DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
O
§s
m
ül
M 1
~A'
SEW
i HOUTEN S
No. 41.
Honderd en'vijftiende Jaargang.
1913
DINSDAG
18 FEBRUARI.
*$ona (ekker fekk er
enjjoedkoo/i eryoedkoo/i.
II
i\j
FEUILLETON.
In het Land van den Dollar.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
VAN HOUTENS
J*"S -
:i#j
WÊ& ImI
x) 1/i dollar.
B|NNENLAND_
ALKMAARSCHE COURANT
II
ri
ALKMAAR, 18 Februari.
Er zijn vele tijdgenooten en bet zijn niet de
domsten en kwaadsten wien de zuidpool ongeveer
even koud laat als de noordpool. Maar, zegt de heer
Wolff in bet Tageblatt, ook deze nuchtere cijferaars
hebben voor de tragedie van Scott en zijn begeleiders
den hoed afgenomen. Zij allen zagen, hoe de zieke
kapitein Oates zijn ziekbed verliet en in den sneeuw
storm ging om in de witte wade te sterven en de
vrienden van zijn hinderlijke persoon te bevrijden, en
zelfs wie het minst met fantazie begaafd is kan zich
voorstellen, hoe de aehterblijvenden stom en in zich
zelf gekeerd den „dapperen kerel" nagekeken hebben.
En wie van ons heeft zonder ontroering de regels ge
lezen. die Scott vóór zijn dood in het dagboek schreef
dezen laatsten groet aan de dierbaren in het va
derland, dezen groet, innig en vol vertrouwen, aan het
„groote en rijke Engeland, dat zoo edel denkt en
„voor onze nabestaanden zorgen zal?" Alle letterkun
dige franje en alle versierende bijvoegelijkc naam
woorden maken een armoedigen indruk naast het een-
Roman van LENE HAA'SE,
38) o
Het doordringend gegil der fluiten deed allen op
schrikken. De banken op dePlaza liepen leeg.
Gelukkig was de middag niet zoo vree&elijk als de
morgen. Voor vandaag was het werk in de donkere
kamer afgeloopen. Ze zaten nu in het lichte, frissche-
re atelier photo's op te plakken, terwijl mijnheer Lich
tenberg haar met een onuitputtelijken voorraad stads-
meuwtjes onderhield. Naar zijn verhalen te oordeelen,
waren Sodom en Gomorra niets, vergeleken bij New
Braunfels. Hij noemde allerlei „provinent" inwoners
met naam en toenaam, die „hadden moeten trouwen,"
wist stichtelijke staaltjes te vertellen van rijke jonge
dames, die zich aan verdachte operaties onderworpen
hadden, waarbij dr. Stower duizenden verdiend had,
enz. Mijnheer Lichtenberg wist blijkbaar alles! Loe
gloeide van verontwaardiging, maar wat hielp het!
Ze moest immers nog doen alsof ze met eenige be
langstelling luisterde I Dat boersche ruwheid' zich, in
den omgang tusschen. de boys; en girls, met dten Ame-
riknanschen vrijen flirt mengde, had ze herhaaldelijk
zelf opgemerkt, 't, Klimaat en de Mexicaansche in
vloeden deden in 't Zuiden hun demoraliseerenden in
vloed! gelden, 't Lichamelijke o-ntwikkeldé zich hier
in sterke mate, ten koste van het minimale geestelijke
en moreelc. Maar wat haar bij het bruine, vurige, zui-
e yke volk als normaal, als vanzelfsprekend1 voor
kwam, walgde haar bij dat plompe boerenras. Hoe on
verdraaglijk antipathiek werd haar die photograaf. 't
Was een ware verlossing toen de fluiten eindelijk om
zes uur gingen. Goddank! de eerste werkdag lag ach-
aaar- Ze had den eersten halven dollar verdiend
zuur verdiend, maar 't gaf haar toch een gevoel
van voldoening.
„Dus, good-bye, tot morgen," zei mijnheer Lichten
berg, terwijl hij haar een geldstuk in de hand drukte.
