DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
RO N A
Onderwijzeres,
Engelsche Brieven.
Van Hout«n's
No. 293.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
WOENSDAG
11 DECEMBER.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Ik wil nog een kop
Telefoonnummer 3.
Het smaakt toch zóó lekker, en Moeder
zegt dat ze noest heeft geweten dat Cacao
zoo goedkoop in het gebruik is, voor r;e
ons geregeld RONA Cacao heeft gegeven.
BINNENLAND.
ALKMAARSCHE
Dit, nummer bestaat uit 3 bladen.
Aan de Vierde Gemeenteschool (Hoofd de heer G.
J. REIZIGER) wordt gevraagd eene
voor de vakken a tot en met k. Aanvangsjaarwedde
f 725, die door period, verh. kan stijgen tot f 1075
voor hoofdakte f 150 meer. Dienstjaren elders door
gebracht komen in aanmerking.
Stukken in te zenden aan het Gemeentebestuur vóór
28 December a.s.
Nadruk verboden.
Londen, 9 December 1912.
De Engelsche samenleving1 isi op 'ti oogenblik min
of meer in beroering gebracht door twee tooneelstuk-
ken en de daaruit voortvloeiende correspondentie in
de couranten. Het eene is „HLndle Wakes," bet an
dere „The Eldest Son"; beide- behandelen de moeilij
ke en teere vraag: welke positie een ongehuwde' moe
der dient in te nemen?
't Spreekt van zelve, dat die vraag niet zoo plomp
verloren uit die lucht is komen vallen; ze is er bijna
altijd geweest. Dat onze tooneelschrijvers baar nu
rijp voor dramatische behandeling achten, is enkel
een gevolg van de vrijwording der vrouw in elke rich
ting en, naar aanstonds zal blijken, voert een dier
richtingen naar de emancipatie der ongehuwde moe
der.
In Engeland is het onderzoek naar het vaderschap
nooit verboden geweest; integendeel, dat onderzoek
wordt altijd ingesteld, de rechter onderzoekt ook hoe
veel het inkomen van den vader bedraagt en stelt de
som vast, dio bij wekelijks, maandelijks of jaarlijks
voor het onderhoud en de opvoeding van, zijn kind
moet betalen. Is dus de man gehuwd, dan drijft zijn
misstap de ongehuwde moeder van zulk een kind niet
onvermijdelijk, uit armoede, naar den poel der afzich
telijkste ellende.
Dientengevolge is het van meer gewicht de vraag
te stellen of een ongehuwde vader verplicht is die
moeder van zijn kind1 te huwen en of die moeder te
genover haarzelf en haar kind verantwoord is, als zij
weigert dat huwelijk aan te gaan?
Aldus nauwer omschreven, is het vraagstuk door
beid'o auteurs behandeld.
In „Hindle Wakes" zien we twee stel ouders. Het
eene echtpaar is uit den werkmansstand' opgekomen
tot rijkdom en aanzien. Het heeft, een eenigen zoon.
Het tweede paar is werkman en werkmansvrouw ge
bleven. Dit heeft een eenige d'ocbter. De vaders
waren in hun jeugd vrienden) en zijn dit gebleven,
hoewel de een nu de patroon van den ander is en de
dochter van dien ander een fabrieksmeid.
De rijke vader, een stoere, stugge, ijzervaste man,
streng orthodox, strikt rechtvaardig, is onverbiddelijk
in zijn eiscli dat zijn zoon hét meisje zal huwen dat
bij ongelukkig mankte. De man offert daarvoor een
zijner liefste wenschen op: het huwelijk van dien zoon
met de begaafde, mooie dochter van den „squire" uit
de buurt, een huwelijk, dat zoo goed als geklonken is.
..Je plicht doen, of geen cent, van mijn geld" is zijn
ultimatum aam zijn moreel zwak kind. De moeder
tracht, flauwtjes zich te verzetten; doch een meer dan
twintigjarig huwelijksleven met haar d'omineerenden,
onverzettelijk ernstigen man, heeft haar weinig zelf
standigheid gelaten.
