DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het derde schot. No 293 Honderd en veertiende Jaargang. 1912 WOENSDAG 11 DECEMBER. FEUILLETON. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonneméntsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer 3. STA D S NTe U W I ALKMAARSCHE COURANT KEJfKISflETING. Het HOOFD van liet Plaatselijk Bestuur te ALK- MA AH brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der inge zetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvan ger der Bijles directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering, is overgeven: een kohier der Bedrijfsbelasting No. 19, voor liet dienstjaar 1912/1913 executoir verklaard door den] Directeur der directe belastingen in Noord holland te Amsterdam den 7 December 1912; dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de termijn van zes weken binnen welken daartegen bezwaarschriften kunnen worden ingediend. Alkmaar, den 10 December 1912. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. RIPPING. GEVONDEN VOORWERPEN. Een schoolta®ch, een handschoen, een zakdoek, een moer van een wagen, twee portemonnaies met geld, een rozenkrans, een knipmes, een koffertje, een zak met lijfgoed, een zilr. broche, twee schapen, drie bankbiljetten, twee medaillons, een fluwe-e-len zak, twee medaillons, een R. C. kerkboek, een beursje met geld, een kindermuts, eenige huissleutels, een mar motje, een parapluie, een zilv. hoedenspeld, een witte duif, een zeildoek, een sportkar, eenig vrouwengoed, een trekhond, een paar pantoffels, een schortje en muts, een muziekboek, een lantaarn, een tabaksdoos, een horlogeketting, een gouden ring cn een ceintuur. Alkmaar, 10 December 1912. De Commissaris van Politie W. Th. VAN GRIETHUI J SEN. ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK. Zitting van Dinsdag 10 December. DIEFSTAL. Johannes van den II., polderwerker, woonachtig te Vlijmen, thans gedetineerd in het Iluis van Bewaring alhier, was ten lats1 gelegd, dat hij den 21sten October zich ten nadëele van do wed. Bleeker, herbergierster te Schagen, een aantal guldens wederrechtelijk had' toegeëigend. Twee polderwerkers uit Zijpo, Johannes Tesselaar en Hendncus vnm Gerven, werden als getuigen ge hoord, benevens de wed. Bleeker. De polderwerkers verklaarden op genoemden da tum 's morgens in de herberg van de wed'. Bleeker te zijn geweest. Beklaagde begaf zich op een gegeven oogenblik achter de toonbank en hield1 zijn handen er onder. Even later zei hij: „Jongens, ga mee". Buiten gekomen had bekl. 6 guldens in de hand, waarvan hij er elk der getuigen één gaf. Later werd bekl. door de politie gefouilleerd! en werd het geld1, dat uit de la van de herbergierster vermist werd, op hem bevonden. Ant-je Doodeman, weduwe Willem Bleeker, te Scha gen, verklaarde, dat zij den 21sten October 's morgens om half tien in! den stal bezig was. Zij hoordé de schel van] dé herberg overgaan, maar toen zij binnen kwam was er jiiemand, wel zag zij een paar mannen op bet straatje loopen. Niets goeds vermoedende, be gaf zij zicli naar de la achter dé toonbank en be merkte dat er geld verdwenen was. De Officier wees op de bekentenis van beklaagde en oisehte tegen hem wegens den gepleegden diefstal 4 maanden gevangenisstraf. Mr. P. A. Offers, verdediger, bracht onder de aan dacht, dat beklaagde niet slecht hekend' staat en vroeg een lichtere straf voor hem. H« ORIMINEELE ROMAN VAN HANS VON WIESA. (Vertaald met toestemming van den Duitschen uitgever.) 