wane GIERFOMPEN, Falir's ra o Eczeem. —aiedere Stokpaardjes- L™T -Zeep Hëiignawond WATER-enSTALPOMPEN. e Onverslijtbaar, Duurzaam Spelend lichte gang. Opbrengst pLm. 800 liter per minuut. Gepatenteerde in richting om de pomp ledig te laten loopen. Verstopt it immer. Levering op proef. Landbou w-werktuigen. Dijk* llkmaar, dijk* De Viool van vader Gaillard. i; STADSNIEUWS. ADVERTENTIE N. Stokpaardjes~Leiienmeik-Cream io CBMT pbh btuk G. W. VAN DER VEEN, Banketbakker, Te3ef. 74. Kok. De beste pompen van den tegen- woordigen tijd. C Y 0 N 3 T3 CQ P3 c Q -O c O O O In verschillende afmetingen tegen prijzen vanaf f20.— bij den vertegen woordiger voor Nederland Vraagt pryscouranten. Daar sta je verbaasd van. Ik zelf ook. Hoe het zóó gebeurd is, weet ik zelf niet. Maar het is gebeurd. Den heelen nacht h'eib ik er over gepeinsd. Nu zal ik hot jou schrijven en misschien wordt het mij schrij vend dan zelf duidelijk. Toen ik verleden week aankwam om mijn vacantie hier in de familie door te brengen, werd ik door het geheele gezin afgehaald. Vader, moeder, Frik en Hein en Adolphine. Toom vroeg ik na die eerste be groeting: „En waarom is Jacqueline ook niet mee gekomen?" Ik zag Adolphine en haar moeder kleu ren. En de moeder zei: „Er moest toch iemand thuis blijven om de boel op order te maken." Ik zat. in 't tentwagentje, dat one van 't station naar huis voorde, naast Adolphin'e. Zij wees mij op 't mooie landschap, sprak over 't weer, vroeg mij naar jou on naar de andere vrienden en had voor elk van jelui een ietwat riddculiseerende bemerking. Toen vroeg ik haar, wat zij nu óók aan mij belachelijks vond. „Aan jou? Jo stijfheid.... maar vanavond moet je eens loskomen. Al moesten wij je er dron ken voor maken." „Dat zou op Kerstmis niet erg gepast zijn", meen de ik. Dit antwoord) kwetste mij. Ik ben wel niet bepaald rechtzinnig, maar mij dunkt Kerstmis i9 toch niet zoo iets als een pretje. Ik voel het feest altoos als iets gewijds. Ik heb er tie mooie berinne ringen aan, door mijn jeugd in Duitschland. Toen wij op „Sonnevanek" aankwamen, stond Jac queline aan de deur. Zij groette mij even, maar liet mij dadelijk aan de anderen over. Doch juist toen Adolphine het druk met mij had! over den nieuwen vleugel, welke gisteren gekomen was, merkte ik dat Jacqueline met den koetsier zorgde dat mijn koffers voorzichtig afgeladen werden. Adolphine zag het en zei: „Wat slooft die zich uitl" En zoo is dat doorgegaan. Ik heb de heide meisjes een week bezig gezien met de voorbereiding van bet Kerstfeest. Adolphine was de bevelende, de egoïsti sche, de meest begaafde, de verwende en ook wel zpo uiterlijk de mooiste. Jacqueline, de altruïstische, zonder zoo heel veel studie achter zich en de stil doende, zonder er veel ophef van te maken. Een paar dagen vóór Kerstmis bracht ik twee. klei ne ruikertjes viooltjes van Farma mee en gaf elk der zusters eeni ruikertje. Adolphine zei: „Nu mag je 't als belooning eens netjes op mijn blouse steken." Wat ik deed. Jacqueline trok er twee viooltjes en een blaadje uit en, mijn lapOl vattend, stak ze er de twee bloempjes op 't blaadje in. En zij lachte mij even met de oogen toe. Bij 't versieren van den Kerstboom had Adolphine den mees ten smaak. Maar ze was gestadig aan 't be velen. Jacqueline deed het eigenlijke werk. 