DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 302 Honderd en veertiende Jaargang. 1912 ZATERDAG 21 DECEMBER BRIEVEN MILITIE. INSCHRIJVING. Brieven uit Marokko. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ALKMAARSCHE COURANT 5R1A.VI Dit nummer bestaat uit 3 bladen. De BURGEMEESTER van ALKMAAR, Gelet op art. 7 van het Militiebesluit (K. B. van 13 Aprili 1912, Staatsblad) No. 145). Herinnert: alle mannelijke ingezetenen, die op 1 JANUARI 1913 hun 18e levensjaar hebben volbracht (alzoo de mannelijke geborenen van 1894) om zich in de maand JANUARI 1913 voor de Militie te doen inschrijven. De inschrijving geschiedt in een der vertrekken van het stadhuis alhier, op DINSDAG en VRIJDAG tot 20 JANUARI a.s. van de® namiddag® 1 tot 3 uur en verder ter gemeente-secretarie. Bij deze aangifte ter inschrijving' bestaat tevens de gelegenheid om op te geven de reden van vrijstel ling, die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal kunnen doen gelden. Voorts worden belanghebbenden opmerkzaam ge maakt op de volgende bepalingen der Militiewet. Artikel' 12. 1. Behoudenis het bepaalde ini art. 13 wordt voor dte militie ingeschreven: lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, of wietos vader, moeder of voogd op genoemd1 tijdstip in een dier Rijken woonplaats heeft; 2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die op genoemd) tijdstip in een dter genoemde Rijken woonplaats! heeft; 3o. ieder .mannenlijk niet-Nederlander, die op ge noemd tijdstip ingezetene van het Rijk is. 2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt ge houden A. de minderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaat® heeft: lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of be zittingen des Rijk® in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft; 2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of be zittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer wet een vader of moeder heeft en deze elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft; B. dte meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de vooraf gaande achttien maanden in het Rijk of in de kolo niën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaat® gehad1 heeft. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vo rig lid wordt gehouden: voor minderjarig hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet; voor meerderjarig hij, die meerderjarig i® in den zin der Nederlandsche wet. A rt ikel 13. het van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin van art. 12, tweede lid; 7o. hij, die vóór het intreden) van het 21ste levens jaar ophoudt te verkeeren in een der1 gevallen, be doeld in art. 13, indien hij overigens, hetzij volgens art. 12, hetzij volgensi het hiervoren onder lo.—6o. be paalde ingeschreven zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo.—6o. gelden art. 12, laatste lid, en art. 13. 3. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij ving of de inschrijving opnieuw moet geschieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van inschrijving wordt bepaald naar de ge meente of het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel) omschreven gevallen. 4. Ten aanzien, van de aangifte of opgave ter in schrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt. 15 en 16, met dien verstande, dat de aangifte ge schiedt binnen dertig en de opgave binnen tien dagen na den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit .artikel omschreven gevallen. Artikel 102. 1. Met hechttenisi van tem hoogste veertien dagen of g'eldbóete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft: lo. de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoelde per soon of diegene der in laatstgenoemd lid bedoelde, be stuurders, die niet voldoet aan eene hem bij dat ar tikel of hij art. 17, vierde lid, opgelegde verplichting; 2o. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een der in het eerste lid' bedo'elde feiten pleegt. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. van KEES uit de Kogge EN PEET NEELTJE van om de Noord vandaan. IV. Nadruk verboden. Voor de militie wordt niet ingeschreven: lo. de ingezetene niet-Nederl'ander, die blijkt te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid i® aangenomen; 2o. hij, die blijkt in de koloniën of bezittingen des Rijk® in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits dit niet zij ter zake van krijgsdienst. Artikel' 14. 