DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
VAN HOUTEN 'S
feuilleton.
No. 39
Honderd en vijftien der Jaargang
1913.
ZATERDAG
15 FEBRUARI.
In het Land van den Dollar.
GEEFT HERSTELLENDEN
NIEUWE KRACHT
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
Hollands Inlijving.
Neerlands Herstel.
1y2 dollar.
(Wordt vervolgd).
ALRMAARSCHE COURANT
Door JAN E. VAN DEE MOEE.
(Ingezonden).
II.
„Napoleon", zegt prof. Kramer in zijn schets van de
geschiedenis der 19e eeuw, „droeg met zijn legers de
vaan der vrijheid door Europa, maar hield tegelijk in
de vuist geklemd het zwaard der tyrannie."
O, de overheersching van den machtigen, genialen,
overmoedigen Corsicaan heefti ontegenzeggelijk voor
ons land en voor alle volken, waarover hij den heer
schersstaf zwaaide, niet enkel schadu w-, maar ook
lichtzijden geluid. Zijn invoering van den burger
lijkeu stand, zijn wetgeving (Code Napoléon, hier Co
de Pénal), zijn aanleg van en zorg voor wegen (en
verkeer), de godsdienst-vrijheid, gelijkmatige rechts-
bedeeling e. d„ wij zouden niet wagen zijn groote
verdienste te dien opzichte te ontkennen, noch ze te
verkleinen. Ook moet m. i., het kan wel haast niet
anders, het voorbeeld van zijn vastheid van wil, velen
besluiteloozen en twijfelmoedigen ten goede zijn ge-
komen. Alleen, weegt dat alles op tegen de ellen-
d e, die hij bracht over ons land en volk?
Hij moge dan nog zoo buitengewoon, bizonder en
groot zijn geweest, hij moge als Staatsman, als veld
heer en als mensch1 daden hebben verricht, te hóóg en
te ingewikkeld, om ze de gewone maat van beoordee
ling aan te leggen, de massa: kan zich in psycholo
gische problemen niet verdiepen en oordeelt (of ver
oordeelt) ten slotte een vorst naar 'tl geen van hèm
ontvangen werd en mèt (en dóór) hem werd door
leefd. En van „verdrukten" kan bezwaarlijk worden
verwacht of verlangd, dat ze hun dwingeland zegenen
Inderdaad was toch zijn overheersching die van een
dwingeland; ze was vernederend, krenkend; en daar
om juist op den duur ondraaglijk voor een volk, dat,
in tijdelijke verblinding voor de verleidende leuze van
„Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap", wel de vrij
heid-brengers had toegejuicht, doch waarin geluk
kig, de kiem van 't- ware vrijheids-weten geenszins
was gedood. En dat volk, 't welk toch zoo schoone
bladzijden in zijn historie-boek kon opslaan en voor
anderen ten voorbeeld openleggen, moest nu al dieper
zich bukken onder de vreemde heerschappij, voelde
al knellender en grievender zich in de boeien gesla
gen. De onbillijke conscriptie (loting), waarbij
Napoleon, om zooveel mogelijk soldaten voor zijn
bloedige veroveringstochten bijeen te garen, o. a. den
last van 3 lichtingen op Holland's jonge mannen leg
de, verwekte groote haat en wrokkende ontstemming;
niét minder de oprichting van zijn regimenten „Gar
des d'honneur", waarvoor hij enkel jongelieden uit
den rijken en aanzienlijken stand opeischte, om -deze
bewapend en uitgerust voor hun eigen rekening
dan op zijn veroveringstochten mee te voeren! Door
de „tierceering" der staatsschuld vervielen tal van
menschen (en inrichtingen)1 tot armoede; groote ste
den, zooals Amsterdam en andere, verloren een aan
zienlijk deel der bevolking, bij honderdtallen werden
de huizen gesloopt en voor afbraak verkocht; duizen
den leefden geheel of gedeeltelijk van bedeeling;
do levensbehoeften waren schreeuwend duur, terwijl
door de hl strenger en nauwkeuriger handhaving van
hot Continentaal-stelsel (verbod voor 't vasteland
om met Engelandl eenigen handel te drijven, de nij
verheid en de handel ontzaglijke nadeelen ondervon
den; nog niet gesproken van de duizenden guldens
schade, welke de Keizer zijn „eigen" onderdanen be
rokkende door zijn in October 1910 uit haat jegens
Engeland uitgevaardigd besluit, dat in zijn Eijk alle
Engelsche goederen moesten worden verbrand
Dit besluit, door de keizerlijke ambtenaren nauwkeu
rig' en naar men zegt, niet weinig tot hun eigen
voordeel1 uitgevoerd, werd in stilte gebrandmerkt
als een schanddaad.
