'CLYSMA BUCKIÜP OLD, MAN sAbjSJS: t iis,tair"w»u">id ^on'Zi, r H&ve& ™keni°S InKfiïondett BOUWTERREIN AAN DEN WESTERWEG. beduitet^BieU'U 'hli ^aad V°°r in sem' ~te BINNENLAND. Holland-voorhoede gebruik maakte om in de laatste minuut uit een voorzet van links ten derdie male te doelpunten. De Holland-verdediging was schitterend. A. s. Zondag tegen W. F. 0. en naar wij hopen met T zelfde succes. Alcmaria II verloor van R. A. P. II met 62. DE BEVESTIGING EN DE NED. HER.V. KERK. Zondagmorgen ten 10 ure had in de geheel gevulde groote kerk de bevestiging plaats van de nieuw geko zen en herkozen ouderlingen en kerker a a dsl eden, de heeren P. v. Heijlisbergen, H. J. Vonk, G. P. Vrij burg, F. W. Rodenwijn, D. Kistemaker, W. Holsmuller en O. Tuin, door Da. de Pree. Na voorlezing van Matfheus 16 vera 13 tot 23 wees Ds. de Pree er in zijn pTeak op, dat het in den tijd, toen da kerk van Christus was één hart en één ziel, een lust moet zijn geweest om te leven. Toen leefde men uit het geloof. Als toen een voorganger bad, dan baden ze allen mee. Die tijden zijn veranderd. Er js geen enkel gebied waar zooveel geschil van ge voelens bestaat, als op 't gebied van bet godsdienstig leven. Zij, die Godl zoeken, zijn verdeeld, in geloof en richting. Er zijn er, die zeggen: in de veelvormigheid uit zich de rijkdóm, van geest en ontplooit zich het rijke leven Gods. Deze bewering, latende voor wat het is, zegt spreker te weten, dat het heel treurig Is en voor geen tegenspraak vatbaar, dat in één kerk de richtingen zoo uiteen loopen, dab de een rechts gaat en de andier links. Dat de leden van één kerk de eene hier en die andere daar vergaderen. Men kan dan ook niet meer zeggen, dat zij van één hart en één ziel zijn. En dé schare, die hier op neer ziet, moet dan ook zeggen: als de discipelen zoo weinig te zien geven de trékken van het beeldi der gemeente door Christus zelf geteekend, wat moeten wij dan geloo- ven? Van de eerste gemeente staat: Er kwam vreeze over allen. Allen werden vervuld met eerbied, toen zij zagen de werking Gods, die in de harten zich open baarde. Maar tegenwoordig komt er in plaats van vreeze, spot en minachting voor de eeuwige dingen. En dank zij de groote verdeeldheid ook in de kerk van Christus. Omdat hierdoor de kerk verloren gaat voor Koning Jezus, waardoor de ziel den weg ten hemel missen moet, bedroeft dit spreker zeer, aangezien er maar een weg is. De kerkelijke toestanden zijn daar om zeer droevig, daar men in één ding overeenstem men moet. Al is bet mogelijk, dat er verschil kan bestaan in andere bijkomstigheden, dan nog moet de Christen het over de waardeering van den persoon van den Heer Jezus Christus eens zijn. In verband hiermee wees spr. op Matheus 16, vers 15 eu 16. Vöor de le zing werd psalm 33, vers 10 en 11 gezongen. Hierna wees spreker er op, dat er zijn, die zeggen: met de be- teekenis van den persoon Jezus hebben wij niets te maken. Een moderne vat zijne meening in een dezer dagen verschenen geschrift in acht stellingen samen, waarvan de vierde luidt: Ter verklaring van het oud ste Christendom voldoet de aanneming van een énkel persoon niet in de Apostolische Eeuw maar het Christendom is het resultaat vau verschillende facto ren en één van do allergewichtigst» noemt de schrij ver de religieus getinte filosofie van die dagen. Bij de verklaring van het Christendom is dus Christus