29) o— „Wij waren op hetzelfde landgoed aangesteld; hij was houtvestersleerling en ik toegevoegd aan den landbouwkundige." „En hebben die onaangenaamheden ook invloed ge had op uwe verhouding aldaar?" „Ach neen, wij zijn1 alleen in dienstzaken met el kaar in aanraking gekomen." „Ook in dienstzaken kan men in conflict' met el kaar komen", merkte de commissaris met een zekere hardnekkigheid op. „Heeft u nooit oneenigheden met elkaar gehad)?" „Oneenigheden? Neen." „U houdt u zoo precies aan dat woord." „Er is niets gebeurd! wat hier met mogelijkheid in vloed op gehad kan hebben." „Dat te beoordeelen kunt u noch ik op het oogen blik. Voorloopig ten minste niet. Dus?" Behringer wilde iets zeggen, maar na eenig naden ken antwoordde hij„Neen, niets." „Misschien herinnert ge het u niet precies meer.' „Niets", herhaalde Behringer met vaste stem. Völk zag Behringer zeer oplettend aan. „U verzwijgt mij iets." „Ja." „Waarom?" „Omdat- ik een gegeven woord! niet, breken wil." „Laten wij dat punt diis laten ruston. En wed»r 29sten October voor de Rechtbank alhier terecht ge staan, omdat hem ten laste was gelegd, dat hij te Van de volgende beklaagden^ Theodoras B. en Ja cobus D., arbeiders te Wervershoof, was alleen eerst- -.-ra v j genoemde verschenen. Zij hadden zich in den nacht j Tuitjehorn in den nacht van 17 op 18 September den van 1 op 2 November .schuldig gemaakt aan diefstal rijksveldwachter Arie Jacobus van ^der van een tweetal stopfles'schen met koekjes, die toebe- achtig te Petten, had Mark, woon- mishandeldi door hem met hoorden aan bakker Ilaas te Hoogkarspel. i oen lat te slaan, waarin draadnagels geslagen waren. Nadat de Officier van Justitie 1 maand gevangenis- De koekjes werden meegenomen naar hun vrienden die tijdens de-n diefstal waren doorgeloopen en met elkaar verorberden zij de pas verworven buit. Gerardus Vcrtelman te Wervershoof verklaarde op bovetigenoemden avond! in gezelschap te zijn geweest van de beklaagden. Tioen zij bij dé woning van bak ker Haas te Hoogkarspel' kwamen, hoorde hij bekl. de afspraak maken) om bij. den bakker wat weg te ne men. Getuige liep met een paar vrienden door, maar was nog niet ver, toen -hij glasgerinkel hoorde. Vlak daarna kwamen beklaa/gden weer bij Jien en lieten hun twee stopflessehen mot kotekjes zien; de inhoud werd gezamenlijk opgegeten. Guurt-je Tijm, huisvrouw van Ilerbertus Haas te Hoogkarspel, verklaarde in den nacht van 1 op 2 No- wmber, toen zij reeds op bed! lag, een aantal personen 'voor haar huis te hebben hooren praten. Dadelijk daarop lioordë zij; de ruit vtan den winkel inslaan en toen zij ging kijken, waren er twee flesschen met koekjes verdwenen. Nadat de Officier gewezen had op het verregaande beider, ra;., van de daad van beklaagden, aischte Z. E. ieder hunner 1 maand! gevangenisstraf. straf had geëischt, beval de rechtbank een nader on derzoek in deze zaak. Thans werd de zaak opnieuw behandeld. Een groot aantal getuigen werd in deze zaak gehoord, waarna wederom door het O. AI. 1 maand gevangenisstraf werd geëischt. De Officier wees er in zijn requisi toir op, dat hij, niettegenstaande de getuigen Corne lls Natunes en Johannes de Nijs pogen de zaak ten gunste van beklaagde voor te stellen en beklaagde zelf ook hardnekkig