Niet gehoorzamen?.... zich verzetten?.... Dat
had ongetwijfeld moeten blijven bij een nutteloos po
gen. Waar geweld en willekeur heers-chen, zoeke men
Eoman van LENE HAASE.
36) o
Maar de vierde week verliep en er kwam geen geld-
brief. Los was- de wanhoop nabij, 'tl Was t-och on
denkbaar, dat de familie haar in den steek zou laten-
Geloofden ze haar misschien niet? Treurig draaide
ze den laatsfen dollar in haar vingers rond. Zou dit
het einde moeten zijn van een von Wersien? Zonder
hulp of uitkomst, in een vreemd) land, overgeleverd
aan een soort van menschen, die haar zoo vreemd wa
ren als de beiwoners van -een andere planeet. Nog een
maal stak ha-ar oude trots het hoo-fdl op. Nog wilde
ze niet bij de pakken neerzitten. Wie weet, er kon
toch een misverstand! hebben plaats- gehad. Wie weet
langs welke omwegen de brief haar bereiken zon,
door een nalatigheid of vergissing bij de poet! In
ieder geval, was de mogelijkheid uitgesloten, dat de
Wers-iens een Wersien zonden opgeven!
Maar alsi ze zich boven water wilde houden, moest
ze nu o-nmiddellijk aanpakken. Kieskeurigheid was
uitgesloten; grijpen naar wat zich aanbood! De ^pas
veroverde vrijheid dus maar weer opgeven. Wat be-
teekenden ze ook eigenlijk, die schoone leuzen van
vrijheid en mensehenrechten? De arme kon er im
mers nooit aanspraak op maken! Hier al evenmin
als ergens anders. Het leven hier, in het land der
vrijheid en gelijkheid, was nog harder en zwaarder,
v lijheid beteekendo hier te lande geld en de groote
speelruimte, die de wet het geldbedrijf laat. Dat had
Lo© al wel begrepen. Als reuzenspinnen breidden de
trusts hun wetten uit over eiken staat, loerende op de
vliegen, de emigranten, die hun bij duizenden ten
prooi vielen. Nadat men ze eiken druppel bloed had
uitgezogen, werden ze weggesmeten op de vuilhoopen
der groote steden. Ze betaalden hooge loonen de
trusts, o ja; welke Poolsche joodi verdiende thuis ne
gen dollar per weeg? Maar de trust zorgde wel, dat
hij zijn negen dollar terug kreeg. De arbeider woonde
Cacao
geen recht!.... De vrijheid! van schrijven niet al
leen (strenge censuur op bo-eken enz., couranten moes
ten in 2 talen verschijnen), ook die van spreken was
aan banden gelegd-, en overal en altijd beloerde en be
luisterde een onder 't regime van den beruchten
Frans-dien politie-minister Fouché afgerichte schare
politieambtenaren, verklikkers en geheime aanklagers
(mouchards) het volk, om eventueel de opstandigen
of weerspannigen bekend te maken aan de bestuur
ders der departementen, de heeren prefecten; en deze,
zélf veelal streng en plagerig (o. a. die der Holland-
sche departementen De Stas-sart en De Celles), na
men zonder twijfel met dankbaarheid: kennis van der
gelijke klachten, om- dan naar bevind van zaken te
handelen en maatregelen te treffen. Geen wonder
dan ook, dat het volk zeer wantrouwend werd; het
voelde zich overal onveilig.
