DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 38
Honderd en vijftiende Jaargang.
1913
VRIJDAG
14 FEBRUARI.
/sX
FEUILLETON.
In het Land van den Dollar.
Gemeenteraad van Alkmaar
Hollands Inlijving.
Neerlands Herstel.
.^Tfordt vervolgd.)
sj
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
Punten van behandeling:
Vaststelling -der notulen van de vorige vergade
ring. Mededeelingen. Ingekomen stukken.
Benoeming van een Ambtenaar van den Burg.
Stand (Bijlage no. 5).
Benoeming van een Directeur der gem. normaal
lessen (Bijlage no. 13).
Benoeming leden Commissie tot wering v.
schoolverzuim (Bijlage no. 14).
Benoeming onderwijzeres aan de 4de Gem. school
(Bijlage no. 17).
Voorstel! van B. en W. naar aanleiding van een
adres van de N. V. Alkm. Exploitatie Maat
schappij (Bijlage no. 1).
Als voren, tot toekenning subsidie aan een volks
klasse voor gymnastiek (Bijlage no. 2).
Als voren, betreffende verbod gebruik van ster
ken drank op openbare gemeentewerken (Bijlage
no. 3).
Als voren, naar aanleiding! van een adres van de
Ned. Bouwmaatschappij te Amsterdam (Bijlage
no. 6).
Als voren, tot het opnieuw vaststellen der Veror
dening op het heffen van begrafenisrechten (Bij
lage no. 7).
Voorstel tot goedkeuring begrooting Alkm. Huis-
houd- en Industrieschool voor 1913 (Bijlage no.
8).
Als voren, tot het doen van eene oproeping van
sollicitanten voor de betrekking van eleetro-teck-
nisch ingenieur (Bijlage no. 9).
Als voren, naar aanleiding van een adres om
wijziging' van de Verordening* op het heffen
eener belasting op openbare vermakelijkheden
(Bijlage no. 10).
Als voren, tot vaststelling van een instructie
voor dev waagmeesters' (Bijlage no. 11).
Als voren, tot vaststelling van tarief en voor
waarden voor de levering van electrischen stroom
(Bijlag© no. 12).
aststelling' instructie Ingenieur bij de gemeen
tewerken (Bijlagen no. 141 van 1912 en no. 15).
Voorstel tot vernieuwing gedeelte walmuur aan
den Voordam (Bijlage no. 16).
Behandeling van een 2de en 3de suppl. kohier II.
O., dienst 1912.
Behandeling van reclames H. O., dienst 1912.
Roman van BENE HAASE.
ao> —o—
Loe zag heel goed in, dat de bewoners van New
hZUn,n A T; °ndanks llun schijnbare vriendelijk
heid zouden laten verhongeren, zoodra ze niet meer
wel*1 el\ '°n' i"; .?eld uit Duitscldand ZOU
r ™et, eeta,maand uer, zyu- Maar vier weken was
een heele tyd. Ze rekende uit: acht dollars huur -
dus bleven haar acht dollars over om van te leven
t°ZÏÏ T l'Wee rarlPerLWeek rondkomenj
terwijl alle levensbehoeften hier even duur waren?
Komaan, dan maar een beetje honger geleden! Maar
in t Plaza-hotel ging ze met!
„Dat is dus afgesproken, juffrouw Eggeliim ik
huur de bungalow van u. Ilier is het geld voor de
eerste week. Wilt u me een kwitantie geven?"
Doe was al Amerika ansch geworden.
Moeder Eggeling scheen dit verzoek niet meer dan
natuurtuk te achten. Zorgvuldig streek ze het dollar-
bi jet glad, het papiertje aandachtig bekijkende. Toen
schreef ze, zakelijk en vlug, de kwitantie. In die een
voudige boerenvrouw met haar groote katoenen mints
op, scheen de ware handelsgeest te steken.
„\Vilt u dadelijk uw intrek bij ons nemen?"
„Ja Geen minuut langer dan noodig is bij de Sto-
eis alstublieft1 kunt zeker mijn koffers wel aven
laten halen?"
„Allright!" Ik zal er mijn man en mijn zftou naar
toe sturen. Dan behoeft het, u niets extra te kosten!"
zei juffrouw Eggeling grootmoedig.