Loe bekeek het verbaasd'.
voudige verhaal, waarmede Scott, toen het bloed hem
reeds in de aderen begon te stollen, het boek van den
dagelijkschen strijd besloot: „Wij zijn buitengewoon
zwak,, wij buigen ons voor den wil aer Voorzienigheid,
waren wij in leven gebleven, dan zouden wij van groe
ten moed, gehardheid en doorzettingsvermogen hob-
ben verhaald."
De wetenschappelijke resultaten van het poolon-
derzoek mogen nog zoo belangrijk zijn zij zijn voor
ons bij lange niet van zooveel waarde als deze openba
ringen van krachtige menscben.
Er komen in onze nabijheid, rondom ons, dagelijks
tragediën voor, die vreeselijker en bitterder zijn, dan
het einde van Scott. Het ergste lijden is hetwelk
niemand ziet, dat stil en dof gedragen moet worden,
waaraan geen medelijden en bewondering wordt ge
schonken. Voltaire heeft daar, waar hij van de laat
ste uren van Lodewijk den Veertienden verhaalt, een
uitnemend woord gebezigd: „Wie vele toeschouwers
bij zijn dood heeft, sterft altijd moedig." Scott en
zijn begeleiders voelden op hun besneeuwd laatste
„Dat is maar een quarter 1), mijnheer Lichtenberg!".
Hij grijnslachte, half sluw, half verlegen.
„Maar ik heb u vandaag immers eerst alles moeteu
wijzen, Miss. U kunt dus nu nog geen volle betaling
eisehen I"
Ziedende verontwaardiging steeg in Loe op.
„Me dunkt, ik heb meer dan genoeg gewerkt voor
dat ellendige hongerloonAls u mij niet, volgens af
spraak, een halven dollar geeft, dan ga ik onmiddel
lijk naar den kantonrechter om u aan te klagen!"
„Well, well, Miss," mompelde hij kalmeerend en
tastte teleurgesteld in zijn zak. „U moet niet dadelijk
cros® worden. Daar heeft u dan nog twee bits omdat
u het bent."
Loe nam het geld met een triomfantelijk lachje aan.
Ze had toch al heel wat geleerd in Amerika. Zoo ge
makkelijk liet ze zich de kaas niet/meer van 't brood
eten.
„Well, dan, good night, little girl!" En hij stak haat-
zijn altijd vuile, breede hand toe, waarin Loe aarze
lende, zichzelf overwinnend, de hare legde.
Nu was ze eindelijk vrij! Door en door moe, maar
toch met. een zekeren arbeidstrots, slenterde ze langs
de winkels en liet de vier bits in haar zak rinkelen.
Ze kocht wat brood, boter, worst en druiven en trok,
met deze schatten beladen, naar haar bungalow, om
er onder de pecanbomen, haar weelderig maal te ge
nieten. Daarna ging ze doodop naar bed en viel on
middellijk in een loodzwaren slaap.
De volgende dagen verliepen zoo eentonig mogelijk,
onder harden arbeid en zouteloos gebabbel. Tevergeefs
liep Loe s morgens en 's avonds naar het postkan
toor; de. aangeteekende brief kwam maar niet. Toen
begon zich een drukkende moedeloosheid van haar
meester te maken. Zou dit slavenleven dan altijd
moeten voortduren Slechts met het uitzicht op een
spoedig einde kon ze 'tl immers dragen. Onder zulke
omstandigheden waa het leven zeker niet waard ge
leefd te worden. Vier weken zou ze 't nog zien uit te
houden. Als er dan geen verandèring ten goede was
gekomen, geen hulp uit het vaderland, dan zou ze er
rustbed rondom zich het herdenken door het vader
land en de wereld en dat sterkte hen in de laatste
oogenblikken. Maar het mooiste is juist, dat deson
danks in hun laatste daden en woorden zoo heelemaal
niets van hoop op roem en de pose van helden lag en
dat hun laatste groet niet een opgaande zon, maar
het kleine wachtende licht in het huis der dierbaren
1 gold. En dan is vóór alles liet mooie, dit vaste ver
trouwen op de groote Rritsclie natie, deze gedachte,
dat de natie als een trouwe en betrouwbare moeder
geen harer zonen verlaat. Men behoeft geen over-
warmgeloopen nationalist te zijn om te erkennen,
hoeveel trots er ligt in zulk een zekerheid, waaraan
geen twijfel tornt, hoeveel zekerheid, kracht en in
nerlijke rust zij den enkeling geeft.
