DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het derde schot. cCtuzéctezj Cd-C-a^cr No. 805. Honderd en veertiende Jaargang. 1912 VRIJDAG 27 DECEMBER. Nieuwjaarswenschen. FEUILLETON. Nieuwjaarswenschen a 25 Cts. a contant. In het nummer dat DINSDAG 31 December (Oudejaarsavond) verschijnt, zal wederom gelegenheid bestaan tot het plaatsen van De Uitgevers. ORIMINEELE ROMAN VAN HANS VON WTESA. BINNENLAND. COURANT. KEAiriSGEVIirG. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK- MAAIt brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der inge zetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvan ger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering zijn overgegeven: de kohieren der Personeele belasting Nos. 15 en 14, voor het dienstjaar 1912, executoir verklaard dbor den Directeur der directe belastingen in Noordholland te Amsterdam den 21 December 1.1.; dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de termijn van zes weken binnen welken daartegen bezwaarschriften kunnen worden ingediend. Alkmaar, den 24 December 1912. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. RIPPING. ALKMAAR, 27 December. Waarom bouwt men in den Haag een vredespaleis? De Berl. Lok. Anzeiger heeft, nu er sinds het bou wen van het vredesipaleisi drie oorlogen zijn uitgebro ken, aani een aantal mannen in Europa bovenstaande vraag gesteld en een deel der ingekomen vragen in haar Kerstnummer gepubliceerd. Voor zoover wij uit de eerste publicatie bunnen nagaan isi de redactie niet onvoorwaardelijk gelukkig geweest in de keuze der mannen. Is het vani belang te weten, dat prof. dr. Hector Treub, hoe bekwaam' hij op zijn eigen ge bied! ook moge zijn, bet Vredespaleis „lak" (Mumpitz) vindt? Dat de kinderschilder André Broedelet zich beroept op de uitspraak van zijn tienjarig model: „Als het ding klaar is komt er oorlog." Dat een Deensch blijspel-schrijver antwoordt „waarschijnlijk om een plek te hebben, waar men over den vrede ban twis ten."? Dat Oscar Blumentkal in een versje ver klaart: „waar menschen zwijgen, moeten steenen spreken." Het blad heeft voort-s verschillende humoristen ge raadpleegd, die natuurlijk ook humoristisch moeten antwoorden. Wij noemen bijv. Julius Bauer, Weensch humorist „Op mijn woord1 van eer, ik heb geen flauw denk beeld waarom in den Haag een vredespaleis wordt ge bouwd. Ik vraag: Ziju er voorzorgen getroffen, dat van dit gebouw geen dakpan op Europa's hoofd! valt? Zijn de inktpotten ini de zaal der beraadslagingen vastgespijkerd Zijn de wanden van ijzers voorzien, om het klaute ren gemakkelijk te maken? Is het gebouw bij onvoorzichtig hanteeren der vre despijp tegen brand' verzekerd? Was het niet beter het doellooze huis aaii mevrouw Bert-a Suttner als Kerstgeschenk aan te bieden? Wat denkt u over het voorstel, om het geheele ge bouw te maken tot een straf inrichting voor Europee- sche diplomaten? En wat zegt u van het plan, het vredespaleis af te staan aan de vereeniging van Duitsche tooneelspelers voor het houden van algemeen® vergaderingen?" Gelukkig zijn er ook ernstiger mannen aan het woord, al klinkt hun antwoordi ook wel eens ironisch. Zoo zegt oen Italiaansche afgevaardigde: „Men had moeten voorzien, dat do vrede, wanneer hij een mooi huis hadl bezeten1, thuis was gebleven -en niemand hem meer in de wereld' had zien rondgaan. „Een Fransch (Vertaald met toestemming van den Duitschen uitgever.) 