DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN; Algemeen Tehuis Militairen te Helder. Van Houten'» B RIEVEN No. 51 Honderd en vijftiende Jaargang. i9ia ZATERDAG voor 1 MAART FEUILLETON. In het Land van den Dollar. Pe Geestverschijning. Dit nnmmer bestast alt 3 bladen. Met toestemmlog rau het Da^elijksch Bestuur dezer gemeente zal op 8 en 4 Maart a.s. langs de huizen der ingezetenen met gesloten bussen pene eollpcte worden gehouden ten yoo deele Tan een ALGEMEEN TEHUIS roor talrijke Militai- rep ran Land en Zeemacht, bij afwisseling in den Helder geplaatst. Op alle tijden van den dag kan men gebruiken, "s Morgens bij het ontbijt, 's middags of wel 'a avonds, altijd is RONA Cacao een aan gename drank. De smaak er van is verrukkelijks ze i^ voedend en toch lichtverteerhaar, ze is opwekkend en toch goed voor de zenuwen. Het is te wenschen, dat Van Houten's RONA Cacao steeds meer de algemeene volksdrank zal worden. ALKMAARSCHE Ppor FRITS VAN KAALTE. (Nadruk verboden.) liet w»s lp. de dagen, dat ik half zoo oud was als thans. Re huiveringwekkende geschiedenis is dus lang genoeg geleden, om er over te schrijven, als be trof ze een vreemde, piet mijzelf. ÏB die dagep las }k pver spiritisme, wat ik dagrover in handen kon krijgep en ik verwaarloosde veel nut tige zaken, die men tusschen zijn veertiende ep zjjti pegeptiepde jaar diept te leerpp, bpvepal verzuimde ik ip hppge mate, atwlrijkskupde te leeren; en des avppds, pis dp apdere jpngeps op de studeerkamer alle meer of minder plichtgetrouw met hun lessen voor de school bezig waren, zat ik, mij niet bekommerend wie van de jongens er nu weer ruzie hadden, het hoofd in de handen met de ellebogen op de tafel geleund en dan las ik met angstige en toclx ook weer bekoorlijke bütvpnng ip: „Mystische Rrscheinupgep ins Leben der Mepschén" en zulk soort van boeken. Ik had wel reden bang te zijn. Toen ik ppg kleun Was het viel juist ip dep tijd, dat ik met mazelen fhuis lag en ik was topn ongeveer 10 jaar las ik „Fe Negerhut van oom Tom" ep vap angst voqr de spookhistorie, die daarip voprJcbmt, kon ik des nachts piet slapen; de vrees yppr geesten zat er sipds diep tijd hij mij ip. Zoo zelfs, dat ik eerlijk gezegd, niet zeker weet, of ik er zelfs nu wel geheel zonder ben, Het huis van de Andoza de Matta's was zeer vreemd gebouwd. Het voornaamste der constructie is voor dit verhaal wel, dat men uit een van de slaapkamers met een steenen trap van pen acht of tien treden naar boven op een oud en sinds lang vervallen kerkhof uit kwam. Ip pnze kinderjaren hadden we daar dikwijls ge- spéeld t'ugsphen de brokken vain zerken in; en van de beenderen, die we vonden en waar we nu en dan ovpr struikelden, frakken we pps piets aap. Maar het was nu jprep geleden, sipds ik met de jongeps vap Andoza de Matta speelde en al mijn aan dacht werd in beslag genomen door de wonderlijke histories, die ik in de Mystische Erscheinungen las. Zoo was er een verhaal van een ruiter, een edelman, waar ik in die dagen hoog respect voor had. Fie edel man reed door een boseh en hij had dorst, maar zijn yeldfleseh was leeg. Aan hef eind vap pet bpsch zag {tij eep hpuvef ep juist tóén'hij'dié vpótbij réed, opeü- fje die zich ep eep bpeldsqhoone jonkvrpuw hield hepi pep blanke beker met een heerlijk schuimenden, ?eeï frjsph pitzippdep drank yoor. Cbefig dronk de edel man en voordat