Zoo strooide de Keizer het zaadi van verbittering
kwistig in 't rond. Een vruchtbare bodem, en.
wrange vruchten zou hij plukken.
In oude paperassen snuffelend vo-ndi ik nog een
versje, dat aan Napoleon werd toegeschreven, d.w.z.
dc m e e n i n g, die er in verkondigd wordt over de
Hollanders. Dit- „getuigenis van Napoleon" zou ge
vonden zijn „in des-zelfs geheime papieren"! Jaren
geleden knipte ilc het uit, er stond' bij vermeld, dat
het vermoedelijk wel door iemand gemaakt, zou zijn na
de gebeurtenissen van 1813.
in een huis van de trust, moest zijn levensmiddelen
van de trust, koopen en had! aan 't einde der week nog
schuld bij de trust, die zijn president een traktement
van duizend dollar per week kon betalen. Vijfhonderd
had) hij er van noodig om zijn wereld-maatschappij
waardig te vertegenwoordigen. Hij hield dus: 50 pet.
over. De arbeider daarentegen, die negen dollar ver
diende en geheel met vrouw en kinderen verbruikte,
mocht dankbaar wezen als hij niet ziek werd, want
hier beschermden hem geen invaliditeits- en ou-der-
d-omsv-erzekering, zooals in den verachten „politie
staat", dien hij veriaten had, om in 't land der gulden
vrijheid zijn geluk te beproeven. Loe wist, dat het
haar evenzoo zou gaan als ze werken moest. Haar
ontwikkeling en beschaving kwamen hier niet in aan
merking. De werkgevers zouden haar krachten tot
het uiterste verbruiken -en ze zou nooit meer verdie
nen dan ze s-trikt noodig had. Misschien zou ze in
San Antonio een beter bestaan kunnen vinden, maar
hoe aan geld) te komen voor de reis- daarheen? Neen,
't was beter, hier in New Braunfels dadelijk werk te
zoeken, 't Zou toch maar voor korten, tijd' zijn. De
brief moest immers komen
Was ze maar een stevige boerenknecht geweest, dan
zou ze op iederen farm- in Texas1 met open arm-en ont
vangen zijn. Wie weet, of ze dan niet door een huwe
lijk aan een mooie bezitting had 'kunnen komen, want
de oude farmers- hadden na de opheffing der slavernij
voor een rijkelijke nakomelingschap gezorgd. Hoe
anders aan de arbeidskrachten voor hun katoenvelden
te komen? Tien kinderen was normaal op een farm
bij New Braunfels, achttien tot twintig geen groote
uitzondering, en natuurlijk waren ook hier de meisjes
in de meerderheid. Een kloeke boerenzoon had daar
altijd uitstekende huwelijks-kansen. Want die mas
sa-productie was slechts: in één generatie voorgeko
men, in de jaren na den burgeroorlog. En de oude
farmers stonden alle als ontzaglijk rijk te boek. De
grond, dien ze indertijd voor drie tot vijf dollar per j
morgen gekocht hadden, was nu honderdvijftig tot
honderdvijfenzeventig waard, en de prijs steeg nog
voortdurend. Het hinderde dus niet of er wat ge- j
deeld- moest- worden. Ja, aoo'n boerenknecht had het j
Gij kent het kaasvolk niet, gij kunt u niet begrijpen,
Hoe deftig, stil, bedaard, zij met hun lange pijpen
In 't hoekje van den haard de kat zien uit den boom,
En sohijnen traag te zjjn, besluiteloos en loom.