1. De inschrijving geschiedt: lo. van hem, bédioeldl in art. 12, eerste lid, onder lo. a. zoo zijn vader, moeder of voogd! binnen het Rijk woonplaat® heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd); b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in den zin dezer wet een vader, moeder of voogdl heeft en deze in eene andere gemeente binnen het Rijk woonplaats heeft; c. zoo zijn vader, moeder of voogd in ihet Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, heeft, in de gemeente Rotterdam; d. zoo zijn vader, moeder of voogdl in het Konink rijk België en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam; e. zoo hij in het Duitsche Rijk em zijn vader, moe der of voogd! niet binnen het Rijk of ixn het Konink rijk België woonplaats heeft, in de gemeente Amster dam; f. zoo hij. in het Koninkrijk België en zijn vader, moeder of voogd niet ibinnem het Rijk of in het Duit sche Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotter dam; 2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 2o. a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats; b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam; c. zoo hij woonplaats heeft in bet Koninkrijk Bel gië, in de gemeente Rotterdam; 3o. A. van hem, bedoeld in art. 12, .eerste lid, on der 3o., indien hij minderjarig is: a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van nuari van het jaar volgende op^d'at waarin hij vader, moeder of voogd; i 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden b. zoo hij in) den zin dezer wet geen vader, moeder j of voogd heeft of zoo zijn voogd) niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij zelf woon plaats heeft; JB. van hem, bedoel'dJ in, art. 12, eerste lid, onder 3o., indien hij meerderjarig is: in de gemeente, waar hij woonplaats1 heeft. 2. De in bet vorig lid) als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is d'ie, waar de woonplaats ge il' vestigd is of was op 1 Januari vani het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de le vensjaar volbracht. Ten .aanzien van hem, wiens in schrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet ge schieden wegens woonplaat® onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België, wordt de gemeente, waar de inschrijving moet plaat® hebben, bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Artikel 15. 1. Hij, die volgens art. 12 moet worden ingeschre ven, is verplicht zich daartoe aan te geven, bij den burgemeester der gemeente, waar de inschrijving moet geschieden. 2. Indien hij ongesteld1 of afwezig is, rust de ver plichting tot het doen van de aangifte: a. indien het een minderjarige betreft, op zijn va der, moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binden het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko ninkrijk België woonplaats heeft, of indien de voogdij is opgedragen aan eene rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting of aan eene instelling van weldadigheid) op de bestuur ders; b. indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, ïru het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, is, be houden® het bepaalde in het volgend lid, steeds zelf tot het doen van de aangifte verplicht. 4. Hij, die is opgenomen in een der in art. 16 ver melde gestichten en inrichtingen of behoort tot de in het tweede lid van genoemd artikel bedbelde personen dan. wel in dienst ia bij de zeemacht, hij het leger hier té lande of bij de koloniale troepen, behoeft niet ter inschrijving te worden aangegeven. 5. De aangifte geschiedt in de maand Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. 6. Voor hem of haar, die tot het doen van de aan gifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd'. Artikel 16. 1. De bestuurders vani krankzinnigen-, idioten-, doofstommen- en bl'indengestichten, v.an gevangenis1- sen, van rijkswerkinrichtingen, van rijksopvoedingSK gestichten en van tuchtscholen zenden jaarlijks vóór 10 Januari eene opgave, ingericht in den door Ons te bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor de militie moeten worden I ingeschreven, aan Onzen commissaris ini de provincie, binnen welke de inschrijving moet plaat® hebben. 2. Ten .aanzien van de mannelijke personen, die ingevolge art. 39 van het Wetboek vani Strafrecht ter beschikking van de Regeering zijn gesteld en niet in een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, ge schiedt gelijke opgave vanwege Onzen Minister van Justitie. 3. De inschrijving van de in het eerste en het twee de lid bedoelde personen, zoomede van 'die, welke in dienst zijn bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig door Ons te geven voorschriften. Artikel 17. 1. Yoor de militie wordt ook ingeschreven of word't opnieuw ingeschreven): lo. ieder minderjarig mannelijk: Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waairin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden va,n het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Rijken woonplaats had; 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wiens vader, moeder of voogd n.a 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats bin nen een dier Rijken gevestigd heeft; 3o. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het i8de le vensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij of zijn vader, moeder of voogd bin nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink rijk België woonplaats heeft; 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18d'e levensjaar volbracht, en1 vóór het' intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaat® binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in liet Koninkrijk België gevestigd' heeft; 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na. 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de le vensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft; 6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Ja- Kees, weer 'k nou docht bad) dat je main een brief over skraive zoui nooit zen leven over vrouwenkies)- recht. Wat zei ik je zegge man, wou je Peet Neeltje der® uit der hokkie hale? Teugenan Vrouwendag mot 'k zestig jaer worre (den kraig 'k uu nuw nom- mer op me laif en .dleer ben, 'k niksi groos op) 'k hew al .puur wat jaere op de wereld rondkeken en zou wel dut en dat zegge kenne, maer.iki doen bet niet, en deerme© ofgeloope. 'k Zei je deTs; wat vertelle, Keesi: we hewwe een aere dokter kregen, een1 jong kirrel, zoo van studie en o man,, wat je van hum niet hoore, nee deer zou je nou bot arme zinne van kraige. Bakterie», bacille, higijeene en weet 'k "t allegaer. W,e miagge hum aers graeg, hij is beelekendal! gien vuil© zegger en gaat minzaam met de men'sche om. Zegje: kom er in, neem een zit en d'oen een koppie mee, dan doet ie dat en den heb ie de grootste klucht met ons mee. Op zen stuk staen, dat doet ie aersi wel enl as ie ien keer zaid heb: dut of dat is niet goed1, dat mot aer®, den leet ie het ,met gien grappie wegpraete. Niet uit mekaers kommetjes of glaeze drinke;. wel grietvergeeme, den kenne we mekaex met kerre •mis igieniens anbrenge. Kindere pap voere en den niet de lepel vol zelf eerst1 in je mond) steeke. Zou je 't gteloove man, hij1 steekt ze hande al nee ons bedstee® uit, ma,eir deer zal ie ofblaive, gekhaid of mienens. Zoo leiten we on® nag niet hieten ern steerten. Hew welder® zien dat ze in! nuwe huissies van die luiikies maeke, d'en ken je lucht in dte* bedstee hren gen; dat isi nou main zin wel doelmaetig, maenp^k hew oftig opgemurxeke dat die luikiesi dicht benne. noiu, den zei 't wel m'eraekels veul' uitwerk©! En weer die dokter nou ok zoo'n kaikie op heb, dat is op de vaetdoek, die altaid! an een triem van moeder® stoel hangt. Gaen de kindere ochtend® nee skool en hewwe ze den al kladd'ige hande en monde, (kindere benne nou ien- mael kladdebutters), d'en zeg je ai gauw: veeg eerst je handen en mond an de vaetdoek of. We benne toch graeg gnap en skoon. Hew je 's middags geëten, den vraegt d;e ien voor de aer: weer houdt de vaetdoek en alleman veegt handen en monden af. Den komjb moeder dfe vrouw en veegt alle lepels en vurneke „skoon" met dien zelfden vaetdoek, weerniee ze in de taefellaed gedouwd worde. Is 't werk of en zit je 's middag® te naaie den hew je mee-st.entaidsi een blad vol kladdige kom en bakkies jroor dat j'e 't zelf weet. Koppies wassche, erg best hoor, maer naaiwerk mot bezete worde. Strak er an komt 't vollek weer om der halfzessie en den mot alles' klaer weze. Wat is nou handiger en beknopter as efkes de kof- fieprut van 't ien© kommetje in 't aere te gooie en den alles in eeru wit stiene meubiltje dat .altijd op tae- fel staet, weer vader zen paip in uitklopt en nag meer. Den niet den' natten vaetdotek de kommetjes omgeveegd) en klaer hen je. Meistentaid's ligt er een nuw vaetboek in de gort- lae, maar die neem je a® de aere of i®. As ons dokter nou. over higijeene en ai zuk begint, den vindt ie zoo'n vaetdoek"afskuwel'ijk, maer of ie die gewoontes er uit zal kraige, dat mot nag! Hoe is ie Kees, een brief die begint met vrouwen kiesrecht en eindigt met den vaetdoek! Je motte gedag hewwen van main en Jaep. (Nadruk verboden). FEZ. Natuurlijk is er voor ons als vreemdelingen^ altijd iets bijzonders, iet® geheimzinnigs te vinden in het leven der Mohamedanan. Wanneer ik dan ook zoo ,als verleden Zondag door de „straten" van de eeuwenoude stad Fez-ell-Bali wandel, valt mijn oog soms op dingen, waarover men in Holland niet alleen verwonderd, doch ook weinig gestemd zou zijn. Straattypen zooals hter vindt men niet in Amster dam, ook niet in Alkmaar. In de eerste plaatsi de be delaars, die op alle plaatsen de voorbijganger® lastig vallen om een