41) -o- „Heel treurig. De dokter is een half uur geleden heengegaan. Het geval is hopeloos. De kogel heeft zulk een ernstige wonde veroorzaakt, dat de zieke nog slechts eenige uren kam leven. En daarbij lijdt hij lievige pijnen. Zou u zoo goed' willen zijn dadelijk bij hem to gaan, freule, u word't met ongeduld ver wacht! Wij hebben op verzoek van den houtvester ook om dr. Roelofs gezonden; ik hoop dat die ook spoedig komt." Eerst wilde Jutta alleen de ziekekamer binnen gaan; toem zij de deur opendeedi zag de houtvester echter dr. Mylius zitten. „Komt u maar met de freule mee. mijnheer Mylius het is goed zoo." Zonder aarzelen traden zij nu beiden binnen. My lius liep dadelijk naar het bed en greep de hand) van den zieken man. „Ge wilt een last afwentelen van uw geweten, hout vester", zeide hij zonder omwegen; de toon, waarop hij dit zeide, was zacht en deelnemend. „I)at zal u verlichting geven, meer dau de dokter u geven kan." Jutta had moeite haar tranen te bedwingen. Bij het zien van zooveel lijden brak haar het hart; de ernst van bet oogenblik greep haar aan. Rott, hief de hand op en wilde die aan Jutta toesteken, die op een kleinen afstand) stond. „Ik heb niet veel tijd) meer", sprak de stervende man, „ik moet kort zijn." Hij moest telkens even op houden, dan kermde hij van -pijn. „Ij heeft verleden winter een bezoek gebracht bij publicist: „Opgericht do:or de internationale schijn heiligheid., ingewijd onder de auspiciën van d'e drio machtigen: moord, cholera, hongertyphus. Wegens spoedig op handen zijnde afbraak is> het materiaal voor spotprijs te koop. Van de ernstige antwoorden van ernstige mannen vermelden we tenslotte de volgende;, afkomstig van landgenoot-en Prof. dr. C. van Vollenhoven uit Leiden: „Het Vredespaleis symboliseert het feit een feit van onoverschatbare bet-eekenis dat beven de on geveer vijftig afzonderlijke staten der wereld! een we reldomvattende (mundiale) rechtsgemeenschap be staat, reeds voorzien van enkele eigen organen (het arbitragehof is daarvan het voornaamste) en haar verdere organisatie verwachtende van de derde en la tere vredesconferenties. Alleen door organisatie van deze jonge mundiale rechtsgemeenschap (la Société des nations, the Com munity of nations) krijgt men den tegenwoordigen oorlog dood. Zulk een hervorming van het volken recht wordt van de kabinetten zeker niet verkregen, tenzij de openbare meening krachtig meewerkt. Niets nu pakt die openbare meening meer dan een zichtbaar suggestief bewijs, gelijk het Vredespaleis belooft te wezen." De historicus H. T. Colenbrander uit den Haag: „WaaTo-m bouwt men in den Haag' een vredespaleis? Geen schepsel zou er aan denkeni die vraag te stellen, als het gebouw een minder veel omvattend'en naam droeg. Waartoe zal het dienen? Tot het Hof van Ar bitrage. Waarom wordt het opgericht? Omdat dit Ilof thans niet over een eigen voldoende localiteit be- I schikt. Men moet diuis niet vragen): waarom bouwt men het paleis, maar: waarom heet het gebouw het v r e- d e spaleis Ja waarom? Uit dezelfde oorzaak blijkbaar, die voor de Ilaagsche wereld-conferentiën den naam v r e- d e s conferentiën deed verzinnen, hoewel er vrij wat. meer oorlogst dan vredesrecht door geschapen is. Om dat de eerste proeven tot wereldorganisatie sterk on der den invloed' hebben gestaan1 der vredes-idee. EerSt langzaam aan begint men te begrijpen dat de mijn oude moeder, toen zij sterven ging, en haar in de laatste levensdagen veel genoegen gedaan, freule. En toen heeft u mij verteld1, dat mijnheer Behringer in dertijd een goed woord voor mij gedaan heeft. en verzocht of ik bij u in dienst kon blijven dat was zijn laatste verzoek geweest." Jutta knikte; zij kon niet spreken. „Dat verzoek heeft mij diep ongelukkig gemaakt, ik ben het niet waard, want ik. ik heb haar dood geschoten. „Ilella Frey?" vroeg de officier van justitie. Rott knikte toestemmend. Na eenige oogenblikken stilte ging hij voort: „Wij waren alle drie afkomstig uit hetzelfde dorp. Hella, de dochter van deni on derwijzer, de luitenant, de zoon van den predikant, en