DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
1
in
s m Wê
Él
H
illlfl
H&Bi
IP
H
11
IfS H
B
m
ÜlS^IS®
iiSiJ
Schaakrubriek.
No. 21.
Honderd en vijftiende Jaargang,
1913
ZATERDAG 25 JANUARI.
m.
'wSÊ>,
Nog eensuit den transchen tijd.
Hondenbelasting.
i~N~M E M O R I A M
üf^P iiP
Wk
Het Kmd en de School.
SkiJfcSr d-
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
A. VAN EELDE.
SSilSSlf
WM,
lTil.95
SPROKKELINGEN.
I' t U ranSC?e ^8len daar°P gelijkende woor
den Echter burgerde zich het woord! „bal" eerst in
de tweede helft van de 17de eeuw bij ons in. Het is
echter noch als een afleiding uit het oude Fransch,
noch uit een andere Romaansche taal' te beschouwen,
doch moet afgeleid worden van een eeuwenoud
Duitsch gebruik. Volgens dit, verzamelden zich op
de 1 aaschdagen in de dorpen de volwassen meisnes,
om aan de gehuwdte vrouwen, op wier bruiloft zij ge
danst, hadden, een mooi versierden bal te geven die
bovenop een met linten en goudpapier omwonden stok
werd bevestigd, en m plechtigen optocht naar het
nuis van dë vrouw werd gedragen.
ALRMAARSCHE COURANT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen in herinnering, dat volgens de op 20
September 1882 vastgestelde verordening op de hef
fing eener belasting op de honden, ieder eigenaar, be
zitter of houder van een of meer aan de belasting on
derworpen honden verplicht is, daarvan jaarlijks vóór
31 JANUARI ten kantore van den gemeente-ontvan
ger aangifte te doen.
Die aangifte geschiedt door de inlevering van een
behoorlijk ingevuld en door den belastingschuldige on
derteekend biljet, kosteloos aan dat kantoor verkrijg
baar.
De betaling der belasting geschiedt dadelijk bij de
aangifte tegen kwitantie en afgifte van een penning,
onverminderd het recht, om, zoo de aangifte onjuist
bevonden wordt, herziening te doen plaats hebben.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 21 Januari 1913.
....„Wellicht lezer, dat wij naderhand) nog eens
op dit ,,dual"-ondërwerp terugkomen.doch voor-
loopig achten wij het beter er het zwijgen toe te
doen
Zoo schreef de heer van Eel'dë in zijn wekelijksche
bijdrage, voor bet nummer van heden bestemd'.
Helaas het is hemi niet vergund geweest zijn
voornemen ten uitvoer te brengen. Het zwijgen, als
voorloopig gedacht, is eeuwig geworden. Gisteren
hebben wij onzen trouwen' medewerker op het kerkhof
van Bloemendaal de laatste eer bewezen en nimmer
meer zullen wij zijn bijdragen ontvangen. Zijn plot
selinge dood heeft een einde gemaakt aan een mooie
wisselwerking. Van Eeldle's leven zoo merkte de
„Telegraaf" terecht op, was niet rijk aan zonneschijn;
toch bleef hij opgewekt, zocht en kreeg vele vrienden
het schaakspel was hem een weldoener. Als' schaak
redacteur onderhield) hij een levendige briefwisseling
met tal van beroemde probleem-componisten in het
buitenland. En wat kon hij aardig keuvelen over zijn
persoonlijke ondervindingen, oVer zijn ontmoetin
gen Maar omgekeerd) beeft bij ook bet schaak
spel gediend. Door de belangstelling, welke hij er
voor heeft opgewekt, door de problemen, welke hij
heeft gemaakt, door zijn „verzameling van Nederland-
sche schaakproblemen".
Aan zijn autoriteit was het te danken, dat de pro
blemen, welke in de Alkmaarsche Courant versche
nen, werden geruild tegen die van de grootste wereld
bladen, dat de Alkmaarscbe Courant zelfs een keur-
wedstrijdl tusschen de uitnemend'ste buitenlandsche
probleem-componisten kon uitschrijven. Maar ook,
dat de schaakliefhebbers onder onze lezers 's Zater-
dagsavondb gretig naar onze courant grepen. De goe
de oplossers1 zullen hun naam voor het laatst door
hem geschreven in de courant vinden. Wij hopen
echter, dat zij de rubriek ook trouw zullen blijven on
der een anderen redacteur!