aalmoes. De door de vreeselijke lepra aangetaste zieken hurken in alle hoeken. Hunne af- schuwlijk misvormd© ledematen verbeTgen sommigen voor het publiek, het hoofd gehuld dn vuile lappen, zoodat men slechts hiet gemompel1 hunner bede of een vers van den Koran hoort. Verderop heeft een geheel ontkleede. zich languit gestrekt op de straat en biedt de voorbijganger® gelegenheid over hem ta vallen of loopt ih ieder geval menigen trap of schop op, meer dan muntstukken, daar de Marokkanten niiet erg goed- geefsch zijn. E'm mocht een der voorbijgangers nog, door medelijden bewogen, hem iets toewerpen, dan is h'et gewoonlijk eeru munt-eebheid, die in Hollandsch geld 1/s cent bedraagt. Daarop rekent dan ook de be delaar en neemt een groot'en houten nap mede, die, wanneer hij gevuld is, juist een dagloontije kan bevat ten. Wiel is waar doet die Fransche regelering .al het mo gelijke om dergelijke omgelukkigen van de straat op te ruimen, doch dat gaat niet zoo gemakkelijk, omdat er geen straten te vinden zijn waar het aantal bede laars niet dagelijks toeneemt. De verwoesting van eigendommen tijdens de gevechten om Fez heeft me nigen inwoner tot den bedelstaf gebracht. Intussehien neemt alles weder zijn verloop; steeds nog hopende op die machitl van d'en oprukkenden kroonpretendent om de FranschenJ nog eenmaal' bui ten de muren te jagen, houden allen zich kalm. Maar opeen® weer, wamnefer het kanon zich zal doen hooren, zullen zij naar d'e verborgen wapens grijpen. Ik be merkte, dat allen' zich voorloopig wapenen met een geduehten wandelstok („matrak"), die niet verboden is, doch meer gevaarlijk kan zijn dan een dólk of mes. Velen hunner oefenen) zich speciaal in de be handeling van zoo'n wapen, en wanneer men zoo'n vechtpartij te zien krijgt, kan men aardige klappen zien vallen. Zoo was ik gisteren op de Weekmarkt buiten Fez, die iederem Maandag wordt gehouden tusschen twee bergen, welke dienst do'eni al® kerkhof, doch waai op zoo'n dag allerhande handelswaren liggen opgehoopt. „Voorwaar een minder geschikte plaat® om te bande len" zult .ui dlenken, doch de Marokkaan is op dit. punt niet zoo kieskeurig en waar op de eene plaats de han delaar zijn veldgewassen te koop aanbiedt of schel dende sjacheraars het niet eens kunnen wordien, ziet men eenige meters verder een Marokkaan in het zweet zijns aanschijns een graf maken tusschen de rotsblokken om straks eeni zijner familieleden aller hande „treur-kreten" slaken bij het lichaam van den gestorvene. Zoo zag ik ook, hoe ©enige brutale ka- meelen deftig over het lijk heenstapten om verderop eenige schrale grashalmen machtig te worden, zich niet storende aan het gehuil der vrouwen. Wat verder werd mijln .aandacht getrokken door eenige Marokkanen, die waarschijnlijk uit het geberg te waren gekomen om hunne vruchten, waaronder ook sinaasappelen, ite verkoopen. Daar scheen een „kaïd" of opperhoofd wel zin' in te hebben, doch de prijs was zeker te hoog, zoodlat hij eenige geldstukken neer smeet' -en zijn hem begeleidende knechten bevel gaf de vruchten ini te palmen. Onze bergbewoner Was .daarmede allesbehalve content en van woorden werd het schreeuwen en het kwam eindelijk tot dadlen. De stokken gingen de lucht in' en er vielen doffe klap pen. Smartgehuil weerklonk en meer em meer groeide de menigte aan, terwijl' d'e rijke Marokkaan op zijn muilezel' stilletjes' al® toeschouwer wat meer achter uitweek. Vrouwen pakten in alle haast hare uitge stalde eieren of vruchten bijeen en) namen op e.en sukkeldrafje, belast als ze warten, de vlucht, terwijl zelfs d'e ter aarde bestelling werd gestaakt, omdat ook daar plaat® moest gemaakt worden. Zoo'n vechtpartij op zich zelf is niets, doch het meeste lawaai maken die omst'anidters, door zoo luid mogelijk hun tegenstanders de huid vol' te schelden. Plotseling maakte men ruimte, een! patrouille Fran- ache tirailleurs verscheen) op bet terrein in looppas, de bajonet op 't geweer, aangemoedigd) door den voo.r- uithollenden sergeant. Het waa die posit van de poort, dóe zeker het gevecht' had gezien en nu ter hulp snelde. U moet evenwel' niet dënkeni, dat zoo'n volksoploop bang ia voor eenige bajonetten, zooals bijvoorbeeld in Holland'. Juist integendteel. Er werd nog heviger •geslagen, als om het eindle nog goed te maken. Met kolfslagen links ieni rechts bereikten 'eindelijk de sol daten de vechtenden en toen) zag men bajonetten zich kruisen met de stokken. De belhamels werden bij den kraag gepakt en onder het' dreigend gebrul d'er om standers medegevoerd naiar de wlacht, om vandaar naar de gevangenis te worden getransporteerd. Want aan werkkrachten ontbreekt het bij h'et straten-reini-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 5