.
„U zit leelijk in de klem, luitenant. Het is te ho
pen dat het u gelukt er uit te komen."
Dr. Mylius kon niet nalaten zijn misnoegen te kén
nen te geven door een blik die echter niet werd opge
merkt door den commissaris van politie.
„Ik zou in de eerste plaats uw kamer gaarne even
in oogenschouw nemen," zeide hij. Voor hij de beide
heeren echter volgde, haalde hij het lantaarntje uit
zijn tasehje en maakt© het gereed.
„Ik ben gereed," zeide hij.
De kamer die Behringer tot nu toe tot zijn dienst
ren noodzakelijkheid! der oorlogswetten een dergelijke
•wreedheid tegenover een bevolking, welke midden in
den winter overgeleverd!'wordt aan hongersnood? Men
vraagt zich af, waar de groote mogendheden nu blij
ven, die immers de pionniers van beschaving en
menschelijkheidl heeten te zijn. Maar de hulpver
leening aan vrouwen, kinderen en zieken blijft uit.
Er komt nog bij, dat het protocol van den wapen
stilstand! door de Griekscbe regeering niet ondertee
kend is, hetgeen wijst op een zekere ontstemming
tussehem de verbonden Balkanstaten, zooals ook reeds
te Saloniki tot. uiting gekomen is. Maar ook heet het,
dat tengevolge van voorafgaand! overleg met de Bul
garen de Grieken den oorlog voortzetten. In elk ge
val is de blokkade van de Egeeï&che zee een lastig
ding. Zoo is de wapenstilstand! nadeelig en ontmoe
digend voor' Turkije.
De onderhandelaren van Tsjataldsja, welke een
voorloopige overeenkomst tob stand' gebracht hebben
zijn naar de Engelsche hoofdstad gegaan om daar
over den vrede te spreken. En ini Londen willen ook
had gehad was slecht© eenige schreden van die van
Mylius verwijderd. Mylius haalde den sleutel uit zijn
zak, deed de deur open eru wilde binnentreden.
Völk hield' hem terug.
„U zei, dat alles onaangeroerd was gebleven, niet
waar?"
„Er is nog niets aangedaan."
„Mag ik dan voorgaan) als 't u blieft"
Hij bleef in de open deur staan en liet- zijn kleine
oogen speurend gaan door het vrij groote vertrek. Dit
onderzoek duurde geruimen tijd. Hij liet het licht
van zijn lantaarn over het tapijt vallen, langzaam be
woog zicht het felle licht naar rechts eru bleef einde
lijk op het raam gevestigd. Toen wendde hij zich tot
Behringer
„Hebt u het raam opengezet?"
„Ja."
„Hoe lang- is het naar uw schatting blijven open
staan?"
„Ik denk een uur ongeveer."
„Is u in dien tijd de kamer uitgegaan V'
„Ja; ik ben bij mevrouw en freule voni Rit'tner ge
weest."
„En toen u terug- kwam, heeft u het raam toen
dicht gedaan, haastig dicht gedaan?"
Behringer keek den man verbaasd) aan. „Ja, dat is
zoo."
„U heeft u zelf niet eens den tijd] gegund! het gor
dijn weg te schuiven; er is een punt tusscbeu het
raam blijven zitten, ziet u wel?"
Hij verzocht den heeren nog even te blijven staan
waar zij waren; toen ging hij zelf do kamer in ,liep
voorzichtig om het tapijt heen1 en ging' voor een dei-
ramen staan.
Met de punten van zijn ving-ers trok hij het lange
gordijn van de vensterbank af, hield) het. in do hoogte
en keek met aandacht naar do vensterbank zelf. Toen
deed hij een der vleugels van het raam open, boog
naar buiten, keek langs den muur en liet het licht
naar buiten vallen. Toen hij zich, na dit nauwkeu
rig onderzoek, omkeerde, bleek hij bijzonder opgewekt.
dc. groote mogendheden een conferentie houden, om
gauw ter plaatse te zijn, als er eens iets min-aange-
uiiams aan de hand is, als de betrokkenen het over de
een of andere kwestie niet eens kunnen worden of
wel, als hun eigen belangen worden geschaad. Oosten-
rijk-IIongarije in het bijzonder heeft er over to wa
ken. dat zijn levensbelangen niet door het willekeurig
trekken van grenzen worden bedreigd! en Roemenië
wil voor het handhaven der neutraliteit niet met
woorden alleen tevreden gesteld worden.
Natuurlijk zijn er allerlei geruchten over hetgeen
te Londen zal geschieden, hoe daar de Balkankaart
zal worden gewijzigd. Men kan er echter geen peil
op trekken en het is daarom beter er ook maar geen
aandacht aan te schenken. De voornaamste vraag
voor het oogenblik blijft echter of de pen het werk
zal kunnen voltooien, hot werk, dat met hot zwaard
is begonnen en of het met den vrede even snel zal
gaan als met den oorlog. Nog weet men niet of
Oostenrijk zijn wil zonder het gebruiken van geweld
kan doorzetten en welke de gevolgen zullen zijn, in
dien Servië zich stijfkoppig toont. De Deutsche rijks
kanselier heeft onder groote instemming verklaard,
dat Duitschland met zijn bondgenoot zou vechten, in
dien Oostenrijk door een derde werd aangevallen.
