Wandkalender 1913.
Damrubriek.
Te belssmen
7 SUNLIGHT-ZEEP omslagen,
een Kindersprookjesboek,
vier verschillende Schilderijtjes.
Hef Kind en de Schooi.
Voor 13
Voor 59
Verloving op Kerstmis
ZhfaTJte r\h6t eig6ndom ziJn naasten
Zen airesteering bracht een groote kasdiefstal aan 't I
^+^rraQt proce8' waarin het voormalige park- I
mentshd- Kusnezov een geheel nyeuwe rol spelen sul, I
is nu fa wachten.
Ingezonden mededeellngen.
wingen ovor deze nationale helden ten beate gegeven.
Hij zeide o. a. dat het jammer was, dat Napoleon en
jj216 d'Arc niefc met clkaar gehuwd waren. Dan
hadden ze de wereld kunnen beheerachen.
VLEERMUIZEN ALS MIDDELEN TEGEN ZEE
RAMPEN.
Hoe onwaarschijnlijk het moge klinken, het schijnt
dat de vleermuis, die zoo weinig met de zee te maken
heeft, ons zal leeren hoe wjj ons op zee veilig kunnen
gevoelen. Niemand minder dan de beroemde Engel-
sche ingenieur Sir Hiram Maxim, de man die de eerste
vliegmachine bouwde en de beste snelvuurkanonnen
maakte, wijst er op hoe het merkwaardige zesde zin
tuig van den vleermuis ons als voorbeeld moet dienen,
bij het zoeken naar middelen tegen botsingen op zee.
Zooals men weet besehikt de vleermuis over een buiten
gewoon ontwikkeld gevoels-apparaat dat onder de vleu
gels is aangebracht. Hiermede is hij in staat de stooten
van teruggekaatste luchtgolven waar te nemeneven
als ons oor de echo opvangt. Op deze wijze wordt
de nabijheid van voorwerpen als het ware vooruitge-
voeld, waardoor het dier in staat is de merkwaardigste I
vluchten in het donker tusschen gespannen touwtjes I
en latjes, te volbrengen.
Maxim slaat nu voor, de schepen te voorzien van I
een toestel dat geluidlooze luchttrillingen uitzendt, I
b.v. een onhoorbare sirene, en verder van een ontvan- I
ger welke gevoelig genoeg is om de teruggekaatste I
trilling er aan te geven. Het spreekt van zelf dat de I
uitgezonden luchtgolven van groote kracht moeten zijn, I
hiertegen is echter geen enkel technisch bezwaar. I
Indien nu een ijsberg of ander schip zich in den I
weg of in de nabijheid van het vaartuig bevindt, wordt I
vu ,0r *le'; 0ptreden van een echo waargenomen, het I
behoeft wel geen nader betoog dat de ontvang-appa- I
raten zoodanig zijn ingericht dat zij tevens de richting I
en de sterkte^ van de terugkeerende golf en daarmede
de juiste ligging van het „gevaar" aangeven.
IETS OVER DEN SCHEEVEN TOREN VAN
PISA.
Voor korten tijd zijn de rapporten over het onder-
zoek naar den toestand van den welbekenden scheeven
toren van Pi sa gereed gekomen.
Om de stevigheid en het uithoudingsvermogen van
den toren juist vast te stellen, waren door professor
Canavari van de universiteit te Pisa een aantal bo
ringen met groote voorzichtigheid in het midden van
den toren en aan den rand van de fundamenten uit
gevoerd. Deze pogingen hadden tot uitkomst, dat de
fundamenten slechts: 8.60 M. diep zijn en in de breed
te slechts gelijk zijn aan den stevigen muurkern van
den toren.
Tegelijkertijd heeft men ook de oorzaak van de
verzakking van den toren kunnen vaststellen, welke
in den moerassigen grond te zoeken is. De grond,
waarop het gebouw rust, is ten deele moerassig, ten
deele zandig. De druk van de geweldige steenmassa
'n dezen weeken grond duidelijk waarneembare
veranderingen gebracht.
De ingenieur Cuppari heeft den waterloop onder
den toren onderzocht, hetgeen zeer verrassende resul
taten heeft gehad. Vlak bij de verzakking van den
toren, van het Noorden naar het Zuiden, loopt
een bron die reeds in oude tijden aanleiding tot be
zorgdheid heeft gegeven. Deze bron, en andere wa
terstromen, die zich steeds weer opnieuw een weg
baanden om den basis en door de fundamenten van
den toren hebben in den ongunstigen bodem in ieder
geval reeds kort na bet begin van den bouw de onver
wachte en niet bedoelde verzakking veroorzaakt. Om
dit onderaardsche water af te leiden, werd in het jaar
1576 een cementen, ringvormige sloot gemaakt.