Doe had reeds ondervinding genoeg opgedaan om
■T waai.'de. van dien gunst te schatten. Dat spaarde
aai vijftig cents uit. Moeder Eggeling was eerlijk
en betrouwbaar °n Doe mocht zich gelukkig achten,
6 nieLlnhanden gevallen was van een gewe-
li°ZeUr ee;,in Amerika toeh i» de arme, op
Juffr,f p,U^e,^a e' fan den kapitalist overgeleverd.
voorde lT' ET!llng' SCh°1nk haar d'U9 toch iets; het
voordeeltje, dat ze er zelf niet kon afhaleu,
riike Kn de (kJeinC kunffalw' die onder sehaduw-
ÏnkenT? Verborgen Was nJet meer dan. een
mode i!, g waarin een bed, een waschtafel,. een com-
les de gebruikelijke schommelstoel stonden. Al-
zag er zindelijk uit, en al heel gausv kwamen- de
VERGADERING van den
op Woensdag^lV Febr. 1013, 's nam. 1 nnr.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ADK-
MAAR brengen ter algemeene kennis dat in het ge
meenteblad van Alkmaar, No. 405, is opgenomen het
besluit van den Raad dier gemeente van 8 Januari
j.l. waarbij is vastgesteld eene
Verordening tot regeling van het openbaar la
ger onderwijs in de gemeente Alkmaar.
Welke verordening, heden afgekondigd, gedurende
drie maanden ter gemeente-secretarie ter lezing is
nedergelegd en aldaar tegen betaling van 0.121/2 in
afdruk is verkrijgbaar gesteld.
Alkmaar, 13 Februari 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATII, Secretaris.
Door JAN R. VAN DER MOER.
(Ingezonden).
Op Rambouillet, het mooie sfaatsbuiten, waar jaar
lijks nog de officieele jachtpartijen van Frankrijk
in gezelschap van den Staatspresident gehouden
worden, zette op 9 Juli 1810 Napoleon zijn naam on-
i der het Keizerlijk besluit:
Art. 1. Holland is- met het Keizerrijk vereenigd.
Art, 2. De stad Amsterdam zal1 de derde stad van
het Keizerrijk zijn.
Holland, meende de keizer, was immers niets dan 'n
aanslibbing zijner rivieren!
Eenige dagen te voren had Koning Bodewijk, Napo
leon's broeder, te Haarlem afstand van den troon ge
daan ten behoeve van zijn vijfjarig zoontje Napoleon
Bonis en was meteen uit Holland1 vertrokken, In een
proclamatie van 1 Juli aan de „Hollanders!" gaf hij
uiting aan de redenen, die hem tot zijn besluit had
den gebracht. De Koning had 't regeeren niet
kunnen en willen volhouden onder de grievende en
vernederende heerschappij van den Keizer; die,
volgens Bodewijk's decreet van 5 Juni 1806 inhou
dende mededeeling van de aanvaarding zijner konink
lijke waardigheid wèl had „gewaarborgd de onaf
hankelijkheid van 't Koninkrijk Holland," maar niet
temin de belangen van dat Holland zoowel in eeono-
mischen als in militairen zin, steeds opzij-duwde ten
bate van ,,'t Groote Rijk"; die den broeder-(schijn)
koning, zijn hoon en hatelijkheden niet onthield, en
zich van geregelde mededeelingen over diens hande
lingen, diens doen en laten door zijn gunstelingen
had verzekerd'. Het beviel toch Napoleon geens
zins, dat Bodewijk immers, naar zijn meening
slechts zijn gouverneur zich ate een „echte"
koning gedroeg en zich jegens de Hollanders niet ge
noeg Pranschman toonde; zijn tegenwerking' der
„tierceering en der „conscriptie," en zijn laksheid
in zake de toepassing van het z.g.n. „Continentaal-
stelsel prikkelden den keizer in hooge mate.
Teneinde op 't douanenwezen behoorlijk toezicht te
houden, waren in 't voorjaar reeds tal van Fransche
troepen in verschillende plaatsen van ons land ver
schenen; 't was een zoogenaamd Observatiekorps, dat
onder bevel stond van den maarschalk Oudinot, hertog
van Regg'io. Deze maarschalk was een trouw dienaar
van Napoleon, en toen Bodewijk de koningskroon aan
zijn zoontje had overgedragen, zorgde Oudinot er zoo
'spoedig doenlijk voor, dat deze kleine koning wèDbe-
waakt in Haarlem bleef. Hij toch kon wel vermoe
den, dat Napoleon die kroon-overdracht niet maar zoo
klakkeloos zou goedkeuren, en op dat vermoeden wa
ren dan ook de door hem genomen maatregelen ge
In de namen der departementen, waarin Hol
land verdeeld werd, vindt men dan ook die meening
duidelijk aangegeven, b.v. Bouches1 de l'Escaut, Bou-
ehes de la Heuse, du Rhin etc.
beide heeren Eggeling met haar koffers aan.