Niet slechts zekerheid, kracht en rust bij rampen
in het poolgebied, want dat zijn uitzonderingsgevallen
en elk volk is zich dan bewust van zijn eereschuld.
Hetzelfde vertrouwen, dat den stervenden Scott ver
vulde, toen hij zijn laatsten groet neerschreef, voelt
thans nog elke Brit, die nabij of verre van zijn vader
land vertoeft. Ook in Engeland kent men in hooge
mate liet kastenverschil, de politieke verbittering en
den strijd der partijen, maar dat alles blijft in het
land, wordt niet tot een uitvoerartikel gemaakt en
ironisch kijkt de Eugelschman naar den Duitscher,
die zelfs in een hotelletje der Zwitsersche bergen zijn
77 rangsverschillen en zijn titelsdwaasheden hand
haaft. Terwijl men bij ons juist in de z. g. n. „natio
nale" kringen zooveel mogelijk scheidingslijnen trekt,
naar geloof en stand onderscheid maakt, de onaange
name helft van het volk dagelijks buiten de natie
plaatst en de ware eenheidsgedachte vernietigt, zou elk
Engelander zichzelf verachtelijk vinden, wanneer hij
den band losser ging maken, welke de eenheid be
waart, Tiet kalme vertrouwen, dat. uit Seotts laatste
groeten en uit de houding van eiken Brit spreekt,
kan zich alleen daar ontwikkelen, waar de groote
moeder al haar zonen met dezelfde maat moet, In de
schaduw vau zeven en zeventig muren gedijt het niet,
De heer Van Deventer (V.-D.)i laakte de be
moeiing van de regeering met het christelijk onder
wijs in Indië en vergeleek haar houding met de libe
rale schoolpolitiek hier te lande. Spr. zei, dat het
-voorkomt, dat de zendingsscholen de godsdienstige ge
voelens niet eerbiedigen. Hij wraakte het gezag van
Mr. J. C. Kielstra, wiens getuigenis was ingeroepen,
aangezien deze beslist tegen het openbaar onderwijs
gekant is. Hij hield vol, dat' men in de Minahassa
met een verzet van de bevolking tegen de conversie te
doen heeft gehad.
Spr. richtte zich daarop tegen de bewering, dat het
openbaar onderwijs te duur is. Hij zette uiteen, hoe
bij zich de ontwikkeling van het volkonderwijs denkt
en behandelde de verhouding van het Christendom tot
den Islam.
Spr. betoogde, dat onder de werking van den Islam
de openbare zedelijkheid in Java niet achter staat
bij die in de groote steden van West-Europa, en hij
zette uiteen, dat dr. Kuyper zelf èn in de Standaard
èn in zijn brochure „Afgeperst" heeft betoogd, dat
voor Christus in Mohammedaansche landen niets te
winnen is. Spr. bleef de zending alleen wensclielijk
achten voor de animistische streken.
De heer H o v y (A.-R.) ontkende, dat de zending
ooit ongerustheid en ontevredenheid onder de bevol
king heeft gebracht.
Minister Heemskerk beantwoordde de*
spreker. Ten opzichte van het ontwerp-grondwets-
h'erziening, zei spr. dat de regeering het oog niet
sluit voor de vrouwenbeweging. In den wensch naar
zelfstandigheid van dé vrouw, zijn zeker goede ele
menten. De regeering beseft, dat in onzen tijd voor
de vrouw tal van betrekkingen moeten open staan.