uitgeschakeld. Christus is niet meer het fundament maar alleen de filosofie. Ook zijn er, die het ant woord op de vraag: Wat dunkt u van den Christus, niet van belang achten en beweren, dat Christas zelf geen prijs heeft gesteld op het beantwoorden van die vraag. Maar waarom vraagt Christus dan: ,,Wie zeg gen den menschen dat ik de zoon des menschen hen?'' Hierin ligt een aanduiding van zijn wezen. Wie op de klank afgaat, die zegt: „Hij noemt zich een mensch als wij". Maar voor wié doordringt, i® dit een openbaring van zijn bovennatuurlijk wezen, een open baring van Zijn naam. In de dagen van Jezu® dacht ieder aan iets bijzonders. De een dacht hem als Jo hannes den Dooper, gene noemde hem Jeremia, de an der weer als een andere profeet, maar niemand tee- kende hem, Zooals thans door het modernisme ge schiedt, als een der uitnemendste menschen. Nog steeds staat Jezus voor ons met opgestoken vinger, zeggende: „En gij, wie zegt gij, dat ik ben?" Tegenwoordig stelt mien zich alle mogelijke tijds vragen, maar de Eeuwigheidsvraag: „Wat dunkt u van den Christus?" wordt wel eens uitgeschreven, om het pikante van het geval, door een afdeeling van den Dageraad, maar wie in de kerk bemoeit zich in het gewone leven met deze vraag? Er zijn menschen, die niet willen zoeken naar het antwoord, maar er zijn ook andere, die geen antwoord durven geven. Hierbij denkt spreker aan zijn gestor ven leermeester, professor Earners, die steeds onder alle mogelijke reserve, eindelijk zijn moening gaf. Ook zijn er menschen, die beweren: „De geleerden zijn het er nog niet over eens, en wij moeten het due maar afwachten." Maar de beantwoording van dé vraag heeft met geleerdheid niets te maken. Het kan ge beuren, dat een professor in de theologie achteraan staat in de rij der discipelen van Christus. Als de Meester zijn discipelen gaat inspecteeren, dan kan het gebeuren, dat, een vrouwtje met een omslagdoekje, die misschien niet eens kan lezen en schrijven, voor aan zal staan in de rij der discipelen, omdat zij bij het beantwoorden van déze vraag, met gevouwen han den kan zeggen: „Hij is mijn Heer en mijn Heiland." Ook de moderne en orthodoxe menschen, die alleen maar naspreken, wat hun door hunne partijen geleerd wordt, hebben geen antwoord op de vraag: „Wat dunkt u van den Christus?" Dit antwoord heeft wel de eenvoudige vieseherman, wanneer deze zegt: „Gij zijt de Christus, de zoon van den levenden God." Wanneer spreker door den Heiland zelf gevraagd zal worden: „Wie zegt gij, dat ik ben?', dan zal spreker vierkant en duidelijk zeggen: „Jezus is dp Christus, de zoon van den levenden God," Door de Schrift is nu eenmaal geen ander antwoord gegeven. Ook het zaligmakend geloof geeft geen am der antwoord. Als Christus en dien Gekruisigd, is het fundament van de kerk, dan kan ondanks de tijden, geen ander fundament gelegd worden. Toen Euther met Zwingli en Calvijn samen kwam op het religiegesprek te Marburg en men daarvan verwachtte onderlinge waardeering, was het resultaat aanvankelijk gunstig, maar toen het punt van het Avondmaal kwam, stuitte alles af, doordat Luther zei: „Gij zijt van een anderen Geest." Men heeft dit weigeren van de broederhand' op dit eene punt, door Euther, onverdraagzaam genoemd, Maar zou het niet kunnen wezen, dat hij aan het rei' ken der broederhand een andere bet eekenis hechtte dan velen in onze dagen? Zou