Van de ouders van het meisje is de vader min of
meer vaag in zijn oordeeleen werkmansnatuur, die
niet, zooals de vriend! zijner jeugd', de energie bezit
bergen te verzetten. De moeder is plat; ze ziet voor
haar dochter een mooie toekomst: een rijk huwelijk;
zij steunt dus uit geheel andere motieven, den star
ren eisch van den rijken fabrikant.
De zoon geeft, zwakkeling die hij is, toe. Armoede
trekt hem niet aan.
Doch het verzet komt van het meisje. Ze beseft,
dat de liefde van den jongen voor haar dood is, doch
zij krijgt beslist afkeer en afschuw vam hem als ze
hem ziet toegeven aan 's vaders1 eisch, hoewel1 hij weet
niet meer van haar te houden. Die onmannelijke laf
heid, die vrees voor een moeilijken, levensstrijd vindt
ze zoo verachtelijk, dat zij volstrekt weigert verder
iets met, hem te doen te hebben: „Jij bent geen
man!" voegt ze hem vol hoon en smaad toe.
In „The Eldest) Son" zijn de verhoudingen ganscli
anders. De oudste zoon, die de kamenier zijner moe
der verleidt, verzet zich tegen den eisch van zijn trot-
schen vader, nit oud-adellijken huize, de zachte waar
schuwingen) zijner moeder en blijft bij zijn besluit de
moeder van zijn kind' te trouwen. Hij weet, dat zijn
vader hem zal onterven: goed, dan gaan ze naar Ca
nada.
De oude landheer is in een dubbelzinnige positie.
Een zijner houtvesters heeft een meisje uit eigen
stand verleid; en weigert die te trouwen, omdat- hij
niets meer om haar geeft, 't Meisje haat hem even
zeer, doch staat op haar „recht." De landheer wil
geen schandaal in zijn dorp en op zijn goed en stelt
den jongen voor dé keus: trouwen, of rn'n dienst uit.
Dat is dus precies het tegenovergestelde van hetgeen
hij zijn zoon Voorslaat, wiens huwelijk met een kame
nier de familie in opspraak zou brengen.
Dit meisje zelf wordt heen en weer geslingerd. Ze
houdt nog van den jongen, doch ze ziet ook dé ellen
de, die ze brengt over haar meesteres, over dezer
dochters, over den ouden heer, in wiens dienst haar
eigen vader vijf-en-twintig jaar als opperhoutvester
heeft gewerkt. Ze is met de kinderen van 't kasteel
als 't- ware opgegroeid en er bestaat over en weer
groote genegenheid.
De jonge man blijft 'op zijm stuk staan. Zijn vader
is woedend, zijn moeder diep bedroefd, zijn broers en
zusters weten niet wat te doen en beklagen allebei,
zoowel' Bill als Freda.
En nu laat de auteur, Galesworthy, ook hier het
meisje beslissen. Ze kijkt- de anddren nog even aan,
ziet, wat haar vader ook ziet, dat de jongen niet meer
van haar houdt, maar haar wil huwen, trots alles en
allen. Doch het denkbeeld' van zulk e,en huwelijk
schrikt ook haar af en baar laatste woord! is: „Neen."
In beide stukken is dus het, standpunt ingenomen,
dat een vrouw, ook in dergelijke omstandigheden, het
recht en den plicht heeft een huwelijk af te slaan,
wanneer liefde ontbreekt. In „The Eldest. Sou"
komt dat standpunt nog duidelijker uit door de episo
de tus'scken den jongen houtvester en het dorpsmeis
je, die maar trouwen, hij om v'n broodwinning niet
kwijt te raken, zij om haar fatsoen. En de schrijver
verlangt blijkbaar niet van ons^ dat we sympathie
voor hunne motieven gevoelen.
Wat nu de hoofdpersonen betreft, heeft men in
„Ilindi© Wakes' een laffen man tegenover een krach
tige figuur. Ze is een ruwe, wilde meid, docli er zit
pit in; en, liever dan zich verder te vergooien aan een
man, die haar enkel zou trouwen om niet onterfd te
worden, wil ze den strijd tegen 't leven alleen strijden.
