DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het derde schot. No. 301. Honderd en veertiende Jaargang 1912 VRIJDAG 20 DECEMBER. Nieuwjaarswenschen. FEUILLETON. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C9. Nieuwjaarswenschen a 25 Cts. a contant Telefoonnummer 3. Zij, die zich met 1 Januari op dit blad abonneeren, ont vangen de tot dien datum verschij nende nummers gratis en franco. De Uitgevers. In het nummer dat DINSDAG 31 December (Oudejaarsavond) verschijnt, zal wederom gelegenheid bestaan tot het plaatsen van De Uitgevers. BINNENLAND. ALKMA ALKMAAR, 20 December. Terwijl aller oogen op het Oosten warén gevestigd, heeft- Rusland de. blikken naar het Verre Oosten ge richt en terwijl er een geweldig kabaal werd! gemaakt over een paar kilometers kust aam de Adnatische zee, heeft Rusland genoegelijk, en zonder door het kibbe lend Europa lastig gevallen te worden, in Oost-Azië honderdduizenden vierkante kilometers grondgebied onder zijn protectoraat gesteld. Een zeer groot stuk van Mongolië, in strategisch, politiek, economisch op zicht voor Rusland van zeer groot- gewicht, is in een oogwenk, meer nog practiseh dan staatsrechterlijk, gerussificeerd1. In China heerscht groote opwinding over het pro- tectoraatisverdrag, dab de regeering van) den Tsaar den 3den November heeft gesloten met den tsjoe- toesfjtoe van Oerga, den' „levenden god," het 'geestelijk opperhoofd van da Mongoolsche bevolking. Officieel zijn er door Ruslandi slechts zes van de een en twintig artikelen aaru China medegedeeld, maar dit zestal was reeds voldoende reden voor eten scherp protest, waarop Rusland tot dusverre nog geen antwoord' heeft gegeven en ook wel geen antwoord geverï zal. In het verdrag erkent Rusland, dat Mon golië zich tijdens de revolutionnaire woelingen van verleden jaar van China, heeft losgemaakt en het be schouwt Mongolië als een onafhankelijken staat. Mongolië erkent van zijn kant de bescherming van Rusland en draagt de behartiging zijner belangen te Peking aan Rusland over. Ja, Mongolië verplicht zich elk verdrag, dat zij met een andere mogendheid sluit, te voren ter kennis van Rusland1 te zullen bren gen, hetwelk dan moet onderzoeken of het ook in strijd is met het Ruö'sLscb-Mongoolsehe verdtag. Rus land] levert den Mongolen wapens en krijgt daarvoor het éénige récht die bosschen, dte mijnen en de visch- watereni te exploiteer en. Men tracht in China alles nog ongedaan te maken, maar het zal1 Wel blijken, dat er aan voldongen feiten niet meer te veranderen valt. ÖRIMENEELE ROMAN VAN HANS VON WIESA. (Vertaald met toestemming van den Duitseken uitgever.) 37) o— „Naar hetgeen ik Van mijn leerling gehoord heb, moet zij precies1 in het schot van den luitenant, geloo- pén zijn. Een andere verklaring- kan ik er niet van vinden." „Maar Behringer beweert vast en zeker dat hij den bok getroffen heeft." „Men kan zich immers vergissen! U zelf doet ook aan jagen, mijnheer Mylius. U weet, zoo lang de ko gel in den loop zit, heeft men hem in dte hand'1; is hij er uit, dan heeft- d'e duivel er vrij spel mee." Mylius zweeg langen tijd. Toen sprak hij lang zaam en peinzend: „Behringer en ik hebben gisteren] velerlei dingen besproken; hij heeft mij ook van vroeger verteld, van Hella Frey en van u, mijnheer Rott." „Van mij?" viel Rott hem met zichtbare opgewon denheid in de rede; die opgewondenheid' duurde ech ter niet lang; op zijn gewonen) toon ging hij voort: „Ach ja, dat is heel natuurlijk; wij hebben elkaar als kinderen gekend." „Dat heeft- Behringer mij verteld. En ook dat u elkaar telkens nu en dan weer ontmoet hebt." „In ons garnizoen1?" „Ja; hij heeft ook verteld, dat u Hella Erey lief- hadt," De houtvester