DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het derde schot.
No. 294
Honderd en veertiende Jaargangi
1912
DONDERDAG
12 DECEMBER.
FEUILLETON.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk 11,—.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
BINNENLAND.
ALKMAAR, 12. 12. 12. j
Terwijl men zich in Frankrijk druk voorbereidt o.p
den loden Januari, dag der presidentsverkiezingen,
zonder echter nog te weten, op wien de keuze der 875
senatoren en afgevaardigden zal vallen, is er dezer
dagen een boekje opengegaan, waaruit duidelijk blijkt
dat de hoogste betrekking in den staat niet bijzonder
begeerenswaard is. Wel geeft de grondwet den pre
sident veel macht, maar hem wordt d© gelegenheid
ontnomen er gebruik van te maken. Een zoon van
den vroegeren president Casimir-Perier, die zijn
eöhtgenoote, een bekend' tooneel&peelster, vergezelt op
een rondreis in Amerika, beeft aan de New-York
Sun" bet een en ander medegedeeld over de sfeer,
welke den president der Eransche republiek omgeeft.
„Niemand zeide hij was minder voor deze
functie geschikt dan mijn vader (wij kunnen hieraan
toevoegen, dat hij baar ook niet lang heeft bekleed:
van 27 Juni' 1894 tot 15 Jan. 1895, dus ongeveer een
half jaar). Hij hadl een zeer groot verantwoordelijk
heidsgevoel en daarom kon hij er zich niet mee ver
eenigen, dat hij dö-or hem geteekende besluiten, waar
van hij totaal onkundig was gebleven, vaak het eerst
in de couranten moest lezen. Mijn: vader eischte, dat
alle presidentieele besluiten hem onder de oogen
moesten komen, voordat ze gedrukt werden en gedu
rende eenigen tijd onderwierpen de ministers zich
aan zijn verlangen. Op een goeden dag werd hij, toen
hij de Temps ter hand nam, -weer verrast door een
besluit, waaronder zijn naam stond' en waarbij een
aantal ambtenaren werden ontslagen. Niet alleen,
dat hij te voren dit besluit niet gezienl had, doch
Wanneer men het hem had' willen laten teekenen, zou
hij geweigerd hebben. Twee uren daarna: ontving hij
oen brief van den minister-president, waarbij hij werd
gevraagd, aan het bedoelde besluit zijn goedkeuring
te schenken. Dien dag is er een politiek toonee.ltje
afgespeeld, waarvan publiek en pers nooit iets hebben
geweten.
Mijn vader zond een ultimatum: „Of het besluit
wordt herroepen, onder voorwendsel dat aan het de
partement een fout is begaani, of wel ik neem mijn
ontslag, en zal' de reden hiervan openbaar maken."
Het besluit werd herroepen en van dien tijd af aan
raadpleegden de ministers hem eerst, voordat ze zijn
handteekening onder ee,n besluit voegden.
Een meegaand) president moet allerlei vernederingen
ondergaan. Een man met een karakter als mijn va
der komt daartegen in verzet en eindigt, met tenslotte
het presidentschap neer te leggen. Erankrijk heeft
nooit geweten, waarom mijn vader is heen gegaan en
de zonderlingste geruchten hebben er over de reden
van zijn besluit geloopen. Hij had beloofd op dat
tijdstip te zwijgen, maar hij heeft een boek geschre
ven, dat weldra zal verschijnen en dat: de heele we
reld op de hoogte zal brengen.
Het is bekend, dat de heer Hannotaux, minister
van buitenlandsehe zaken, nimmer den heer Casimir-
Perier de diplomatieke telegrammen ter inzake ver
strekte. Hierover vertelt Ernest Daudet in een pas
verschenen werk „La chronique de nos jours het vol
gende:
Toen de lieer Dupuy tijdelijk minister van
buitenlandsehe zaken was ging hij eens met een por
tefeuille onder den arm naar het Elysée.
„Mijnheer de president," zei hij, „ik breng U hiel
de afschriften van de diplomatieke telegrammen dei-
laatste dagen."
De president glimlachte en zeide:
„U weet niet, welk een groot: genoegen U me hier-
doet''
daar de minister hem niet scheen te
begrijpen, voegde hij er aan toe:
„Het is. de eerste maal, dlatl ik de diplomatieke te
legrammen zie,"
„Waarom heeft U me dat nooit, eerder gezegd?
riep de heer Dupuy verbaasd uit, „Ik ben president
van den ministerraad* ik zou een eind gemaakt heb
ben aan dezen abnormalen toestand'. De diplomatie
ke telegrammen moeten II overhandigd worden.