Der nagedachtenis van den heer van Eelde ter
eerp, plaatsen wij heden een tweetal onuitgegeven
problemen. Het eerste is doo-r den heer van Eelde
bij gelegenheid van haar lustrum opgedkagen aan de
Alkmaarsche schaakclub, het tweede bij wijze van
laatsten groet aan den heer van Eelde opgedragen
door den heer II. Weenink, die in den overledene een
vaderlijken vriend bad gevonden.
Mat in 2 zetten.
1
Goede oplossingen worden ingewacht binnen veer
tien dagen aan het bureau der Alkmaarsche Courant,
Voordam C 9.
Mat in 2 zetten.
RedacteurA. YAN EELDE, Bloemendaal.
No. 377.
Dr. A. DECKER te Chicago.
„Deutsches1 Wochenschachi" 1910.
witwtf/M
Mat in 2 zetten.
Oplossing van No. 374 (J. VAN DIJK Azn.)
1 e2 e4 enz.
Goede oplossingen ontvingen wij vanP. J. Boom,
E. Böttger, G. Imhülsen en O. Visser te Alkmaar,
Mr. Ch. Enschedé en P. Fabriek te Haarlem,
J. W. Le Comte en J. Vijzelaar te 's-Gravenhage,
P. Bakker, Jos. de Koning en H. Weenink te Am
sterdam, J. Reeser te Voorburg, J. Deuzeman te
Frederiksoord, S. te S., Mr. A. v. d'. Ven te Arnhem,
W. Kortelimg te Deventer, Reinier LI. de Waard
te Utrecht, A. Verveen te Hillegersberg, H. fetrick
van Linschoben te Rijswijk en O. Boomsma te Kam
pen
Ad. No. 377.
Dr. Decker heeft o. i. een eenigszins bijzonderen
stijl, dien wij intusscben moeilijk omschrijven kun
nen. In ieder geval, bijna nimmer zagen wij eene op
gave van hem, hoe klein ook, zonder dat deze iets be
vatte, dat ons meer of minder trof.
Zoo No. 377 bijv. Dat de witte dameslooper en het
b Paard te nemen zijn zonder een mat aan de opper
vlakte is in betrekkelijke kleinigheden o. i. nooit
fraai omdat dit de constructie zooveel gemakkelijker
maakt. Immers om eventueels nevenoplossingen
heeft men zich weinig of niet te bekommeren, want
zij falen schier alle op pb3: of th)6:. Dan, de dreiging
is al schrikkelijk eenvoudig en de variant na 1.
Id'6 verre van indrukwekkend. En toch gaat er van 't
geheel een zekere bekoring voor ons uit: nolens vo-
lens, zouden wij haast zeggen, want in de variant,
door het zwarte g Paard geschapen, zit het hem zeker
niet en in d!a twee onberispelijke matstellingen gaat
ook moeilijk, want die ontmoet men ook elk oogenblik
bij andere componisten, niet waar?
Toch, wij vinden No. 377 een aardig 2zetje al weten
wij niet goed waarom.
Daarbij komen dan nog de duals, die wij in kleinig
heden ook al niet te best kunnen hebben1), al komen
ze dan ook, gelijk hier, in varianten voor, waarin de
dreiging niet ontweken wordt. Daarover denken on
ze huurlieden ter rechterzijde want Dr. D. zali wel
een geïmporteerde Amerikaan zijn geheel anders
dan wij. Duals in dergelijke varianten zijn geen du-
als en daarmede basta, ziedaar hun theorie. Zoo Fer-
ber's 2zetje No. 370. Wij durven haast wedden, dat als
wij den auteur vroegen waarom hij geen witten pion
op f2 bad' geplaatst tegen den dual) na' 1. c4, dat
zijn antwoord' zou zijn: omdat dlie pion, in verband
met de waarde aan dien dual toe te kennen, tegen de
economie zou indruiscben. En, eerlijk gezegd, lezer,
wij zijn zoo onder den indruk van d'e elegance, die de
componist van No. 370 wist ten toon te spreiden, dat
wij den dball dan maar op den koop toe nemen.
Doch, wij hebben ons laten afleiden. De duals, door
den zwarten toren veroorzaakt in No. 377, schijnen
vrij wel onvermijdelijk en dan moet die met het a
Paard ook maar geslikt worden. In dit opzicht gaat
dus de vergelijking met No. 370 mank.