het niet kunnen jsve- zen, dat hij dit punt niet loslaten kon, en daardoor als eerlijk man de toenadering weigeren moest? O, dat men in onze dagen, om der waarheid1 wille, met meer eerlijkheid uitsprak: „Gij zijt van anderen geest dan wij," en niet probeerde, over die klove heen te reiken met uitgestoken hand. Probeer niet over de klove heen dé hand te geven, maar blijf staan, waar gij staat, ook als bet voordeeliger, gemakkelij ker en prettiger wezen kon. Eerlijkheid bovenal in het standpunt, dat wij inne men. Wij kunnen niet anders, dan staan met onzen Christus, omdat niet vleesch en bloed ons hebben ge openbaard, wie Christus is, maar de Vader in dé He melen. O, als men aan vrijzinnige zijde leerde ver staan die waarheid1, waardoor men de knieën buigt voor Christus Jezus. Dan zou men het niet langer probeeren, om de modernen en orthodoxen te laten samengaan in de kerk. Het ware te wenschen, dat men wederzijds tot de erkenning kwam: „Zoo kan het niet langer, er moet verandering komen." En be driegen wij ons niet zeer, dan openbaart zich dat be wustzijn steteds meer in breeder kring. De groepeering van modern contra orthodox ontwaren wij meer en meer. Tot, de modernen dient gezegd te worden: Gij zijt van anderen geest; wij kunnen niet samengaan, gij behoort niet saam te wonen in één kerkelijk huis. De kerk van Christus staat nu eenmaal op de Pe tra (rots): Gij zijt de Christus, de Zoon dies levenden Gods en hierin kan nu eenmaal van geen verdraag zaamheid sprake zijn. Door een vriendelijk man van de overzijde is mij gezegd worden: „Och, dóminé, gij zult in de praktijk toch wat water in den wijn moeten doen of gij schaadt daar uw eigen partij onnoemelijk mede. Gij moet toenaderen, al war© het om uws zelfs wil." Maar wij hebben daartegenover uitgesproken, het spijt ons voor den vriendelijken vrager: „Zoover het aan ons ligt nooit." Waar er maar één naam onder den hemel gegeven is, om zalig te worden, spreekt het vanzelf dat het onbarmhartig in plaats van onver draagzaam zou wezen, om tot anderen, die een ander evangelie in de kerk begeeren, te zeggen„Ga uw gang maar." Wordt vervolgd. RIOOL VERBETERING OF -VERNIEUWING. Voor rioolvernieuwing of -verbetering op nader aan te wijzen plaatsen is onder volgnummer 108 der ge- meente-begrootiug voor 1912 een bedt'ag van 2500 uitgetrokken. In overeenstemming met het gevoelen der commis sie van bijstand voor de publieke werken, zijn B. en W. van meening, dat behoort te worden overgegaan tot vernieuwing van het riool in de Hout tils traat, waarin nog z. g. onverglaasdé (alleen aan de binnen zijde verglaasde) buizen liggen, die telkens herstel ling eischen. Door de voorgestelde rioleering van de Houttil- straat, volgens het plan van den directeur der ge meente-werken, waaraan ook door de Gezondheids commissie bij schrijven van 2 November j.L, No. 406, hare goedkeuring is gehecht, word't het groote voor deel verkregen, dat vuil rioolwater, hetwelk nu in het water van den Voordam en de Kaarsemakersgracht uitstroomt, naar het Groot Noordhollandsch Kanaal wordt afgevoerd. De kosten van deze rioolverbetering worden ge raamd op 3429.70, welke kosten bestreden kunnen worden uit het bovengenoemde bedrag van 2500, geraamd op de begrooting voor 1912 en uit het bedrag van 1000 op de begrooting voor 1913, onder volg nummer 108, voor hetzelfde doel uitgetrokken. Waar met