Sindsdien is de mededeeling dezer telegrammen
regel geworden.
De president heeft dus op 't papier macht genoeg
maar de ministers zorgen, gelijk bovenstaande staal
tjes doen zien, er wel voor, dat zij hem zooveel moge
lijk buiten de zaken honden.
ORIMINEELE ROMAN VAN
HANS VON W1ESA.
(Vertaald met toestemming van den Duitschen
uitgever.)
30) o—
ELEDE HOOFDSTUK.
De eerste, droeve morgenschemering lag nog over
de ontwakende aarde, toen Behringer reeds voor het
open venster stond'.
De hcrfstnevelen hingen als een witte sluier over
de weide, die tot het park behoorde. Hier en daar
verhief zich de stam van een boom als de mast van
een schip op zee.
Maar de stille toeschouwer zag niets van het spel
der natuur, zijn geest was met andere dingen ver
vuld, honderd' gedachten verdrongen elkander in zijn
hoofd.
Zou het vandaag bij daglicht gelukken het spoor
van den gewonden reebok te vinden! en het dier zelf
misschien
En indien hij hem vond, indien het hem gelukte
alle vermoedens van zich af te wentelen, zou dan nog
de klove gedempt kunnen worden die zich tusschen
hem en Jutta gevormd: had'? Nog steeds ziet hij het
toornige, spottende gelaat van mevrouw von Rittner
voor zich, nog steeds ziet hij het treurige gezichtje
van zijn verloofde, treurig ja, maar schooner dan
ooit door de uitdrukking van edele, fiere wilskracht.
En dan herinnert hij zich de beleedigende woorden
welke hij heeft moeten aanhooren, en op nieuw voelt
hij de moedeloosheid maar ook de toorn van den be-
leedigden man met. kracht hij zich opkomen. Giste
ren was 't hem dtiidelijk geworden dat de trotsche
mevrouw von Rittner hem slechts tegen haar wil, ge
dwongen, de plaats verleende, die hij zich door Jut
ta's liefde verworven had.
TWEEDE' KAMER.
De algemeene beschouwingen over de staatshegroo-
ting werden gisteren hervat.
De heer Schaper (S. D. A. P.) wees er op hoe
weinig onder dit ministerie is gedaan. Alleen aan
d'e schoolkwestie is iets gedaan en verder kwamen de
Armenwet en de Pandhuiswet. tot stand. Voor het
volk is echter niets verricht, zei spr.
Op den Bijbel als grondslag is volgens spr.'s inzien
geen politiek te voeren en spr. wees daarna op de tee
kenen van ontstemming in de rechtsche kringen. Spr.
kwam daarna tot het verwijt van obstructie en het _ab-
isenteïme, en wee-si in dit verband op de vermindering-
van kwaliteit vam de leden der rechterzijde.
Behalve voor de. arbeiders-, is, zeide spr., ook voor
ambtenaren, beambten en onderwijzers niets gedaan.
Hij kwam hier tegen de kindertoelage op, verweet
dan den minister van waterstaat, zijn houding tegen
over de spoorwegarbeiders en hekelde ook het verbod
van passagieren.
Na het zijne gezegd te hebben over de zedelijkheids-
politiek der regeering, critiseerde spr. de vrijzinnige
concentratie, liet bedenkelijke van deze concentratie
zit voor hem in het samengaan met de vrije liberalen.
Op verzekeringsgebied loopen de meeningen uiteen.
De sociaal-democraten zullen niet de hulptroepen voor
de concentratie vormen, zei spr., zonder een interpre
tatie van haar program; zij willen geen linkerzijde
met een versterkte conservatieve groep.
Nadat besloten w,a,s- ook Zaterdag te vergaderen,
ze* de heer P a t ij n (U. L.) naai- aanleiding van de
rede van den heer Schaper een kort woord over het
concentratie-program. Hij wees: daarna op de onvol
doende tractementen der rijksambtenaren, waarvoor
hij een systematisch onderzoek inoodig bleef achten.
Voor de lage loonen beveelde spr. intusischen een win-
tertoeslag aan, totdat de herziening van de tracte
menten tot. stand is gekomen.
Spr. verweet daarna minister Heemskerk dat deze j spoedif
liet, prestige der regeering niet heeft gehandhaafd doen.
door uit den weg te gaan voor de bezwaren tegen het
ontwerp inzake de gemeente-financiën. Spr. bepleit
te een tijdelijke noodwet en trad' daarna in- een be
schouwing van de rijksfinanciën.
De heer Brummelkamp wee® -er op, dat de
oppositie, die zooveel critiek levert, niet vrij uitgaat.