lachte; toch kwam er een pijnlijke trek om zijn mond; zijn voet deed hem misschien pijn, want kermend greep hij naar zijn zieke been. „Ja, wij waren beiden verliefd op 't mooie meisje." „En daarom zijt ge vijanden van elkaar geworden?" Rusland beeft echter wet- en recht geschonden. Het is even -onbeschaamd1 opgetreden als Oostenrijk in dertijd tegenover Tyrkije, toen het Bosnië en Herze- gowina inpalmde. Alleen is Rusland in stilte, met voorzichtigheid) en zonder wapengeweld opgei- treden. In het 'begin van het vorige jaar heeft het gedreigd met een oorlog; het heeft China een ulti matum gezonden wegens een schending van een ver drag van 1881. China gaf toe en verklaarde zich bereid het verdrag te herzien, maar het schijnt, dat men aan beide kanten' de onderhandelingen heeft uit gesteld. En intusschen trokken er Russische agenten naar Mongolië om er de heerschers gunstig voor Rus land te stemmen. De Mongoolsche machthebbers ble ken niet ongevoelig voor Russische roebels eni Russi sche wodka. De Mongolen zelf hebben altijd een af keer van China gehad en in geografisch en econo misch opzicht is het .grootste deel van Mongolië veel' dichter hij Rusland dan) hij China gelegen. Willen de Chineezen zich niet tot een papieren p'rotest bepalen, dan blijft hun niets anders dan de oorlog over. De berichte®] hebben dan ook gespro ken over een oorlogszuchtige stemming. Men schijnt een oorlog ernstig te ovterwegen, maa'r de generaals te Peking hebben er blijkbaar weinig- ooren naar: zij 'zien geen liell in een oorlog midden inJ den winter in de vlakten van Gobi, waar mensehen en paarden zullen verhongeren. Ook zullen zij gehoord hebben van het lot, dat Turkije heeft getroffen en bevreesd zijn, dat liet den rooden cirkel wel e(ens net zoo zou kunnen vergaau «Is de halve maan dat er weinig van overbleef! Op hulp van buiten af behoteft China niet t.e rekenen. Aan het „gele gevaar' wordt te genwoordig niet- meer gedacht, Japan en Rusland zijn het eens en wat Rusland nu met Mongolië doet, deed Japan indtertijd miet Korea. En misschien gaat En geland in Tibet dit voorbeeld weldra volgen, terwijl Frankrijk dan wel dte provincie Yun-man (grenzend aan Tonkin) zal nemen. Hoe gelukkig, dat -de Eu- ropeestehe diplomatie steeds voor den status quo in China heeft ingestaan, gelijk zij dat ook met zooveel succes op dten Balkan deed! Men ziet intusschen, höe aardig de rollen verdeeld zijn. Het Drievoudig verhond (Oostenrijk en Italië) plunderen die® Balkan, de drievoudige entente (Rus land, Engeland en Frankrijk) plunderen China! TWEEDE KAMER. Aan de ordte was gisteren hot wetsontwerp tot ver hooging van hoofdstuk VII B der sta.atsbegrooting voor 1912 (tractementen vau de kommiezen der be lastingen). De heer Passtoors (R.-K.) juichte het ontwerp too, maar had nog een wensch betreffende de bereke ning- der toelage, die in de plaats van de 'emolumen ten gekomen is. De heer Ter Laan (S. D. At P.) sloot zich in menig opzicht bij den vorige®, spreker aan. Hij was van oordeel, dat het ontwerp te weinig, in de groote „Ach kom! vijanden! Zij heeft ons waarschijnlijk allebei voor den gek gehouden." „U is later nog eens met Behringer- op dte zelfde plaats geweest." „Heeft mijnheer Behringer u dat ook verteld?" „Ja; waarom zou hij het verzwijgen?" „Neen, neen; waarom zou hij het niet vertellen. En wees zoo goed verder te vertellen, mijnheer." Dr. Myliu9 zweeg echter. Zijn geoefend oog had op het gelaat van Rott een toenemende spanning waargenomen. Teven© moest hij ziteh zijn gesprek met Behringer herinneren; op dit punt gekomen had zijn vriend eensklaps een andere wending aan het. ge sprek gegeven, hetgeen noch hem noch Völk had be vredigd. Er was geen) twijfel