Een ander resultaat van de onderzoekingen is, dat
de verzakking van den toren sedert de metingen door
de Engelsche architecten, Edward Cresy en G1 Tay
lor van het jaar 1829, 20 cM. toegenomen is. De
scheeve stand bedraagt nu 3.26 M. Professor Socini I
te rlorence heeft den toren zeer nauwkeurig van ar- I
cm tec tonisch-technische zijde onderzocht. Hij heeft I
vastgesteld' dat slechts de vaste cylindervormige I
muurkern van den toren aan de stormen der eeuwen I
weerstand hebben geboden en hier en daar kleine I
verbeteringen ondergaan hebben.
Daarentegen zijn de zes zuilengalerijen uit marmer I
van de eerste verdieping af in verschillende tijden I
angzamerhand gr ooten deels vernieuwd geworden. I
Volg'ens de nog bewaarde boeken over den toren I
Wijkt, dat het wisselen van zuilen reeds in de veer- I
tiende eeuw begonn,en is. In den loop van de volgen- I
do eeuwen zijn niet alleen de zuilen, maar ook de I
marmeren dekplaten, de architraven en bogen voort- I
durend vernieuwd en solide verankerd geworden. 1
I e gezamenlijke commissieleden van de commissie
van onderzoek verzekeren echter, dat trots de weinig
gunstige resultaten van de onderzoekingen een on
middellijk gevaar voor het eigenaardige en eerwaar
dige gebouw met bestaat, zoodat het te hopen is,
dat ihet ook nog verdere eeuwen blijft bestaan.
DONKER BESTAAN.
Sedert maanden werken in gegoede Petersburgsche
klingen duistere machten in de brandkasten, schrijf
tafels en koffers. Men mompelde in het begin van
een groote international© dievenbeaDd©
De geheime politie heeft ten slotte 'de plaats van
samenkomst en de plannen volgens welke de bende
werkte, ontdekt. De bureaux van de dieven waren her-
ergen, die door een Griek gehouden werden. De
slimme man had met minder dan zeven zulke lokalen
ra verschillende oorden van de stad. Des avonds vei-
•amelden zich daar de „Ridders van de Greep".
In een van de herbergen bevond zich ook de voor-
Tt Til ,a""afge,Vaardiffde K™n-ozov. Hij verstond
e,n werd! al *au*- wede-lid van
een wudvertakt© mbrekerebende, die hem wegens zijn
kostbare eigenschappen tot haar aanvoerder benoem-
Wf ee;n.1Doema~afge™ardigd!e mede-lid' was, be-
tl Tn^ *een ^^dering te wekken, want
zoo Z^0emS e ondcr haar afgevaardigden
fflbHk! fe 18 6 Pe-rsoon. Er waren zelfs bommen-
fabnkanten onder, dia echter ontdekt, werden, voor
dat ze onheil aangericht hadden.
Nusnezov stond echter niemand» naar het leven, hij
d« W WaS kpapifr gestolen, bij welks verkoop I
de bende gegrepen werd. De inbrekers verrieden el I
aar en zoo ontdekte de geheime politie ten slotte I
ook de ryke stapelplaats van de dieven bij den Griek I
ïfn11 li^nSntbaar pel^rk> en fluweelen-stof- I
ntk'hto^Ti k j kIeedoren «en geheel laken- I
pakhuis. Doch van de meeste waarde waren geld en I
bS!nTn ?fTOnS bankPaP®er- Bij het inwisselen
hadden de spitsboeven geluk, de „secretaris" van den I
Gnek boezemde aan een bank zulk een vertrouwen in, I
dat hu zonder borg 60.000 gulden in eens kreeg I
is r?' die, in,1I8Schcn *Ön lot ontloopen
is, probeerde bp het onoerzoek een roerend verhaal op I
frndsl^11" v> door „inzamelingen onder zijE
welka b" m,Pete^ur» 0011 groote som opgehaald, I
JaJnL i!aj ^rijdende broeders op den Balkan I
gezonden had. De inzameling werd wel geloofd, doch I
net. opzenden niet.