's Avonds hij het feestje was Adolphine bij de menschen de meest gefêteerde. Maar toen de geestelijke liederen gezongen werden, begeleidde niet zij maar Jacqueline op den nieuwen 'vleugel. Adolphine vond die liedjes zoo lijzerig. En zij speelde later een fragment van „Salome" van Strauss- voor de gasten met veel suc ces. Ik heb toen de muziek niet voor baar omgesla gen. Bij Jacqueline had ik 'twel gedaan. Den hee len avond zag ik hoe Adolphine zich liet fêteeren en eigenlijk aan niets dacht dan aan haar zelve. J.acque line leidde in stilte. Zij was ook echt aangedaan toen haar vader vóór de verdeeling van de geschenken tot allen een beetje plechtige toespraak hield. Adolphine ■tipt© haar klein voetje in laklaarsjes met zilveren gespen onder haar robe uit, zorgde dat ik en ook de anderen vooïal wel haar zijden opengewerkte kous jes zagen. Toen heb ik later Jacqueline even gevolgd, toen ze naar de keuken ging. In de gang hield ik haar staande.W-at ik nu tot haar zei en wat ik met haar sprak, zal ik je niet schrijven. Nooit zeggen ook. Zulke dingen kan ik niet uiten. Ik ben wat stijf van aard.trouwens jij bent het óók. Maar 'k heb de schoone, uiterlijke begaafde, coquette Adol phine laten schieten voor de zachte, beseheiden, opof ferende Jacqueline.Het heeft de ouders wel wat verrast.maar ik wist te voren, dat ik bij hen bei den welkom zou zijn, wie van de twee ik zou kiezen. Een groet van je gelukkigen vriend CHRISTIAAN. hem wel liefkrijg ik hem zeker liefWant hij is knap van uiterlijk, beschaafd, intelligent.Al leen begrijpt hij niets, niets van de vrouw.... Maar die zal ik hem wel leeren kennen.... Adileu, lieve vriendin, kom gauw eens over.Prettig, Oud en Nieuw. Jo Jacqueline. Zij aan Haar. Den Haag, Kerstdag 19. Lieve Griet, Gauw je even vertellen van 't groote nieuws. Gis terenavond na den kerstboom is 't beklonken. Tc Had heel licht spel. 'k Zei je toch, dat) ik 'm wel vangen zou en mij niet als oudste door zoo'n onnoozel schaap als Dolfien mij zou laten voorgaan. Ik kende Chris tiaan door en door. En al was hij nu lang wegge we est en in Duitschland) aan 't studeeren iemand verandert zoo licht niet van aard, vooral niet- iemand die zoo harkerig is als h'iji Want een hark is hij Maar ik z-el 'm wel veranderen. Als wij maar eerst goed en wel getrouwd zijn waar 'k haast mee zal maken. Wantj het verveelt mij thuis al lang. Altoos de minste te moeten, zijn en voor dom gehouden te worden omdat je nu eenmaal geen boekenwurm bent Dolfien met 'r suffe manier om zich altoos net te geven zooals ze is, kleedde zich voor 'm om hem aan 't station af te halen. En al de dagen, dat hij hier wae bleef ze zoo in haair gewone freule-acbtig' ge- doete. Maar ik kende mijn Pappenheimer beter. ik wist hoe-ie eigenlijk was. Zoo'n soort type vegeta riër, vol principes en al wou hij er niet voor uitko men, eigenlijk van de behoudenden met door 't reizen zoo'n vernisje werkelijkheid. Toen heb ik hem net ontvangen, zooalsi die soort dat zoo graag' wil „een voudig-". En al die dagen ben ik allerbeminnelijkst eenvoudig gebleven. Zoo'n sooH verlengstuk van een dienstbode. Dat is hun ideaal van de