hij dank zeggep kan, was weer de jonkvrouw ip dep heuvel verdwenen. Toen de. ruiter verder reed, viel hij eensklaps dood van zijn paard neer; de jonkvrouw was eep soort vap daemopiscjie nimf geweest, Het was wpl bekoorlijk, dat de jonk vrouw zoo mooi was, maar die plotselinge dood be dierf de mooie illusie weer. Maar nog gruwelijker verhalen stonden ip het boek, Eep jong map, ook al een edelman en nog wel van een hoog aanzienlijk ge slacht, woonde alleen met een bediende in een oud Roman van LENE HA ASE e Faarop gaf hij haar nog een penning. „Als u dien aan een politieagent toont, zal hij u alle mogelijke hulp en inlichtingen verleenen; ook dient hij tot uw legitimatie. Heeft u alles goed be grepen Loe knikte. „Well", dan zult u het beste doen met dadelijk pap dep arbeid te gaap. Hoe gauwer u zioh van de op dracht kwijt, hoe gemakkelijker u de tien dollars ver diend heeft! Good-bye and good luck little Saur- kraut!" Welwillend stak hij haar zijn breede athletenvuist toe. „Good-bye, mr. Bell; ik dank u vriendelijk", zei Loe dankbaar. Feze wat ruwe beroepsboxer beviel haar veel beter dan de nerveuse „Big-boss". Hij scheen het ook goed met haar te meenen. Vervelend was het alleen, dat hij haar ook voortdurend „little-Saurkraut" noemde! Ze zou werkelijk haar best doen dien spotnaam in een eerenaam te veranderen en die Yankees eens te too- nen wat een Fuitsche wel praesteeren kon! Nadenkend liep ze het groote bureau uit en de straat weer op. Als die naaimachine-geschiedenis maar niet zoo af schuwelijk prozaïsch geweest was! Ze had zich on willekeurig al in de gevallen van een Sherlock Hol mes of een Nick Carter ingedacht en moest nu alleen maar naar een oude naaimachine zoekenMaar die tiep dollars belooning lokten haar wel aan. Fat zou een aardig buitenkansje wezen. En daarna zou ze een interessanter geval krijgen, had mr. Bell beloofd. Om te beginnen zou ze den bundel notities maar eens doorlezen om zich van de zaak SmithJohnson op de poogte te stellen. Fat kon heel geschikt gebeuren RONA Cacao voorvacfprjijlc kasteel. Fie jonge edelman hield ziel: bezig met zwarte kunst. Heel nauwkeurig wist ik niet wat dat was, maar het uioest iets geheimzinnigs zijp. Welnu, op zekeren avond probeerde de jonge raap, geesten te doen opkomen, ofschoon de oude be diende het hem pptrpdep had, Tegen middernacht hoorde de bpdiepdp eep vreeselijken gil, maar hij durfde niet gaan zien. Toen hij den volgenden och tend angstig het laboratorium van zijn heer binnen - ging, vond hij hem dood liggen tusschen zijp retorten en geraamten in. Hij was geworgd ep aan den hals van den dopdp zftg bij bloedige indrukken als vap kfautyep, zoodat' 'de bediende overtpjgd was, dat zijn hèer door eep duivel of eep ander lielsch mopster was omgebracht. Qok stopdep er verhaaltjes in vap mu ziekinstrumenten, die in het donker door geheim zinnige geesteshapdep werden gespeeld, Ja, het was eep wonderlijk boek, En de begeerte kwam in mij, ook eeps te probeeren, of ik geen geesten kon laten opkomen- Ik trof alle voorbereidingen, die mij noo- dig schepen; van een veldje dat vol onkruid groeide, haalde ik giftplanten zooals de heksen die in den op den tijd gebruikten bij haar bezweringen, kórveï èn bilzenkruid en nieskruid ep nachtschade en die zette ik in ecu karat Op de kamer. Faarna haalde ik van hef oude kerkhof, achter het huis van