DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het derde schot.
No 293
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
WOENSDAG
11 DECEMBER.
FEUILLETON.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonneméntsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
STA D S NTe U W
I
ALKMAARSCHE COURANT
KEJfKISflETING.
Het HOOFD van liet Plaatselijk Bestuur te ALK-
MA AH brengt, op grond van artikel 1 der Wet van
22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der inge
zetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvan
ger der Bijles directe belastingen binnen deze gemeente
ter invordering, is overgeven:
een kohier der Bedrijfsbelasting No. 19, voor
liet dienstjaar 1912/1913 executoir verklaard door
den] Directeur der directe belastingen in Noord
holland te Amsterdam den 7 December 1912;
dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de
Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat
de termijn van zes weken binnen welken daartegen
bezwaarschriften kunnen worden ingediend.
Alkmaar, den 10 December 1912.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
voornoemd,
G. RIPPING.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Een schoolta®ch, een handschoen, een zakdoek, een
moer van een wagen, twee portemonnaies met geld,
een rozenkrans, een knipmes, een koffertje, een zak
met lijfgoed, een zilr. broche, twee schapen, drie
bankbiljetten, twee medaillons, een fluwe-e-len zak,
twee medaillons, een R. C. kerkboek, een beursje met
geld, een kindermuts, eenige huissleutels, een mar
motje, een parapluie, een zilv. hoedenspeld, een witte
duif, een zeildoek, een sportkar, eenig vrouwengoed,
een trekhond, een paar pantoffels, een schortje en
muts, een muziekboek, een lantaarn, een tabaksdoos,
een horlogeketting, een gouden ring cn een ceintuur.
Alkmaar, 10 December 1912.
De Commissaris van Politie
W. Th. VAN GRIETHUI J SEN.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK.
Zitting van Dinsdag 10 December.
DIEFSTAL.
Johannes van den II., polderwerker, woonachtig te
Vlijmen, thans gedetineerd in het Iluis van Bewaring
alhier, was ten lats1 gelegd, dat hij den 21sten October
zich ten nadëele van do wed. Bleeker, herbergierster
te Schagen, een aantal guldens wederrechtelijk had'
toegeëigend.
Twee polderwerkers uit Zijpo, Johannes Tesselaar
en Hendncus vnm Gerven, werden als getuigen ge
hoord, benevens de wed. Bleeker.
De polderwerkers verklaarden op genoemden da
tum 's morgens in de herberg van de wed'. Bleeker te
zijn geweest. Beklaagde begaf zich op een gegeven
oogenblik achter de toonbank en hield1 zijn handen er
onder. Even later zei hij: „Jongens, ga mee". Buiten
gekomen had bekl. 6 guldens in de hand, waarvan hij
er elk der getuigen één gaf. Later werd bekl. door
de politie gefouilleerd! en werd het geld1, dat uit de la
van de herbergierster vermist werd, op hem bevonden.
Ant-je Doodeman, weduwe Willem Bleeker, te Scha
gen, verklaarde, dat zij den 21sten October 's morgens
om half tien in! den stal bezig was. Zij hoordé de
schel van] dé herberg overgaan, maar toen zij binnen
kwam was er jiiemand, wel zag zij een paar mannen
op bet straatje loopen. Niets goeds vermoedende, be
gaf zij zicli naar de la achter dé toonbank en be
merkte dat er geld verdwenen was.
De Officier wees op de bekentenis van beklaagde
en oisehte tegen hem wegens den gepleegden diefstal
4 maanden gevangenisstraf.
Mr. P. A. Offers, verdediger, bracht onder de aan
dacht, dat beklaagde niet slecht hekend' staat en
vroeg een lichtere straf voor hem.
H«
ORIMINEELE ROMAN VAN
HANS VON WIESA.
(Vertaald met toestemming van den Duitschen
uitgever.)
29) o—
„Wij waren op hetzelfde landgoed aangesteld; hij
was houtvestersleerling en ik toegevoegd aan den
landbouwkundige."
„En hebben die onaangenaamheden ook invloed ge
had op uwe verhouding aldaar?"
„Ach neen, wij zijn1 alleen in dienstzaken met el
kaar in aanraking gekomen."