In „The Eldest Son" is de jongen de sterkste; hij
is bereid! met zijn familie en de tradities van zijn ge
slacht te breken, zijn. positie en zijn toekomst op te
geven, liever dan na te laten wat bij vindt dat zijn
eer gebiedt. „Ik mag- ini velerlei opzicht 'n mispunt
zijn," zegt hij tegen zijn vader, „dat bewijst niet-, dat
ik 't dn elk opzicht behoef te wezen." Het jonge
meisje is een zacht, lief, aanhankelijk kind. Doch zoo
wel bij dit zachte wezentje als bij die fabrieksmeid'
geeft de overweging den doorslag: „hij beeft me niet
langer lief."
't Ligt voor de hand, dat- in deze oplossing velerlei
onbevredigd laat en zelfzuchtige naturen van beider
lei kunne een voorwendsel aan de band doet, om zich
nog minder om de gevolgen hunn-er daden te bekom
meren, clan zulke wezens reeds doen. Aan den ande
ren kant dient- men rekening te houden met de feiten.
In deze beide stukken zijn cl'e jonge vaders ongehuwd,
in de werkelijkheid' zijn die meeste vaders1 van onwet
tige kinderen gehuwde mannen. Bij dezulken is dus
©en huwelijk met' de moeder uitgesloten en voor die
moeders hoeft het dubbele waarde als de maatschappij
tot het inzicht komt, dat niet immer de ongehuwde
moeder de meest schuldige is en men, zelfs als ze
dit mocht wezen, verplicht) is haar een kans te laten
zich er bovenop te werken en er niet) mee behoort- te
beginnen haar verder het bellend! vlak af te duwen.
De belangen van het kind) dienen ook te wegen.
Doch wie heeft den moed1 zulk een kind) bloot, te stel
len aan het gevaar om op te groeien in een gezin,
waar warme innigheid ontbreekt, waar twist en twee
dracht moeten verwacht wordem en waar de man,
zooal niet man en vrouw beiden, ten slotte in drank
of andere uitspatting troost, heil en vergetelheid
zoekt. Uit medelijden met de kinderen behoeft men
dus geen huwelijken zonder liefde aan te prijzen; en
waar huwelijk onmogelijk is, daar valt het te loven,
dat- zoo'n kincï dan ten minste ten volle kan genieten
van de koesterende liefde zijner moeder.
EERSTE KAMER.
De Eerste Kamer keurde, in haar gisteren gehou
den zitting eenige kleine wetsontwerpen, o.a. dat- be-
treffende de toetreding tot. het tract-aat nopens Ma
rokko goed, waarna de vergadering verdaagd werd,
vermoedelijk tot Vrijdag 27 December.
TWEEDE KAMER.
De algemeene beschouwingen over de Sta-atsbegroo-
ting werden gisteren voortgezet.
De heer Rood'huyzen (U. L.) wees er op in
hoeveel vriendelijke tegemoetkoming- van de linkerzij
de het ministerie-Heemskerk zich bij zijn optreden
heeft mogen verheugen. Men vreesde een nieuw
Kuyper-bewind en' zelfs aan de rechterzijde bestond
die vrees. In weerwil' van die gunstige -omstandighe
den kan de rechterzijde voor dat ministerie nu niet
meer in geestdrift geraken. De groote grief van spr.
is, dat het kabinet zichzelf niet kan blijven; dat het
steeds voor het machtwoord van d'r. Kuyper heeft ge
bogen.
En wat de coalitie alleen nog' maar bijeenhoudt, dat
is de schoolstrijd, zei spr. Op verschillende punten
van het regeeringsbeleid) oefende spr. kritiek.
Spr. noemde minister Talima, een vreemdl element
in dit zakenkabinet en dat deze vooral getoond' heeft
een vrijheid' te zijn van het particulier initiatief.
De onmacht van het kabinet-Heemskerk, welks on
macht is gebleken op sociaal -gebied, evenals ten aan
zien van het) kiesrechtvraagstuk, heeft niets specifieks
christelijks gedaan, zei spr.