Andoza, g[,' Matta een schedel; de onderkaak ontbrak, maar overi gens was hij heel gaaf pp die maak'te ik met nafta sehpop, qpi gevaren voor' de gezondheid te voorkomen. Fes avonds, als de andere jongens naar bed warpp, begoii ik met mijp bezweripgep. Ik pain het kleed van de groote ropdp tafel, zette dep schedel op eep dik bo.ek vo.nr mij, daarnaast de karaf met giftkruiden en spreidde mijn beide handep uit, zoodat de duimen aan elkander raakten, waut zoo was het voorschrift in het boek van Mystische Erscheinungen. Eu ik wachtte, huiverend, maar er gebeurde niets. Zoo zat ik verscheidene avonden achtereen ep van mijn werk-voor de school kwam piats tereclit, Maar daar bekommerde fk ïpp niet om. Fat waren dingen vap dp wereld, van het tegenwoordige; de geesten waren uit het 'lang Verleden en zoutfep mij het komen de openbaren. Eindelijk, dep vijfden of zesden avond bad ik eep bapg, maar toch gelukkig voorgevoel, dat het PP komen zou. Fitmaal zou ik niet, zooals pp dors, even na twaalf uur naar bed gaan, maar ik zou wachten, ik was overtuigd, dgf het groote nu gebeu ren ging. fk was zeer blij, dat ik alleen thuis was, ze waren allen naar bet bal en de meiden waren ook uit. Het was bijna twaalf uur en ik hoorde de stilte van den nacht om mij heen ruischen. O, liet was zoo eenzaam en terwijl ik zoo zat en wachtte, was liet mij, aïs ge voelde ik koele luchtstroomen langs mijn beenen ep tegen mijn achterhoofd, volgens het boek, waren dat geesten, die zich mauiiestperd'e^. Ik kon van apgst onder het ontbijt. Ze had nog niets gegeten en begon trek te krijgen. Nadat ze een plaatsje gezocht had in 't Alamo-oafé, bestelde ze voor vijf cents koffie en voor tien cents „pie" en verdiepte zich in haar lec tuur. Eigenlijk verwonderde het haar, dat zoo'n groot detctive-instituut zich met zulke kleinigheden als een zoek-geraakte naaimachine bezig hield; maar ze wist nu wel bij ondervinding, dat -de Amerikaan niets be neden zich acht, wat hem ook maar een cent verdien ste kan opleveren. Terwijl ze de harde „pie" peinzend ip hajir kop koffie doopte, prentte ze zich het signalement van de naaimachine gped ip 't geheugen, 't Was een Singer, No. 6602, groen gelakt en met een kapotten poot, Vreemd, dat dien mr. Smith zooveel aan zoo'n oud ding gelegen was! Ilij zou het bureau „Sun" toch stellig twintig dollars voor zijn moeite moeten geven. Faar had Lij bijna een nieuwe voor! Waarsehijnlijk koesterde. hij dus een gevoel van vijandschap tegen die weduwe Jervis en verdacht hij haar zelf aap den diefstal debet te zijn. 't Kwam Loe zeer aannemelijk voor, dat de weduwe Jervis met. Johnny Johnson on der één hoedje speelden, want een zware trapmachipe was zelfs voor een neger niet zoo gemakkelijk weg to sleepen. Om te beginnen zou ze de weduwe Jervis maar eens gaan bezoeken en het tooneel van de zwar te daad in oogenschouw nemen- -Waar woonde ze? A, juist, in de Achtste Straat, dicht bij de kazerne. Loe stond op, betaalde haar vijftien cents aan de kas en begaf zich op weg naar de Achtste Straat. oor No. 23 maakte ze halt. Hier woonde dus de weduwe Jervis. t Was een kleine, verarmde bunga low tusschen allerlei andere vervallen bungalows, 't Schoot haar te binnen, dat Sherlock Holmes gewoon lijk eerst bij de dienstboden en de buren op informa tie uitging. Fat kon zij ook doen! Vastberaden liep ze het veranda-trapje