DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
No. 8.
Honderd en vijftiende Jaargang.
1913
VRIJDAG
10 JANUARI.
FEUILLETON.
In het Land van den Dollar.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Identiteitskaarten.
Telefoonnummer 3.
A. °-
BINNE.NL AfNtD.
Do Legende von der Heiligen
Elisabeth.
AARSCH
Landgraven van Thüringen. Tijdens' de regeering
van één hunner Herman I, 11901216, was het
slot die kweekplaats en het brandpunt der dichtkunst.
Het was ook onder diens regeering, dat, volgens een
middeneteuwsclie sage, in 1207 op den Wartburg het
vermaarde dichterenfees-t, de Wartburgkrieg of de
Sangerstreit der Meistexsanger, gehouden werd: een
strijd op leven en dood, door het bezingen van den
roemrijksten vorst. En ongeveer 300 jaren later, in
1521, vondl Maarten Lufher op denzelfden Wartburg
een veilige wijkplaats, waar hij zich gedurende 10
maanden bezighield met het vertalen van het N. Tes
tament.
In het hoofdgebouw van het slot bevindt zich a.m.
de Elisabethgaanderij, welke versierd; is met eenige
tafereelen uit het leven van deze Heilige» benevens
eenige wandschilderingen, die haar „zeven werken
in beeld voorstellen.
Deze werken van barmhartigheid zijn: lo. d« hon-
gerigen voeden, 2o. die doxstigen laven, 3o. de ver
moeiden herbergen, 4o. de naakten kleeden, 5o. de ge
vangenen troosten, 6o. de zieken verplegen e.n io. de
dooden begraven.
Door de ovorige bovenbedoelde afbeeldingen wor
den, als dfe gewichtigste oogenblikken uit het leven
van Elisabeth, achtereenvolgens voorgesteld: lo.
Haar aankomst, als vierjarig kind op den Wartburg,
2o. Lodewijk, haar gemaal, vindt het brood onder haar
mantel in rozen veranderd, (het rozen/wonder), 3o.
Afscheid tusschen Elisabeth en Lodewijk, als deze ter
Kruisvaart optrekt, 4o. Haar verdrijving van den
Wartburg, na Lodewijk» dood, 5o. Dood van Elisabeth
ze sterft als non te Marburg en 6o Plechtige
overbrenging van haar lijk naar den dom.
Met deze korte inleiding, handelende over den
Wartburg, is tegelijkertijd! reeds de hoofdinhoud
levensopvattingen tusschen beide vrouwen: Sophie
weelderig, praehtlfevend en zeer gesteld op leesten,
was bevreesd, dat door het „nonnetje" aan het lloi
een streng leven ingevoerd zou worden; Elisabeth
daarentegen was uiterst vroom, zeer eenvoudig en in
getogen en wijdde haar leven aan werken van barm
hartigheid.
Hoewel Lodewijk hierin niet geheel en al met KUsa-
beth instemde, en hij haar zelfs verboden zou hebben
om geregeld de armen to bezoeken, was hun huwelijk
echter zeer gelukkig. Toen nu Lodewijk eens ter j
jacht was uitgegaan .en ook Elisabeth den Wartburg'
verlaten had, om in de stad de armen met brood,
vleesch en eieren, welke zij onder haar mantel verbor
gen had, te spijzigen, ontmoette hij onderweg zijn ge
malin. Op zijn herhaald vragen naar hetgeen Elisa
beth verborgen houdt, antwoordt dteze eindelijk in
groote verwarring, dat het slechts rozen zijn, en als
nu Lodewijk zich zekerheid wil verschaffen eu haar
mantel openslaat, zien zij beiden een korf met geurige
rozen en sprakeloos aanschouwen zij het ,,r o z e n-
w o n d e r."
Dit gedeelte, hoofdzakelijk geschreven voor sopraan
en bariton soli, vangt, aan; met een Juchtlied voor ba
riton (Lodewijk) en wordt besloten met een prachtig
doch zeer moeielijk koor, waarin een verheerlijking
van Elisabeth:
„Selige Loose Siind Dir erfüllt,
O Du, der Rose Bliihende» Bild!"
gelen."
Het geheele Oratorium wordt besloten met num
mer 6: de plechtige begrafenis van Elisabeth, waar
bij ook Keizer Fredierik II, in eigen persoon tegen
woordig was, om, in vereeniging met. zoovelen, die uit
alle oorden des land» waren saamgekomen, de overle
dene, aan haar laatste rustplaats, nog eerbiedige hul
de en eere te kunnen bewijzen. Treffend vooral zijn
hierin het „Koor der Krijgers" en het machtige en
breed opgezette „Kerkkoor" als slotkoor, In Latiju-
schen tekst:
„Decorata novo flora
Christum mente, votis, ore,
Collaudat ecclesia." u. s. w.