de uitvoering van dit werk alzoo nage noeg het geheele op de beide begroot-ingen beschikba re bedrag zal gemoeid zijn, is d'oor B. en W. een voor stel tot vernieuwing van het riool in de Boteretraat achterwege gelaten. Kan de Raad zich met het bovenstaande vereeni gen, dan stellen zij voor hun college te machtigen tot het uitvoeren van het bovenbedoelde werk te doen overgaan. JA ARWEDDENREGELING BEAMBTEN GAS FABRIEK. Door de commissie van bijstand voor de gemeente gasfabriek is B. en W. medegedeeld, dat het haar aan genaam zou zijn, indien alsnog kon worden bevorderd, dat de jaarwedden worden verhoogd! van een viertal beambten, die niet konden worden begrepen in de algemeene loonsverhooging der werklieden, waartoe onlangs is overgegaan. Het zijn de fabrieksbaas, de fittersbaas, de le-klerk en de 2e klerk. B. en W. stel len in verband hiermede den Raad voor te besluiten: in art. 2 der Verordening, opgenomen in het Ge meenteblad no. 382, worden de 4e, 5e, 6e en 7e alinea gelezen als volgt: voor den lsten klerk op een welke door drie driejaarlijksche met E>0, kan worden gebracht voor den 2den klerk op eeu welke door drie driejaarlijksche met 50, kau worden gebracht voor den fabrieksbaas op een welke door drie driejaarlijksche fan 75, kan gebracht Wórdt8 vrije woning, yfttlr eft Hout. voor den fittersbaas op een Welke door drie driejaarlijksche van 50, kan worden gebracht vrije xtCniüg- vuur en licht. minimum van 700, verhoogingen, telkens tot 850, minimum van 500, verhoogingen, telkens tot 650, minimam van 1025, verhoogingen, telkens tot- 1250, benevens minimam van 800, verhoogingen, telkens tot 950, benevens INSTRUCTIE VOOR DEN INGENIEUR BIJ DEN DIENST DER GEMEENTEWERKEN. B. en W. stellen den Raad voor over te gaan tot vaststelling eener instructie voor den Ingenieur dér gemeejitpwerkep, waartoe een ontwerg door hen is opgemaakt De voornaamste artikelen lutdeii: De Ingenieur gedraagt zich naar de bevelen, ter uitoefening van zijn dienst gegeven door den Direc teur der Gemeentewerken. Hij oefent zijnen dienst uit op de wijze, op den tijd en ter plaatse als dóór voornoemden Directeur zal worden bepaald, Hij adviseert den Directeur in het bijzonder om trent alle onderwerpen, die meer tot het vak eens In genieurs behooren, -en voorts omtrent alle andere on derwerpen, waaromtrent zijn advies door den voor noemden Directeur wordt verlangd. De Ingenieur ziet toe op de nakoming der voor schriften van wetten, reglementen, verordeningen, concpssiën, overeenkomsten en vergunningen, voor zoover zij betreffen dp ppderwerpen* yap dpn diepst der openbare werken, in den' meest uitgebreiden zin. Hij zorgt, dat bij de uitvoering van werken in geen enkel opzicht wordt afgeweken yap de vastgestelde bestekken. De Ingenieur is verplicht uit eigen hoofde aan den Directeur der gemeentewerken alle miededeelingon en voorstellen te doen welke kunnen strekken tot behoud, herstel, verbeteriug' en onderhoud der gemeente-wer ken, gemeente-eigendommen en inrichtingen of tot behartiging van belangen, waarbij dé gemeente door den dienst der openbare werken is betrokken. De Ingenieur is verplicht de door hem waargeno men tekortkomingen in plichtsvervulling door ambte naren en werklieden, onder zijne orders gesteld, on middellijk ter kennis te brengen van dep Directeur der gemeentewerken, In spo ede Lachende gevallen word't de Ingenieur