De inhechtenisneming van de bende leverde nog I
een aantal „oude bekenden" in handen van de politie I
Steeds lager zonk ook een lid uit een der eerste
kringen van Petersburg, ©en voormalig kweekeling
van het page-corps, die als officier den Russisch-Ja-
panschen veldtocht meegemaakt heeft en voor zijn
dapperheid het Georges-kruis heeft gekregen. Als
zoon van een generaal-gouverneur stonden voor hem
de eerste kringen open, doch hij bezat niet de noodigp
middelen om chic voor den dag te kunnen komen. Hij
vond steeds hulp bij een woekeraar. Het verlangde
pand vond de jonge aristocraat op de markt. Hij
kocht daar voor weinig geld een schilderij „De dame
met de Baret", gaf dit voor een werk van de „Hol
la ndsohe schooi" uit en fabriceerde daarvoor een be
vestiging van een bekenden Petersburgsehen kunst-
professor. Deze naam scheen den geldschieter te vol
doen; hij gaf op „De dame met de Baret" een flinke
som, doch wendde zich kort daarna tot den kunstpro-
tessor zelf, met de vraag het bewijs te onderzoeken.
Daarbij kwam natuurlijk de bedriegerij uit, die de of-
u °jjr °P de beklaagdenbank bracht. De rechters
hadden medelijden met den treurigen toestand van
den jongen man en lieten hem vrij uit gaan.
DE BELEEFDE SPANJAARD.
Is de Spati jaard beleefd? Dezo vraag kan niet
I zonder meer beantwoord1 worden, want daarover valt
I -Zeel te zeggPn'. Ten eersteWat is beleefdheid?
I He Eransche moralist La Bruyère heeft de volgende
I definitie gegeven: „Beleefdheid wil zeggen voartdu-
I rend er op bedacht te zijn, door onze handelingen en
I ons spreken anderen tevreden te maken met ons en
I ff /j zekf' Hat toont aan, hoe moeilijk het is
I beleefd te zijn, want we mogen doen en laten wat we
I willen, steeds zullen er memscben zijn, die noch met
I ons noch met zich zelf tevreden zijn, en wat, de een
I goed vindt, vindt de ander verkeerd. De Spanjaard
I beleefd of onbeleefd, zooals men het opvatten
Er zal in Europa wel geen volk zijn, dat talrijker
en uitgezochter beleefdheidsvormen bezit als het
Spaansche, zegt_'n medewerker van de „Tag." De be
leefdheidsbetuigingen zijn het gemeengoed van die ge-
neele bevolking en zoowel den minderen man als den
aristocraat eigen.
Elke brief, aan een man gericht, eindigt met den be
leefden afgekorten vorm: „Ik kus u de hand." Eene
vrouw kust men schriftelijk en mondeling de voeten.
Up zulk een momdelingen groet antwoordt de vrouw
met de woorden: „Ik kus u de hand, heer ridder!"
U-Beso a usted la mano, caballero").
Bezoekt men voor het eerst het huis van een Span
jaard, dan zegt. hij bij het afscheid: „Nu weet ge,
waar uw huis is". Bewomdtert men het e«n of andér
voorwerp, dat hem behoort, d!an spreekt hij: Het
staat tot uw beschikking". Vraagt men hem, of dit
of dat aan hem behoort, dan zegt hij: „Ja en van
u Een eenvoudige bevestiging zou een grofheid
zijn. Gebruikt hij iets drink- of eetbaars, dan vraagt
bij zelfs aan een wildvreemd mensch, die het ziet, of
y ei ook ïetsi van wil. Diat kan man in spoorwagens
opmerken, wanneer de mensehen het medegenomen
voedsel eten. De Spanjaard kan geen bete naar den
mond brengen, zonder zijn omgeving te vragen, of
men daarvan iets wil gebruiken. Dikwijls dringt hij-
er op de beminnelijkste wijze op aan.
Hij bezit echter ook menige ondeugden, die hem
vooral in het oog van de-n vreemdeling onbeleefd doen
schijnen. F.oo kan hij b. v. niet nalaten, elke knappe
dame op straat vlak in het gezicht te kijken, haar in
act voorbijgaan vleiende komplimenten toe te fluiste-
I ren en te bluven staan, om haar na te kijken. Hij be-
I treedt een vreemd huis met de brandende sigaret in
I den mond, rookt in de eet- en leeszaal, rookt niette-
I genst&ande het rookverbod in spoor- en tramwagen,
I ja, zeifa dikwijls m het theater, zich niet bekomme-
I rend om dames en niet-rookers. Spaansche vrouwen
I zun echter weimg gevoelig voor tabaksrook, ofschoon
I ze zelf met rocken. Algemeen ziet men hier ook het
I onbeleefde spuwen, in gesloten lokalen, zoowel als
I op straat. Bij openbare voorstellingen gedraagt de
opanjaard' zich dikwijls zeer onbeschaafd. Wanneer
een tooneelstuk hem niet bevalt, dan trappelt en
brult hu, slaat met den stok op den grond, of op de
euning van dte loge, balt de vuist naar de tooneel-
speelster, bu het stierengevecht werpt hij den Torero,
ie s ec t zijn plicht doet, fleeschen,- sinaasappels»,
kussens naar het hoofd' en roept hem beleedigende
woorden toe.