Boe verbaasde er zich over, dat, vooral de oude
man, nog zulk een zwaar werk deed1 in een bont hemd
en een werkmansbroek. Het geheele hotel, 10 a 15
bungalows die alle een goede huur opbrachten
en uitgestrekte landerijen, wier waarde van jaar tot
jaar steeg, behoorden hen toe. Ook hadden ze een
flinke som in de bank. In Duitsch geld overgebracht,
konden ze gerust op een half millioen geschat worden.
En toch gunden deze menschen zich niets. Ze leefden
en zwoegden precies zoo.als ze het in den beginne ge
daan hadden, en de andere bewoners van New Braun-
i'els deden precies zoo. De eenige luxe, die ze zich
permitteerden was, dat ze het flinka werkpaard des
avonds voor do buggy spanden en aan het' dagelijksche
corso door de lanen om' de stadl deelnamen. De hee
ren in hun hemdsmouwen, de jonge dames in aardige,
zelfgemaakte batisten japonnetjes. Ook juffrouw Eg
geling zag' men nooit, anders1 op straat, dan in haar
katoenen japon en groote muts. Maar meestal had ze
zooveel te doen in haar huishouding en de melkerij,
dat^ ze de deur niet uitkwam. En toch waren het ge
schikte menschen, die het, beter diyi iemand anders
in New Braunfels, met de jonge vreemdelinge meen
den.
Boe had gauw haar zaakjes uitgepakt en zich zoo
behaaglijk mogelijk hi haar nieuw kwartier ingericht.
In den gemakkelijken stoel onder de boomen schom
melend, gaf ze zich aan genoeglijke droombeelden
over. Eindelijk vrij! Eindelijk eens heerlijk te kun:
nen uitrusten, zonder telkens door d'i© 'hatelijke stem
met dat gebiedend: „Juffrouw!" te worden opge
schrikt. Het geld van huis zou natuurlijk met vier
weken komen. Ze zou straks dadelijk den brief op
de post brengen. Nu kon ze naar hartelust rusten en
door do mooie omgeving dtwalen. Geen mensch had
vooi oopig iets meer over haar te zeggen. De Stowers
hadden haar niet durven weerhouden. In dergelijke
gevallen beschermt de wet de persoonlijke vrijheid
zeei streng en de dokter had alle reden, de wet te ont
zien.
A a een pocjs- ging; Boe het hotel in om haar weder
varen naar Potsdam te schrijven, 't Was een zware
taak, die haar heel wat zelfoverwinning kostte, en ze
voelde zich merkbaar verlicht, toen de brief in de bus
van t postkantoor verdwenen was. Wat zouden oom
en tante wel zeggen?
Daarna scharrelde ze nog wat in haar kamer rond
tot de avond viel. Tegen den gewonen etenstijd begon
grond. Echter Was de mededeeling omtrent de ver
wisseling van vorst reeds naar de verschillende ge
westen verzonden, doch een paar dagen later werd ze
nutteloos gemaakt en geheel te-niet-gedaan door
s keizers besluit: Holland is met het Keizerrijk veree
nigd.
Van onze Onafhankelijkheid door stage en grie
vende verdrukking toch reeds van een „werkelijke" tot
een „denkbeeldige" verkwijnd] kon nu met recht,
worden getuigd, dat ze wasgestorven....
Zijne Keizerlijke en Koninklijke Majesteit Napole
on, Keizer enz. en de Vergadering van Hun Hoog
Mogenden, enz. enzoverwegende
In de eerste plaats. Dat enz
In de tweede plaats. Dat een afwisselende vernieu
wing van het hoofd van den Staat steeds in Holland
„zal opleveren een bron van oneeniglieden, enz."
In de derdie plaats. „Dat een Erfelijke Regering
„alleen kan waarborgen de geruste bezitting van a:l
,,'t geen 'twellc aan 't Volk van Holland dierbaar is,
„met name de vrije oefening van Zijne Godsdienst, de
„bewaring van zijne wetten, zijne staatkundige Onaf
hankelijkheid en zijne burgerlijke Vrijheid."