„Ook in dienstzaken kan men in conflict' met el
kaar komen", merkte de commissaris met een zekere
hardnekkigheid op. „Heeft u nooit oneenigheden
met elkaar gehad)?"
„Oneenigheden? Neen."
„U houdt u zoo precies aan dat woord."
„Er is niets gebeurd! wat hier met mogelijkheid in
vloed op gehad kan hebben."
„Dat te beoordeelen kunt u noch ik op het oogen
blik. Voorloopig ten minste niet. Dus?"
Behringer wilde iets zeggen, maar na eenig naden
ken antwoordde hij„Neen, niets."
„Misschien herinnert ge het u niet precies meer.'
„Niets", herhaalde Behringer met vaste stem.
Völk zag Behringer zeer oplettend aan.
„U verzwijgt mij iets."
„Ja."
„Waarom?"
„Omdat- ik een gegeven woord! niet, breken wil."
„Laten wij dat punt diis laten ruston. En wed»r
29sten October voor de Rechtbank alhier terecht ge
staan, omdat hem ten laste was gelegd, dat hij te
Van de volgende beklaagden^ Theodoras B. en Ja
cobus D., arbeiders te Wervershoof, was alleen eerst- -.-ra v j
genoemde verschenen. Zij hadden zich in den nacht j Tuitjehorn in den nacht van 17 op 18 September den
van 1 op 2 November .schuldig gemaakt aan diefstal rijksveldwachter Arie Jacobus van ^der
van een tweetal stopfles'schen met koekjes, die toebe- achtig te Petten,
had
Mark, woon-
mishandeldi door hem met
hoorden aan bakker Ilaas te Hoogkarspel. i oen lat te slaan, waarin draadnagels geslagen waren.
Nadat de Officier van Justitie 1 maand gevangenis-
De koekjes werden meegenomen naar hun vrienden
die tijdens de-n diefstal waren doorgeloopen en met
elkaar verorberden zij de pas verworven buit.
Gerardus Vcrtelman te Wervershoof verklaarde op
bovetigenoemden avond! in gezelschap te zijn geweest
van de beklaagden. Tioen zij bij dé woning van bak
ker Haas te Hoogkarspel' kwamen, hoorde hij bekl.
de afspraak maken) om bij. den bakker wat weg te ne
men. Getuige liep met een paar vrienden door, maar
was nog niet ver, toen -hij glasgerinkel hoorde. Vlak
daarna kwamen beklaa/gden weer bij Jien en lieten
hun twee stopflessehen mot kotekjes zien; de inhoud
werd gezamenlijk opgegeten.
Guurt-je Tijm, huisvrouw van Ilerbertus Haas te
Hoogkarspel, verklaarde in den nacht van 1 op 2 No-
wmber, toen zij reeds op bed! lag, een aantal personen
'voor haar huis te hebben hooren praten. Dadelijk
daarop lioordë zij; de ruit vtan den winkel inslaan en
toen zij ging kijken, waren er twee flesschen met
koekjes verdwenen.
Nadat de Officier gewezen had op het verregaande beider, ra;.,
van de daad van beklaagden, aischte Z. E.
ieder hunner 1 maand! gevangenisstraf.
straf had geëischt, beval de rechtbank een nader on
derzoek in deze zaak.
Thans werd de zaak opnieuw behandeld. Een groot
aantal getuigen werd in deze zaak gehoord, waarna
wederom door het O. AI. 1 maand gevangenisstraf
werd geëischt. De Officier wees er in zijn requisi
toir op, dat hij, niettegenstaande de getuigen Corne
lls Natunes en Johannes de Nijs pogen de zaak ten
gunste van beklaagde voor te stellen en beklaagde
zelf ook hardnekkig ontkent, hij geen oogenblik twij
felt aan de verklaringen van Van der Alark.
zich te
een glas-
VERNIELING.
Willem L., arbeider te Bovenkarspel, had'
verantwoorden wegens het verbrijzelen v
ruit van de woning van de gezusters Buisman te Bo- j diende,
venkarspel, in den avond! van den 3de.n November.
Beklaag'de bekende op genoémden avond met stee-
nen, die op een hoop lagen tegenover het huis van de
dames Buisman, gegooid! te hebben, ééni der steenen
trof de ruit van het huis.
