DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 38 Honderd en vijftiende Jaargang. 1913 VRIJDAG 14 FEBRUARI. /sX FEUILLETON. In het Land van den Dollar. Gemeenteraad van Alkmaar Hollands Inlijving. Neerlands Herstel. .^Tfordt vervolgd.) sj 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. Punten van behandeling: Vaststelling -der notulen van de vorige vergade ring. Mededeelingen. Ingekomen stukken. Benoeming van een Ambtenaar van den Burg. Stand (Bijlage no. 5). Benoeming van een Directeur der gem. normaal lessen (Bijlage no. 13). Benoeming leden Commissie tot wering v. schoolverzuim (Bijlage no. 14). Benoeming onderwijzeres aan de 4de Gem. school (Bijlage no. 17). Voorstel! van B. en W. naar aanleiding van een adres van de N. V. Alkm. Exploitatie Maat schappij (Bijlage no. 1). Als voren, tot toekenning subsidie aan een volks klasse voor gymnastiek (Bijlage no. 2). Als voren, betreffende verbod gebruik van ster ken drank op openbare gemeentewerken (Bijlage no. 3). Als voren, naar aanleiding! van een adres van de Ned. Bouwmaatschappij te Amsterdam (Bijlage no. 6). Als voren, tot het opnieuw vaststellen der Veror dening op het heffen van begrafenisrechten (Bij lage no. 7). Voorstel tot goedkeuring begrooting Alkm. Huis- houd- en Industrieschool voor 1913 (Bijlage no. 8). Als voren, tot het doen van eene oproeping van sollicitanten voor de betrekking van eleetro-teck- nisch ingenieur (Bijlage no. 9). Als voren, naar aanleiding van een adres om wijziging' van de Verordening* op het heffen eener belasting op openbare vermakelijkheden (Bijlage no. 10). Als voren, tot vaststelling van een instructie voor dev waagmeesters' (Bijlage no. 11). Als voren, tot vaststelling van tarief en voor waarden voor de levering van electrischen stroom (Bijlag© no. 12). aststelling' instructie Ingenieur bij de gemeen tewerken (Bijlagen no. 141 van 1912 en no. 15). Voorstel tot vernieuwing gedeelte walmuur aan den Voordam (Bijlage no. 16). Behandeling van een 2de en 3de suppl. kohier II. O., dienst 1912. Behandeling van reclames H. O., dienst 1912. Roman van BENE HAASE. ao> —o— Loe zag heel goed in, dat de bewoners van New hZUn,n A T; °ndanks llun schijnbare vriendelijk heid zouden laten verhongeren, zoodra ze niet meer wel*1 el\ '°n' i"; .?eld uit Duitscldand ZOU r ™et, eeta,maand uer, zyu- Maar vier weken was een heele tyd. Ze rekende uit: acht dollars huur - dus bleven haar acht dollars over om van te leven t°ZÏÏ T l'Wee rarlPerLWeek rondkomenj terwijl alle levensbehoeften hier even duur waren? Komaan, dan maar een beetje honger geleden! Maar in t Plaza-hotel ging ze met! „Dat is dus afgesproken, juffrouw Eggeliim ik huur de bungalow van u. Ilier is het geld voor de eerste week. Wilt u me een kwitantie geven?" Doe was al Amerika ansch geworden. Moeder Eggeling scheen dit verzoek niet meer dan natuurtuk te achten. Zorgvuldig streek ze het dollar- bi jet glad, het papiertje aandachtig bekijkende. Toen schreef ze, zakelijk en vlug, de kwitantie. In die een voudige boerenvrouw met haar groote katoenen mints op, scheen de ware handelsgeest te steken. „\Vilt u dadelijk uw intrek bij ons nemen?" „Ja Geen minuut langer dan noodig is bij de Sto- eis alstublieft1 kunt zeker mijn koffers wel aven laten halen?" „Allright!" Ik zal er mijn man en mijn zftou naar toe sturen. Dan behoeft het, u niets extra te kosten!" zei juffrouw Eggeling grootmoedig. Doe had reeds ondervinding genoeg opgedaan om ■T waai.'de. van dien gunst te schatten. Dat spaarde aai vijftig cents uit. Moeder Eggeling was eerlijk en betrouwbaar °n Doe mocht zich gelukkig achten, 6 nieLlnhanden gevallen was van een gewe- li°ZeUr ee;,in Amerika toeh i» de arme, op Juffr,f p,U^e,^a e' fan den kapitalist overgeleverd. voorde lT' ET!llng' SCh°1nk haar d'U9 toch iets; het voordeeltje, dat ze er zelf niet kon afhaleu, riike Kn de (kJeinC kunffalw' die onder sehaduw- ÏnkenT? Verborgen Was nJet meer dan. een mode i!, g waarin een bed, een waschtafel,. een com- les de gebruikelijke schommelstoel stonden. Al- zag er zindelijk uit, en al heel gausv kwamen- de VERGADERING van den op Woensdag^lV Febr. 1013, 's nam. 1 nnr. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ADK- MAAR brengen ter algemeene kennis dat in het ge meenteblad van Alkmaar, No. 405, is opgenomen het besluit van den Raad dier gemeente van 8 Januari j.l. waarbij is vastgesteld eene Verordening tot regeling van het openbaar la ger onderwijs in de gemeente Alkmaar. Welke verordening, heden afgekondigd, gedurende drie maanden ter gemeente-secretarie ter lezing is nedergelegd en aldaar tegen betaling van 0.121/2 in afdruk is verkrijgbaar gesteld. Alkmaar, 13 Februari 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATII, Secretaris. Door JAN R. VAN DER MOER. (Ingezonden). Op Rambouillet, het mooie sfaatsbuiten, waar jaar lijks nog de officieele jachtpartijen van Frankrijk in gezelschap van den Staatspresident gehouden worden, zette op 9 Juli 1810 Napoleon zijn naam on- i der het Keizerlijk besluit: Art. 1. Holland is- met het Keizerrijk vereenigd. Art, 2. De stad Amsterdam zal1 de derde stad van het Keizerrijk zijn. Holland, meende de keizer, was immers niets dan 'n aanslibbing zijner rivieren! Eenige dagen te voren had Koning Bodewijk, Napo leon's broeder, te Haarlem afstand van den troon ge daan ten behoeve van zijn vijfjarig zoontje Napoleon Bonis en was meteen uit Holland1 vertrokken, In een proclamatie van 1 Juli aan de „Hollanders!" gaf hij uiting aan de redenen, die hem tot zijn besluit had den gebracht. De Koning had 't regeeren niet kunnen en willen volhouden onder de grievende en vernederende heerschappij van den Keizer; die, volgens Bodewijk's decreet van 5 Juni 1806 inhou dende mededeeling van de aanvaarding zijner konink lijke waardigheid wèl had „gewaarborgd de onaf hankelijkheid van 't Koninkrijk Holland," maar niet temin de belangen van dat Holland zoowel in eeono- mischen als in militairen zin, steeds opzij-duwde ten bate van ,,'t Groote Rijk"; die den broeder-(schijn) koning, zijn hoon en hatelijkheden niet onthield, en zich van geregelde mededeelingen over diens hande lingen, diens doen en laten door zijn gunstelingen had verzekerd'. Het beviel toch Napoleon geens zins, dat Bodewijk immers, naar zijn meening slechts zijn gouverneur zich ate een „echte" koning gedroeg en zich jegens de Hollanders niet ge noeg Pranschman toonde; zijn tegenwerking' der „tierceering en der „conscriptie," en zijn laksheid in zake de toepassing van het z.g.n. „Continentaal- stelsel prikkelden den keizer in hooge mate. Teneinde op 't douanenwezen behoorlijk toezicht te houden, waren in 't voorjaar reeds tal van Fransche troepen in verschillende plaatsen van ons land ver schenen; 't was een zoogenaamd Observatiekorps, dat onder bevel stond van den maarschalk Oudinot, hertog van Regg'io. Deze maarschalk was een trouw dienaar van Napoleon, en toen Bodewijk de koningskroon aan zijn zoontje had overgedragen, zorgde Oudinot er zoo 'spoedig doenlijk voor, dat deze kleine koning wèDbe- waakt in Haarlem bleef. Hij toch kon wel vermoe den, dat Napoleon die kroon-overdracht niet maar zoo klakkeloos zou goedkeuren, en op dat vermoeden wa ren dan ook de door hem genomen maatregelen ge In de namen der departementen, waarin Hol land