Wellicht, lezer, dat wij naderhand nog eens op dit
„<lual" onderwerp terugkomen in verband met per
soonlijke ondervindingen, door ons opgedaan. Doch
voorloopig achten wij' het beter eni gij wellicht beter
dan bester het zwijgen toe te doen.
In het algemeen altijd. Want het middel tegen
de verwijdering kan erger zijn dan de kwaal.
Uit het Rijks-archief in Noordholland ontvingen wij
ter inzage twee lijsten dër 100 hoogst-aangeslagenen
te Alkmaar in de jaren 1811 en 13, de eerste opge
maakt 26 October 1811 door dien adjunct-maire O. van
Oostveen, de tweede vastgesteld 6 Juli 1813 door den
prefect van het departement der Zuiderzee, graaf de
Celles. Nevens de namen bevatten zij de betrekkin
gen of beroepen, de geboortetijden, den burgerlijken
staat, het aantal kinderen en de geschatte waarde in
francs der particuliere bezittingen1 (dus1 niet de in
komsten uit ambten en bedrijven), en dlie van 1813
ook de bedragen der geheven Rijksi-belastingen.
In 1811 beloopen de inkomsten uit eigen fortuinen
van 1000 tot 7000, in 1813 van 500 tot 5000 fr. Slechts
een enkele aangeslagene is van 6000 tot 7000 geklom
men.
Wij laten hier volgen ongeveer 60 burgers, die in
1811 de meestgegoed'en waren.
Eigen bezit geschat Bedrag der
in opbrengsten in directe be-
1811. 1818. lastin-
gen in 1813.
A. Holland, scheeps
kapitein fr. 7000
Mr. J Nuhout v. d. Veen,
President der rechtbank fr. 5000 fr. 118.18
Dr. P. de Sonnaville, Med.
Doctor 5000 529.04
Mr. G. Fontein Verschuir,
onder-prefect 5000 3524.71
J. van Leeuwen, Hande
laar fr. 6000 3000 245.21
A. A. van der Ley, Vrede
rechter 7000 571.35
Mr. J. G. de Loches, Advocaat 2000 114.58
C. van Oostveen, Adjunct-
ruaire 3000 359.53
J. Regter Schagen, Rentenier 4000 401.12
J. Stroo, Makelaar 1000 218.43
J. du Tour, Rechter-plaatsverv. 3000 607.40
L. Veer, Koopman 4000 328.38
J. C. Witte, Bierbrouwer 1000 443.05
B. Zutt, Koopman 2500 201.41
J. Baas, fr. 5000
T. H. Blom Sz. 2000 463.85
I. Bolten, Handelaar,
J. Bruinvis, Koopman, 3000 326.74
P. Cz., 1500 202.06
Mr. M. A. Daey, Receveur
particulier, 4000 109.37
Mr. Z. van Foreest, Vrede
rechter 2000 153.14
H. J. v. d. Graaff, Rechter,
Handelaar, 2000 279.47
B. Groenendijk, Koopman, 2000 317.83
J. Hand, Boekverkooper
G. de Heer, Notaris 1500 130.06
Mr. I. van Homrigh vertrokk. Nov. 1811.
W. J. Kloek overl. 3 Dec. 1811.
J. Koopman
A. Kok overl. 4 Juni 1813.
G. Kley, Apotheker
A. P. de Lange, Notaris 3000 136.72
M. J. 2000 183.50
P. H. van der Nolle, Koopman
W. Schut, Apotheker 2000 157.80
W. Schoorl, Handelaar
G. Smit Egb.z., Rentenier 1500 423.25
Mr. J. P. T. Tinn. v. Egmond,
Rechter
J. O. du Tour, Control, der J
impos. 2000 114.56
Mr. J. Peereboom Voller, Ren
tenier
N. Breebaart, Koopman 4000
H. Coster, Boekdrukker
J. van Dam, Lector in de
Verlosk.
N. v. Foreest v. Petten, Ad-
junct-maire
F. C. W. Druy vesteyn, Inspec
teur der imp.
A. van Haffen, Rentenier 1500 168.64
IJ. van Heek Makkes, Koop
man t
M. Monsieur
C, van de Pol, Koopman
P. Prins, ontvanger v. h.
octrooi
F. Roem, Koopman 1500 332.69
G. J. Roghair, Goudsmid
P. Schagen, Vreder.-plaatsv.
Mr. J. C. van Veen, Notaris,
Griff. d. rechtb.