Men leze hierover „Uit 'a levens diepte" va* S.
Klootsema.
(Ingebonden)
In het derde nummer wordt ons op treffende en ge
voelvolle wijze geschilderd, hoe Lodewijk, wanneer hij
ten kruistocht optrekt, afscheid neemt van zijn gema
lin en zijn kinderen, hetwelk hun, die elkaar zoo innig
lief hadden, natuurlijk zeer zwaar viel. Hierbij treedt
het Koor op, om de achterblijvende gravin Elisabeth
trouw te zweren en het lied der kruisvaarders te ver-
M»n I1ÖT. UlCULWerü, up joeur uufviAupuc v r
"1 Elisabeth, de dochter van Andreas II, koning van toifcen: PoWnland n s w
Hongarije, werd in 1207 te Presburg geboren; nauwe- j »In s badge Land,
lijks 4 jaar oud, werd zij verloofd met den Horigen j denberoemden marscb der
Lodewijk, den oudsten zoon van Hermanrl, den regee-
renden Landgraaf van Thüringen, en terstond daarna Kruisvaarder».
naar den Wartburg gebracht, om er aan het kunstlie- j
vetnd' en weelderige Hof van den Landgraaf opgevoed
j te worden. Dit is de gebeurtenis, waarmede Liszt zijn j
oratorium begint, j
Het ^heete WOTk' dat aanVaDgt ^Xridefver- die'o"p"dVn krüistocït gestorven was, véór hij het Hei
Deze zjjn verkrijgbaar ten kantore der Posterijen,
zjj strekken tot vaststelling der identiteit van hem
te wiens name zij zijn gesteld indien deze identiteit
aan de post- en telegraaf-, of telefoonambtenaar moet
blaken. Zq zijn behalve in Nederland, geldig in België,
Dnitschland,' Zwitserland, Oostenrijk-Hongarije, Servië,
Denemarken, Hoorwegen en Zweden. Voor zooverre die vnn het dichtwerk, op zeer beknopte wijze aangegeven
landen kaarten uitgeven, worden ze omgekeerd in
Nederland als identiteitsbewijs aanvaard.
Nadere inlichtingen en inzage van het Koninklijk
Besluit, waarbij dit is geregeld, zijn te bekomen bij
den Secretaris.
De Kamer van Koophandel en i abrieken
te Alkmaar,
A. PRINS Az., Voorzitter.
J. VERDAM, Secretaris.
voor ork©9t, i» in 2 hoofddoelen en
In het. volgende nummer treden de oude Landgra
vin Sophie en Elisabeth geheel op den voorgrond: soli
voor al't en sopraan.
Na het vernemen van
de doodsmare van Lodewijk,
j 1 u liae Land bereikt had, ma-akte de oude, boozo Land-
d, welke overeenstemmen met de hierboven ge- f Elisabeth Ililumer aan het Hof had kun-
-i r i j1 n. a.ati tt/mkI i rvn I tx-
ii'dermgen. Als hoofdpersonen ko- ,.n uiel VHn pian waa< de eenvoudige le- f
ïum voor. Horman, Landgraa - d haar schoondochter nog langer voort j
.as), Sophie, zijn gomalm (alt), vnri Bestuur meester: doof voor
Binnen enkele dagen, 15 en 16 Januari e.k., zal
door do zangvere.emiging „Toonkunst alhier bovenge
noemd Oratorium van Frans Liszt uit
gevoerd worden. Niettegenstaande dit voor de twee
de maal is de eerste uitvoering er van bad plaats
in Januari 1905 en het werk dus bij velen niet on
bekend zal zijn, geloof ik toch een goed werk te doen,
met een korte tekstverklaring en een beknopte toe
lichting bij dit schoone kunstwerk, do herinnering' van
vele belangstellende muziekliefhebbers ©enigszins op
te frisschen.
De handeling in het gedicht verplaatst ons naar het
even bekende als vermaarde bergslot, dien Wart
burg, gelegen aa,n het N. W. uiteinde van het Thii-
ringer Wald in het Gr. Hertogdom Saksen W. E. en
Elisabeth,
Frederik II
noemde 6 wandschilderingen,
men in dit oratorium
van Thüringen, (bas)
Lodewijk, hun zoon (bariton),
diens verloofde, (sopraan) en Keizer
(bas).