Jacob Boots, schildersknecht te Boveuikarsp'el, was
getuige geweest van het voorgevallene; hij zag, dat
bekl. de ruit ingooide.
Al-arijtje en Elisabeth Buisman, winkeliersters te
Bovenkarspel, hoorden op Zondagavond, d'en 3en No
vember, een ruit in haar huis ingooien. Toen zij
gingen kijken, liepen -een drietal jongen® hard weg.
Den volgenden morgieji vonden zij een steen onder de
ruit liggen.
Beklaagde hoordé voor deze vernieling een geld
boete van j 20 subs. 10 dagen, hechtenis tegen zich
eiselien.
VERNIELING.
Petrus Jozef van S., bouwknecht, en Bastiaan V.,
boerenknecht,beiden te Grootebroek, was ten ia.ste
gelegd, dat zij te Enkhuizen in den nacht van 3 op 4
November een boompje uit het plantsoen vernield
hadden.
Beklaagden bekennen het hun ten laste gelegde.
Tezamen hebben zij niet zoo lang gerukt en getrok
ken, dat het boompjo brak.
DouWe. dé Boer, kantoorbediende te1 Enkhuizen,
verklaarde beklaagden in genoemden nacht voorbij
gelopen te zijn. Zij hacMèn 't er toen over te zullen
probeeren een boompje stuk te rukken. Getuige
bleef een poosje opletten en zag, dat beklaagden in
derdaad hun plan volvoerden.
D. M. Hulst-ijn, planfso'enopzichter te Enkhuizen,
verklaarde, dat heit gebroken- boompje aan de gemeen
te Enkbuizen behoorde.
De eisch tegen beklaagden luidde 10 boete subs.
10 dagen hechtenis.
GEVESTIGDE PERSONEN
H. N. Henning, machinist, n.li., O. Burgstraat 8.
Th. F. de Vries, zonder, r.c„ Emmastraat '25. C.
Hulshof, zonder, r.c., Stationsweg 102. J. J. Haker,
steenhouwerskn., r.c., Bleekerslaan 1. J. II. van Am-
stel, kruideniersbediende, n.h., Bierkade 3. A. Smit,
zonder, r.c., P. Hendrikstraat: 41. AI. P. de Wit, ar-
P. Hendrikstraat 41. Al. E. Hunting', di-
A. tegen j rectriee Stoomwass., r. c., Schermerweg 2d. A. Koop-
man, dienstbode, n.h., Geesterweg 6. J. Kroon,
dienstbode, r.c., L. Oudorp 53. A. R. Schoonbrood,
dienstbode, rem., Parkstraat 3. A. C. Schouten, kan
toorbediende, r.c., Geestersimgel 3. D. Bakker, metse
laarsknecht-, n.h., Omval 9. G. B. S-elie, kappersbe-
r.c., Koorstraat 41. Wed. A. Andersson
Nieuwenkamp, zonder, Vpormeer 18. G. Bohlandor,
zonder, strafgevangenis. J. de Vries, zonder, n.h.,
Stuartstraat 39. N. Visser, zonder, ,n.li„ Stationstr.
78. J. Wulf en, zonder, r.c., Stationsweg 108. G. Th.
E. Riestenberg, werkmeester houtzagerij, r.c., Stati
onsweg 108. P. C. Mantel, schipper, n.h., Geestersin
gel 43. M. Pool, dienstbode, r.c., L. Oudorp 51.
VERTROKKEN PERSONEN
1). Mostert, apoth. ass,, n.h., Langeslraat 29, Woer
den. Al. van Praag, koopman, n. i„ L. Oudorp 17,
Amsterdam. II. C. Kleine, behanger, geref.,. Spoor
straat 39, Rotterdam. G. J. L. Stokkermans, tuin
mansknecht, r.c., Alient 27, Amsterdam. H. Herks,
ambtenaar R. O. G., n.h., SnaarmansLaan 74, Ambt
Doetinchem. W. Wijker, ambtenaar R. O. G., n.h.,
Verd'ronkenoord 117, Ambt Doetinchem. V. Al. S. ten
Pas, bankwerker, r.c., Stuartstraat 17, Iïarenkarspel.