In de vierde plaats. „Dat zijne voornaamste belan
den gelegen zijn zich te verzekeren van een magtige
„bescherming, onder dewelke Hetzelve vrijelijk zijne
„nijverheid moge uitoefenen en zich handhaven in 't
„bezit van Zijn Grondgebied', van Zijn Koophandel, en
van Zijn Volkplantingen."
In de vijfde plaats.„Dat het Fransche Keizerrijk
„een zeer wezentlijk belang heeft in 't geluk van 't
„Volk van Holland, in de voorspoed van dezen Staat,
„enz. enz.
Dat alles stond zoo mooi geschreven in het Trac-
taat, op 24 Mei 1806 te Parijs gesloten tusschen Napo
leon en de Bataafsche Republiek! Met zulke drogre
denen biologeerde de keizer de heeren van het „Groot
besogne," die hun gezantschap naar Parijs hadden ge
zonden, om ter voorkoming van inlijving' den
keizer iets te gaan verzoeken wat déze juist graag
wenschte en wilde, n.l. zijn broeder Bodewijk tot ko
ning' van Holland te benoemen. Hadden zij geen ko
ning' g e v ra a g d, ze hadden er, ongevraagd, wel
één gekregen; maar Napoleon wilde, dat het een
groote gunst werd, hoewel hij al lang besloten was,
den Raadpensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck,
hier in Holland door hem1 zelf met groote macht be
kleed, van 't regeer-tooneel te doen verdwijnen.
bestaan, een eind. Van „Holland, onder een vorst"
wat hij in 1866 zoo prachtig vond wilde de keizer,
na de opgedane ondervinding met zijn broer, niets
meer weten. Een stedehouder zou hij er aan
stellen, en voor die hooge betrekking bestemde hij
Bebrun hertog van Flaisanee, die nu als luitenant-
generaal aan 't hoofd kwam van 't „wingewest." Deze
had onder zich de prefecten, die ieder één der
departementen bestuurden, terwijl in de arrondisse
menten, waarin de departementen waren verdeeld, de
sous-prefecten het bestuur in handen namen.
Aan 't hoofd der gemeenten kwamen de m a i r e s.
De prefecten waren machtig en speelden in
t hun toevertrouwde territorium vrijwel den baas,
aangezien toch, zoowel in de departementen als1 in de
gemeenten, de vroegere besturen eigenlijk tot licha
men vervormd waren, die nog slechts „raad" mochten
geven (o.a. de Conseils de prefecture). Het volk
haatte die ambtenaren.
Gelukkig, dat er ook goede respectabele en meegaan
de bestuurders waren. dfAlphonse b.v., intendant van
binnenlandsche zaken, was een bekwaam, geacht en
uitstekend ambtenaar. Ook Bebrun, de landvoogd
zelf, was een waardig, welwillend man, die niet
schroomde, de prefecten, waar noodig, een behoorlijke
berisping toe te dienen; en nóódig was dat nog' wel
eens, om verschillende redenen (o.a. afpersing e.d.).
Maar zijn mildere denkbeelden, waarvan hij vaak te
Parijs liet blijken, werden van daaruit niet gesteund;
de prefecten bleven de machtigen; Napoleon
moest juist ambtenaren in zijn vazalstaat hebben, die
streng en onverbiddelijk zijn bevelen uitvoerden. En
Bebrun en de enkele goeden, och, zij konden het kwa
de, ons door den keizer opgelegde lot wel wat verzich
ten, maar 't van Holland wegnemen niet.
En nu, vier jaar later, was de keizer dankbaar, dat
de broeder-koning: hem 't veld) ruimde. En 't was
ondenkbaar, dat hij, na zóóveel' uitgebulderde en ver
beten ergernis over Bodewijk's' bestuur, diens over
dracht der kroon'aan zijn zoon ate een rechtmatige
daad zou beschouwen. Napoleon brak er zich 't hoofd
niet over; bestond er geen „Bonapartistisoli familie-
statuut," waarbij was' bepaald', dat zijn (vazal)-vorsten
in de éérste plaats de belangen van den keizer,
dan die van Frankrijk, en pas daarna die van hun
land hadden te behartigen? En al was Bouis
Napoleon, naar het Decreet van 5 Juni 1806
luidde: „koning door de Gratie Gods> en de Constitu-
tioneele Wetten van den Staat," in dat zélfde Decreet
stond ook, dat hij „de koninklijke waardigheid had
aangenomen met goedkeuring van Zijne Majesteit den
Keizer en Koning Napoleon, (zijn) Doorluchtigen
Broeder
Ware dé kroon-overdracht wèl door Napoleon er
kend, dan had' de KoninginHortense dte Beauharnais
het regentschap moeten aanvaarden; en dat wel
volgens art. 4 van meergenoemd] Tractaat van 1806;
het artikel, waar ook in stond vermeld, dat „de Keizer
der Franschen altoos durend opperhoofd der Keizer-
lijke Familie" was.