Bovendien is er geen) volk, dat zoo liederlijk vloekt
als het bpaansehe. Uit gewoonte, zonder er bij te
ui en, spreekt men1 de vloekwoorden uit, ook in te
genwoordigheid) van kinderen en dames. De overheid
heeft het recht, vloekers en Godslasteraars aan te
houden en in de gevangenis te zetten, maar nooit
valt. het haar in, daarvan gebruik te maken. Ze zou
dan mets anders te doen hebben. De genoemde on
deugd komt onder alle klassen en standlen voor.
De opanjaard Ls dus beleefd en tegelijk onbeleefd.
Zoowel zijn beleefdheid' als zijn onbeleefdheid hebben
■echter iets eigenaardigs, dat hem, evenals in zooveel
andere opzichten, onderscheidt van de overige Euro-
peanen.
Wit speelde als volgt:
1. 3329 l. 24
33
23
33
39
30
7
32
2. 38 18 2. 12
3. 2218 3. 13
4. 3024 4. 19
5. 4034 5. 39
0. 35 11 6. 10
7. 32—27 1. 21
8. 42—38 8. 32 43 of 33 42.
9. 48 10Zeer mooi
Ook de volgend© «tand is zeer merkwaardig. In een
geluken stand van^ 11 schijven kan wit een zet doen,
die aan zwart altijd een schijf doet verliezen,
Wit speelt 38—33!
De lezer kan nn zelf wel onderzoeken wat op de
verschillend© zetten van wit volgt, Alleen 1721
lijkt nog goed, doch daarop vclgt:
1. 34r—30 l. 25 34
2. 39 30 2. 35 24
3. 33—29 3, 24 31
4' C,Le Damier")
Te.r oplossing voor deze week:
Probleem 214 van D. Carrier.
de aardrijkskunde kun je reliëfkaarten van kiel la
ten maken, verschillende voorwerpen van klei, kar
ton, papier en hout vervaardigen, 't Is hier de plaats
niet om dat voo.r elk vak in den breede uit te werken.
Maar toegepast op de verschillende vakken van on-
derwij's kan die handenarbeid van onberekenbaar veel
nut zijn en met de invoering daarvan in de lagere
school slaan we dus twee vliegen in één Hap:
le. We geven onderwijs meier in overeenstemming
met het wezen van het kind, dat is van opvoedkun
dige be tee ken ia; 2e. we verdiepen en verduidelijken
daardoor meteen het onderricht in de gewone vak
ken, dat is van onderwijskundige beteekenis.
En dat dit maar geen gepraat in de lucht is, dat
btewuzen wel do verschillende scholen, waar die han
denarbeid een belangrijk deel van het onderwijs uit-
maakt en waar de 'resulüaten van dat onderwijs zeker
niet minder zijn dan op die overig© scholen. Zeker,
ik weet wel, om het onderwijs in handenarbeid» in zijn
volle omvang op ie nemen en geheel tot zijn recht te
doen komen, zal er aan allerlei practisch'e eischen
voldaan moeten worden, w. o. die van kleinere Han
sen zeker met de minste is, maar scholen als di© van
bwart te Haarlem, en van Ligthart in Den Haag, om
©r maar een paar te noemen, zijn er toch om te bewij
zen, dat er in de school, zooals die nu is, met goede
wil en liefde voor d© zaak, heel wat t© bereiken is,
en dat er dus nu zelfs met de school toesta nde n zoo-
als die nu zijn, voor anderen nog heel wat te berei-
ken is.
Trouwens we zijn op den goeden weg.
De tentoonstelling, gehouden van 11—18 Septem
ber j.l. te Amsterdam bij gelegenheid van 't Congres
van de Handenarbeid bij het onderwijs en in de op
voeding, bracht daarvan een heerlijk© getuigenis.
En de kolossale belangstelling, die deze tentoon
stelling van verschillende kanten- mocht ondervinden
is een gelukkig teeken voor de toekomst.
COR BRUTJN.
AAN DE DAMMERS!