Wie heeft, het- er op toegelegd, dat er van de Ziekte
wet. niets komt. Wie maakt stemming tegen de Ziek
tewet en tegen de Tarief wet? vroeg spr.
In de avondvergadering werd' de lamdbouwbegroo-,
ting verder behandeld.
Do heer Loeft' (R. K.) betoogde, dat. ten onrech
te aan privaatrechtelijke corporation, den botercon-
ti-olestation-s een stuk staatsmacht wordt gegeven,
dat het. valt af te keuren, dat de weigering, om liet
gebruik van het rijks-merk toe te staan niet behoeft
te worden gemotiveerd en bovendien, dat er nog niet
eens beroep is van die weigering.
De heer Teenstra (V. D.) sloot, zich bij .deze
bestrijding aan.
Minister Talm a zeide, dat het rijk niet
garandeert, dat. het vat, het rijksmerk dragende, goe
de boter of -echte boter 'bevat, maar slechts dat de con
trole op de boter onder rijkstoezieht staat. Geheel
vrij staan de stations reeds nu -niet tegenover de aan
geslotenen, maar de vrijheid, die zij zouden hebben,
moeten zij houden, betoogde de minister.
VEREENVOUDIGDE SPELLING EN STA
TUTEN.
De afdeeling VGravemhage van den Bond van Ned.
Onderwijzers besloot in October de Koninklijke erken
ning te vragen over haar statuiten en reglementen.
Voorstandster van de vereenvoudigde schrijftaal als
de afdeeling is, ging het bestuur op audiëntie bij den
Minister van Justitie, om te vernemen, of deze, na
het bekende rapport van de commissie ter zake der
spelling, de Koninklijke goedkeuring zou kunnen ver-
leenen, wanneer de statuten en reglementen
geschreven in de vereenvoudigde schrijftaal
De minister verklaarde over deze zaak nog niet te
hebben nagedacht; de heer-en. zouden het moeten af
wachten. Op gevaar af tot antwoord te krijgen, dat
de nieuwe schrijftaal in de statuten en reglementen
niet toelaatbaar was, werd' de Koninklijke goedkeu
ring toch gevraagd over de in die -spelling geschreven
statuten en -reglementen.
Eenige dagen geleden kwam het antwoord: de Ko
ninklijke goedkeuring zou pas kunnen worden ver
leend na overzetting van de Statuten -en Reglemen
ten in de gebruikelijke spelling, zoodat de ald-eeling
genoodzaakt is aan dezen ministerieelen eisch te vol
doen, wil ze als rechtspersoon erkend! worden.
mogelijk stappen ter zake bij de regeering
te
Gemengd nieuws.
VROUWENHANDEL.
Tegen een bewoonster van d'e Hoefkad© te VGra-
venhage is procesverbaal opgemaakt ter zake van
z.g. „vrouwenhandel."
Bij haar woonde op een kamer een meisje, die tijde
lijk buiten betrekking was geraakt. Met oneerbare
bedoelingen zou zij, volgens dit meisje, haar in aan
raking hebben willen brengen met een vermogend
heer.
Het meisje vertelde dit aan een harer kennissen,
die zich tot de zedenpolitie wendde. Daarop werd be
sloten. dat het meisje de houding zou aannemen, alsof
zij op de voorstellen der vrouw wilde ingaan.
Bedoelde heer vervoegdë zich op een afgesproken
uur aan do woning der vrouw, doch toen hij de kamer
van het meisje was binnengegaan, deed de zedenpoli
tie een inval, die de namen der betrokkenen -noteerde.
Het meisje liet daarop haar goed pakken en verliet
terstond de woning der vrouw.
Neen, liever vrijwillig afstand' -doen van alle geluk,
dan dat geluk aannemen als een geschenk dat hem
niet- gegund werd.
Zijn eer, die ernstig bedreigd werd, redden en daar
na afstand doen; dan zou hij weder achting yoor zich
zelf kunnen koesteren.
Dit besluit, hoeveel moeite het hem ook had ge
kost, had hij dien nacht genomen gedurende de slape-
looze uren, die achter hem lagen. Geen minuut had
hij geslapen. Hij had ook geen slaap noodig. En in
het volle bewustzijn van zijn kracht -rekte hij zich uit
en ademde met diepe teugen de koude morgenlucht
in, d'ie over wei-de en veld met volle stroomen zijn
kameT binnen kwam.
In lange, grauwe, strepen trok de nevel op naar het
woud en sloop daai-binnen tusschen de stammen der
hoornen; boven de hooge toppen -schitterden reeds de
eerste gouden zonnestralen en door dë grauwe lucht
schemerde het blauw van den hemel reeds hoven het
donkere boseh.