Met betrekking tot den uitslag der verkiezingen
van 1913 zei hij, dat als' de rechterzijde in de minder
heid komt en de vrijzinnigen) behalen geen meerder
heid, op de laatsten niet de verantwoordelijkheid rust
om dé regeering! te aanvaarden.
De heer van Veen (C. II.) verdedigde de rech
terzijde tegen het verwijt! van gemis aan belangstel
ling- in en afwezigheid' hij de beraadslaging der Ka
mer -en grondde zijn verdediging op de aanwezigheid
van leden der rechter- en linkerzijde gedurende twee
tijdvakken.
De heer Van Karnebeek (V. L.) besprak
de houding van de overheid' tegenover de vakvereni
gingen van ambtenaren, die in dienst van don staat
zijn. Meer in het bijzonder deed hij dat in verband
met de vloot,
De heer Middelberg (A. R.) -erkende, dat bij
het opmaken van de balans 'belangrijke posten als
onafgedaan geboekt zullen worden. liet kabinet
heeft- bij de vele deugden, die het heeft, niet die van
tijdrekenkunde. Spr. hoopte, dat liet kabinet met een
nieuwe Kamer do verzekeringswetten tot stand kan
brengen.
Spr. prees het kabinet, doch was teleurgesteld, dat
zelfs nóg geen poging- was gedaan om een nieuwe
Zondagswet- in te dienen. Nog meer zal t< i ontwik
keling van het bijzonder onderwijs gedaan moeten
worden, zei spr.
De financiën zijn gunstig zei -spr. maar de defen
sie-uitgaven zullen moeten stijgen en daarom zal een
goede keuze moeten worden gedaan uit indirecte be
lastingen. Tegenover de vrijzinnige concentratie zal,
meende spr., de coalitie pal moeten blijven staan. Er
is nog- tijd genoeg om de „wonde" van Ommen te
helen.
De heer Duymaer van Twist A. R.)
schreef de onvruchtbaarheid op het gebied d©r soeiale
I wetgeving toe aan de deloyale houding van dé linker-
zijde.
Op de loyale houding van rechts wijzend onder
linksch bewind, wees spr. er o. a. op, dat- de behande
ling der Ongevallenwet in 1899 voortgezet werd tij
dens de Indische Begrooting, zonder dat er verzet
van rechts kwam.
W,at het coneentrati-eprogram betreft, spr. had
daarin vergeefs gezocht naar de militaire paragraaf.
Spr. vroeg of de regeering niet- eenigen dwang op de
Kamer wil uitoefenen, wat betreft een spoedig af
doen der Invaliditeitswet.
De heer De Beaufort (V. L.) zei o.m. dat de
regeering zich te veel heeft laten beïnvloeden door in
vallende gedachten. Daarvoor releveerde spr. de ge
schiedenis van de kustverdediging. Verder kan ge
wezen worden, zei spr., op de wijziging van inzichten
omtrent prioriteit der sociale wetten. Een vaste lijn
ontbrak daarbij geheel.
i'ROV. STATEN VAN NOORD-HOLLANI).
De laatste vergadering van de najaarszitting dor
Staten is gisteren gehouden.
Verschillende subsidies werden toegekend.
Afwijzend werd beschikt op het verzoek van den
provincialen bond van geitenfokvereenigingen in
Noord-Holland om subsidie.
Ged. Staten hadden voorgesteld! afwijzend! te be
schikken op het verzoek van de Noord^Hollandsche
propaganda-eommissie der Nederlandsiche Vereeni-
ging t'ot Afschaffing vani alcoholhoudende dranken,
om subsidie te erlangen uit de provinciale kas. De
meerderheid der commissie ging aeooord' met het ad
vies van üed. Staten, een lid' edhiber niet. De heer
van dier Waórden stelde voor 500 toe te staan voor
een jaar. Na langdurige discussie, werd' dit voorstel
aangenomen met 3629 stemmen.
Bepaald! werd! dat- met ingang van 1 Jan. 1913 aan
het landgoed' der provincie onder Cast-ricum zullen
worden aangesteld een opzichter op een salaris van
,1 520 tot J 621, en drie vaste arbeiders op een salaris
van j 468 tot 572, allen met vrije woning of ver
goeding voor het gemis daarvan.