aan. Er was- iets ge beurd dat door beiden verzwegen werd. Misschien iets dat licht in de duisternis) van gisteren kon ver spreiden. Hij moest trachten den sluier op te heffen. Hij deed alsof hij heel gewoon den draad' van het af gebroken gesprek opnam en zeidie „U was destijds houtveat.er&leerlinig, niet waar, en Behringer toegevoegd aan den landbouwkundige.' „Ja, juist." „Het is duidelijk dat mijn vriend niet graag aan dien tijd terugdenkt. Weet u somte wat daar dte reden van kan wezen?" „Ik?" riep de houtvester uit, maar zijn blik, die tot nu toe vol spanning op den officier van justitie gevestigd was geweest, scheen de doordringende oogen van dr. Mylius niet te kunnen verdragen; die oogen geleken wel tot op den bodem van zijn ziel) te willen lezen. Nu wist dr. Mylius het zieker: hier bestond een ge meenschappelijk geheim tussohteni die twee personen! En dat geheim moest hij weten. Maar hoe zou hij deze zo-o stijf op elkaar -geperste lippen tot spreken krijgen? „Waarom verzwijgt u mij iets?" begon hij op zacht verwijtenden toon. „U weet zeer goed dat u zoowel als mijnheer Behringer in een zeer noodlottige zaak betrokken zijt u misschien even onschuldig als hij, wie kan dat-zeggen? Ik kan u slechts één ding ra- steden zelfs minder geeft d'an dte bestaande toestand is. Sjjpr. beval de traeternent-sregeling aan, zooials die is ontworpen door dte Vereeniging van Kommiezen. De heer Heemskerk (A. R.) was eenigszins bevreesd voor de oplossing ten opzichte van' de -ambte naren in de groote steden, terwijl de heer d e Meester (U. L.) de tractem-entsregeling van den minister verdedigde; als men emolumenten afschaft en een vast tractement invoert, moeten sommige trac tementen achteruitgaan. Minister Kolkman zeide, diat het in de bedoeling lag, ook dte tractementem der rij'ksklerken te herzien. Do minister besprak daarna de -afschaffing van de emolumenten dleir kommiezen -en zei o.m., dat de peri odieke verhooging voor alle ambtenaren doorgaat. Spr. verdedigde de instelling van een nieuw-en rang, welke door enkele leden was bestreden. Het wetsontwerp werd z. h. s. aangenomen. Bij het volgende hoofdstuk der begrooting bepleit te de heer Duynst-ee (R. K.) do opheffing van de rijks veergelden. De heer Schaper (S. D. A. P.) vroeg maatre gelen om bij visseherijverpachtingen de belangen der kleine visschers en van het rijk beter te waarborgen. De heer Elhorst (A.-R.) vroeg vrijstelling van zegelrecht voor extracten uit den burgerlijken stand. De heer Van der Molen (A.-R.) drong aan op herziening der yeerrechten of totale afschaffing daarvan. De lieer Teenstra (V. I).) bepleitte herziening van de belastbare opbrengst van de ongebouwde -eigendommen) en herziening der registratierechten. De heer Ter Laan (S. D. A. P.) bepleitte af schaffing van dte rijwielbelasting. Daarna kl'aagde spr. over bet. meten met twee mat-en voor het verlee- neh van vrijdom v-an belasting voor vereenigingslokja- len. Gebouwen van de moderne arbeidersbeweging worden niet vrijgesteld, zei spr. Spreker vroeg nog boe 't staat met 't. reeds verle den jaar aangekondigde ontwerp-weduwen-wet voor do mindere geëmployeerde werklieden en bedienden van zee- en landmacht. Ook vroeg hij o.a. nog- ziekte met verlof gelijk te stellen. De heer Dolk (U. L.) diende een motie in, mede namens eenige andere leden, waarin door de Kamer, overwegende dat 't behoud der d'uinen aan dte zeekust .een zaak van Rijksbelang is, de regeering wordt uit- Igenoodigd een onderzoek in te stellen naar de vraag of 't wenschelijk is algemeen' wettelijke bepalingen in •te stellen voor 't behoud der der duinen. De motie zal op een nader te bepalen dag behan deld worden. De heer van Wichca (R. K.) vroeg afgra ving van binnenwaarts gelegen duingromden ten be hoeve van de bloembollencultuur. De heer De Klerk (U.