Het eerste deel of nummer behandelt de aankomst
van Elisabeth op den Wartburg. Nadat zij door het
Koor met een frisch welkomstlied: „Willkommen die
Braut" begroet is, waarmede ook de Landgraaf en
Lodewijk en aan het1 slot een kinderkoor (dameskoor)
instemmen, wordt zij door een der Hongaarsehe Mag
naten (Rijksgrooten) in de liefde en de zorgen van
haar aanstaande Schoonouders aanbevolen:
„So leg' ich dieses theuro Pfand,
Des Ungarlandes holde Bliithe,
Vertrauensvoll in Eure Hand.
Het tweede nummer schetst onis iu hoofdzaak het
te- zetten, zich van het Bestuur meester; doof voor
alle klachten en smeekingen van Elisabeth, liet zij
deze op wreed© en onbarmhartige wijze als bedelares
van den Wartburg verjagen.
Nummer 5 schetst ons de vernederde, doch geduldi-
I go en lijdzame Elisabeth, rondzwervende te midden
van de verschrikkingen des levens en wonend© in een
armoedige hut. Dit deel vangt aan met een solo voor
sopraan: hot gebed van Elisabeth, waarin zij God
dankt voor alles, wat Hij haar geschonken heeft en
I Zijn hulp afsmeekt voor haar arme, geroofd© kinde- -,
ren. Hierop volgt een „Koor der Armen" en vier worden ingevoerd
TWEEDE KAMER.
De zitting moest gistermorgen tot 19 uur worden
verdaagd, omdat bij de opening om elf uur niiet vol
doende leden aanwezig waren. A
De algemeene beraadslagingen over de oorlogsbe-
grooting werden voortgezet.
De heer V e r h e v (U.-L.) drong op bezuiniging
aan, o. a. bij den schietvoorraad. Spr. achtte de aan
schaffing van tarwe onnoodig en dirong opeen be
scheiden proefneming op luchtvaartgebied aan. D#
financieele verbetering van de positie der onderoffi
cieren gaat z. i. echter nog niet ver genoeg.
Spr. achtte echter in het bijzonder de regeling van
de pensiöneering van -de onderofficieren) urgent.
Spr. brak een lans voor het verdubbelingsstelsel,
dat de evolutie brengt in de richting van het leger-
stelsel, dat. hij voorstaat. Hij moet tegen de begroo
ting van den minister stemmen en kam zich ook met
de motie-Eland niet vereenigen.
De heer L i e f t i n e k (U. L.) dTong op goed
zwemonderricht aan en hekelde de verscheidenheid
van uniformen.
De heer Ter L a a n (S. D. A. P.) protesteerde
tegen de enorme verzwaring van personeele- en gelde
lijke lasten onder het tegenwoordig kabinet.
Spr. kritiseerde de partijen der concentratie, wier
woordvoerders thans even duidelijk als de heer Tyde-
man moeten zeggen, wat zij Ojp oorlogsgebied wen-
1 schen.
Deze minister, zei spr., komt telkens met nieuwe
voorstellen, die veel geld kosten. De nieuwe Militie-
wet heeft uitbreiding van het contingent en verlen
ging van oefentijd' gebracht, met medewerking van
een gedeelte van de linkerzijdie.
Spr. behandelde uitvoerig de reorganisatie van het
leger, waarin spr. veroordeelde de kosten en den te
ruggang van de richting naar ©en volksleger. Hij be
pleitte vertegenwoordiging der administratie en
keurde de uitbreidiug vau het aantel' hoogore officie
ren af.
In de avondzitting zette spr. uitvoerig zijn bezwo
ren tegen de voorgcsteldte legerorganisatie verder uit
een en diende een motie in, waarbij de Kamer uit
spreekt, dat de voorgestelde reorganisatie niet moet
aan de groote spoorlijn van Düsseldorf via Kassei rozenwondte-r; het verplaatst ons in den, eersten tijd
naar Leipzig. Deze burg, die in het jaar 1067 op een van het huwelijk van Elisabeth en Lodewijk, met wel-
smal en steil rotsgevaarte gebouwd werd door „Lade- j ke verbintenis vooral de Landgravin Sophie allesbe- j T. T-
wijk de Springer," was tot het jaar 1440 de zetel der halve ingenomen was, wegens het groote verschil van scène van Elisabeth, gevolgd door het „Koor der n-
Vrouwenkoren, waarin de „zeven werken van barm
hartigheid" bezongen worden,, en daarna hot teere,
fijn-gevoelde en sublieme gemengde koor:
„Elisabeth, Du Heilige, das Glück der
Armen 1 u. s. w.