Maar ja! ik zeg nog eens, gij kent ze niet, Mijn' Heeren
Met dat vervloekte volk is gansch geen gek te scheren.
Zjjn ze eenmaal aar* den gang, leggen ze hun pijpen neer,
Dan gaan zij, onversaagd, den duivel zelfs te keer
Dan ziet men dad'lijk ze hun geld en goed ei) leven
Voor de onafhankelijkheid met vreugd ten offer geven 1"
Napoleon's tocht- na,ar Bus-land in 1812, ond-emo
men om zijn tegenstander Alexander wiens zuster
hij, na zijn scheiding van Josephine en vóór zijn hu
welijk met Maria Louise, ten huwelijk had gevraagd
te dwingen zich naar zijn wil te voegen, kon 't
zijn: të verpletteren, eiding-de met de vernietiging
van zijn bijna 500-d-uizend man sterke, uit alle landen
bijeen gegaarde „grande armee"; en mèt dien onder
gang- gloorde daar plots aan de Berezina en in de wij
de woeste Kussische vlakten, waar de Dood' duizenden
hongerige en uitgeputte krijgers met ijzige hand neer
sloeg, de dageraad onzer bevrijding. Teruggekomen
in Frankrijk (pi. m. half Dec.), wis-ti de Keizer, terwijl
de resten van zijn armee nog in ellende ronddoolden,
een nieuw leger van jonge mannen om zich Keen te
scharen en zich later hiermede nog een wijle staande
te houden (o. a. bij Dresden) maar in den grooten
volkerenslag bij Xeipzig (1019 Oct. 1813) leed hij
goed. Texas was nog" altijd) het dorado voor de land
bouwers-emigranten, maar ni-eitj voor menschen, die
een. beschaafde opvoeding hadden ontvangen. Om be
schaving of ontwikkeling gaf niemand een zier in
Texas. De farmers gingen steeds in den ouden sleur
voort; kennis hadden ze niet noodig. Het beste wat
ze doen konden was, op bun eigen plek grondl te blij
ven zitten, net- als vader -en grootvader vóór hen ge
daan hadden, en dan maar flink gierig zijn! Zoo
vergaarden ze van zelf een groot vermogen. Waarom
geld uit te geven, 't zij voor luxe of voor ontwikke
ling, als je die dingen niet noodig had om rijk te
worden? En d© jongste afstammelingen der eerste
Duitsche landverhuizers groeiden op tot een slaperig,
onwetend, gedegenereerd geslacht. Langzamerhand
was het Loe duidelijk geworden waarom de Amerika
nen uit de noordelijke staten, die nooit in Duitsch-
lanal geweest waren, de Duitschers zoo verachtten. Zij
zelf meest tot haar leedwezen erkennen, dat de Ame
rikanen, die ze tot nu toe ontmoet en bespot had, toch
in moraliteit en intellect, nog verre stonden boven de
Duitsch-Amerikanen; zooals ze die in New-Tlraunfets
zag. Te midden van deze Duitsch-sprekende bevol
king- kon zo innig verlangen naar één enkel mensch,
die Duitscher gebleven was.
Doch wat hielpen haar al haar bespiegelingen. Ze
moest er op uitgaan en om werk vragen bij die men
schen, die haar zoo antipathiek waren. Een poos la
ter slenterde ze dan ook langzaam door de straten,
tot de uitstalkast van een photograaf haar aandacht
trok.
„Help wanted" las ze op een stuk karton tegen het
venster. Besluiteloos bleef ze staan.
Daar klonk plotseling een auto-hoorn achter haar.
Ilalf werktuigelijk keerde ze zich om en keek plotse
ling' verschalkt voor zich. 't Was mr. Westess! Hoe
zoaa die hier zoo komen? En Loe mei-kte plotseling op,
dat haar japon lang niet smetteloos wit meer was.