verdeeld werd, vindt men dan ook die meening duidelijk aangegeven, b.v. Bouches1 de l'Escaut, Bou- ehes de la Heuse, du Rhin etc. beide heeren Eggeling met haar koffers aan. Boe verbaasde er zich over, dat, vooral de oude man, nog zulk een zwaar werk deed1 in een bont hemd en een werkmansbroek. Het geheele hotel, 10 a 15 bungalows die alle een goede huur opbrachten en uitgestrekte landerijen, wier waarde van jaar tot jaar steeg, behoorden hen toe. Ook hadden ze een flinke som in de bank. In Duitsch geld overgebracht, konden ze gerust op een half millioen geschat worden. En toch gunden deze menschen zich niets. Ze leefden en zwoegden precies zoo.als ze het in den beginne ge daan hadden, en de andere bewoners van New Braun- i'els deden precies zoo. De eenige luxe, die ze zich permitteerden was, dat ze het flinka werkpaard des avonds voor do buggy spanden en aan het' dagelijksche corso door de lanen om' de stadl deelnamen. De hee ren in hun hemdsmouwen, de jonge dames in aardige, zelfgemaakte batisten japonnetjes. Ook juffrouw Eg geling zag' men nooit, anders1 op straat, dan in haar katoenen japon en groote muts. Maar meestal had ze zooveel te doen in haar huishouding en de melkerij, dat^ ze de deur niet uitkwam. En toch waren het ge schikte menschen, die het, beter diyi iemand anders in New Braunfels, met de jonge vreemdelinge meen den. Boe had gauw haar zaakjes uitgepakt en zich zoo behaaglijk mogelijk hi haar nieuw kwartier ingericht. In den gemakkelijken stoel onder de boomen schom melend, gaf ze zich aan genoeglijke droombeelden over. Eindelijk vrij! Eindelijk eens heerlijk te kun: nen uitrusten, zonder telkens door d'i© 'hatelijke stem met dat gebiedend: „Juffrouw!" te worden opge schrikt. Het geld van huis zou natuurlijk met vier weken komen. Ze zou straks dadelijk den brief op de post brengen. Nu kon ze naar hartelust rusten en door do mooie omgeving dtwalen. Geen mensch had vooi oopig iets meer over haar te zeggen. De Stowers hadden haar niet durven weerhouden. In dergelijke gevallen beschermt de wet de persoonlijke vrijheid zeei streng en de dokter had alle reden, de wet te ont zien. A a een pocjs- ging; Boe het hotel in om haar weder varen naar Potsdam te schrijven, 't Was een zware taak, die haar heel wat zelfoverwinning kostte, en ze voelde zich merkbaar verlicht, toen de brief in de bus van t postkantoor verdwenen was. Wat zouden oom en tante wel zeggen? Daarna scharrelde ze nog wat in haar kamer rond tot de avond viel. Tegen den gewonen etenstijd begon grond. Echter Was de mededeeling omtrent de ver wisseling van vorst reeds naar de verschillende ge westen verzonden, doch een paar dagen later werd ze nutteloos gemaakt en geheel te-niet-gedaan door s keizers besluit: Holland is met het Keizerrijk veree nigd. Van onze Onafhankelijkheid door stage en grie vende verdrukking toch reeds van een „werkelijke" tot een „denkbeeldige" verkwijnd] kon nu met recht, worden getuigd, dat ze wasgestorven.... Zijne Keizerlijke en Koninklijke Majesteit Napole on, Keizer enz. en de Vergadering van Hun Hoog Mogenden, enz. enzoverwegende In de eerste plaats. Dat enz In de tweede plaats. Dat een afwisselende vernieu wing van het hoofd van den Staat steeds in Holland „zal opleveren een bron van oneeniglieden, enz." In de derdie plaats. „Dat een Erfelijke Regering „alleen kan waarborgen de geruste bezitting van a:l ,,'t geen 'twellc aan 't Volk van Holland dierbaar is, „met name de vrije oefening van Zijne Godsdienst, de „bewaring van zijne wetten, zijne staatkundige Onaf hankelijkheid en zijne burgerlijke Vrijheid." In de vierde plaats. „Dat zijne voornaamste belan den gelegen zijn zich te verzekeren van een magtige „bescherming, onder dewelke Hetzelve vrijelijk zijne „nijverheid moge uitoefenen en zich handhaven in 't „bezit van Zijn Grondgebied', van Zijn Koophandel, en van Zijn Volkplantingen." In de vijfde plaats.