Daar ziet hij in d"en langzaam opkomenden nevel
een man aankomen; -de. man blijft even staan en kijkt
met aandacht naar den grond. Daarna zet hij zijn
wandeling voort. Zou het een tuinman wezen? Maar
die kleine, dikke gedaante, er is geen twijfel' aan, het
is de politie-beambte.
Nu begrijpt Behringer dadelijk de reden van deze
vroege morgenwandeling.
Do heer Yölk is intnsschen naderbij gekomen; met
zijn scherpe oogen heeft hij den man, die daar aan
het venster staat, ook heel spoedig herkend. Hij geeft,
hem een wenl dat hij bij hem zal komen.
„Goeden morgen, mijnheer Behringer! Ik zal maar
niet vragen of u goed geslapen heeft. Na zulke
avonturen als die van gisteren 'slaapt men gewoonlijk
niet best. Maar wij storen toch niemand' wanneer
wij hier midden in don nacht een praatje met elkaar
maken?" viel hij zichzelf in de rede, terwijl hij zijn
oogen liet gaan langs de vele vensters van het slot.
„Neen, de slaapkamers van de dame® zijn aan den
anderen kant. Alleen dr. Mylius misschien, hie
naast,
11 ET T REKIIO N D E NV R AAGS'TI IK
In Pulehri Studio to VGravenhage heeft eene bij
eenkomst plaats gehad van belangstellenden in het
Trekhonden vraagstuk, op uitnoodïging van miej. Suze
Groshans te Scheveilingen en jhr. W. E. Engelen te
Hilversum.
Uitvoerige besprekingen hadden plaat® in zake het
al of niet gewensehte van het voer-en ecner zelfstan
dige actie op dit oogenblik, en wel speciaal
oog op het naderende 1913.
Het resultaat was, dat men besloot zich te wenden
tot de verschillende vereenigingen tot bescherming-
van dieren in den lande, in de eerste plaats tot het
Hoofdbestuur der Nederlandsche Vereeniging tot Be
scherming van Dieren,, met het dringend verzoek, zoo
al met het
DE ZAAK GIOVANNTNT.
Het gerechtshof in den Haag deed .gisteren uit
spraak in de zaak van jhr. B. J. O. v. B., dagbladre
dacteur to 's-Gravenhage, appellant, en geïntimeerde
van het vonnis der rechtbank te Middelburg, waarbij
hij t.ot 10 boete of 2 dagen hechtenis werd veroor
deeld wegens eenvoudige beleediging jegens mgr. Gi-
ovannini, voormalig vertegenwoordiger van Z. H. den
Paus te 's-Gravenhage, door een artikel „Van den
Haagsehen Toren" in de Middëlburgsehe Courant.
Het hof bevestigde het vonnis.
UIT HEKR-HUGOWAARD.
Dinsdag vergaderde de gemeente Heer-IIugowaard.
Voorzitter en secretaris: was do heer Wiehe van
Slooten, burgemeester.
Tegenwoordig- waren alle leden.
Ingekomen was:
lo. een. schrijven van Ged. Staten d.d. 4 Dec. 1.1.,
waarbij het besluit tot betaling van J 77 uit den post
vo,or onvoorziene uitgaven goedgekeurd terug- gezon
den wordt
2o. een schrijven: van den Rijksontvanger te Scher-
merhorn d'.d. 2 Dec. 1.1. waarhij bericht wordt, dat
aan den gemeente-ontvanger 11B4.69 is uitbetaald.
Deze stukken werden voor kennisgeving aangeno
men.
Een verzoek van A. Kwante® om benoemd) te wor
den tot telegram- en pakgoederenbesteller. Aangezien
(de tegenwoordige hesteller wel te kennen heeft gege
ven zijn ontslag te willen nenïen, doch dit nog niet
officiëeel heeft gevraagd', wordt besloten dit verzoek
aan te houden.
Een schrijven van de II. IJ. S. M. waarbij zij be
richt den toestand omtrent het bestelloon der tele
grammen die vooruit worden betaald' met ingang- van
1 Januari 1913 niet meer te bestendigen. De maat
schappij wenscht -dit loom aan het gemeentebestuur
over te dragen, die dan den besteller het bestelloon
moet betalen.
Algemeen goedgevonden.
Vastgesteld werd eene verordening regelende de
vergoeding der onderwijzers voor het geven van her-
halingsonderwijs.
Met de benoeming- van hoofd aan school -no. 1 wer
den uitgebracht op de heeren J. Dierdorp 8 stemmen.