Maar he.t besluit van de i n 1 ij v i n g maakte aan j
allen twijfel, die te dien opzichte nog mocht hebben j
liet. is hier niet de plaats, en 't is ook buiten
mijn bedoeling een meening of oordeel uit te spre
ken over den man, die eischte, dat Europa aan zijn
voeten lag; wat voor zin zou trouwens zoo'n „mee-
ninkje" ook hebben, waar toch, na den Novemberdag
in 1799, waarop hij zich door een staatsgreep tot
Eerste-Oonsul verhief, tot op onzen tijd zoo ontelbaar
velen g'roote en kleine mensehen een poging ge
waagd hebben, dezen „reus" met hun psychische in
zichten te benaderen, en door, wijsgeerige, van wierook
riekende, of van venijn en wrok bittere en kleverige
bespiegelingen, hebben getracht te verhelderen of te
verduisteren: zijn moed, zijn daden, zijn karakter, zijn
gansche groote persoonlijkheid! Want we weten
het immers allen: voor vélen was hij niet alleen do
g'roote veldheer, niet enkel' een ontzaglijk genie en
een groothartige, maar: een soort godheid; en in
aanbidding schouwden zij tot hem op. Voor anderen
daarentegen was hij slechts de d w i n ge 1 a n d,
een woest aard, een vrouwenschender en monster;
- en die g'aven en lieten hem hun verachting en
haat.
Deze vèr-uiteenloopende, geheel, tegenstrijdige mee
ningen mogen het bewijs geven, dat velen zich geroe
pen hebben gevoeld, hem te oordoelen, zonder daar
toe nu direct „uitverkoren" te zijn; maar tevens het
bewijs, dat t hier gold een zeer buitengewoon
mensch, groot zoowel in 't goede als in 't kwade; en
wiens eigenschappen te betasten en wiens ziel' te pei
len slechts aan énkelen hóóg'Staanden was toe
vertrouwd. Een mensch voor wien misschien
het kwade geen kwaad, het g*öede geen goed was. De
wijl hij toch, in zijn 't hart-verkillende heersch- en
grootheidszucht, over de menschheid hèènblikte, &1
turend naar dien glorenden einder, waar straks im
mers zijn Zon moest rijzen; de zon, die in haar gouden
stralenkrans omsloten houden zou den naam NAPO-
BEON, om dien, voor altijd, te doen flonkeren en
gloriën over de wereld!
(Wordt vervolgd).
zich haar gezonde honger te doen gevoelen. Bedacht
zaam telde ze haar schat! nog eens over. Ze zou el-
ken dag vijf-en-twintig cent» kunnen besteden. Maai
er waren, behalve voeding, nog zooveel andere dage
lijksche behoeften, als waschgeld, postzegels, enz. Ze
zou dus hoogstens vijftien cent per dag aan haar
eten mogen bestéden. Boe zuchtte diep. Wat kon je
voor vijftien cent krijgen? Een kwart liter melk en
een klein wittebroodje. Wel zou ze goedlkooper vleesch
kunnen koopen, vooral een zeker soort: gehakt vau
twijfelachtige kwaliteit, dat alsi „Hamburg" in den
handel werdl gebracht, maar dat kon ze niet eten;
daarvoor liadl ze te veel walgelijks gezien in den laat-
sten tijd. Het heete klimaat benam haar daarbij al
len trek in vleesch. En dan had ze immers ook een
kachel noodig gehad, en allerlei keukengereedschap
eu vet en water en wat er verder voor de' bereiding
noodig- was! Neen, van een warm maal moest ze
zich die vier weken onthouden; ze had er geen geld
voor. En iets leenen bij de New Brauiifeisers Dat
nooitJammer, dat het mooie Cal'ifornische fruit,
dat zoo verlokkend in de kruidenierswinkels lag uit
gestald, zoo onbereikbaar duur was! Neen, enkel
melk en brood! daarbij moest ze zich bepalen.