Ged. Staten stelden voor de begrooting van 1913
van het gesticht Meerenberg met 17.000 te verhoo-
gen, om uit dit bedrag do meerdere kosten te bestrij
den van een centrale verwarming, en. verder om
83.000- toe te staan voor dén houw van 23 woningen
voor uitwonende verplegers van het gesticht op het
terrein, de z.g. Schapenduinen, tegenover het ge
sticht- De commissie uit de Staten had wat dé over
schrijding van dé ramingskosten, voor dé centrale ver
warming aangaat verzocht, de ramingen voortaan
zoodanig te maken dat overschrijding niet mogelijk
zou zijn. Wat betreft den bouw deé 23 woning-en,
wenschten enkele leden van de commissie een uit
spraak te vragen van de Staten over bet raadplegen
van een architect, in) verband! met liet behoud' van het
natuurschoon in de omgeving.
De lieer Posthumus Meyjes oordeelde, dat met zorg
en volledig moest worden nagegaan hoe er in de
Schapeduinen zal worden gebouwd. Zonder aan de
bekwaamheid van den hoofdingenieur der provincie
iets t-e kort to willen doen, meende hij te mogen zeg
gen, dat" diens opleiding- niet lag in de richting om
over den bouw van huizen in die 'omgeving te, oordee-
leh en daarom wenschte hij aan een zeer bekwaam ar
chitect op te dragen een plan to ont-werp-en. Het lid
van Ged. Staten, jhr. Boreel, bestreed! de noodzake
lijkheid daarvan. De bewoners van de huizen, die er
thans staan, zijn tevreden. Het Wandelend publiek
komt volgens 'hem in de tweede plaats.
De heer Ingenolil begreep niet wat er zou zijn te
gen het benoemen van een deskundige, de deskundi
gen zouden- izoodoende zoetjes aan geheel worden uit
geschakeld.
De heer Wibaut zride, dat men Gedeputeerde kan
zijn van de grootste provincie en toch in kennis van
natuurschoon kan achterstaan bij een architect. De
natuur heeft ons op Meerenberg een- bijzonder plekje
grond' gegeven. Wij hebben liet noodig om er te bou
wen, wat te betreuren valt, Doch waar het moet,
hebben we te zorgen, dat het natuurschoon zoo min
mogelijk wordt geschaad. Met den 'heer Posthumus
Meyes etel'de hij nu voor een bekwaam architect te be
noemen voor liet, opmaken) van pianfaen.
Na eenige discussie werd' dit- voorstel aangenomen
met 24 stemmen tegen.
Goedgekeurd werdén een bijzonder reglement van
bestuur voor den polder dé Floriskoog en het voorstel
tot opheffing van den polder de Kaag en wijziging
van het bijzonder reglement voor dén polder de Bui-
tt handen onder Assen-delft.
Ook het bijzonder legi-ement voor de ivarare Oude
Xied'orp werd' gewijzigd'.
Voor het onderhoud van de haven aan de van
Ewijeksluis werd voor 1914 en de. vier daarop volgen
de jaren een bijdrage verleend! van 600 jaars.
V ERE ENIG ING VAN BURGEMEESTERS EN
SECRETARISSEN IN VOORD-HOLLAND.
Tot, voorzitter is in de plants van den heer jhr. mr.
J. W. G. Boreel van Hoge landen, (die lid1 werd van
Ged. Staten), gekozen de heer jhr. mr. W. B. Sand-
berg, burgemeester van Haarlem.
Gemengd nieuws.
RELLETJES IX DE MIDDELBARE KOLONIALE
LANDBOUWSCHOOL.
Eenige leerlingen van bovengenoemde school te
Deventer hebben dezer dagen op zonderlinge wijze
piting gegeven aan hun misnoegen omtrent, de uit
voering, welke wordt gegeven aan de reglementen,
geldende voor de regeling der lessen aaix de. school.
Een aantal leerlingen wenseht, d'at de studie aan
de school zoo vrij mogelijk zij. terwijl de directeur de