Met dank voor de ontvangen opl. va» probleem 213.
o tand
Zw- 2, 3, 6, 9, 11/16, 18, 22, 23.
W 24, 25, 26, 30/34, 36, 38, 39, 42, 49.
Oplossing.
1. 25—20 i, 14 25
2. 34—29 2. 23 43
3. 42—37 3. 25 84
4. 24—20 4. 15 24
5. 3328 5. 22 42
6. 37 17 6. 11 22
7. 32-2-8 7. 22 33
8. 26—21 8. 16 27
9. 31 4Een mooie ontleding.
Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren G.
Gloeck, D. Gerling,' J. Houtkooper, J. K„ G. van
Nieuwkuyk te Alkmaar, S. Homan, Wijde Worm er en
H. E. Eantinga, Haarlem.
SLAGZET EN DE PARTIJ.
De bekendd Franech© damspeler Bizot maakte in
een party -den volgenden siagzet:
zoolang de voorraad strekt in rail voor
een prachtige
Zie verder Circulaire rond ieder stuk Zeep.
Zw. 10, 19, 22, 23, 24, 26, 28, 31, 32, 30
W. 33, 34, 39, 41/44, 47/49.
Opl, voor of op 27 Deo. b. v. d. blad.
HET SPEL IN DE SCHOOL.
De school moet, evenals die opvoeding in het huis--
gezin, aan den drang tot doen, tot scheppenden ar
beid die zoo n wezenlijk element van het spel der kin
deren uitmaakt, tegemoet komen. Was het Pesta-
lozzi, die, hoewel niet de eerste, het onderwijsbeginsel
I d6^ aan®«boiiy©üjkheid predikte en in practijk bracht,
hrobel zijn tijdgenoot, was de man van de zelfwerk-
I zaambeid.
Ja, die hooggeroemde zelfwerkzaamheid! Daar
leerden we al van, toen we voor onderwijzer studeer
den; dat moest een belangrijke factor van het onder-
wus uitmaken. Dat. moet je op het onderwijzers-exa
men ook weten te vertellen. Maa-r het in dl© praktijk
toepassen, dat behoef je niet t© bunnen. Als er één
goede vorm van zelfwerkzaamheid voor de kinderen
is, dan is het toch zeker wel de handenarbeid. En als
er een manier is om die kinderen van een massa din
gen duideiuker voorstellingen en begrippen te geven,
dan is het wel door dienzelfden handenarbeid. Bij het
rekenen kun j© papierarbeid toepassen; al» je het
hebt over omtrek en oppervlakteberekenen kuin je van
1 ^schillend* mwtlcundig» lich»m#n mak»»; bij
Door BERNARD CANTER.
Hij aan Hem.
Den Haag, Kerstdag 19.
Beste vriend» Wikke,
Mijn ©erirt© daad» vanmo-rgen is jou te schrijven.
Aiet alleen omdat ik voel, dlat jij er recht op hebt.
Maar ook, omdat straks, als Nellie op is, er toch niets
van. zou komen. Ik zit nu in de groot© kamer, waar
wu gisterenavond- Kerstfeest, gevierd hebben en waar
clan de groote gebeurtenis- heeft plaats gevonden. Het
is^ nog vroeg, het meisje is nog niet op en ik stond
vóór ik aan "t schrijven ging in beraad, of ik 't gas
zou aansteken. Hoe vreemd dtoet. nu die onopgeruim
de kamer, waar gisterenavond! tot laat feest is ge-
rierd, bij 't licht van kaarsen en gaskousen aan. De
Kerstboom in den hoek, met zijn afgebrande was-
stompjes, zijn, leegen, witten voet, gisterenavond- zoo
druk-vol van de geschenken, zijn blikkerige-kille op-
smuksels, gisterenavond zoo vroolijk glinsterend» in
t kaarslicht, geeft mij zoo iets van ©en clown, die, op
een bal-masqué in slaap gevallen, 's morgens alleen
in een hoek van de leege balzaal ontwaakt is. Iets
erg stumperigs. De stoeleni hier in de groote kamer
staan door elkaar, de glazen nog op tafel vol met
testjes van de groejes en 't- ruikt in de kamer naar
dennenaaldten, citroenschijfjes, rumgroc en sigaren
rook. We zijn zoo laat naar bed gegaan, dat alles
maar zóó moest bl'ijven) staan. Van morgien heet het
uitslapen. Alleen voor mij niet. Ik heb niet gesla
pen, den heden nacht niet. Ja, ik heb mij verloofd
m*«r ni»t m»t Adolphin». M»t Jacqueline,