in zijne bediening geschorst door den Directeur der ge meentewerken. Die schorsing houdt op, indien zij niet binnen acht dagen door Burgemeester en Wethouders is bekrach tigd. 1843 *6 JANUARI - 1913. De heer 0. W. B. schrijft ons Drie KoniDgen! Het bijzonder zachte winterweder van den tegenwoordigen tijd herinnert ons dat van 70 jaren geleden, toen op „den Zesden Louwmaands- dag: Het Melkvee in de wei verzadigd nederlag". Dit was het geval op de boerenplaats Oostioijk aan het Zeglis, behoorende aan den heer Hermanus Coster en in gebruik bij Jan Dorregeest, en de eigenaar zond den toenmaligen burgemeester Druyvestein een bewijs dezer ongemeene omstandigheid in een geschenk van grasboter. Het jaar 1841 gaf zooveel regen, dat de dijk van Overdie bezweek, en het volgende jaar zooveel droogte dat de gewone hooioogst mislukte en het vooruitzicht voor de veehouders zeer somber scheen maar in Sep tember keerde het ten goede door vruchtbaren regen, zoodat nog heel wat hooi gewonnen werd, het vee in December nog buiten' liep en overal rijk gras was. De heer Ooster deed een en ander berijmen, naar wjj meenen, door Dirk Liekeles, bekwaam huisschil der, opzichter van het Wildemanshofje en voorzanger der doopsgezinde gemeenteoverleden 26 Februari 1847, die ook de nachtwacht voor haar nieuwjaars dicht meermalen ten dienste stond. Het vers werd in plano gedrukt en mild verspreid, en een afdruk ervan heeft jaren lang in lijst achter glas in de waag ge hangen; een nog splinternieuw exemplaar berust in het archief der gemeente. Genoemde heer Coster heeft voor de boerenwoning van Oostwijk en er tegen aan een woonhuis laten bou wen van groote breedten (8 ramen) en Weinig diepte, met bovenverdieping, 't Was daar 's zomers een aan genaam verblijf door de drukke scheepvaart langs het Noordhollandsch Kanaal, toen de schoone fregatten voor de Handelsmaatschappij de koloniale producten naar Amsterdam voerden. Na het overlijden van den eigenaar en zijne vrouw is het huis nog in huur be woond door mr P. van Bemmelen, lid der Rechtbank en ijverig voorstander van de afschaffing der doodstraf, vervolgens naar Egypte vertrokken om zitting te nemen in eene gemengde reehtbank. 't Was voor een rech terlijk ambtenaar wel wat afgelegen wonen, maar toen-* maals werd te Alkmaar niet bijgebouwd en moesten inkomende ambtenaren zich getroosten met hetgeen te verkrijgen was 't zij te groot of te klein. De toen malige substituut-officier van justitie jr. de Jong van Beek en Donk bewoonde het huis de Vier Staten. Ver makelijk voor den bode van de Rechtbank in een tijd die nog vreemd aan rijwielen was! Naast het huis Oostwijk was een aardig boschje, waarin aan de landzijde een van het buitenverblijf Middenhout afkomstige „schoone overdekte zitplaats", zooals in Q¥. van Laar's Magazijn van Tuin-Sieraden (Amst. 1802) bl. 4 beschreven wordt. Het huis is, naar wij gissen, omstreeks 1870 afgebroken, het boschje heeft het wat langer uitgehouden. Op het terrein van het laatste vindt men thans de Kanaalstraten. FIETS GEWONNEN. De uitslag van den Teeken- en den Taaiwedstrijd, verbonden aan het onlangs door de firma Jurgens te Oss, uitgever van het propaganda-nummer van haar kindertijdschrift de Solist, voor welk blad zij zooveel reclame maakt, is thans bekend geworden. Een van de vijftien gelukkige prijswiusters van een rijwiel is Jacoba Geertruid'a