Ten slotte de zoo roerende en aangrijpende sterf-
Spr. bepleitte verbetering van, de positie deT ouder
officieren.
De heer Duymaer van Twist (A. R.), den
minister hulde brengende voor zijn voortvarendheid,
vreesde dat de zaak meer geschaad dan gebaat zal
worden als een andere bewindsman de thans voorge
stelde maatregelen moet uitvoeren. De stijging van
Roman van LENE HAASE.
7) -e-
Kale loodsen doken er op; grauw van vuil en stof.
De weldadig© zachte zomerwarmte had plaat-a ge
maakt voor een drukkende hitte. De lucht was ver
vuld van stof en vieze geuren.
Langzaam en log schoof het groote schip zich in de
dokken. Onder de passagiers» die zich in het tus-
echendèk verdrongen, heersc-hte angstig zwijgen. In
hun béste plunje, maar schuchter in een hotek gdrukt,
den kleinen bundel krampachtig onder den arm,
wachtten zij op de landverhuizerseommissie. Alios
was al gereed voor de landing.
De „Wolga" was aan haar loods aangekomen ©n
stopte. De bruggen ratelden omlaag. De eersten,
die aan boord sprongen, waren een aantal armelijke
nikkers, echte boeventronies, in alle schakeeringen,
van Zóeloezwart tot Hottentottengeel. Zij maakten
het zich dadelijk gemakkelijk op de luiken naar het
laadruim en riepen elkander in hun koeterwaalsch op
merkingen over de landverhuizers toe, dlio zij brutaal
opnamen. Dez© stonden weer nieuwsgierig in een
kring om de kleurlingen eu beschouwden vol verba
zing de eerste negers. De moesten hadden er in hun
geheele leven nog geep gezien.
In de landingsloods had zich een bonte menigte
verzameld. Reed's uit de verte werden groeten gewis
seld. Vooral do families der Galiciërs waren in groo
t-en getale verschenen. De dames wandelden aan de
kaai op en neer en vertoonden kleurrijke toiletten.
Het scheen hen niet slecht te gaan in het beloofde
land. Agenten van verschillende spoorlijnen en ho
tels, rapporters, krantenjongens-, losse werklieden en
de gewone havenleegloopers drongen en duwden om
de eerste plaats aan de brug. Af en toe deed' een po
litieman, met een knuppel gewapend, een zwakke po
ging, om de lui terug te koude*.
De ambtenaren voor de landverhuizing kwamen aan j haar bruidegom nog niet hier is. Hij moet hier ko-
boord. Roodi en verhit liep de officier van a.dmini- men en het huwelijk moet nog' aan boord gesloten
strati© op het dek rond en riep de kajuitpassagier» j worden, anders mag zij niet landen, en de „Wolga.
voor Philadelphia! in de eetzaal, waar zij den beaamb- j moet haar maar weer mee naar huis nemen. Zij rs
ten hun papieren moesten voorleggen. radeloos!"
Loe volgde nieuwsgierig den stroom en vatte post; „Geen wonder. Dat ziet toch ieder, dat juffrouw
in een hoek van) de zaal, naa&t den heer Schmitz. Albrecht een fatsoenlijk meisje is; waarom willen zij
Deze was sedert eenigen tijd! zeer vergenoegd. Nu haar dan niet laten landen?'-
wreef hij zich do handen en keek met een bijna tri- j „Wie weet, wat die vermoeden! Ze zijn in den
omfeerend! lachje naar de andore passagiers, dio met laateten tijd duivelsch scherp op den- handel in meas-
meer of minder angstige gezichten aan de tafel voor jes.
de commissie traden.
Dat ging allemaal, gladder dan ik gedacht had",
zei hij tot Loe.
„Wat dan?"
„Nu alles! Ik ben al farmbezitter 1"
„Hoo bent u daartoe gekomen?"
„Ik heb eenvoudig' mijnheer von Ste-inburg zijn be
zitting in Montana afgekocht. Zoo heel erg veel heb
ik niet moe-ten betalen. Daar is het contract!"
Hij liet haar een stuk zien met heel veel zegels, in
zeer juridischen stijl.
„Steinburg?. O, zoo, dat ia de adellijke heer
uit Montana, die altijd zooveel grog dronk.