van het huis er naast op en. klopte aan de deur. Een blonde vrouw, onmiskenbaar een Fuitsche, deed haar open. „Neem me niet kwalijk", begon Loe in 't Fuitsch, „maar ik heb in de courant gelezen, dat hier een naaimachine te koop is. Ben ik aan 't goede adres?" bijna niet meer denken, als verwezen zat ik daar neer, 1 mijn handen krampachtig op de tafel gedrukt. Fe giftkruiden walmden bedwelmende dampen uit en hel eenige, dat mij nog bond aan het verleden, aan de j vorige avonden, was het doodshoofd dat ik heelemaal niet griezelig vond en dat pog denken deed aan, zij het ook voorbijgegaan, menschenleven. Ja, in mijn eenzaamheid kreeg ik een vertrouwelijk gevoel, toen in zoo het bekkeneel me( clrpeve sehaduwholtep van oogen aanzag, pr> ik was innig overtuigd, dat als ik maar geduldig bleef zitten ep wachten, de geest, die eenmaal in den schedel gewoond had, zou komen en mijn vragery zpu beantwoorden. En ik zat en wachtte. Hot scheen mij toe, dat de lamp zeer donker brandde en toen ik toevallig omkeek, zag ik de schaduw van mijn bovenlichaam op den wand. Ik schrok ervan, Nog nooit had ik, naar ik dacht, gezien, dal mijn schaduw zoo geweldig groot was. Fpf 'moest zeker iets beteekenen, ongetwijfeld stond het met de gees ten in verband. Eep wilde schrik kwam over mij. A^n, er ^eens plptseling gen gruwelijk- monster k\vam, een pui vel of een gedrocht uit verschillende beesten sa mengesteld, dat met mij worstelde en mij den nek om draaide. Maar dap weer werd mijn aandacht geri,olu naar de, tafel. Hoorde ik daar niet klopgelpidep, dat kon toch onmogelijk inbeelding wezep, nu zou het ontzaglijke gaan beginpep. Ik was te zeer onder den indruk van verwachting, om angst- te gevoelen.' Ik bekommerde piij om piets meer, er mocht gebeuren, wat er gebeuren zou, En ik zat en wachtte met beklemd, gemoed. Maar ei kwam niets. En reeds gevoelde ik mij ontstem! van teleurstelling. Faar dreunde ppeeps eep zware metaalklank van de torenklpk vlak bij ons huis door de stille nachtlucht, mingzaam, met breede deining doorgolfde het diepe klankgezang den nacht, loste zich dan meer en meer vaag wordepd, o.p in de stilte. En een tweede galm doordreunde de lucht. Het sloeg twaalf uur. En toen gebeurde het. Bij den twaalfden slag juist. Ik zal bet nooit vergeten. Ik hoorde een da verenden slag op de tafel, mijn handen sprongen van de tafel op, als werden ze eraf gegooid. Ik lag ach terover in mijn stoel, ik gevoelde, dat ik doodsbleek moest zijn, mijn lippen kriebelden, alsof ik flauïv zou vallen en ik meende, de deur te hooren kraken, alsof die sluiks werd geopend. Maar ik dacht daarover niet na; zonder besef zat ik daar en hoe lang ik zoo zat, weet ik niet., Langzaam kwa,m ik weer bij, keek ang stig om mij keen maai; ik zag piets bijzonders. Fat stelde mij gerps.t en ik stond op. Koude rillingen vloeiden, mij over den rug en bang speurde ik in de donkere schaduwhoeken van de groote kamer, of zich hier en daar misschien een monster had verborgen. Het stelde mij wel een beetje teleur, dat ik niets zag, Fe vrouw, die er verbitterd uitzag, trok de oude ochtendjapon strakker om haar mager lichaam. „Neen, juffrouw, als ik een machine bezat, zou ik die zeker niet verkoopen, maar liever hard naaien en er een beetje geld moe verdienen. Maar mijn man kan niet eens zooveel oversparen, dat hij me een naaimac-riipe koopen kan, al