vrouw. een meid-huishoudster, maar die ze niet kan opzeg gen, al® zij slecht behandeld wordt. En een beetj aam den geloovigen kant ben ik ook geworden... Dat pakte.op Kei-sta vond deed het precies zijn plicht, 'k Had haast- meelij met Dolfien.... want die was aan 't coquetteeren gegaan met- Salomé van Strauss en een Zijden blouse met een laag liberty ge- doete en een scarabée-broche en lakschoentjes met gespen en kousen a jour. Dat schaap kent de wereld nog zoo weinig en denkt, dat je als je zoo bent, al hóéi interessant lijkt. Ze weet niet, dat ze daar mee juist het tegendeel bewerkt. Je hadt zijn ge zicht moeten zien toen zij een cigaret rookte.Zij weet niet, 't schaap, dat alle meisje® die cigaretten rooken, voorschot op 'r huwelij'ksvrdjheid nemen... En dat ze daardoor achterop raken. Alle gepasi seerden zijn cigaretten-rooksteirs. Doe zooiets na j huwelijk. Zoo heb ik hem- dan voor mijzelve. ingepalmd. Door mijn eenvoud en mijn gedienstigheid en mijn onderdanigheid en al die andere deugden, waar zelve zoo stierlijk 't land aan heb.... Of ik liem lief heb? Tc Had' liever Caruso getrouwd'.... maa_ die heeft een vrouw en drie Italiaantjes.De schoorsteenveger, die ook een Italiaan is, is mij te zwart. Dus bleef Cihristiiaan over. Ik vind hem even taai als zijn naam. Maar hij is een goed' forood- verdiener en een man waar je op rekenen kimt. Hij zal zijn woord gestand doen. Wij zullen gauw trouwenen daarna zal ik hem wel eens1 gaan- op voeden. de hark er uit bezemen. er een mon rlaine cavaliere servente Van maken.... Want zoo is dat soort.... ze vervalen in uitersten.... En dan. als hij goed' door mij is opgevoed), krijg ik Ingezonden mededeellngeu. Een Kerstverhaal, (Nadruk verboden). 't Was vinnig koud; een ijzige Decemberwind sneed door het gelaat van den dokter, die met zijn hond Pataud tegen zijn voeten in het hoekje van zijn kapsjees gedoken zat. Niettegenstaande een dikke reisdeken, die hij om zijn knieën had geslagen, in weerwil van zijn wollen bouffante, en gebreide hand schoenen, was hij tot in merg em been verkleumd. Daarom dacht hij met innerlijke voldoening aan het knappend vuur, dat thuis in den ha-a-rd brandde; aan het smakelijk souper en het lekker verwarmde bed, dat hem daar wachtte. Nog een oogenblik, eni hij zou zijn woning bunnen onderscheiden tegenover het oude stadhuis, waarvan hij uit zijn kamer de spu wers kon zien met hun grijnzende koppen, die den schijn hadden alsof ze hun tong tegen hem uitsta ken. „Vont, schimmel, vorrt!" De schimmel was plotseling stil blijven «taan en spitste de ooren, terwijl Pataud zijn dikken kop tus- schen de beenen van zijn meester stak en akelig be gon te huilen. Op dat oogenblik stond de sjees vlak bij het kanaal van Saint-Quentin, aan den kant van de stad. Op den anderen oever teekenden d© hooge fabrieks- schoorsteenen hun spitse silhouetten af tegen den met sterren overzaaiden hemel; de maan spiegelde haar zilveren schijf in het diepe water en verlichtte hier eu daar eenige schuiten, die met steenkool, hout of keien waren geladen, maar alle met denzelfden sneeuwmantel als met een lijkwade waren overdekt. „Koest, Pataud!" De dokter stak hiet hoofd buiten de kap van de -sjees en luisterde. Te