Een kleur van schaamte en ergernis steeg haar naar
de wangen en opeens de kruk van de winkeldeur grij
pende, stapte ze vastberaden binnen.
Een lang, mager, man, plomp en boersch, zooals de
meeste menschen hier, kwam hafir met een onnoozelen
de nederlaag tegen de vier bond-genooten Pruisen,
Kussen, Zweden en Oostenrijkers. Bonaparte's lot
was hiermede beslist, 't Geluk keerde zich af van 't
Geweld, en eenige maanden later zag hij zijn vijanden
vóór Parijs; hij moest- afstand doen van zijn troon en
zag zich 't eiland El-ba aangewezen tot verblijf.
Zoolang de Groote Keizer in volle macht en wapen-
glorie zijn triomftochten tot uitbreiding van zijn „we
reldlijk" ondernam, kon van een openlijk zich-
wee*vrijmaken uit den adél-aarsklauw zoo- goed al3
geen sprake zijn. Velen zagen daarenboven hoog op
logen zijn groot en machtig veldheerstalent-; ze sidder
den voor den „despoot", die van zijn wapen- en heer-
scherskracht bewust, niemand vreesde of ontzag.
Maar als daar bij Leipzig eindelijk zijn zegetocht
werd gestuit, zijn „adelaar" bloedig-get-roffen neer
lag en aan zijn roem- en heerschzucht paal en perk
scheen gesteld, laaide overal de haat op jegens den
„dwingeland van Europa", gloeide eensklaps in 't-
vo!k de reeds zoo lang smeulende opstandigheid aan.
Het nationaliteitsgevoel, gedurende de onderdrukking
reed® versterkt, flikkerde niet alleen op, maar weid
fel-brandend in de harten, 't Volk hèrontwaakt-c, 't
herleefde! Meer dan ooit voelde men de overheer
sching drukken als 'n juk, waaronder nog-langer-gaan
al g-i'ooter schande werd; 't verlangen naar de ge
roofde vrijheid bruiste heftig los, de oude liefde tot
't land deed sneller 't bloed door d'aderen stroomen.
En blij en gretig grepen oud en jong naar het oranje
lint, om, als vanoanl®, te sieren weer daarmee haan on
beklemde borst-,
In 't N. O. deel van 't. land kwam de gisting tot ui
ting; Den Haag, Amsterdam, Botterdam, gaven
toén 't voorbeeld. „Oranje boven!" klonk er lang® de
straten en Napoleon's krijgers en zijn gehate beamb
ten en douaniei's werden er verdreven Pruisen,
Bussen stonden aan onze grenzen, gereed om 't land
in te trekken. Van Ilogendorp, Van der Duyn van
Maasdam, Van Limburg Stirum, Kamper, Falk ie
der kent uit onze historie de namen dier goede, vast
beraden vaderlanders, die, met nog- anderen, in stilte
reeds geruimen tijd aan onze bevrijding hadden ge
werkt en nu klaar stonden en ook gereed waren
voor hun volk 'tl groote werk te gaan voltooien.
Napoleon, die, na Leipzig, zijn gloi-ie tanen zag en
zijn troon bedreigd voelde, was blijkbaar óók niet ze
ker meer van Holland. Nog den dag vóór den histori-
schen 17en November liet bij zich te Parijs uit: „dat
men in Holland maar wijs en verstandig moest blij
ven, want dat men goed moest begrijpen, dat hij 't,
door b.v. de dijken te laten doorsteken, liever aan de
zee schonk, dan er afstand van te d-oen!"
Maar Holland had alree zich zelf teruggevonden.
Na een tijdperk van verdrukking, vernedering en uit
buiting, van verguizing o-nzer taal en gewoonten, ver-
dween plots 't gehate sombre beeld van den man die
zóóveel leed over 't land had gebracht in 't aangloei
end geglans onzer terugkeerende Vrijheid; en, licht-
omstraald, rees 't: beeld van 'n ander op van een
Oranje-Prins!.