K. Lombo 2 stemmen en M. G. Visser 1 stem.
Alzoo benoemd de heer J. Dierdorp, hoofd dei-
school te Ilolijsloot,
„Goeden morgen, mijnheer Mylius", zeide Volk
met een opgewekte stem en een blik naar het volgen
de raam, „geneer u als 't u blieft ni-et het, is een
heel merkwaardig gezicht de scheerzeep om den zoo
wëlsprekenden- mond van een officier van justitie.
Waarom ik hier zoo in dë vroegte rondloop? Ach, ik
vond het niet kwaad hier eens te kijken voordat de-
arbeiders hier Tond'loopen, en eens zieni of ik nog- iets
naders vinden kon in verband met mijn ontdekking
van gisteren. En wou u weten ol ik iets gevonden
heb'? Zeker, meer danl ik verwacht had'. Op den
nieuwen, frisscben grindweg, dezelfde voetstappen;
daar naar dien kant van bet park houdt, het kiezel
zand helaas op maar kijk eens, ziet. u dien bruinen
beuk daar ginds? Nu, daar heeft dë bekende groote
onbekende den weg verlaten en is schuin over het
grasveld naar het hooge eikenboscbje overgestoken,
ïn dien tijd hebben zijn schoenzolen alle sporen van
het rood-e zand verloren; hot zou nergens toe dienen
verder te zoeken. Waar kan de man naar toe ge
loopen zijn, mijnheer Ihhringor, in gindsche rich
ting
„Het patk gaat daar langzamerhand! over in het
bosch", luidde het antwoo-rd,
komen beide gebieden, het park
elkaar."
„Dus naar het bosch hm!
do houtvesterswoning?"
„In diezelfde richting! Men
door! Als ik op jacht ga, ben ik
dien weg te loopen."
Völk had zich omgekeerd en tuurde met aandacht
naar den zoom van het bosch, dat in 'den nevel geleek
op een langen muur, waar de golven tegenaan klot
sen.
„Als ik niet eerst de lijkschouwing- wou afwachten,
zou ik mij liefst dadelijk naar het oorlogsterrein be
geven, ook op jacht, al is het dan niet van een stuk
wild, maar ik wil eerst zeer zeker weten wat dc oor
zaak is geweest van den plotselingen dood van het
jonge meisje. Wanneer kan de dokter hier wezen,
mijnheer Mylius?"
daar in die richting
en het. bosch, vlak bij
Welken kant uit ligt.
meet het eikenbosch
tltijd gewoon langs
,.lk heb gevraagd' of hij zoo vroeg mogelijk zou wil
len komen."
„Intusseben heb ik den burgemeester verzocht
naar het gemeentehui® te gaan, waar d'e doode ligt,
zoodat wij alles gereed vinden. En nu zal ik zelf
even gaan. Ik moet mij overtuigen of het- stukje
kant en: het afdruksel' van het kleine laarsje bij mijn
gevolgtrekking passen. Ik zeg u dus1 goeden morgen,
heeren."
Snel verwijderde zich de heer Völk en was weldra
uit de oogen van Behringer verdwenen.
Toen de commissaris van politie op het. voorplein
van het slot kwam om van daar door de oprijlaan
naar den straatweg te loopen, viel zijn oog op een
jong meisje, dat in de half open deur van het kasteel
stond en door levendige gebaren zijn aandacht tracht
te te trekken.
Hij hield het. voor oen kamermeisje of iets derge
lijks.
Zonder een oogenblik te aarzelen ging hij do trap
op naar haar toe.
„Wou jo mij spreken, meisje?" vroeg hij.
„Is u do mijnheer uit de stad, de mijnheer van de
politie?"
,.lk ben zoowel uit de stad als van de politie"
woordde Völk lachende, terwijl hij hot verlegen,
zonde meisje vroolijk aanzag, „nu wat is ot?"
„De freule laat mijnheer verzoeken als hij
oogenblik tijd heeft, even bij haar te komen,
freule wacht al op mijnheer."
„Met genoegen."
Ilet kamermeisje, liep zachtjes het huis in, en
heer Völk volgde haar.
Het duurde niet lang of hij bevond zich in een
groot, nog vrij duister verttrek; in den haard lagen de
houtblokken reeds te branden, de róode gloed' vormde
een warm, g-oe-d verlicht plekje.
Daar zat in een grooten stoel een slank, jong meis
je; toen Völk binnen kwam, stond' zij dadelijk op en
trad hem tegemoet.
(Wordt mw«!gd.)
ant-
b!o-
eeu
De
de