midden dor nachtelijke stilte bereikte het geluid van een viool zijn oor. De tonen schenen uit het ka naal op te stijgen, maar zoo geheimzinnig, zoo hart verscheurend, dat den dokter een rilling door de le den ging. „Natuurlijk weer vader Gaillard, die lamme, oude gek Hij wilde de zweep over het paard leggen, maar een man, die uit de glooiing van den waterkant op rees, greep het bij den teugel en zeide „Is u dat, meneer Cordier?" „Jawel, wat is er?" „De kleine is niet goed." „Zoo, en wat scheelt hem?" zeide de dokter, die bij het schijnsel van een lantaarn een -der schuitevoer ders van bet kanaal herkende. „Dat weet ik zoo net niet. Al een dag of drie is hij niet go-ed in orde, maar vandaag is het al erg mi serabel. Hij doet niets als hoesten, -altijd maar hoes ten, met uw permissie, precies als uw hond, en dan heeft hij het zoo schrikkelijk benauwd. Toen ik zooeven wegging om u te gaan halen, lag hij er net als een d'oode. „Hm! dat kan wel kroep ziju. ik heb verschei den gevallen van kroe-p." De dokter nam zijn! medicijnkistje, boud ziju paard aan een boom en volgde den vader langs- den ©teilen waterkant. „Hoe komt vader Gaillard ^rbij om viool te spelen, terwijl zijn kleinkind op- sterven ligt!" „Ja, wat zal ik u zeggen, meneer, de oude man is niet recht meer bij zijn verstand, weet -u. Maar hij hield toch altijd erg- veel van zijn kleinzoon." Een oogenblik later waren ze bij de schuit en trof fen er den vioolspeler aan. 'tWas een grijs-aard, erg mager en kaalhoofdig, met krommen rug en vreemd starende oogen. Hij stond) op het dek, -blootshoofds, onbeschut tegeni den scherpen noordenwind, die zijn oud lichaam deed rillen en beven, en zijn tandelooze kaken tegen elkaar deed klapperen. Toch speelde hij, speelde hij zonder ophouden met een soort van woede door. Oude Kerstliedjes, zo-oals: De herders dicht bij Bethlehem, Die waren zoo verwonderd, 't Is feest om-hoog, *t is feest op aard', Want Jezus is geboren, haalde hij uit zij instrument, en hij neuriede ze ter be geleiding met een gebroken stem. „Met zulk -een weer moet ge niet buiten in de kou de blijven, vader Gaillard, dat is onverstandig. Ga met ons mede naar binnen." „O neen, meneer, dat kan ik niet...., do dood zou met mij binnensluipen.... Ik bewaak de deur en nu kan hij er niet door, wees daar maar zeker van. Hij zou wel graag mijn kleinen- To-ny willen hebben, maar dat zal niet gebeuren, daar zal-ik wel voor zor gen." En hij ging voor de deur van de kajuit staan, in ■een dreigende houding. „Maar laat ons ten minste den toegang vrij," zeide de dokter, en schoof zachtjes den ouden man ter zijde, „ik moet zien, wat den kleinen patiënt scheelt." De grijsaard gehoorzaamde gewillig. „Blijf daa-r nu niet staan, ga met on® mede om te zien, wat er voor Tony gedaan ban worden. Zoo je nog- lang in de ko-ude blijft, kan het je dood' zijn." „Daar reken ik ook stellig op, meneer.dat vraag ik juist aan het Christenkind;het- Chris tenkind is zoo goed, het heeft mij nog nooit iets ge weigerd. Het zal mij wel in de plaats van mijn klein zoon- willen meenemen. Daarom speel ik allerlei mooie Kerstliedjes voor hem." En opnieuw ving bij aan: 't Is feest omhoog, 't is feest pp aard', Want Jezus is geboren. ader