-L.) besprak) de vrijstel ling voor de personeele belasting en keurde ook af het' meteu met twee maten te® a-amzien van dte perso neele belasting voor vereenigingsgebouwon De heer de Visser (C.-H.) sprak.,ook over dit onderwérp. De minister noemde bet onderhands ver pacht-en in het belang der visscherij. Wat de personeele belasting betreft, spr. kan dte in komsten van stalhouders, logementhouders -enz., wel ke door wetswijziging minder zouden worden, niet ini&sen. De rijwielbelasting vindt spr. ook geen goe den grondslag voor de personeele belasting. Is spr. It lot beschoren deze belasting t-e herzien, dan) zal de rijwielbelasting verdwijnen. Wat de vrijstelling voor de personeel© belasting den, u, evengoed alls mijnheer Behringer, verzwijg niets van hetgeen u van schuld kan vrij pleiten." De officier van justitie had in zijn ijver wel wat te veel gezegd, want de houtvester kwam zichtbaar weer een weinig tot rust. „Ja, als ik maar wist wat die tijd, toen ik houtves tersleerling was, met het ongeluk van gisteren te ma ken) kan hebben!" „Er zijn- niet veel menschen die een leven achter 'zich hebben, waarin geen -enkel oogenblik voorkomt, dat hen vervolgt als ecu vloek, het- geheele leven door, en dat steedss opnieuw onheil aanricht." „Ziet dat noig -altijd op deU tijd toen ik houtvesters- leerling was, mijnheer?" „Die vraag zult u beter zelf kunnen beantwoor den." Na eenig nadenken zeide de houtvester eindelijk: „Laat mij u nu ook een» een vraag doen, mijnheer. „Met genoegen." „Zeg mij d!an even ronduitHeeft de luitenant u uit. dien tijd! wat gewichtigs meegedeeld?" „Over wien?" „Nu, over zich zelf." „Neen." „En over mij V' Verduiveld! nu zat Mylius' vast. Zou de man het gebruiken „Ik weet niet of ik spreken mag over het-gteen Beh ringer mij verteld heeft." „Doe het maar! Het betreft mij. Ik kan dan zien wat er van waar is." Mylius1 stond op; het was duidelijk dat hij ver stoord was. „Ik zie dat- u weigert Tondwteg een verklaring af te leggen; het dient dus nergens toe mijn tijd hier ver der te vermorsen." Nu begreep de slimme houtvester d'at. do officier van justitie van Behringer niets gehoord had. En dat was goed ook. Want het was zoo; er bestond uit dien tijd een geheim dab alleen aan Behringer bekend was. En Behringer had gezwegen! aangaat, merkte spr. op, dat 't hier gaat. om de vraag, wat. algemeen nut is. Op dien grond! wordt de vrij stelling van personeel© belasting geweigerd v.oor soo.- democratische vereenigiugem en gehouwen, maar ook deze kunnen vrijstelling krijgen, wanneer zij niet voor een bepaalde klasse werken, maar ten nutte van het algemeen. Omtrent de vreemde munt deed! spr. aan de Ko ningin een voorstel, om dez© in bepaald© plaatsen te verbieden, welk voorstel bekrachtigd' is. Kwijtschelding van pacht voor visschers, die scha de leden door den storm van 30 Sept. 1911, achtte spr. niet gemotiveerd. Uit een rapport van e©n hoog staand man bleek hem, dat er geen schade is geleden. D© kwestie van de duinen zal' spr. bij de motite- Dolk bespreken. Smokkelarij door paters en kloosters in Limburg zullen even zeer gestraft worden, indien een desbetreffend krantenbericht waar mocht zijn. Van het bericht, dat een commies, die smokkelarij ontdekte, overgepLaats't werd, is geem woord waar. De betrokken commies schreef aan het blad) in kwes tie .een tegenspraak, tevens meldend, dat zij zelf over plaatsing had aangevraagd. TWEEDE KAMERVERKIEZING. Ini een te Heemskerk gehoudten vergadering der li berale kiesveieenigimg is als candidaat voor de a.s. kamerverkiezing aa® de centrale kiesvereoniging te Beverwijk opgegeven de heer Dr. S. Kool, te Bever wijk. Deze was bij de vorig© verkiezing in 1909 de Candida at van de vrijz.