Intusschen ontaardt de beweging wel eens in bet pro
paganda maken voor absolute gelijkheid van man en
vrouw. Tegen geleidelijke invoering van vrouwen
kiesrecht zouden misschien meer bezwaren zijn aan te
voeren, dan tegen algemeene invoering. Dfe meeste
vrouwen zijn stil en begeeren geen kiesrecht.. De
uitingen van enkelen mag men niet als die van alle*
beschouwen.
Wanneer men in Indië den schoolstrijd overbrengt,
doet men daarmee kwaad; de regeering heeft daartoe
geen aanleiding gegeven,
lieden voortzetting.
EERSTE KAMER,
De algemeene beschouwingen over de staatsbegroo-
ting werden gisteren hervat.
De heer Van den Berg (A.-R.) bestreed de
rede van den heer Van Deventer bij de behandeling
van de Indische begrooting. Hij betoogt o. a„ dat
men in Indië, zooals in de Levant gebleken is, de Is-
lamietische kinderen zeer goed op de scholen van po
sitief Christelijken grondslag krijgen kan, als men
hen maar niet dwingt Christelijke godsdienstoefenin
gen bij te wonen en de onderwijzers zich onthouden
van agressief optreden tegen den Islam. Spr. ontken
de, dat het bijzonder onderwijs inferieur is aan het
openbare.
Spr. betoogde, waarom z. i. ook in Indië het bijzon
der onderwijs regel, het openbaar uitzondering moet
en zal worden. Hij pleitte voor het zendingsonderwijs
in Indië en voor het bijzonder onderwijs in het alge
meen ook hier in Nederland.
een einde aan maken. Ze moest wei! Een Wersien
mocht die menschen hier niet het armzalige schouw
spel verschaffen, trapsgewijze in nood en ellende ten
onder te gaan. Voor een halven dollar kon ze haar
genoegen eten, maar haar kleeren begonnen er schab-
berig- uit tc zien; haar uiterlijk verried al eenigszins,
dat ze tot een andere sfeer begon af te dalen. En dat
mocht, dat zou niet! Met sombere blikken bekeek
Loe de kleine, sierlijke revolver, die neef Hans haar
eens gegeven en waarvoor haar onlangs een farmer
acht dollars geboden had'. Neen, die deed ze niet van
de hand die was haar laatste toevlucht Haar sie
raden had ze al voor een spotprijs verkocht; daarmee
kou ze nog de verdere vier weken huur voor haar bun
galow betalen. Alleen den ring, met. de twee kostbare
parelen en 't familiewapen er op, had ze behouden.
Het wapen der Wersiens zou nooit, de plompe vingers
van een farmersdochter sieren. Maar ze mocht alle
hoop immers nog niet opgeven. De familie moest
haar immers wel helpen! Als die afschuwelijke
Lichtenberg maar niet zoo brutaal familiaar was ge
worden dt laatste dagen! Ze gaf hem toch aller
minst aanleiding. Dat dom-vriendelijke gegrijns ver
dween nauwelijks meer van zijn gezicht, en ieder
oogenblik klopte hij haar op den schouder met zijn
zware hand. Griezelig was het!
Loo zat in 't atelier1 portretten op te plakken. Het
werk ging haar nu heel vlug vau de hand. Ze was ul
gauw in do zaak thuis geraakt, en het. knappe, toen
wel wat te magere en te bleekc jonge meisje, trok heel
wat klanten. Terwijl ze zoo druk bezig was kwam de
photograaf voor haar staan en beschouwde haar met
welgéyalligé blikken.
„You, little girl," begon hij plotseling met een bree-
den glimlach, „ik wou wel eens- éven met je talken!"
Loe keek verbaasd! op. Hij „talkte" (praatte) im
mers voortdurend1 tegen haar.
Dezen keer hield mijnheer Lichtenberg een stuk
karton in de hand, dat- hij tot allerlei vormen samen
drukte.