R. Koopal, kellner, n.li., Alagdalenenstraat 22, den
Haag. J. F. Engels, onderwijzer R. O. G., n.h., Ka-
naalknde 10, Amersfoort. A. Smit, dienstbode, d.g.,
jWogn. buurt 25, Hailoo. C. F. G. van der Meulen,
brievenbesteller, n.h,, Tuinstraat! 46, Utrecht. A.
tXijsisen, bankwerker, r.c., v. d. Woudestraat) 15, Ant
werpen. J. Briefjes, brieve,u-besteller, r.c., Snaarmans-
laan 53, Utrecht-. II. Weeshoff, winkelbediende, n.h.,
Limmerhoek 8, den Haag. W. Alul'der, winkelbedien
de, r.c., Paijglop 5, Rotterdam. A. van dér Woude,
rijwielhersteller, geref., Hoogstraat 1„ Amsterdam. J.
Keijser, ambtenaar R. O. G., Spoorstraat 65, Ambt
Doetinchem. D. J. Abelskamp, ambtenaar R. O. G.,
n.h., Fore9tusstraat 3, Ambt Doetinchem. E. Etder-
huis, grondwerker, geref, Schar! oo 13, Hoogkerk. J
van Ginniken, grondwerker, r.c., Eorestusstraat 35,
■Hoogkerk. P. Cadee, ambtenaar R. O. G., n.h., Sta
tionstraat 10, Doetinchem. J. II. AI. Pullens, amb
tenaar R. O. G., r.c., Spoorstraat- 16, Doetinchem.
MISHANDELING.
Gerardus J., arbeider te Warmenhuizen, had
don
„DE DAGERAAD".
Voor de afdeeling Alkmn-ar van] bovengenoemde
vereenig'ing trad!Maandagavond! in de geheel gevulde
tuinznal der „Harmonie" als spreker op de heer ds.
N. J. C. Schermerhom, van Nieuwe Niedorp, met het
onderwerp: „Biddeij".
Spr. begon met er op te wijzen, dat voor de mees
ten het godsdienstige leven culmineert in het ffebed.
Dat vindt men overal! terug. En' dat is begrijpelijk,
zei spr. In zijn primitieven vorm is bidden niet an
ders dan vragen; men tracht invloed! uit te oefenen
op de Godheid, waarin men nu eenmaal gelooft. De
oorspronkelijke godsdiensten bestonden uit niet meer
dan bidden; men deed dit op dé meest, naïeve wijze,
men plaatste zich tegenover de Go-dlieil als een dwin
gend kind. Ook vinden we aan het gebed! een soort
magische kracht toegeschreven. Door veel te biddën
trachtte men] de Godheid! gunstig te stemmen. Tot-
in bijzonderheden werd! voorgeschreven, hoé gebeden
moest wordien. Spr. noemde eenige van fl'ie. vormen.
Langzamerhand! ontstond! naast het persoonlijke ook
het gemeenschappelijke gebed!. Ook bij den Christe-
lijken godfedienist was het spoedig gebruik bij de ver
schillende .samenkomsten één van de broeders of zus
ters te laten voorgaan in hét gebed, uitgaande van de
meening, dat in het- gebed1 werd vertolkt, wat leeft, in
het hart van de gemeenschap. In' dit gemeenschap
pelijk gebed heeft inderdaad! gelegen een heel' groote
kracht. Zoo in- den tijd! van het eerste- Christendom;
wanneer dan één, met de vervolgingen in het vooruit
zicht, bad, dan was dat iet-si reëels, ze waren na het
gebed sterjeer, ze hadden iets1 doorleefd. Ook nu geeft,
al is het dikwijls sleur, het gebed dikwijls kracht.
Spr. toonde daarna met gebedien als voorbeelden
aan, dat in Katholieke en ook vele Protestantscke
kringen de me-oning heersclit, dat door bidden veran
dering kan worden gebracht in dén Godswil. Velen,
die anders niet- bidden, trachten in uiterst moeilijke
omstandigheden door bidden verandering in hun lot
te brengen. Dit is een verkapt heidendom, een eoort
van magie.