Een weinig wantrouwend beschouwde Loe het om
vangrijke document, waarin heel veel van weiderecht
en akkergrond, waterkracht en Artesische putten
voorkwam.
Een opgewonden woordenwisseling' aan de eommis-
sietafel leidde haar aandacht af.
„Juffrouw Albrecht, een stille jonge dame, die als
bruid voor een Duitsch predikant was overgekomen,
barstte in tranen uit. Alle omstanders en de officier
van administratie trachtten de ambtenaren te overre
den. Blijkbaar zonder gevolg.
„Nol" zei hij beslist en schudde het hoofd. Toen
zag hij ongeduldig om. „Neal!" riep hij scherp.
De teruggetrokken heer uit hut zeven trad aan de
tafel.
„Wat is er met juffrouw ^.Ibrecht?" vroeg Loe aan
een voorbijganger.
weer
mijn
„Zij wfflw kaar neg ni»t laten laud*», «ttdiitk»t <lifck#r*B.
En de vriendinnen varu de Denen1 en het zooge-
naiamdb bruidspaar?"
„O, die wachten op den dominéé en laten zich dan
trouwen. Anders komen zij Amerika; niet in. De
derde officier is al met de auto weg, om er een te
halen. Juffrouw Manske eu de kleine blonde hol
meester worden ook getrouwd. Zij is Amerikaansch
burgeres, en hij moet beloofd hebben haar te trouwen
Grappig, hè?! Zij kunnen zich later immers
laten scholden. Ik moet nu naar heneden om
papieren t© halen!"
Lachend schoof de heer door het gedrang' verder.
Loe lachte luid. Het scheen haar eensklaps zoo .ko
misch: de dominéé, dié: in do auto wer-d gehaald, de
harmonische huwelijken, die moesten, worden geslo
ten, en de zedemecslersgeziohten van de ambtenaren.
De, teruggetrokken heer uit hut zeven was nog al
tijd niet klaar.
„Wessow heet u?" vroeg de beambte in gebroken
Duitsch. „Hier staat von Wessow!"
Een vluchtige blos vloog over het gezicht van don
jongen man.
„Ik ben voornemens, mij op mijn reis door die Ver
eenigdc Statera eenvoudig Wessow te noemen.
„Zoo? hm! Hoeveel geld hebt u?"
„Ik ben in bezjt van de vereischt'e middelen."
De ambtenaar mompelde wat voor zich been, dat
als „fiddlesticks" klonk.
„Laat als 't blieft eens zien!"
La de grijze ©ogen van- den Wer von Wessow begon
„Is dat voorschrift?"
„Please, Sir!" Dit klonk zeer scherp.
Een Noor met 'ejeni nek als een stier trad' naar vo
ren, een echte Hunnengestalte. De commissie be
schouwde hem. met welgevallen.
„U bent seheepssmid'?"
„Yee sirl"
„Afgemonsterd van de „Troïhettaj?"
Dat klonk wat sceptisch.
„Ye
s sir
„Well allright! Nest!"
Eindelijk kwam de beurt aara mijnheer Schmitz, die
welgemoed voor de tafel trad. Zijn vrouw zat in
don hoek van d'e sofa, zwak en vermagerd' van de
do-oregestane zeeziekte, en volgde hem met angstige
blikken.
„Ei heff nllrettie e farm", zei hij trotsch in zijn
nieuw geleerd woordrnbeek-Engelsch, en breidde zijn
contract voor den ambtenaar uit.
Deze glimlachte.
„Spreek liever Duitsch. mister Schmitz, dat kun
nen wij beter verstaan."
Toen zag hij het contract in en schudde bet hoofd.
„Noneenso". bromde hij en schoof het de andere
beambten toe. Dio schudden ook de hoofden.
Mijnheer Schmitz' gezicht werd laing.
„Hoeveel hebt u betaald?"
„Tweeduizend dollars."
Do ambtenaar wendde zich tot den officier v«n adr
ministratie. s
„Waar is die mieter von Steinburg?"
D'e officier van administratie verdween.
„Orn 's hemels wil, heeft hij j'e gefopt?!" krijschte
mevrouw Schmitz uit haar hoekje.
„Is 't niet- dn orde, het contract?" vroeg mijnheer
Schmitz bijna stamelend.
„Swindell" zei de boamtbte. I am afraid, mister
Schmitz, d.at u is bedrogen."
„Wat!" Op het breedte, goedmoedige gezicht ver
scheen een uitdrukking van ontzetting.
fffti'it T*«r«t||é).