Ze liep dus het hotel' in en haalde zich voor vijf
cents' een kommetje melk. De practische moeder Eg
geling dreef namelijk ook een bloeienden melk- en ei-
erhandel. Daarop ging- ze naar den bakker en ver
overde een klein oud broodje voor tien cent. Welbe
haaglijk zocht ze haar 'plaatsje onder den pecanboom
weer op en hield haar schralen maaltijd'. Als avond
eten was het ruimschoots voldoende, maar of dat
beetje melk en dat broodje wel voor een heelen dag'
toereikend zouden wezen?
In ieder geval voelde ze zich dien avond bijzonder
gelukkig en welgemoed. Ze kroop zoo. vroeg in bed
als haar in geen tijden gebeurd was en lag toen nog
langen tijd wakker, genietende van het wonderheer
lijke bewustzijn, dat' ze haar eigen heer en meester
was; dat niemand ter wereld, volgens de Amerikaan-
scho rechtsopvatting haar kleine bungalow mocht be
treden. Niemand! kon haar rust verstoren, zelfs niet
de President!
IX.
De eerstvolgende dagen verliepen allergenoegelijkst
voor Boe. Ze luierde eens' naar hartelust, maakte
wandelingen in de werkelijk mooie omgeving', en liet
zich nu en dan door de Egg-elings meenemen op hun
vroolijke tochtjes in de buggy. Bij die gelegenheden
leerde ze verscheidene menschen kennen. Zoodra de
breuk met de Stowers algemeen ruchtbaar was gewor
den, kwam ieder haar vriendelijk tegemoet. Maar nie-
mandl inviteerde haar ooit te komen eten! En Boe zou
toch zoo erg graag eens een warm middagmaal hebben
gehad! Ze was echter veel te trotscb om de inwoners
van New Braunfels omi iets te vragen, en geven was
niet hun fort. Een lichte lunch nu en dan in het: Co-
mal-hotel, een paar stukken taart! en een „ice-eream"
op 't een of andere meisjespartijtje, maakten dikwijls
haar eenig voedsel uit. Want van tijd toti tijd over
mande haar de honger en begon de maag om meer
voedsel te roepen; dan overschreed' ze haar budget en
gunde ze zich eens bij groote uitzondering een portie
warm eten in een klein restaurant. Maar verschrikt
over haar buitensporigheid', at ze den volgenden dag
heelemaal niets. Dit onregelmatige l'even en de te
groote inspanning, die er aan was voorafgegaan, be
gon haar gestel te ondermijnen. Mogelijk droeg hei
heete klimaat en de allesbehalve hygiënische bunga-
ilow, waarin de muskieten door allerlei reten vrijen
'toegang hadden, hieraan ook schuld. Ze voelde zich
nerveus en prikkelbaar. Het gezelschap van de onbe
schaafde menschen uit haar omgeving werd haar on
verdraaglijk. Ze smachtte naar de' aanraking met
één enkel mensch van haar eigen niveau, zooate een
dorstende naar water smacht, 's Avonds kreeg ze
koortsaanvallen. Dan lag' ze urenlang op haar bed,
lusteloos naar de muskieten slaande, die om haar
hoofd zoemden. Al haar energie was weg. Ze had
;jnergens lust meer in. Ze vermeed! 't gezelschap van
«anderenhaar verre wandelingen had ze opgegeven,
die maakten haar te hongerig en te moe. De wils-
jkracht missende om 's morgens op tijd op te staan,
dag ze den halven dag' in bed, terwijl de gloeiende zon
nehitte op de uitgedroogde planken der bungalow
brandde. Alles liet haar onverschillig. Zo voelde
'slechts honger en sloeg naar de muskieten. Zoo ver
liep de eene week na de andere, en nu g-reep haar een
koortsachtige angst aan. Om de twee uur liep ze
Snaar de post, want eiken dag kon immers nu de vurig
verlangde brief aankomen, die verlossing' zou brengen
pit dezen vreeselijken toestand van apathie! Dan zou
fee naar 't lieve vaderland' terug- kunnen reizen, waar
feen frisscher, gezonder lucht woei!
iëiiAdiïïfer-'