ontkent, hij geen oogenblik twij felt aan de verklaringen van Van der Alark. zich te een glas- VERNIELING. Willem L., arbeider te Bovenkarspel, had' verantwoorden wegens het verbrijzelen v ruit van de woning van de gezusters Buisman te Bo- j diende, venkarspel, in den avond! van den 3de.n November. Beklaag'de bekende op genoémden avond met stee- nen, die op een hoop lagen tegenover het huis van de dames Buisman, gegooid! te hebben, ééni der steenen trof de ruit van het huis. Jacob Boots, schildersknecht te Boveuikarsp'el, was getuige geweest van het voorgevallene; hij zag, dat bekl. de ruit ingooide. Al-arijtje en Elisabeth Buisman, winkeliersters te Bovenkarspel, hoorden op Zondagavond, d'en 3en No vember, een ruit in haar huis ingooien. Toen zij gingen kijken, liepen -een drietal jongen® hard weg. Den volgenden morgieji vonden zij een steen onder de ruit liggen. Beklaagde hoordé voor deze vernieling een geld boete van j 20 subs. 10 dagen, hechtenis tegen zich eiselien. VERNIELING. Petrus Jozef van S., bouwknecht, en Bastiaan V., boerenknecht,beiden te Grootebroek, was ten ia.ste gelegd, dat zij te Enkhuizen in den nacht van 3 op 4 November een boompje uit het plantsoen vernield hadden. Beklaagden bekennen het hun ten laste gelegde. Tezamen hebben zij niet zoo lang gerukt en getrok ken, dat het boompjo brak. DouWe. dé Boer, kantoorbediende te1 Enkhuizen, verklaarde beklaagden in genoemden nacht voorbij gelopen te zijn. Zij hacMèn 't er toen over te zullen probeeren een boompje stuk te rukken. Getuige bleef een poosje opletten en zag, dat beklaagden in derdaad hun plan volvoerden. D. M. Hulst-ijn, planfso'enopzichter te Enkhuizen, verklaarde, dat heit gebroken- boompje aan de gemeen te Enkbuizen behoorde. De eisch tegen beklaagden luidde 10 boete subs. 10 dagen hechtenis. GEVESTIGDE PERSONEN H. N. Henning, machinist, n.li., O. Burgstraat 8. Th. F. de Vries, zonder, r.c„ Emmastraat '25. C. Hulshof, zonder, r.c., Stationsweg 102. J. J. Haker, steenhouwerskn., r.c., Bleekerslaan 1. J. II. van Am- stel, kruideniersbediende, n.h., Bierkade 3. A. Smit, zonder, r.c., P. Hendrikstraat: 41. AI. P. de Wit, ar- P. Hendrikstraat 41. Al. E. Hunting', di- A. tegen j rectriee Stoomwass., r. c., Schermerweg 2d. A. Koop- man, dienstbode, n.h., Geesterweg 6. J. Kroon, dienstbode, r.c., L. Oudorp 53. A. R. Schoonbrood, dienstbode, rem., Parkstraat 3. A. C. Schouten, kan toorbediende, r.c., Geestersimgel 3. D. Bakker, metse laarsknecht-, n.h., Omval 9. G. B. S-elie, kappersbe- r.c., Koorstraat 41. Wed. A. Andersson Nieuwenkamp, zonder, Vpormeer 18. G. Bohlandor, zonder, strafgevangenis. J. de Vries, zonder, n.h., Stuartstraat 39. N. Visser, zonder, ,n.li„ Stationstr. 78. J. Wulf en, zonder, r.c., Stationsweg 108. G. Th. E. Riestenberg, werkmeester houtzagerij, r.c., Stati onsweg 108. P. C. Mantel, schipper, n.h., Geestersin gel 43. M. Pool, dienstbode, r.c., L. Oudorp 51. VERTROKKEN PERSONEN 1). Mostert, apoth. ass,, n.h., Langeslraat 29, Woer den. Al. van Praag, koopman, n. i„ L. Oudorp 17, Amsterdam. II. C. Kleine, behanger, geref.,. Spoor straat 39, Rotterdam. G. J. L. Stokkermans, tuin mansknecht, r.c., Alient 27, Amsterdam. H. Herks, ambtenaar R. O. G., n.h., SnaarmansLaan 74, Ambt Doetinchem. W. Wijker, ambtenaar R. O. G., n.h., Verd'ronkenoord 117, Ambt Doetinchem. V. Al. S. ten Pas, bankwerker, r.c., Stuartstraat 17, Iïarenkarspel. R. Koopal, kellner, n.li., Alagdalenenstraat 22, den Haag. J. F. Engels, onderwijzer R. O. G., n.h., Ka- naalknde 10, Amersfoort. A. Smit, dienstbode, d.g., jWogn. buurt 25, Hailoo. C. F. G. van der Meulen, brievenbesteller, n.h,, Tuinstraat! 