Gaillard" of „gekke Gaillard," zooals- de straatjongens hem noemden, was vroeger muzikant geweest. Hij was tachtig jaar en bijna geheel kindsch. Een manie van hem was om van de schuit af te komen en- voet aan wal te zetten. Dat lukte hem nu en dan en daarvan maakte hij ge-bruik om al dansende en vioolspelende d'e straten van Saint- Quentin te doorkruisen, in de meening, dat hij een dorpsbruiloft achter zich aan had- Deze wandelin gen maakten de vreugde uit van el de kwajongens in de stad, die achter hem aan boldien, en zoo hard als ze maar konden, uitgilden Twee violen en een bas, bas, bas. En een strijkstok waar geen snaar op was. Het dartele volkje, met de ongevoeligheid hun leef tijd eigen, voerde -honderd guitenstreken uit ten kos te van den ouden man; men trok hem bij de panden van zijn jas, men plaagde en sarde hem, totdat een klein handje de rimpelige vingers van den grijsaard zocht en een zacht stemmetje hem toefluisterde: „Toe, grootvader, ga nu mede, ze zoeken, u thuis overal." En de kleinzoon bracht den ouden voort- vluchtigen grootvader naar huis terug en trachtte den stroom van verwijten te stuiten, dien men over het hoofd van den zondaar uitgoot, door zijn kinder lijk verzoek: ,Ge moet grootvader -niet bebrommen; hij zal het niet weer doen." __,Neen, ik zal het niet weer doen," stamelde dan de oude man, en bij de eerste de beste gelegenheid be gon hij opnieuw. Hij kon zich maar niet schikken in dat leven aan boord. Denk ook eens aan! Ilij had zoo ontelbare malen de dorpelingen op de maat van zijn viool laten dansen; hij had zooveel knappe bruid jes met haar gevolg van bloedverwanten en vrienden ten gids gediend en hij verveelde zich op het smal le dek van de schuit. Wanneer de schuit op sleeptouw werd genomen en langzaam het kanaal afzakte, wanneer de schippers hun pijpje rookten en de vrouwen naar den voorbijglij denden oever keken en n-aar de bruingevleugeld-e zeil schepen, nam vader Gaillard zijn kleinzoon en zijn viool, de twee eenige vrienden, die hij op aarde bezat zette zich neder op het achterdek en speelde oude dansmelodieën, waarnaar -het kind opgetogen luisterde. En dat waren de gelukkige oogenblikken in bet le ven van grootvader en kleinzoon. In de enge kajuit, waar men ternauwernood' recht op kan staan, ligt het kind te zieltogen. De lieve, blauwe oogen staan glazig, de lippen zijn paars, een fluitende -ademhaling komt uit de doodsbenauwde borst. De dokter buigt zich over het bedje, een en kele oogopslag is voldoende, om hem bet gevaar te doen inzien. Zwijgend schudt hij het hoofd. Daar buiten zingt de viool: Der vorsten Heer is in een stal geboren. De moeder verbergt haar gezicht in haar boezelaar, en snikt: „Mijn kleine Tony, mijn arme lieve Tony!" Verlegen staat de vader erbij; hij bespiedt aan dachtig de geringste beweging van den dokter. Deze vraagt om een lepel en een beetje water in een glas. Daarin mengt hij een witachtig poeder. „Wie weet! We moeten het nog maar eens pro- .beeren," zegt hij bij zichzelf. Daarna neemt hij een weinig van het mengsel in den lepel en houdt dien tiusschen de tanden- van het kind. De kleine patiënt slikt met moeite, maar de vloeistof wordt ingenomen; dirie-, viermaal herhaalt de