Bewees deze uitlating reeds, dat het zoo dikwijls
doodgeschreven Drievoudig Verbond nog leefde, giste
ren kwam de officieele mededeeling, dat het tussehen
de souvereinen en regeeringen van Duitschland, Oos-
tenrijk-Hongarije eti Italië bestaande verdrag van
bondgenootschap zonder eenige wijziging hernieuwd
is.
De Norddeutsche Allgemeinc Zeitung zeide naar
aanleiding van de hernieuwing van het drievoudig
verbond
Sinds do sluiting ontwikkelde zich het drievoudig
verbond tot een duurzamen factor in de groepeering
van de Europeeseh© mogendheden en ia door zijn
hechtheid een vast element voor den vrede gebleken.
Do hernieuwing zal waarschijnlijk nergens verrassing-
baren.
Wij kunnen het echter als een verblijdend teeken
beschouwen dat de hernieuwing juist thans heeft
plaats gehad. Zij is een bewijs dat de bondigenooten
over de werking van het. verbond tevreden waren.
Ook de andere Duitsche bladen zijn ingenomen met
de vernieuwing van het verbond, door den heer Bii-
lovv in 1902 genoemd een „verzekeringsmaatschappij"
en niet een „winstgevend genootschap."
Waar echter vaak werd beweerd, dat Italië, het
welk zoo vaak een „extra toertje" met andere mo
gendheden deed, zich zou afscheiden, mag met be
langstelling worden afgewacht, wat de Italiaansche
bladen van de hernieuwing zullen zeggen.
(Slot.)
De debatten begonnen Woensdag in den Raad met
een bespreking over het stenografisch raadsverslag,
dat niet officieel is en waaraan dus in cas van ge-
Zijn oog bleef rusten op een plekje van het tapijt.
„Hoe komen die bladeren in de kamer?" vroeg hij,
op eenige eigenaardige, groote, gele herfstbladeren
wijzende, die op den grond lagen.
„Ze zijn door het raam naar binnen gewaaid."
„Dat is onmogelijk. Het bosch is een heel eind van
het. huis af. Er is geen spoor van regen te ontdek
ken, nooh tegen de ramen noch op de vensterbank."
Behringer haalde de schouders op.
„Misschien heeft u d;e bladeren uit liet hosch mee
gebracht aan de zolen van uw jachtlaarzen, of heeft u
die ergens anders uitgedaan
„In de slaapkamer" luidde het antwoord. „Maar
dit zijn geen bladeren uit het bosch afkomstig. Het
zijn bladeren van een Amerika a nschen plantaan; er is
maar één exemplaar van op Bcukenwoud."
„En waar staat die. boom?"
„Hiep, dicht bij het raam van mijn kamer."
„Is dat die mooie boom met breed# kroon, waar
een bank onder staat?"
„Ja juist,"
Volk knikte en beschouwde het tapijt nu weder met
alle aandacht.
„Is u vandaag in 't, park geweest mijnheer Behrin
ger?"
„Alleen in het gedeelte vóór liet slot."
„Onder de vensters van deze kamer heb ik een rood
achtig gelen grintweg gezien. Heeft u daar niet ge-
loopen
„Neen."
„Hij schijnt pas met nieuw grint bestrooid te zijn,
niet waar?"
„Ja, vandaag, ter eere van onzen logé, die van uit
zijn kamers het uitzicht moest hebben op een netten
weg."
Völk knikte en beschouwde al weder het donker
groene fond van het tapijt. Een poosje daarna strek
te hij zijn hand1 uit en wees niet zijn ronden wijsvin
ger naar oen plekje op hot kleed.
„Daar heeft het sleuteltje gelegen."
Verbaasd keken dV. Mylius en Behringer elkander
schil ook nimmer eenige bewijskracht kan worden ont
leend. In verband met een door den heer den) Boes-
terd gewenschte correctie, vroeg de heer van Buijsen
of het niet mogelijk was, dat de raadsleden het- steno
gram ter inzage kregen; teneinde daarin kleine, nood
zakelijke verbeteringen) te kunnen aanbrengen. De
bedoeling van den heer van Buijsen was duidelijk,
maar de wijze, waarop hij zijn vraag had ingekleed
liet een ruimere opvatting toe, zoodat de voorzitter
kon verklaren, dat het er den spreker om te doen was,
gelegenheid te krijgen, de verslagen zóó te maken, als
men'het had willen zeggen, niet zooals men het ge
zegd had.