A. van de Velde Gz., Koopman»
i? n n n
H. J. Vonk, ^Griffier v. 't
vredeger.
F. Voorhout
G. de Wijs, GriffUv. d. recht
bank (üi
Liet bedrag der belastingen geldt de in het depar
tement van Texel gehevene; alleen van J. d'u Tour is
aangeteekend' 565,27 daarin en 41,13 daarbuiten en
van mr. G. Fontein Verschuir, die veel bezittingen in
Friesland had, 1024.71 erin en 2500 erbuiten; van J.
C. du Tour staat 114,56 erin en ,,onbekendp' erbuiten.
Opmerkelijk is de vermindering in twee jaren der
inkomsten uit eigen bezit, waarvoor de tierceering der
staatsschulden wel een reden zal zijn geweest, en ook
de groote verandering in de lijst der 100 hoogst-aan
geslagenen; op die van 1813 komen niet minder dan
58 nieuwe namen voor, waardoor dUs zoovele andere,
en daaronder enkele van overledenen, van die van
1811 zijn afgevallen. Er was dan ook eene gansch
andere soort van ingezetenen onder de zwaarstbelas>-
ten gekomen, timmerlieden, metselaars, tappers, zelfs
de cipier van het tuchthuis F. N. Conod; en dat zal
wel te wijten zijn1 geweest aan de invoering der fran-
scbe patentwet met 1 Januari 1912, volgens keizerlijk
besluit van 21 October 1811. De nijvere en midden
stand moest ook hier het loodje leggen. De renteniers
waren op lager peil gedaald, de tabaksverkoopers op
4 weinig verdienende debitanten na verdwenen.
Men neme bij bet bovenstaande in aanmerking, dat
de genoemde bedragen niet in guldens1 maar in fran
ken zijn gesteld, en ook dat men toenmaals, met uit
zondering van koloniale producten, veel meer voor zijn
geld kon bekomen dan thans.
C. W. B.
2000 11887
2500 144.27
1000 142.95
1500 247.87
overl. 3 Mei 1813.
1500
COëDUCATIE.
Het is pas in den lateren tijd', dat er in opvoedkun
de over coëducatie gesproken wordt. Zonder de vrou
wenbeweging zou dat, wat men onder bet woord ver
staat, niet naar den voorgrond gebracht zijn. Toen
toch door de veranderde omstandigheden, die meisje
en vrouw veel huisarbeid! uit de band namen, als van
zelf haar beider werk naar maatschappelijk terrein
werd overgebracht, en een andere opvoeding voor het
meisje noodzakelijk werd, kwam daardoor het vraag
stuk der coëducatie aan de orde. Het meisje had1 ken-
i»
nis nood'ig, die vóór die veranderde omstandigheden
d'e jongen zich slechts eigen hoefde te maken, omdat
hij den strijd' om het bestaan bad te voeren en niet
zij. De jongensscholen werden voor haar opengezet.
Ook voor de grootere jongens en meisjes kwamen er
de gemengde scholen, die er eerst slechts voor het
kind onder de twaalf jaar waren geweest.
En met déze verandering, die een gevolg was van
de veranderde omstandigheden, werd het denkbeeld
der gezamenlijke opvoeding van jongens en meisjes
door de paed'agogen van alle kanten bekeken. Er werd
nagegaan, welken goeden invloed jongens en meisjes
op elkander konden uitoefenen, wanneer zij in elkan
der zoo lang mogelijk goede kameraden, zouden zien
■en het sekseverschil zoo laat mogelijk zich zou doen
gevoelen, omdat door de gescheiden opvoeding jongen
en meisje al vroeg tot het besef kwamen, dat zij van
verschillend geslacht waren.
Als alle beweging op geestelijk en maatschappelijk
gebied heeft het begrip coëducatie tot overdrijving ge
leid'. Gelijk de vrouwenbeweging in het begin soms
een strijd) van de vrouw tegen den man leek, en in
sommige ijveraarstersi nog niet die phase uit is ge
treden, zoo heeft men gemeend, dat meisjes en jon
gens geheel als volkomen gelijke individu's konden
opgevoed worden.
Van die meening begint men langzaam maar zeker
terug te komen. Onderzoekingen en ervaringen be
wijzen, dat ook niet naar het zieleleven man en vrouw
dezelfde wezens zijn. Zij vullen elkander aan, hebben
beiden eigenschappen, die niet gemist kunnen worden.