„Dat het Fransche Keizerrijk „een zeer wezentlijk belang heeft in 't geluk van 't „Volk van Holland, in de voorspoed van dezen Staat, „enz. enz. Dat alles stond zoo mooi geschreven in het Trac- taat, op 24 Mei 1806 te Parijs gesloten tusschen Napo leon en de Bataafsche Republiek! Met zulke drogre denen biologeerde de keizer de heeren van het „Groot besogne," die hun gezantschap naar Parijs hadden ge zonden, om ter voorkoming van inlijving' den keizer iets te gaan verzoeken wat déze juist graag wenschte en wilde, n.l. zijn broeder Bodewijk tot ko ning' van Holland te benoemen. Hadden zij geen ko ning' g e v ra a g d, ze hadden er, ongevraagd, wel één gekregen; maar Napoleon wilde, dat het een groote gunst werd, hoewel hij al lang besloten was, den Raadpensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck, hier in Holland door hem1 zelf met groote macht be kleed, van 't regeer-tooneel te doen verdwijnen. bestaan, een eind. Van „Holland, onder een vorst" wat hij in 1866 zoo prachtig vond wilde de keizer, na de opgedane ondervinding met zijn broer, niets meer weten. Een stedehouder zou hij er aan stellen, en voor die hooge betrekking bestemde hij Bebrun hertog van Flaisanee, die nu als luitenant- generaal aan 't hoofd kwam van 't „wingewest." Deze had onder zich de prefecten, die ieder één der departementen bestuurden, terwijl in de arrondisse menten, waarin de departementen waren verdeeld, de sous-prefecten het bestuur in handen namen. Aan 't hoofd der gemeenten kwamen de m a i r e s. De prefecten waren machtig en speelden in t hun toevertrouwde territorium vrijwel den baas, aangezien toch, zoowel in de departementen als1 in de gemeenten, de vroegere besturen eigenlijk tot licha men vervormd waren, die nog slechts „raad" mochten geven (o.a. de Conseils de prefecture). Het volk haatte die ambtenaren. Gelukkig, dat er ook goede respectabele en meegaan de bestuurders waren. dfAlphonse b.v., intendant van binnenlandsche zaken, was een bekwaam, geacht en uitstekend ambtenaar. Ook Bebrun, de landvoogd zelf, was een waardig, welwillend man, die niet schroomde, de prefecten, waar noodig, een behoorlijke berisping toe te dienen; en nóódig was dat nog' wel eens, om verschillende redenen (o.a. afpersing e.d.). Maar zijn mildere denkbeelden, waarvan hij vaak te Parijs liet blijken, werden van daaruit niet gesteund; de prefecten bleven de machtigen; Napoleon moest juist ambtenaren in zijn vazalstaat hebben, die streng en onverbiddelijk zijn bevelen uitvoerden. En Bebrun en de enkele goeden, och, zij konden het kwa de, ons door den keizer opgelegde lot wel wat verzich ten, maar 't van Holland wegnemen niet. En nu, vier jaar later, was de keizer dankbaar, dat de broeder-koning: hem 't veld) ruimde. En 't was ondenkbaar, dat hij, na zóóveel' uitgebulderde en ver beten ergernis over Bodewijk's' bestuur, diens over dracht der kroon'aan zijn zoon ate een rechtmatige daad zou beschouwen. Napoleon brak er zich 't hoofd niet over; bestond er geen „Bonapartistisoli familie- statuut," waarbij was' bepaald', dat zijn (vazal)-vorsten in de éérste plaats de belangen van den keizer, dan die van Frankrijk, en pas daarna die van hun land hadden te behartigen? En al was Bouis Napoleon, naar het Decreet van 5 Juni 1806 luidde: „koning door de Gratie Gods> en de Constitu- tioneele Wetten van den Staat," in dat zélfde Decreet stond ook, dat hij „de