Is er in het. gebed! iets van waarde en blijvende be-
teekenis? vroeg spr. Het vraaggebed! kunnen we
nooit verdedigen, ook dan, wanneer men zich plaatst
op het standpunt van het geloof in een persoonlijke
Godheid, heeft het vraaggebed! nog geen zin. Een be
wijs van vroomheid is nooit iet® te vragen. Zouden de
gebeden van duizend menscben in staat zijn eenigen
invloed uit t-p oefënen op den wil' van Hem, die Al
machtig is?
Vraagt men spr. of hij dan niet weet, dat er duizen
den zijn geweest en nog zijn, die in hef gebed' hebben
gevonden de groote kracht in hun leven, dan ant
woordt hij, dat zeker velen in! het gebed! vindén het
hoogtepunt van hun leven, die ©r in worden gesterkt,
maar dat is geen vraaggebed. Zonder aarzeling ge
ven we het vraaggebed weg, zei spr. Doch we verwer
pen het gebed niet geheel. Zonder hidden is geen
waarachtig leven mogelijk. Wie niet biddfeu kan en
het gebed niet kent, kent het'leven niet, zonder bid
den is geen mooi leven mogelijk. Spr. noemde het
gebed van Getsemané, waarin niets wordt gevraagd,
daar zien we de ziel van den mensch, die gerevol
teerd heeft tegen het hoogste, zich buigen, „Uw wil
geschiede". Daar zien we het waarachtige van het
gebed, bet glorieeren van den mensch.
De religieuze mensehen' van 20 eeuwen later kun
nen zich niet meer stellen) -op het standpunt door Je
zus ingenomen, maar de vraag' is of we kunnen heb
ben Jezus' stemming, toen hij kwam iot het uitspre
ken van die wonderselioone woorden, of we met een
Jezus ook dén! moed' hebben, om zóó te aanvaarden,
dat wat we goed en rein achten en of we het doen
willen. Daarbij doet de vorm niets. Bidden is de ex
tase. van de ziel, die stijgt naar ongekende hoogte, het
zich één weten met bet groote leven, dat zich in alles
manifesteert. De formuleering' is de hoofdzaak nooit,
maar dat wat omgaat- in de ziel1 van den- mensch. Dat
voert het lot- u hier te zamen!" zeide Völk, en ver
viel weldra in diep gepeins.
Ook de beide anclere heeren zwegen, ieder was met
zijn eigen gedachten vervuld. Midden, in de sttilte
klonk de helle klank van een klok, die .in een der to
rens van het kasteel den tijd aankondigde.
Mylius haalde zijn horloge uit.
„Eén uur", zeide hij.
De tijd! van naar bed gaan scheen echter nog voor
geen van) dlrieën gekomen te zijn.
„Het werk dat ik buiten kon doen is-voor vandaag
afgedaan", zeide Völk eindelijk op ernstigen toon; nu
begint bet, moeilijkste gedeelte van mijn, of liever on
zen arbeid'; de duistere paden in de diepte eener
menschenziel op te sporen en er iden weg in te vin
den."
Na een kort pauze ging hij voort: ,.lk wil u niet
langer verzwijgen, mijnbeer Behringer, dat ik reden
heb te denken dat houtvester Rott- niet vrij van
schuld is aan de ramp die heden is geschiedt. Alis-
schien kunt u ons helpen en eenige opheldering' ge
ven. Laten wij in de eerste plaats zoeken) naar be
weegredenen, die in het hart van dezan man kwade
gedachten en plannen hebben doen opkomen. Bij
voorbeeld' heeft u hier in BaukenwouR oneeniigheid
met Rott gehad?"
„Nooit."
„Wist de. houtvester, dat- hij eenigffin nadeeligen
invloed van u zou ondervinden, wanneer" u later eige
naar van dit landgoed wordt. Was hij soms bang
zijn betrekking te verliezen)?"
„Ik heb hem nooit eeniga aanleiding .gegeven om
zich daarover ongerust te maken."
„Het geheim dat tussalten u beiden bestond, zou
toch niet een reden voor u wezen den maw dén dienst
op te zeggen?"
„Als hij zijn plicht dto'/rt, nooit"
„Was er destijds spfiyko van een ambtelijk# mis
stap!"