-dem. in dat district. Gemengd nieuws. RIJKSVERZEKERINGSBANK. Naar aanleiding van de door ons meegedteeld© be slissing van den Centralen Raad van Beroep, meldt de N. R. Ct„ is1 in verhand! met. het feit, dat o. a. do Tweede Kerstdag niet meer als een algemeen erken de Christelijke fees.td'ag beschouwd! moeit worden, be sloten, dat de Rijksverzekeringsbank, dit jaar voor het eerst, ook op Tweeden Kerstdiag uitbetaling zal ■houden voor getroffenen: EEN DRINGEND VERZOEK OM IIULP VOOR 30.000 NOODLIJDENDEN. Gisteravond heeft dte N. R. Ct. van den leidter der Nederlandsche ambulance te Saloniki, Dr. J. O. J. Bierens de Haan, een telegrafisch verzoek ontvan gen, om „onmiddellijk" een beroep te doen op onze liefdadige landgenooten, ten einde hulp te kunnen verleenen aan dertigduizend1 Turksche refugiés te Sa lonika. „Hoewel" seint Dr. Bierens de Haan „het Grieksehe gouvernement en een. comité onder voorzitterschap van de Koningin) op ruimen voet hulp verleenen, is het lijden onder deze dertigduizend Turken ontzettend." DE AUTEURSWET. Men schrijft aan -dies N. Ct. uit Amsterdam: Langzamerhand begint de auteurswet, zich te doen gelden. Trad zij aanvankelijk met zekere zachtzin nigheid op, thans doen zich steeds meer teekenen voor, dat zij met meer kracht haar belagers zal te keer gaan, e® dat tal van slachtoffers, die het or on voorzichtig „nog etens op waagden" een alltes behalve malsche tuchtiging zullen' oploopen. Thans is ten verzoeke van den lieer M. Spree, die in het Circus Carré „Het Teeken des Kruises" doet/ opvoeren, door den deurwaarder Amhagtsheer over eenkomstig art. 28 -der Auteurswet beslag gelegd op d'en geheélen voorraad van De Theatergids in de dtuklcerij van den heer De Vita in het Beursgebouw. Het was échter geen) vreugde die hij op dat oogen blik gevoelde. Er was een donkere schaduw op 1 biet gelaat van den houtvester, dat toch reeds d'oor de uit gestane pijn was vertrokken. Zonder belangstelling hoorde hij den afscheidsgroet van den officier van justitie aan, zonder belangstel ling zag hij nogmaals den onderzoekenden blik van den commissaris van politie. Het proces-verba al werd hem voorgelezen. Werktuigelijk zette hij er zijn naam onder. Daarop hoorde hij den commissaris het huis uit gaan, de hond'enJ blaften en rukten «an den ketting. Hij zag den veldwachter te paard stijgen. met- hot jachtgeweer van den houtvester op den rug mooi zoo! geeonfisceerd! Zij vertrouwden hem dus nog niet geheel en al. Hij wou lachen, maar het waren smartkreten, die hij uitte. Was het zijn) voet d'ie hem zooveel pijn deed of was het zijn geweten dat hem folterde? Terwijl het voorafgaande in de houtvesterswoning plaats had, zocht Behringer met zijn. honden in het bosch bij het elzenweitjte naar den gewonden reebok. Het was1 een bittere teleurstelling voor hem ge weest van den ho-utvestersleerling te hoorem dat de beide bloedhonden op bevel van Rott waren doodge schoten. Hij had al zijn hoep op die honden geves tigd. Met een bezwaard gemoed ging hij er Pu alleen op af, nadat hij van dten houtveetersleerling vernomen had, op welke plaats de heide honden waarschijnlijk een reebok hadden opgejaagd en verscheurd. Op de aangegeven plaats gekomen, trokken de hon den tot zijn groote vreugde dan ook dadelijk aan hot touw waarmee hij ze vasthield! en toonden duidelijk dat hier een bloedend! stuk wild! geloopeni moest heb ben. Maar stoeds weder keerden zij naar dezelfde plek terug en waren er niet toe te beweg-en het spoor verder te vervolgen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1