46, Utrecht. A. tXijsisen, bankwerker, r.c., v. d. Woudestraat) 15, Ant werpen. J. Briefjes, brieve,u-besteller, r.c., Snaarmans- laan 53, Utrecht-. II. Weeshoff, winkelbediende, n.h., Limmerhoek 8, den Haag. W. Alul'der, winkelbedien de, r.c., Paijglop 5, Rotterdam. A. van dér Woude, rijwielhersteller, geref., Hoogstraat 1„ Amsterdam. J. Keijser, ambtenaar R. O. G., Spoorstraat 65, Ambt Doetinchem. D. J. Abelskamp, ambtenaar R. O. G., n.h., Fore9tusstraat 3, Ambt Doetinchem. E. Etder- huis, grondwerker, geref, Schar! oo 13, Hoogkerk. J van Ginniken, grondwerker, r.c., Eorestusstraat 35, ■Hoogkerk. P. Cadee, ambtenaar R. O. G., n.h., Sta tionstraat 10, Doetinchem. J. II. AI. Pullens, amb tenaar R. O. G., r.c., Spoorstraat- 16, Doetinchem. MISHANDELING. Gerardus J., arbeider te Warmenhuizen, had don „DE DAGERAAD". Voor de afdeeling Alkmn-ar van] bovengenoemde vereenig'ing trad!Maandagavond! in de geheel gevulde tuinznal der „Harmonie" als spreker op de heer ds. N. J. C. Schermerhom, van Nieuwe Niedorp, met het onderwerp: „Biddeij". Spr. begon met er op te wijzen, dat voor de mees ten het godsdienstige leven culmineert in het ffebed. Dat vindt men overal! terug. En' dat is begrijpelijk, zei spr. In zijn primitieven vorm is bidden niet an ders dan vragen; men tracht invloed! uit te oefenen op de Godheid, waarin men nu eenmaal gelooft. De oorspronkelijke godsdiensten bestonden uit niet meer dan bidden; men deed dit op dé meest, naïeve wijze, men plaatste zich tegenover de Go-dlieil als een dwin gend kind. Ook vinden we aan het gebed! een soort magische kracht toegeschreven. Door veel te biddën trachtte men] de Godheid! gunstig te stemmen. Tot- in bijzonderheden werd! voorgeschreven, hoé gebeden moest wordien. Spr. noemde eenige van fl'ie. vormen. Langzamerhand! ontstond! naast het persoonlijke ook het gemeenschappelijke gebed!. Ook bij den Christe- lijken godfedienist was het spoedig gebruik bij de ver schillende .samenkomsten één van de broeders of zus ters te laten voorgaan in hét gebed, uitgaande van de meening, dat in het- gebed1 werd vertolkt, wat leeft, in het hart van de gemeenschap. In' dit gemeenschap pelijk gebed heeft inderdaad! gelegen een heel' groote kracht. Zoo in- den tijd! van het eerste- Christendom; wanneer dan één, met de vervolgingen in het vooruit zicht, bad, dan was dat iet-si reëels, ze waren na het gebed sterjeer, ze hadden iets1 doorleefd. Ook nu geeft, al is het dikwijls sleur, het gebed dikwijls kracht. Spr. toonde daarna met gebedien als voorbeelden aan, dat in Katholieke en ook vele Protestantscke kringen de me-oning heersclit, dat door bidden veran dering kan worden gebracht in dén Godswil. Velen, die anders niet- bidden, trachten in uiterst moeilijke omstandigheden door bidden verandering in hun lot te brengen. Dit is een verkapt heidendom, een eoort van magie. Is er in het. gebed! iets van waarde en blijvende be- teekenis? vroeg spr. Het vraaggebed! kunnen we nooit verdedigen, ook dan, wanneer men zich plaatst op het standpunt van het geloof in een persoonlijke Godheid, heeft het vraaggebed! nog geen