„You sec," hervatte hij „mijn vrouw is nu al tame
lijk lang- dood ik voel me altijd) lone-some, you
know! En ik houd1 van u; u lijkt op mijn vrouw!"
DE RIJKSMIDDELEN.
Het jaar 1913 zet goed in, schrijft de N. Crt. D»
maand Januari toont een flinke vermeerdering aan,
vergeleken bij het vorig jaar. En hoewel de grillige
successierechten daaraan krachtig hebben medege
werkt, mogen toch ook verschillende andere bronnen
van inkomst worden genoemd, in 't bijzonder do sui
ker accijns.
De opbrengst was n.l. 13,843,730.57 tegen
12,789,837.95M> in Januari 1912. Het accrès be
draagt dus 1,053,892.61V2, een vermeerdering over
Januari, die nog nimmer bereikt is.
De verschillende rubrieken vergelijkende, zien wö
dat dit jaar meer werd ontvangen dan in Januari
1912 op de grondbelasting 5000, het personeel
11,000, het recht op de mijnen 5000, de invoerrech
ten 107.000, den suikeraccijns 421.000, den zout-
accijns 14.000, dien op het geslacht 15.000, de ze
gelrechten 84.000, de hypotheekrechten 11.000, de
successierechten 341.000, de domeinen 12.000, de
posterijen 30.000, de rijkstelegraaf 47.000 en do
loodsgelden 23.000.
Minder leverden opde bedrijfsbelasting
Loe trok een leelijk gezicht.
t Is niks- waard zoo als bachelor (jonggezel) te le
ven. Voor alles moet ik nu extra betalen. Voor de
wasch, voor t koken, voor 't schoonhouden van al
lerlei, en voor uw hulp in de business. Dat deed1 mijn
vrouw vroeger allemaal, 't Is awful (vreeselijk) als
je eenmaal aan een vrouw gewoon bent geraakt. Ik
heb daar eens goed over nagedacht en wou daarom
eens met u talken. Ik geloof wel niet, dat uw people
in Germany (familie in Duitschland) iet® bezitten,
maar ik mag u nu eenmaal graag' lijden en ik wou u
dus zoggen, dat ik van plan ben met 11 te trouwen."
Hierbij keek mijnheer Lichtenberg Loe zoo stralend
en vol bewondering aan, alsof het vanzelf sprak, dat
ze hem nu wel onmiddellijk om dén hals zou vliegen.
Een oogenblik zat ze als versteend. Wat een verre
gaande onbeschaamdheid! Vat verbeeldde die vent
zich wel?!
Lichtenberg scheen te meenen, dat. zijn grootmoedig
aanbod haar overweldigd had.
..Well, little girl t kwam hij vragend, en zijn arm
cm haar hal- slaande, stak hij haar zijn dikke lippen
toe.
t Bloed suiste Loe in de ooren: „Onbeschaamde
kerelstootte ze er uit, met een heftigheid, waarin
zich al de opgegaarde haat en ergernis der laatste
weken baan brak. Met de gebalde vuist sloeg ze hem
in 't gezicht; toen vloog ze het hui® uit. Als voort
gejaagd stoof ze door de straten, onverschillig voor de
vcroaasde blikken der voorbijgangers, tot ze veilig en
wel haar bungalow bereikt had. Nadat ze met sidde
rende handen den grendel voor de deur had gescho
ven, viel ze op haar bed neer en barstte in een kramp
achtig, wanhopig snikken los. 't "Was gedaan met- alle
zelfbeheersching; de overprikkelde zenuwen weigerden
langer aan haar wil te gehoorzamen. Geruimen tijd
lag ze zoo, door een hartstochtelijk schreien geschokt.
Ze lette niet op het gillen der fabrieksfluiten, die tot
den middagarbeid riepen. Dat was nu alles voorbij!
Naar dien Lichtenberg' zou ze nooit meer gaan. Lang
zamerhand bedaarde het snikken; haar vertwijfeling
week voor een doffe neerslachtigheid.
Vi «rjt TcrrslgjJ»