Op bet eene gebied! zijn mannelijke eigenschappen
noodzakelijk, op het andere vrouwelijke. Hier is de
man superieur, daar de vrouw.
Men, kan dhs jongen en meisje niet zóó opvoeden,
alsof gemiddeld hij en zij dezelfden zouden zijn. Uit
beiden groeit een andere mensch. Die opvoeding is
dus de beste, die zich naar beider individualiteit
richt.
Er is dus geen sprake van coëducatie, als men den
ouderen jongen precies dezelfde vorming geeft als1 Jjet
oudere meisje. In het kind! doet zich dë psyche nog
niet gelden. Een sekselooze opvoeding kan dus alleen
den kleineren jongen en het kleinere meisje ten goede
komen.
Het oudere meisje komt iets van groote beteekenis
te kort, wanneer zij een opvoeding ontvangt, die zich
naar den jongen richt en er in het geheel geen reke
ning wordt gehouden met haar intellect, haar zielele
ven, haar vrouw-zijn. En dat geschiedt toch op alle
middelbare scholen, waar slechts mannen les geven en
geen enkel vak onderwezen wordt,, waarin het vrouwe
lijke zich kan doen gelden. Coëducatie aldus toege
past, is een verbasterd iets. Allen nadruk laat men
aldus vallen op het co, het samenzijn, maar d'e educa
tie, de opvoeding, raakt in het gedrang.
Ida Heyermans, Rotterdam.
(Wordt vervolgd).
TIJDSBEGRIP BIJ DIEREN.
Reeds eerder hebben wij melding gemaakt van
tijdsbegrip bij dieren, in het bijzonder bij een hond.
Dat ook papegaaien weten boe laat het is, leert het
volgende' verhaal.
Een theater-directeur had een inspecteur, die een
papegaai bezat, welke hij reedb als jong diertje had
gekregen. Lorre ontwikkelde zich al spoedig tot een
talentvol spreker, die weldra alle dagelijks, thuis voor
komende opmerkingen herhaalde. De inspecteur
kwam alle middagen om 2y2 uur thuis om te eten en
ging om 5% uur weer naar het theater. Een groote
klok met een heldere slag wees dë heele en halve uren
aan. Kwain d'e inspecteur soms wat later dan ge
woonlijk thuis; dan ontving zijn vrouw hem met de
woorden: Je bent Iaat!" De slimme papegaai
merkte al' heel gauw deze uitdrukking op, en iederen
keer zoodra de klok 2% geslagen bad, en de heer
eerst na dien. tijd' in d'e eetkamer kwam (vóór het
s aan van d'e klok nooit') zei de papegaai tegen
hem: „Bent laat!" Tegen 3 uur ging de inspecteur
een middagslaapje doen, om klokslag 5 op te staan.
Ondertusschen lag dë vogel op zijn schouder en be
woog zich niet.
Opdat de heer zijn tijd! niet zou verslapen, kwam
zijn vrouw stipt 5 uur in dë kamer en maakte hem
wakker met de woorden: „Oude, het is tijd!" Eens
was de dame op visite en moest vroeger weg. Toen ze
eengmg zei ze tegen hem dat hij' zijn tijd niet moest
verslapen. De klok sloeg dtrie uur half vier
vier half vijf en dë vogel bleef rustig op den
schouder van zijn meester liggen. Toen d'e klok ech
ter 5 sloeg en de vrouw niet in dë kamer kwam, om
haar man te wekken, riep dë papegaai in haar plaats:
„Oude, het is tijd'!"
De inspecteur, die zich daarover vroolijk maakte
stamelde, schijnbaar slaperig zooals hij het ook bif
zijn vrouw dikwijls deed - „Laat mij nog wat lig
gen. En, zooals anders de vrouw deed, wachtte de
n i uttcUj WdLil'l/tc Q©
papegaai twee, of dne minuten en terwijl hij den man
het i'Tydr °°r herhaalldle h« ziJ'n meP: »°ude,
Er bleef dën inspecteur niets anders over dan op te
staan. an nu af hoefde de vrouw haar man niet te
WAAR HEIT WOORD „BAL" VANDAAN KOMT.
,In dezen tijd is. het wel interessant eens te weten*
hoe het woord' bal" in onze taal kwam. In het oudé
1 ïansch beteekent „baller" dansen; in bet Itali-
aansch gebruikt men daarvoor het woord „ballare" en
Als belooning waren ze verplicht, dë jongelui des
avonds voor een danspartij te vragen. Zooveel' jonge