koninklijke waardigheid had aangenomen met goedkeuring van Zijne Majesteit den Keizer en Koning Napoleon, (zijn) Doorluchtigen Broeder Ware dé kroon-overdracht wèl door Napoleon er kend, dan had' de KoninginHortense dte Beauharnais het regentschap moeten aanvaarden; en dat wel volgens art. 4 van meergenoemd] Tractaat van 1806; het artikel, waar ook in stond vermeld, dat „de Keizer der Franschen altoos durend opperhoofd der Keizer- lijke Familie" was. Maar he.t besluit van de i n 1 ij v i n g maakte aan j allen twijfel, die te dien opzichte nog mocht hebben j liet. is hier niet de plaats, en 't is ook buiten mijn bedoeling een meening of oordeel uit te spre ken over den man, die eischte, dat Europa aan zijn voeten lag; wat voor zin zou trouwens zoo'n „mee- ninkje" ook hebben, waar toch, na den Novemberdag in 1799, waarop hij zich door een staatsgreep tot Eerste-Oonsul verhief, tot op onzen tijd zoo ontelbaar velen g'roote en kleine mensehen een poging ge waagd hebben, dezen „reus" met hun psychische in zichten te benaderen, en door, wijsgeerige, van wierook riekende, of van venijn en wrok bittere en kleverige bespiegelingen, hebben getracht te verhelderen of te verduisteren: zijn moed, zijn daden, zijn karakter, zijn gansche groote persoonlijkheid! Want we weten het immers allen: voor vélen was hij niet alleen do g'roote veldheer, niet enkel' een ontzaglijk genie en een groothartige, maar: een soort godheid; en in aanbidding schouwden zij tot hem op. Voor anderen daarentegen was hij slechts de d w i n ge 1 a n d, een woest aard, een vrouwenschender en monster; - en die g'aven en lieten hem hun verachting en haat. Deze vèr-uiteenloopende, geheel, tegenstrijdige mee ningen mogen het bewijs geven, dat velen zich geroe pen hebben gevoeld, hem te oordoelen, zonder daar toe nu direct „uitverkoren" te zijn; maar tevens het bewijs, dat t hier gold een zeer buitengewoon mensch, groot zoowel in 't goede als in 't kwade; en wiens eigenschappen te betasten en wiens ziel' te pei len slechts aan énkelen hóóg'Staanden was toe vertrouwd. Een mensch voor wien misschien het kwade geen kwaad, het g*öede geen goed was. De wijl hij toch, in zijn 't hart-verkillende heersch- en grootheidszucht, over de menschheid hèènblikte, &1 turend naar dien glorenden einder, waar straks im mers zijn Zon moest rijzen; de zon, die in haar gouden stralenkrans omsloten houden zou den naam NAPO- BEON, om dien, voor altijd, te doen flonkeren en gloriën over de wereld! (Wordt vervolgd). zich haar gezonde honger te doen gevoelen. Bedacht zaam telde ze haar schat! nog eens over. Ze zou el- ken dag vijf-en-twintig cent» kunnen besteden. Maai er waren, behalve voeding, nog zooveel andere dage lijksche behoeften, als waschgeld, postzegels, enz. Ze zou dus hoogstens vijftien cent per dag aan haar eten mogen bestéden. Boe zuchtte diep. Wat kon je voor vijftien cent krijgen? Een kwart liter melk en een klein wittebroodje. Wel zou ze goedlkooper vleesch kunnen koopen, vooral een zeker soort: gehakt vau twijfelachtige kwaliteit, dat alsi „Hamburg" in den handel werdl gebracht, maar dat kon ze niet eten; daarvoor liadl ze te veel walgelijks gezien in den laat- sten tijd. Het heete klimaat benam haar daarbij al len trek in vleesch. En dan had ze immers ook een kachel noodig gehad, en allerlei keukengereedschap eu vet en water en wat er verder voor de' bereiding noodig- was! Neen, van een warm maal moest ze zich die vier weken onthouden; ze had er geen geld voor. En iets leenen bij de New Brauiifeisers Dat nooitJammer, dat het mooie Cal'ifornische fruit, dat zoo verlokkend in de kruidenierswinkels lag uit gestald, zoo