ik.... Mijn vader was tuinman op het kasteel. Wij gingen altijd! met elkaar om. Toen Hella volwas sen was, waren wij allebei verliefd! op het vroolijke, mooie meisje. „Hella kwam bij het teoueel, zij had) een mooie stem, en in diezelfde stad heb ik mijn diensttijd door gebracht, Wij bleven goede vrienden, ik mocht, haar nu en dan opzoeken, wij deden tochtjes en uitstapjes sanjen, dat was een heerlijke tijd! Daar kwam eensklaps onze vriend Behringer in die zelfde stad, Hans Joost. Hij was student, en stor menderhand) had1 de vroolijke jonge man de liefde, van Ilella veroverd, Hella, die ik afgodisch liefhad. Ik moet erkennen, het was een liefde waarvoor niemand zich later behoefde te schamen, dat moet ik wel zeg gen. Maar ik werd haast krankzinnig van smart door het verlies van bet jonge meisje. Van dien tijd1 da teert mijn haat tegen den gelukkigen Hans Joost; wij hebben de vriendschapsbanden van vroeger verbro ken. Maar mij wachtte nog iets veel ergers. Nog maals kruisten zich onze wegen; het was op het land goed van graaf Regentheim. Ik kon dat meisje niet vergeten en om het kna gend! verlangen naar haar te verstikken werd ik een losbol, die leefde voor zijn plezier en alles deed! om zich te verstrooien. Maar zulk een leven kost veel geld, enfin, dat trok ik mij niet aan, had ik zelf niet genoeg dan maar wat ram oen ander. En in een wereldvrede, .als absoluut ideaal, niet de directe uit komst zal zijn van conferentiën en arbitragetractaten. Wat niet zeggen wil, dat men deze voor niets heeft te tellen. Ook eene wereld waaruit de oorlog- niet- ge heel verbannen is of kan worden, heeft bij de tegen woordige intensiteit van het internationaal verkeer dringend behoefte aan een orgaan van internationale rechtspraak, en nu dat orgaan, in eerste kiem al thans, bestaat, ia het een zaak van internationale welvoeglijkheid er een behoorlijk tehuis voor te bou wen. Indien men dus niet reeds aan den gang was, zou men dadelijk met bouwen moeten beginnen. Maar men zal verstandig doen het huis te noemen naar wat het omsluit: niet den Vrede, maar de Arbitrage." Gemengd nieuws. DOOR EIGEN ONVOORZICHTIGHEID. Dinsdagmorgen waren met de stoomtram van half- tien van de Maatschappij 's-Hertoge.nboschHelmond een aantal leerlingen van het gymnasium te Gemert naar den Bosch vertrokken, om thuis de Kerst-vacan- tie te gaan doorbrengen. Onder de jongelui heersch- te nogal groote opgewektheid, wat zich wel verklaren laat, doch waarbij niet steeds de noodige voorzichtig heid' werd in acht genomen, zoodat het trampersoneel herhaaldelijk mo-est waarschuwen. Onder Heeswijk, ongeveer ter hoogte van de boerderij tegenover het Kasteel, beging: een van de jongelui, Johan Romanic uit Den Haag, die achter op de tram stond, de on voorzichtigheid om het lichaam buiten den wagen te steken om zoo tegen de ruiten te tikken, waarvoor zijn kameraden zaten. Hij heeft, schrijft het Handelsblad, daarbij natuurlijk niet gedacht aan de boomen, die langs den weg staan eni kreeg zoo'n lievigen slag, dat hij door de ruit werd heengedrukt. Zoo bleef hij han gen, werkte het hoofd' nog terug, doch kreeg van de volgende boomen telkens opnieuw een slag. De tram werd zoo spoedig mogelijk tot staan ge bracht, doch do ongelukkige, die verschrikkelijk ver minkt was en enorm veel' bloed' had verloren, was reeds een lijk. oogenblik van zwakheid maakte ik mij schuldig aan diefstal, ik maakte een valsche lijst op en eigende mij het geld toe. Het werd ontdekt door Behringer, die destijds toegevoegd was aan den chef van do afdee- ling houtvesterij van den graaf.Hij kon niet an ders, hij moest het deni directeur mededeeleni; maar aan hem, aan Behringer, heb ik het te danken, dat de zaak niet werd aangegeven; ik werd