Enkele leden! van den Raad! betuigden instemming
met hetgeen door den heer van Buijsen werd! ge-
wenscht, maar de voorzitter zag niets dan bezwaren,
hoe gaarne hij tot tegemoetkoming aan den wensch
bereid was. Wanneer men een dergelijke onvoorbe
reide discussie aanhoort, vraagt men zich onwillekeu
rig af: waartoe d!ie;nt zij? Het was düidblijk dat geen
der heeren, die aan het debat deelnamen, volkomen
op de hoogte was. Dit bleek uit de gebezigde argu
menten, maar ook de simpele, vraag: „Waarom zou te
Alkmaar niet. kunnen, wat in andere gemeenten zon
der financieel© en administratieve bezwaren mogelijk
is?" had reeds tot de door den heer Dorbeck ge
wenschte nadere overweging door B. en) W. moeten
leiden. Bij nader onderzoek zal wel' blijken, dat het
wel kan en zelfs gemakkelijk kan, zonder meerdere
kosten en vertraging van eenige beteekenis.
Bijv. op deze wijze: de stenograaf zende zijn verslag
niet na een week in zijn geheel, maar bij gedeelten
naar den drukker, die dè proeven niet bij vellen rond
zendt, doch eveneens1 bij gedeelten. Ieder spreker
krijgt van het verslag alleen van het dbor hem gespro
kene een proef en is gehouden deze binnen een of
twee dagen ter secretarie te doerf bezorgen, waar de
eind-correctie geschiedt. Dit stelsel hebben wij
n>et deze geringe afwijking dat den officieelen ver
slaggever ook de correctie was opgedragen van
zeer nabij enkele jaren achtereen in een veel grootere
gemeente dan Alkmaar in d'e practijk gezien. Tot be
zwaren gaf het nimmer aanleiding. Het verslag ver
scheen er veel gauwer dan hier, en voor zoover wij
weten, is er nog nooit aanmerking gemaakt op de wij
zigingen, welke door de sprekers waren aangebracht.
En slechts een heel enkelen keer moesten we een
raadslid verzoeken zijn proef terug te zenden de
zakken met „proef gemeenteverslag voor den heer.."
of iets dergelijks, waren meestal bij tijds weer terug.
Zou dat nu hier ook niet kunnen?
Zullen de vanwege de Tuinbouw- en Handtelsveree-
niging „Algemeen Belang" gehouden groenteveilin
gen van gemeentewege worden voortgezet, zal dus het
particulier initiatief worden vervangen door ge
meente-exploitatie, en zullen die veilingen van de
Steenenbrug naar den Limmerhoek of naar een an
dere plaats venhuizen?
De beantwoording van die tweeledige vraag heeft
de Raad Woensdag uitgesteld tot een volgende ver
gadering.
Gelijk men weet, is heb initiatief voor deze veilin
gen uitgegaan van belanghebbenden zelf. Tuinbou
wers eu handelaren hebben een tiental jaren geleden
een vereeniging .gesticht, em toestemming verkregen
om de Steenenbrug ten behoeve der vereeniging te
mogen gebruiken. Op den duur is echter dit terrein
te klein gebleken. Na een conferentie met B. en W.
(2' Eebr. 1911) richtte het bestuur, onder dia g teek e-
ning vau 1 Maart d. a. v. een adres tot den Raad,
houdende het verzoek den Limmerhoek te willen aan
wijzen tot het houden der veilingen.
aan. De politieman had inderdaad liet juiste plekje
aangewezen.
„De zaak klinkt veel wonderlijker dan zij is," merk
te Völk op, wien de verbazing van de twee heeren
niet was ontgaan. „Ik wil het u even mededeelen."
„De dief is uit het park dit gedeelte van het slot
genaderd waar de logeerkamers voor de gasten zich
bevinden. Hij is langs de klimboomen naar boven
geklauterd het roodachtige kiezelzand is hier en
daar nog tegen de latten te zien. De man had veel
haast; hij heeft zich den tijd niet gegund de sporen
van zijn aanwezigheid te doen verdwijnen. Misschien
is het niet bij hem opgekomen dat men ooit eenige
verdenking tegen hem zou koesteren, als liet hem
maar gelukte zijn persoon in veiligheid te brengen.
Door dit raam is hij binnen gekomen, nadat hij zich
overtuigd had, dat de persoon, die hier logeert afwe
zig was. Hij heeft iiier eerst, een oogenblik staan
luisteren, i-, toen vlug de kamer doorgeloopen in
deze richting over het tapijt het vochtige, geelach
tige kiezelzand wijst zooals u ziet duidelijk zijn voet
stappen aan. In de nabijheid van de'tafel moet iets,
ik weet nog niet wat, hem opgehouden hebben of lie
ver genoodzaakt een scherpen hoek te maken...."
„Daar heeft een stoel gestaan!" zeide Behringer,
„later pas heb ik hem gerold naar de plaats waar hij
nu staat."
„Juist. Maar.die scherpe hoek dien zijn lichaam
moest maken, maakte de beide platanenbladeren van
zijn voeten los; zij bleven daar op den grond' liggen."
„Dat is een heel scherpzinnige opmerking, maar in
ieder geval niet meer dan een veronderstelling, mijn-
hoer Völk," viel de officier van justitie den spreker
in.de rede, „en ik twijfel aan de juistheid van dat ver
moeien. U vergeet dat die bladeren al moesten los
gaan toen de man van wien u spreekt tegen de latten
opklom. Denk hoe stevig hij zijn voeten tegen lood
rechte latten heeft moeten aanzetten."
(Wordt vervolgd).