zin. Een be wijs van vroomheid is nooit iet® te vragen. Zouden de gebeden van duizend menscben in staat zijn eenigen invloed uit t-p oefënen op den wil' van Hem, die Al machtig is? Vraagt men spr. of hij dan niet weet, dat er duizen den zijn geweest en nog zijn, die in hef gebed' hebben gevonden de groote kracht in hun leven, dan ant woordt hij, dat zeker velen in! het gebed! vindén het hoogtepunt van hun leven, die ©r in worden gesterkt, maar dat is geen vraaggebed. Zonder aarzeling ge ven we het vraaggebed weg, zei spr. Doch we verwer pen het gebed niet geheel. Zonder hidden is geen waarachtig leven mogelijk. Wie niet biddfeu kan en het gebed niet kent, kent het'leven niet, zonder bid den is geen mooi leven mogelijk. Spr. noemde het gebed van Getsemané, waarin niets wordt gevraagd, daar zien we de ziel van den mensch, die gerevol teerd heeft tegen het hoogste, zich buigen, „Uw wil geschiede". Daar zien we het waarachtige van het gebed, bet glorieeren van den mensch. De religieuze mensehen' van 20 eeuwen later kun nen zich niet meer stellen) -op het standpunt door Je zus ingenomen, maar de vraag' is of we kunnen heb ben Jezus' stemming, toen hij kwam iot het uitspre ken van die wonderselioone woorden, of we met een Jezus ook dén! moed' hebben, om zóó te aanvaarden, dat wat we goed en rein achten en of we het doen willen. Daarbij doet de vorm niets. Bidden is de ex tase. van de ziel, die stijgt naar ongekende hoogte, het zich één weten met bet groote leven, dat zich in alles manifesteert. De formuleering' is de hoofdzaak nooit, maar dat wat omgaat- in de ziel1 van den- mensch. Dat voert het lot- u hier te zamen!" zeide Völk, en ver viel weldra in diep gepeins. Ook de beide anclere heeren zwegen, ieder was met zijn eigen gedachten vervuld. Midden, in de sttilte klonk de helle klank van een klok, die .in een der to rens van het kasteel den tijd aankondigde. Mylius haalde zijn horloge uit. „Eén uur", zeide hij. De tijd! van naar bed gaan scheen echter nog voor geen van) dlrieën gekomen te zijn. „Het werk dat ik buiten kon doen is-voor vandaag afgedaan", zeide Völk eindelijk op ernstigen toon; nu begint bet, moeilijkste gedeelte van mijn, of liever on zen arbeid'; de duistere paden in de diepte eener menschenziel op te sporen en er iden weg in te vin den." Na een kort pauze ging hij voort: ,.lk wil u niet langer verzwijgen, mijnbeer Behringer, dat ik reden heb te denken dat houtvester Rott- niet vrij van schuld is aan de ramp die heden is geschiedt. Alis- schien kunt u ons helpen en eenige opheldering' ge ven. Laten wij in de eerste plaats zoeken) naar be weegredenen, die in het hart van dezan man kwade gedachten en plannen hebben doen opkomen. Bij voorbeeld' heeft u hier in BaukenwouR oneeniigheid met Rott gehad?" „Nooit." „Wist de. houtvester, dat- hij eenigffin nadeeligen invloed van u zou ondervinden, wanneer" u later eige naar van dit landgoed wordt. Was hij soms bang zijn betrekking te verliezen)?" „Ik heb hem nooit eeniga aanleiding .gegeven om zich daarover ongerust te maken." „Het geheim dat tussalten u beiden bestond, zou toch niet een reden voor u wezen den maw dén dienst op te zeggen?" „Als hij zijn plicht dto'/rt, nooit" „Was er destijds spfiyko van een ambtelijk# mis stap!" Behringer wierp een vluchtige blik op den spreker en zeide blijkbaar een weinig ontstemd!: „ik heb geen woord