ontslagen, maar niemand heeft ooit geweten waarom; hij zelf heeft er mij die hand op gegeven, dat bij mij nooit zou verra den en nimmer vertellen) wat er gebeurd) was. Door mij onberispelijk te gedragen en mij uitste kend van het werk, dat mij werd opgedragen, te kwij ten, heb ik later mijn goeden naam weer teruggekre gen. Eindelijk was ik tot bezinning gekomen en be gon te vergeten. En toen kreeg ik hier de betrekking van houtvester. Maar was het niet of het lot met mij speelde? Alweder was het Behringer, dien ik op mijn weg ontmoette, en nog wel alsi gelukkig bruide gom eni mijni toekomstige gebieder en heer. Wat ik toen voelde, ik kan het u niet beschrijven. Ik moest weer steeds aan ilella denken, aan Hella, die ik verloren had, en hij, door en door gelukkig, geacht en bemind door. ach! welke bittere uren heb ik toen beleefd, was het afgunst of wasi het wat anders? En er kwam nog iets bijde gelukkige Hans-Joost kon mij ieder oogenblik mijn positie doen verliezen hij kon mij mijn eer onirooven, mijn betrekking ontne men, want hij kende mijn verleden „Nimmer heeft, hij zijn woord gebroken", viel de of ficier van justitie hem in de rede, „nu eerst! begrijp ik wat ge mij eenmaal bij uw verhoor verzwegen hebt, en ook Behringer wilde niet spreken over dat tijdperk van zijn leven en toch zou het hem zeer van nut zijn geweest .op dat oogenblik." De houtvester knikte. „Ja, dat was de bitterste droppel van mijn lijdenskelk: de dag toen de commis sie van onderzoek bij mij kwam en ik ervaren moest, dat de persoon) wiens ondergang ik gezworen had, zijn woord had gehouden, dat hij een man van eer was, dat hij. ach! hij zal wel begrepen hebben, dat ik er dien dag d'e hand in gehad had. en toch. Rott zweeg' en staarde somber voo-r zich uit. MOORDAANSLAG EN ZEUMOORD. De hoof dknachi nis t van de Rotterdamsche vuilver branding had! al geruimen tijd lang de vrouw van een walbaas aldaar lastig gevallen met brieven en telkens getracht haar te ontmoeten. Dinsdagmorgen drong hij, nadat de juffrouw de deur van! het door haar be woonde benedenhuis voor iemand, die haar wenschte te spreken, had geopend, achter dien bezoeker binnen en loste in het portaal een schot op haar. De kogel drong haar in het hoofd; zij zakte bewusteloos ineen. Dit ziende, richtte de hoofdmachinist het wapen op zichzelf en schoot zich dood'. Zijn lijk werd! naar het ziekenhuis gebracht, Daarheen werd ook de ernstig gewonde vrouw vervoerd. „N. R. Ct," DOODSLAG. Te Baarm is op den eersten Kerstavond' de 35-jari- ge slager Cocynse in een vechtpartij met een drietal jongens uit- Soest zoodanig met een mes gestoken, dat hij door verbloeding- kort daaTop is overleden. De verslagene laat een weduwe met 4 kinderen ach ter. De Baarnsclie politie heeft des nachts de vermoede lijke daders in hunne woningen gearresteerd, n.l. de gebroeders G. en J. van den Brink en Q. Struin pal. ITIE E'GMOND AAN ZEE. De heer J. J. Conijn alhier is gepromoveerd tot doetoT in de geneeskunde aan de Universiteit te Gent. UIT HENSBROEK. Geschaard om den keurig versierden kerstboom, die door talrijke kaarsjes fantastisch werd verlicht, zagen de kinderen der Zondagsschool zich Donderdagacvond als verplaatst in een sprookjeswereld'. Ook vele volwassenen waren opgegaan naar het kerkgebouw om getuige te zijn van de groote vreugde der kinderen, vooral van de kleinen, die met blijde oogen opzagen naar dien stralenden glans. Op onbe krompen wijze werden de kinderen onthaald, ten slotte ontvingen ze, behalve een boek, ieder nog een passend kerstgeschenk en te ruim neigen uur toog de schare, recht voldaan, huiswaarts. UIT 11 EER-HIJG OW A ARI). De verlofganger dezer gemeente, Jacob Prins, van de lichting 1907, die in Amerika verblijft houdt, is wagens