dokter deze voor den- zieke zoo pijnlijke poging en daarna zet hij zich stil bij het bedje neer. Opnieuw klinkt boven op het dek een blijde toon van de viool': Het is geboren, het Heilige Kind! En in de verte beginnen de klokken te luiden en verkondigen door den kouden winternacht, het feest van Hem, die sprak: Ik ben de Opstanding en bet Leven. Een soort van stuip schokt eensklaps- hat lichaam van den kleinen kranke. „O God," barst de vader uit, „hij sterft!" Een nieu we schok doortrilt het tengere lichaampje, onmiddel lijk gevolgd door een- hevig braken. „Hij is behouden, 't Gevaar is voorbij," zegt dte dokter, en legt zachtjes het bleeke hoofdje van den kleinen Tony op het oorkussen terug. Op hetzelfde oogenblik houdt de viool op met spe len in een laatste trilling, zwak als een zucht, en als men de deur der kajuit opent, ziet. men den ouden vader Gaillard, die zijn viool laat vallen en ineenzakt op het besneeuwde dek. Zijn. wensch was verhoord: ITet Christenkind -had den ruil aangenomen; de grootvader nam de -plaats in van den kleinzoon en op zijn vermagerd gelaat rustte de vrede der ongelukkigen een weerschijn van. de vreugde zijner opoffering. Ingmutien lettetleetixgen. Een der hardnekkigste huidaandoeningen, zich ver zettend tegen alle behandeling, is eczeem. Het begint gewoonlijk met kleine puistjes, die een ondraaglijke jeuk -en pijn veroorzaken, naderhand opengaan en een ruwe, pijnlijke huidoppervlakte achterlaten. Wanneer de kwaal chronisch wordt, brengt zij den lijder tot wanhoop. Foster's Zalf is, dank zij haar antiseptische wer king, welke het dragen der huid tegengaat, het aan gewezen middel tegen alle jeukende huidziekten, als eczeem, ontsteking der huid, gordelroos, dauwworm, netelroos, huiduitslag, winterhanden en voeten, enz. Foster's Zalf (let op tien juisten naam) -is te Alk maar verkrijgbaar bij de heeren Nierop on Slothouber, Langestraat 83. Toezending geschiedt franco na o-ntv. v. postwissel a 1.75 per doos. goed afgewerkte stalen prijkten aan den wand! of -war ren op rekken uitgestald, en toen j.l. Zaterdagmiddag om 3 uur de leider van den -leergang en onze geachte bondsvoorzitter deze sloot; mochten wij het genoegen smaken, dat beide heeren hunne volle tevredenheid uitspraken. GEVESTIGDE PERSONEN: D. Speets, onderwijzer, n.L, Steijmstraat 35. A. J. Lem, gep. adj. on-deroff., n.h., Nieuwesloot 31. O, Klopper, koopman venter, n.h„ St.-Annastraat 23. A. de Groot, boerenknecht, n.h., Nieuwesloot 14. J. Har der, -zond-er, n.h., Molenbuurt 9. Wed. A. J. M. MeeuwsenPa.ulus, zo-nder, n.h., Drebbelafcraat 4. G. Bouwknegt, slagersknecht, e.l., Zijdam 8. R. O. van der Veen, chemik-er, n.h., Fnidsen 82. E. A. M. de Greef, zonder, n.h., Langestraat 94. A. de Bruijn, zonder, n.h., v. d. Woudestraat 44. J. Oderkerk, zon der, n.h., Nieuwlandersingel 11. H. J. van Drecht, slagereknecht, ge-ref., Sandersbuurt 21. VERTROKKEN PERSONEN: J. F. Grau, machinist, n.h„ Dijk 23, Hongkong. K. Bakker, schipperskn., r.c., Nieuw9traat 14, Oude-Nie- do.rp. D. Koning, zonder, r.c., Snaartnanelaan 67, Amsterdam. C. P. F. M. Biermann, verpleegster, r.c., Kanaalkade 38, Amsterdam. A. Wolfs, hotelbedien de, r.c., Langestraat 94, Velsen. M. J. Voerman, off. leger des heils^ l.d.h„ Limmerhoek 40, Delfzijl. P. Brouwer, grondwerker, r.c., Klein Nieuwlanid 2, Wox- merveer. T. J. Vellinga, zonder, n.h., Zuiderhout- laan 2, Harlingen. N. van der Plas, kok, n.h„ Lange straat 70, Egmomd aan Zee. J. van Zon, lo® arbei der, n.h., Kweerenpad 7, Warmenhuizen. J. H. Wig- gers, o-pv. ambt. R.O.G., geref., Koorstraat 35, Ambt Doetinchem. G. Ha-ijtema, zonder, geref., Hoogstr. 