onbereikbaar duur was! Neen, enkel melk en brood! daarbij moest ze zich bepalen. Ze liep dus het hotel' in en haalde zich voor vijf cents' een kommetje melk. De practische moeder Eg geling dreef namelijk ook een bloeienden melk- en ei- erhandel. Daarop ging- ze naar den bakker en ver overde een klein oud broodje voor tien cent. Welbe haaglijk zocht ze haar 'plaatsje onder den pecanboom weer op en hield haar schralen maaltijd'. Als avond eten was het ruimschoots voldoende, maar of dat beetje melk en dat broodje wel voor een heelen dag' toereikend zouden wezen? In ieder geval voelde ze zich dien avond bijzonder gelukkig en welgemoed. Ze kroop zoo. vroeg in bed als haar in geen tijden gebeurd was en lag toen nog langen tijd wakker, genietende van het wonderheer lijke bewustzijn, dat' ze haar eigen heer en meester was; dat niemand ter wereld, volgens de Amerikaan- scho rechtsopvatting haar kleine bungalow mocht be treden. Niemand! kon haar rust verstoren, zelfs niet de President! IX. De eerstvolgende dagen verliepen allergenoegelijkst voor Boe. Ze luierde eens' naar hartelust, maakte wandelingen in de werkelijk mooie omgeving', en liet zich nu en dan door de Egg-elings meenemen op hun vroolijke tochtjes in de buggy. Bij die gelegenheden leerde ze verscheidene menschen kennen. Zoodra de breuk met de Stowers algemeen ruchtbaar was gewor den, kwam ieder haar vriendelijk tegemoet. Maar nie- mandl inviteerde haar ooit te komen eten! En Boe zou toch zoo erg graag eens een warm middagmaal hebben gehad! Ze was echter veel te trotscb om de inwoners van New Braunfels omi iets te vragen, en geven was niet hun fort. Een lichte lunch nu en dan in het: Co- mal-hotel, een paar stukken taart! en een „ice-eream" op 't een of andere meisjespartijtje, maakten dikwijls haar eenig voedsel uit. Want van tijd toti tijd over mande haar de honger en begon de maag om meer voedsel te roepen; dan overschreed' ze haar budget en gunde ze zich eens bij groote uitzondering een portie warm eten in een klein restaurant. Maar verschrikt over haar buitensporigheid', at ze den volgenden dag heelemaal niets. Dit onregelmatige l'even en de te groote inspanning, die er aan was voorafgegaan, be gon haar gestel te ondermijnen. Mogelijk droeg hei heete klimaat en de allesbehalve hygiënische bunga- ilow, waarin de muskieten door allerlei reten vrijen 'toegang hadden, hieraan ook schuld. Ze voelde zich nerveus en prikkelbaar. Het gezelschap van de onbe schaafde menschen uit haar omgeving werd haar on verdraaglijk. Ze smachtte naar de' aanraking met één enkel mensch van haar eigen niveau, zooate een dorstende naar water smacht, 's Avonds kreeg ze koortsaanvallen. Dan lag' ze urenlang op haar bed, lusteloos naar de muskieten slaande, die om haar hoofd zoemden. Al haar energie was weg. Ze had ;jnergens lust meer in. Ze vermeed! 't gezelschap van «anderenhaar verre wandelingen had ze opgegeven, die maakten haar te hongerig en te moe. De wils- jkracht missende om 's morgens op tijd op te staan, dag ze den halven dag' in bed, terwijl de gloeiende zon nehitte op de uitgedroogde planken der bungalow brandde. Alles liet haar onverschillig. Zo voelde 'slechts honger en sloeg naar de muskieten. Zoo ver liep de eene week na de andere, en nu g-reep haar een koortsachtige angst aan. Om de twee uur liep ze Snaar de post, want eiken dag kon immers nu de vurig verlangde brief aankomen, die verlossing' zou brengen pit dezen vreeselijken toestand van apathie! Dan zou fee naar 't lieve vaderland' terug- kunnen reizen, waar feen frisscher, gezonder lucht woei! iëiiAdiïïfer-'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1