„ITit naam van Zijne Hoogheid den Heere Prince
van Oi'anje;" zóó luidde de aanhef van de döor Vau
der Duyn van Maasdam- en Gijsbert Karei van Ho*
gendorp op 21 November 1813 onderteekende procla
matie aan de „Nederlanders," waarbij zij zich (v. Lim
burg Stirum trad als- Gouverneur van Den Haag op)
voorloopig aan 't hoofd der regeering stelden. En
heerlijk van kracht en fierheid, doch tegelijk bitter
van haat was o.a. deze zinsnede eruit: „Van dit
..oogenblik af zijn onze Keetenen afgeworpen; geen
„Vreemdelingen zullen U meer beheerschen; alle ver
bintenis van dwang en slaafsche onderwerping aan
„den gemeene Vijand van Europa, aan den verstoor
der der rust, der welvaart en der onafhankelijkheid
„der volken, zeggen Wij onherroepelijk en voor altoos
„op."
O, toen trilde er iet-s hoogers in de Nedërlandsche
harten. Zie, de hööp op vei'loss-ing ging nu zèkerheid
worden, twist en tweedracht waren vergeten, ieder
voelde het oude „Concordia Bes Parvae Crescnnt"
(Eendracht maakt macht) in zich gloeien; en niet als
'n leuze nu, maar als- 'n gebod. Stad na stad ont
wrong zich aan het despotisch bestuur, van torens en
molens woei weer, naast- het. op frisschen wind drijven-
glimlach tegemoet. Hij had een. gekleurd', niet meer
frisch overhemd aan, zonder boord en een afgedragen
zwart laken broek. Onbeholpen buigend bleef hij
voor haar staan, blijkbaar niet recht wetende, waar hij
met. zijn groote vuile handen zou blijven.
„Wel, miss von Wersien, what, can I do for you?"
vroeg hij met een mislukte poging den Amerikann-
schen zakenman na te bootsen.
„Ik zie dat u hulp zoekt. begon Loe aarzelend.
„Wou u mij misschien komen helpen, Mis»?"
„Ja ik ben voor 't oogenblik in geldverlegenheid.
Ik wacht eep brief uit Duitschland en zou intus-sehen
graag een dollar of wat verdienen," trachtte ze zoo
luchtig mogelijk te zeggen.
Er bliksemde even een sluwe uitdrukking in de wa
terige oogen van den photograaf Lichtenberg.
„Look h-ere, Miss feitelijke hulp heb ik zoo zeer
niet noodig. Zware arbeid- valt er bij mij niet. voor,
an dus kan ik ook niet veèl betalen. Ik ben maar een
arme man, you know. Maar u weet misschien wel,
dat. mijn vrouw kort geleden gestorven is. Nu voel ik
me altijd lone some (eenzaam), en zoal ik graag
iemand bij me hebben met wie ik eens praten kon."
„Wat ik doen moet ik me vrijwel onverschillig,"
antwoordde Loe. „Hoofdzaak is, dat ik waf verdien."
..Well," zei mijnheer Lichtenberg en draaide verle
gen eeia bonten zakdoek in zijn vingers rond, „ik wil
u heel graag aannemen. I like you, you know! IT
zou alleen in den voor- en den namiddag behoeven te
komen, om mij bij 't ontwikkelen van de platen en het
opplakken der photo's te helpen. Maar toch meer om
me wat gezelschap te houden."
„Goed, hoeveel betaalt u?"
Mijnheer Lichtenberg wond zijn zakdoek in allerlei
knoopen.
„Well, ik kan niet heel veel geven, 'k Heb onlangs
verliezen geleden, you know! En de begrafenis van
m(jn vrouw heeft ook heel wat- gekost.... 't is ook
eigenlijk maar een beetjo gezelschap, dat ik verlang,
you know! Well, meer dan vier bits1) kan ik n par
dag niet betalen."