16, Ambt Doetinchem. M. de Boorder, dienstbode, n.h„ Luttikoudorp 68, H. H. Waard. N. UIrieh, dienstbode, n.h., Snaarmanslaan- 20, Amsterdam. A. J. M. Pronk, onderwijzeres, n.h., Kapelsteeg 4, Hoog woud. G. M. L. Lapène. zonder, r.c., Kerkplein 1, Keulen. W. F. Nap, zonder, n.h., Hekelstraat 10, Amsterdam. II. Brouwer, kruideniersbed., r.c., Kin- heimstraat 25, Am-sterdam. W. Zwaan, leerling H. B. S., n.h., Motiusgracht 1, Enkhuizen. SCHILDER-PATROONS-LEERGANG. Men schrijft ons: Meerdere malen heeft U advertentiën of mededee- lingen vOor ons over bovengen-oemden leergang ge plaatst en zeer zeker zull-en velen zich hebben afge vraagd': Wat zijn die patroons-leergangen, of hoe is dit afgeloopen? Hierover nu het volgende. In de schilderswea-eld is in kleine plaatsen en voor al ten plattelande een leemte in het- onderwijs van het fijnste gedeelte van ons vak; wel' voorziet de op richting van ambachtsscholen hierin voor een deel, maar dit is pas enkele jaren en voor de jongeren. Wel bestaat voor meer geforturwerden in groote plaatsen de gelegenheid schilderscholen te bezoeken, doch dit is voor het- meerende-el niet te bereiken, het kost helaas te veel geld. De Koninklijk goedgekeurde Bond van Nederl. schilder-patroons- heeft in haar programma o. m. ten doel, het schilders-ambacht te veredelen, en besloot met steun van subsad'iën, in bovengenoemde leemte te voorzien, en teen die steun was verleend, werden in verschillende gedeelten van ons land) commissiën be noemd, en wel in die plaatsen, die zoo ongeveer het middelpunt vormden en gemakkelijk te bereiken wa ren, en daar onze gemeente zich hiervoor uitstekend leende, genoten wij de eer, den eersten zesweekschen patroonsleergang te openen) en met uitstekende leer krachten tot een goed eind'e te brengen. Door een voldoend getal deelnemers werd onderricht ont-v-an gen, in hout- en marmer-imitatie, teeken- en scha bloon-teehniek, vak-administratie, enz. Toen de leergang- ten einde was, werd' besloten een bezichtiging te houden en werden autoriteiten en be langstellenden genoodi-g'd. Velen gaven hieraan ge hoor, o.m. de directeur enflèeraren der ambachtsschool ana. Hat auooe» wat uitstekend, ruim tweehonderd Dame heeft gaarne een zacht rein gezicht, een jeugdig frisch uiterlijk, en een mooi temt. Dit alles geeft; van Bergmann Co., Arnhem Fabrieksmerk: .Stokpaardjes* alleen echt in rood-gele (bollandsche) verpakking. Prijs 40 cent per stuk. Verder maakt het roode, ruwe en opengesprongen huid in een nacht blank en fluweelzacht Tube 35 cent bij: LEO BIJLOOS, Coiffeur, Langestraat, Firma NIEROP SLOTHOUBER, Drogisten, Langestraat, J. SCHOUTEN Co., Huigbrouwerstraat, J. A. BA STE, Coiffeur, Payglop, F. BERG, drogist, Hofplein 53, Alkmaar. N j„ "3 C) Ohmstede

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 11