Schoonhoven, Laat A 139 alhier. Behalve deze 15 rijwielen werden nog 3000 prachti ge prijzen toegezonden aan verschillende deelnemers en deelneemsters, terwijl het aantal iuzendingen voor d» wedstrijden Mat van 10.000 ver te boven ging. Het tijdschriftje „De Solist" op zichzelf biedt reeds een keurige, reclame, door zijn aardigen inhoud en leuke plaatsjes, brievenbus, spelletjes, enz. enz. De heer Th. van -Spall alhier heeft zich, in zijne hoedanigheid van directeur van de N. Y. „Bouwmaat schappij Westerweg," bij adres d.d. 15 November j.l. tot den Raad gewend1 met het verzoek den termijn van het raadsbesluit van 19 November 1902, betreffende het, geheel bestraten en rioleeren van haar terrein, met 10 jaar te willen verlengen, aangezien de verkoop van den grond en dientengevolge dé bebouwing nog niet zoo ver gevorderd is, dat de geheele bestrating uitgevoerd! is kunnen worden. Tegen de inwilliging van dat verzoek bestaat, bij B. en W geen beswaar. wenschen deze gelegenheid echter te benutten KhÏÏ1 gesteld»1' 3 het bOT«nl**Mde rand*-' „Zoolang de straten en verdere kunstwerken niet n eigendom aan de gemeente zijn overgedragen moeten deze ten genoegen van Burgemeester en Wet' iTJH 6L°nd9rh0Ud®n' Wordt hieraan binnen DUUR VEE. Als bewijs, dat het vette vee, ook schapen, hoog in prijs is, dlene, dat er van morgen door een stadgenoot (vetweider) §0 schapen rijn verkocht voor f 42 per SOCIËTEIT „ONDER ONS." In eene Zaterdagavond) in het gebouw „de Unie" gehouden vergadering werd onder veel belangstelling besloten tot de oprichting van bovengenoemde socië teit, Met de oprichting wordt, voornamelijk bedoeld de bevordering van het gezellige verkeer van ingezetenen van Alkmaar, zoowel als van de omliggende gemeen ten. Reeds traden een 60-tal personen als lid toe. Het bestuur bestaat uit de heeren A. W. van Zuy dam, G. J. van. dér Ploeg, P. Visser, P, van der Jlorst, H. M. Langeveld, A. J. Stikkel en G- de Groc.t, die de bestuursfunctiën nader opliep verdoelen, DE DRANK. Een dronken polderwerker, J. W„ viel hedenmiddag door een ruit van een café iu de Keizerstraat, waar door hij zulke verwondingen aan het hoofd opliep, dat hij naar het. Ziekenhuis moest worden overgebracht. MINISTER E. R, II, TUlGOUT. Behalve dat dé heer Regout, die zich thans te Nizza bevindt, aan geestelijke overspanning lijdt, is ook een algcmpene lichamelijke verzwakking ingetreden. Toen de heer Regout onlangs ten Paleize bij Hare Majesteit op audiëntie was, werd hij, volgens het Hbld., door een flauwte bevangen, waardoor hij ineen zonk, HET HOFBAL. Het Hofbal onderscheidde zich ditmaal in enkele opzichten van andere jaren. Zoo droegen de le den der Chineesche legatie te VGravenhago niet meer het schilderachtige nationale costunm en de over den rug hangende staart. Sedert zij onder de republiek dienen verschijnen zij eenvoudig en frank en met kort geknipt haar. Voorts waren er verscheidene hoofd!