liet. niet voldoen aan eene oproeping Ln werke- lijken dienst als deserteur afgevoerd. Hieruit blijkt hoe noodig het is om verzoeken om toestemming tot verblijf buitenlands bijtijds in te dienen. Aan Jac. Vlaming te Ursem is vergunning ver leend) tot oprichting van een broodbakkerij op het perceel kadastraal gemeente Heerhugowaard sectie E no. 350. UIT SINT-FANCRJAS. Ten huize van den heer II. Gerritsen had' Dinsdag ten overstaan van den notaris J. van der Veen de ver- kooping plaats van een huis, schuur, erf, wei- en bouwland ter grootte van 5.67.00 H.A. alhier en onder Koedijk gelegen, in 25 perceelen. Perceel 1 en 2, zijnde huis en koolboet met perceel 5 tot. en met 18, zijnde 1293/4 snees bouwland, werd gekocht door A. Bakker voor 15751, perceel 3 en 4, groot 143/4 snees gekocht door H. Toepoel voor J 793perceel 19, groot 13% stneess gekocht door D. Kloosterboer voor 945, perceel 2021, groot 193/4 snees, gekocht d'oor Jn. Sneeboer voor 1206.50 en perceel 22 tot en met 25, groot 56V2 snees, gekocht door C. Groen Cz. voor 4161. 't Bovenstaande, eigendom van den heer Jn. Mad- derom, bracht in 't geheel op 22856.50. Ook werd geveild een huis en erf en slachtplaats met bouwland, ter grootte van 54.30 A. in 2 perceelen. Perceel 1. huis en erf, groot 34.30 A., kon gelden 1805, en perceel 2, groot 20 A. 580; gecombineerd gekocht door P. Kloosterboer voor 2520 gulden. Dr. Mylius drong er op aan, dat hij zou voortgaau met spreken, hij zag d'at iedere minuut kostbaar was en dat. er nog vele raadselen bleven op te lossen. „U hebt dus den voormaligen vriend uit uw jeugd hier op Beukenwoud terug gevonden en. „Van dat oogenblik af aan was het mij of ik ver giftigde lucht had ingeademd', hetgeen mijn hersenen, benevelde; ik wilde het noodlot dwingen ook eens hard' voor hem te zijn, ik wilde het geluk Van dien man verstoren, het geluk dat. hem overal volgde. ik kon nergens anders aan denken, over dag en ook 's nachts, nooit, liet het denkbeeld, mij los.... Het was toen dat ik het. plan opvatte de geliefde uit onze jeugd' terug te roepen, z ij moest mij helpen, zonder er zelf iets van te vermoeden, er moest eeni schandaaltje verwekt worden, iets van algemeene bekendheid, waardoor zijn engagement verbroken zou worden. Ik wist zeker, dat het brutale, kleine ding' komen zou. dat was juist iets voor haar, een aardig avontoiurttje, niets goeds, maar niets kwaads ook, iets prikkelends evenals champagne. o, ik kende haar precies En zij kwam. met allerlei dwaze, plannen. hier buiten in het; bosch wou zij den heer Behringer nog eenmaal ontmoeten, zij wou hem spreken.... en afscheid van hem 'nemen. anders niet. r En ik was al weer teleurgesteld! Maar ik heb alles voor haar gedaan, zooals zij het graag wilde. Om vrij te zijn in al mijn daden moest ik voorwenden mijn voet verstuikt te hebben. „Dus dan toch een voorgewende verstuiking!" riep Mylius uit. „Ja, want zij wou hier in de hout vest e rswo n i ng ko men. en toon zij kwam. ach! in mijn donkere kamer werd alles helderheid en lichtToen zij heen en weer liep in mijn kamer en ik haar stem hoorde en haar vroolijken lach. 0, ieder oogenblik voelde ik meer en meer, dat ik haar nog steeds liefhad, moer dan odit. Ik smeekte haar het tooneel t-e verlaten, bij mij te komen, mijn vrouw te worden, ik zou haar vertroetelen, ik zou haar een heerlijk lot bezorgen.. Zij lachte mij uit- met haar zilveren, glasheldere stem, z(i zette heel groote oogen op, zij was doodsbang, evenals een vogel dien men wil grijpen eni opsluiten. „Ach kom! Wat denk je wel' Heinz? Dat zou ik niet kunnen! Dan nog liever sterven!...." Eu toen moest ik naar buiten strompelen, de jachtwagen» kwamen (Wordt Tetvolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1