gesproken van een ambtelijke misstap, mijnheer Völk, dat is een vermoeden van u persoon lijk. ik heb alleen gezegd wat iedere heer zou zeg gen, wanneer hij gevraagd werd naar de reden waar om een beambte zijn betrekking moest verliezen." Völk knikte toestemmend en ging voort: „In ieder geval uw verhouding tot elkander zou altijd iets pijnlijks behouden. Heeft u in geenerlei betrekking gestaan tot de jonge dame sedert u met freule von Rittner verloofd is?" ,,0 neen,t.sedert. geruimen tijd te voren niet meer." „Alet beider goedvinden?". „Ja. Wij zijn zonder boos op elkaar to zijn, van el kaar gegaan, ieder zijn eigen weg." „En nu komt zij plotseling opdagen. Rott was v, haar komst op de hoogte." „Wat zegt u?" Behringer wend-de zich met de grootste verbazing tot den spreker. „Ik heb een bepaalde reden om dat aan te nemen. En nu de diefstal van het handtaschje. De ind'rin ger, wiens naam ons nog' niet met zekerheid' bekend is, moet zeer nauwkeurig op d'e hoogte zijn van do lo caliteit. alhier en van de kamers die door u en uw vriend gebruikt worden; hij moet daarenboven gewe ten hebben dat er een handtaschje aanwezig was, misschien was hij zelfs wel op de hoogte van den in houd, die hem mogelijk wel in gevaar kon brengen of compromitteerend voor hem wezen." „U moet niet vergeten, dat de houtvester dit be schouw ik ten minste nog steeds als een feit door zijn verstuikten voet aan huis gebonden was", bracht do officier van justitie in het midden. Völk deed! alsof hij naar die woorden luisterde. „Alaar wat zou den houtvester kunnen bewegen het jonge meisje, dat goed van vertrouwen hier naar toe kwam, te dooden?" Dr. Mylius schoof ongeduldig op zijn stoel heen en weer. „Ik kan al uw gevolgtrekkingen met mijn koel ver stand niet volgen", merkte hij op. Völk zag den spreker aan met zijn kalmen blik. „Mijn redeneering is ook volkomen koel ach, maar wij komen vandaag niet verder. Morgen zeer vroeg zullen «ij naar de houtvesterswoning gaan en op de-plaats zelve eenige vragen trachteji te beant woorden. Nog één vraag, mijnheer Behringer aan u, als jager, gelooft u dat honden, die 's nachts een ree bok hebben overvallen en gc-worgd, „verscheurd" zoo als een jager het noemt, den volgenden dag dg plek nog' kunnen weervinden, in geval zij daartoe aange zet worden „liet is meer dan waarschijnlijk, daar de grond op zulk een plaats met bloed gedrenkt moet wezen, Hoe komt u tot die vraag Völk stond op. Morgen,luitenant, morgen! De beleefdheid te genover onze gastvrouw gebiedt dat wij nu naar bod gaan. Wanneer u het goed vindt goeden nacht!' Nog eenmaal kwam er beweging in huis, maar alles geschiedde in do grootste stilte. Weldra gingen ach tereenvolgens alle lichten uit. Het kasteel was wel dra in duisternis gehuld. Alleen achter do gordijnen van de kamers van Behringer verdween het flauwe licht- niet. r Hij wierp zicli geheel gekleed op zijn bed. In de stilte die hem omringde boorde hij niets dan het rad schep. der boomen, nu eens zwakker en dan eens har der, maar nooit vórs tornde het geluid geheel en al. de boomtoppen ruiscHten: scheiden, scheiden! Gisteren duurde het ook lang voordat hij sliep, maar toen was het het geluk dat hem wakker hield. De kussen van zijn meisje brandden hem nog op de lippen. En nu, dat wist bij, zou ook zij geen rust kunnen rind#n. Yférdt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 5