- en subalterne officieren gekleed in de groote tenue van de nieuw ingevoerde grijze uniform. DEP ARTEMENTS-AMBTEN AREN. Gelijk uit de onlangs in do Tweede Kamer gevoerde discussie gebleken is, bestaat bij de regeering het voornemen om voor de départementen een bureautijd van 6 uur per dag vast te stellen. In verhand1 hierme de is door de afdeeling Den Haag van den Alg. Ne- derl. Ambtenaarsbond aan den tijdëlijken voorzitter van den ministerraad het verzoek gericht om, tegelijk met de invoering van dezen maatregel, die Yoor de groote meerderheid der ambtenaren een aanzienlijke verlenging van den bureautijd beteekent, over te gaan tot de invoering van den vrijen Zaterdagmiddag. Gemengd nieuwe. UIT HEERHUGOWAARD, Zaterdagavond 11. omstreeks 10 uur lag een persoon uit Oterleek aan de slootkant tegenover de pastorie der Ned. Herv Kerk alhier zgn roes uit te slapen. Na aanmaning van den burgemeester, dat hg daar niet mocht blijven liggen, wilde hij opstaan, maar maakte daarbij zoo'n rare buiteling, dat hg in de sloot tereeht kwam. Twee personen waren genoodzaakt in de sloot te stappen en hem op het droge te brengen. Hg is zoo met zijn natje pak onder geleide naar zgn woning gebracht. Het is te hopen voor hem en zgn gezin, dat deze keer voor hem de laatste keer is geweest. UIT E'E RIJP, Na een korte inleiding van de heeren Prins, Voorz. v. [d. federatie Zaandam der 3. -D. A. P. en Duys, lid der 2e Kamer voor het distriet Zaandam werd alhier gisteren een afdeeling de Rijp e. o. der 8. D. A. P. opgericht. Staande de bijeenkomst traden 17 personen als lid toe. Het Bestuur werd als volgt samen gesteld Jb. Tromp, N. E. van Graft, Voorz., J. Schou ten, de Bgp, Seer., K. Kroone, id., penningm., T. Slooten en 8. Kriek, te Grootschermer, leden. DE MOORD TE DENEKAMP. Te Denekamp is, in verband! met den moord op de weduwe Rakers, een zwervende vrouw aangehouden, die verdacht wordt den vermoedelijken dader T. de la at®te dagen van brood' to hebben voorzien. Zij schijnt met *hem in verbinding te staan. De man moet Vrijdagnacht in een schuur bij dé Rammelbeek hebben geslapen. Eiken dag wordt jacht op hem ge maakt, de laatste dagen ook met- behulp van honden. Er is een prijs van 100 op zijn aanhouding gesteld, EEN VERORDENING OP DE BIOSCOPEN. De gemeenteraad van Sittard) heeft een verorde ning vastgesteld op de bioscopen. De verordening verbiedt alle bioscopische voorstel lingen waarin voorkomt: moord, moordaanslag, zelf moord, inbraak van gebouwen of brandkasten, hetzij met behulp van valsche sleutels of andere inbraak- werktuigen, of die welke in strijd zijn met de openbare orde of zedelijkheid. (L. K.) HET PROCES-VERBAAL TEGEN DEN HEER DUIJS. In een artikel in „Het Volk" wordt er op gewezen, dat in de Maandag j.l. gehouden' zitting de burge meester zich op alle mogelijke wijzen uit de kwestie van het proces-verbaal poogde te redden, maar voor zichzelf de zaak eerder slechter dan beter maakte. In de geheime November-zitting vertelde jhr, Elias, om te doen uitkomen dat hij er „geheel buiten" stond, o. a„ dat wat thans gebeurd was, „niets bijzonders" was, aangezien in den laatsten tijd geregeld op ver zoek der Justitie te Haarlem door de Zaandamsche politie moesten worden opgezonden dé verslagen van redevoeringen van Duijs en wekelijks ook "„de Voor post". Als dus nu ook van deze vergadering, waar Duijs die bovengemelde woorden zou hebben gespro ken, verslag of proces-verbaal was opgezonden, dan was dat omdat het „regel" was, hij (Elias) stond er. „geheel buiten". Bij informatie, zoowel op het politiebureau als bij den officier van Justitie te Haarlem, is echter aan Duijs gebleken, dat ook dit een absolute leugen is. Zoowel de inspecteur en de commissaris als ook dé of ficier, ontkennen dit ten stelligste.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 2