Behringer wierp een vluchtige blik op den spreker
en zeide blijkbaar een weinig ontstemd!: „ik heb
geen woord gesproken van een ambtelijke misstap,
mijnheer Völk, dat is een vermoeden van u persoon
lijk. ik heb alleen gezegd wat iedere heer zou zeg
gen, wanneer hij gevraagd werd naar de reden waar
om een beambte zijn betrekking moest verliezen."
Völk knikte toestemmend en ging voort: „In ieder
geval uw verhouding tot elkander zou altijd iets
pijnlijks behouden. Heeft u in geenerlei betrekking
gestaan tot de jonge dame sedert u met freule von
Rittner verloofd is?"
,,0 neen,t.sedert. geruimen tijd te voren niet meer."
„Alet beider goedvinden?".
„Ja. Wij zijn zonder boos op elkaar to zijn, van el
kaar gegaan, ieder zijn eigen weg."
„En nu komt zij plotseling opdagen. Rott was v,
haar komst op de hoogte."
„Wat zegt u?"
Behringer wend-de zich met de grootste verbazing
tot den spreker.
„Ik heb een bepaalde reden om dat aan te nemen.
En nu de diefstal van het handtaschje. De ind'rin
ger, wiens naam ons nog' niet met zekerheid' bekend
is, moet zeer nauwkeurig op d'e hoogte zijn van do lo
caliteit. alhier en van de kamers die door u en uw
vriend gebruikt worden; hij moet daarenboven gewe
ten hebben dat er een handtaschje aanwezig was,
misschien was hij zelfs wel op de hoogte van den in
houd, die hem mogelijk wel in gevaar kon brengen of
compromitteerend voor hem wezen."
„U moet niet vergeten, dat de houtvester dit be
schouw ik ten minste nog steeds als een feit door
zijn verstuikten voet aan huis gebonden was", bracht
do officier van justitie in het midden.
Völk deed! alsof hij naar die woorden luisterde.
„Alaar wat zou den houtvester kunnen bewegen het
jonge meisje, dat goed van vertrouwen hier naar toe
kwam, te dooden?"
Dr. Mylius schoof ongeduldig op zijn stoel heen en
weer.
„Ik kan al uw gevolgtrekkingen met mijn koel ver
stand niet volgen", merkte hij op.
Völk zag den spreker aan met zijn kalmen blik.
„Mijn redeneering is ook volkomen koel ach,
maar wij komen vandaag niet verder. Morgen zeer
vroeg zullen «ij naar de houtvesterswoning gaan en
op de-plaats zelve eenige vragen trachteji te beant
woorden. Nog één vraag, mijnheer Behringer aan u,
als jager, gelooft u dat honden, die 's nachts een ree
bok hebben overvallen en gc-worgd, „verscheurd" zoo
als een jager het noemt, den volgenden dag dg plek
nog' kunnen weervinden, in geval zij daartoe aange
zet worden
„liet is meer dan waarschijnlijk, daar de grond op
zulk een plaats met bloed gedrenkt moet wezen, Hoe
komt u tot die vraag
Völk stond op.
Morgen,luitenant, morgen! De beleefdheid te
genover onze gastvrouw gebiedt dat wij nu naar bod
gaan. Wanneer u het goed vindt goeden nacht!'
Nog eenmaal kwam er beweging in huis, maar alles
geschiedde in do grootste stilte. Weldra gingen ach
tereenvolgens alle lichten uit. Het kasteel was wel
dra in duisternis gehuld. Alleen achter do gordijnen
van de kamers van Behringer verdween het flauwe
licht- niet. r
Hij wierp zicli geheel gekleed op zijn bed. In de
stilte die hem omringde boorde hij niets dan het rad
schep. der boomen, nu eens zwakker en dan eens har
der, maar nooit vórs tornde het geluid geheel en al.
de boomtoppen ruiscHten: scheiden, scheiden!
Gisteren duurde het ook lang voordat hij sliep,
maar toen was het het geluk dat hem wakker hield.
De kussen van zijn meisje brandden hem nog op de
lippen.
En nu, dat wist bij, zou ook zij geen rust kunnen
rind#n.
Yférdt vervolgd.