werkt hij ook van vroeg tot laat We TOevhtc aan den tongval, dat ze hier een land- gpjioote uit de Mark Brandenburg voor zich had. „Komt u ook uit Berlijn?" vroeg ze. „Ik ,neen, uit Bornim bij Potsdam. Faar is u stel lig niet bekend." „Of ik! riep Loe lachend. „Ik ben uit Potsdam." „Kom?! riep de vrouw, terwijl er een glans van vreugde over haar somber gezicht vloog. „Wat' ben ik daar nu eens blij om! Och, toe, juffrouw, komt |i er eens even in, als u tijd lieeft!" Zonder zich een oogeublik te bedenken, voldeed Loe aan het verzoek eu pain op een wiebelende bank naast de vrouw plapta. Ze stuurde dadelijk op haar doel af. „Zief u oeps, juffrouw...." „Piefeke!" viel de vrouw in. „Juffrouw Piefeke dus, ik bon een naaister, ziet u, en 't gaat me niet naar wensch hier in Amerika. Nu zou ik zoo graag een naaimachine koopen, een trap- machine, begrijpt u, dat gaat vlugger. Voor een nieuwe heb ik geen geld. En nu las ik toevallig in de courant, dat in de Achtste Straat No. 22, een ge bruikte Singer-machine te koop was. Fat moest dus tocli hier wezen!" Juffrouw Piefeke bedacht zich een oogenblik. „U moet u vergissen, juffrouw, 't Zal bij juffrouw Jervis hiernaast geweest zijn, op 23. Fie heeft een machine, tenminste -als ze hem op 't oogeublik nog heeft." „Hoezoo 2" „Omdat er vóór een paar dagen een door een neger is weggehaald. Ik keek juist over de schutting, ter wijl de buu rvrouw in haar achtertuintje stond en tel kens riep: „Voorzichtig, Johnny, voorzichtig!" Alsof er aan dat ouwe ding nog iets te bederven wasPe wat ik mij nu best kan voorstellen, daar ik zoovele angsten had uitgestaan voor de geesten. Maar ik herinnerde mij in het boek van de Mystische Er scheinungen te hebben gelezen, dat iemand, die door een of andere verschijning bang geworden is, altijd moet gaan onderzoeken, wat het- was. Fat was nog het beste, wat in bet boek stond en ik volgde den raad. Ik zocht overal, onder liet ledikant, in de kast, onder de tafel, maar ik werd niets verdachts gewaar. Daar viel mijn oog op het doodshoofd, dat mij naar het mij toescheen, meewarig aanblikte met zijn duis tere oogholten. Opeens zag ik tot mijn onbeschrijfe lijke verbijstering, dat midden door de groote, ronde j tatel een barst liep, over de geheele lengte en terwijl ik opeens begreep, dat de tafel door den lievigen slag was gespleten, onderzocht ik de barst. En nu zag ik, dat links en rechts van de spleet- kleine kladjes hars zaten overal langs de barst. Nu werd mij langzaam de zaak duidelijk. Nu begreep ik, wat het geklop iiad beteekend. Pe barst was niet geheel verseh, wel het bovenste deel, maar liet onderste niet, Fe tafel vus dus allang bijna gespleten geweest en door het drukken op de tafel, dat ik onbewust zeker goed ste vig had gedaan, bad ik haar doorgedrukt. En toen ik dat helder inzag, was mijn bangheid heelemaal verdwenen. Ik vond het nu jammer, dat ik zooveel tijd inet dien onzin had verknoeid; ik zou na tuurlijk aan het eind van het kwartaal weer een slecht t rapport krijgen. Maar ik had toch geleerd, dat het doen opkomen van geesten een malle bezigheid is.. Mijn eerste werk was nu, het raam open te schuiven en den bedwelmenden bouquet naar beneden te gooien, tusschen de ijzeren gietvormen. I oen ik in bed lag, bedacht ik met dankbaarheid, dat hot boek van de Mystische Erscheinungen toch een goeden raad had gegeven en ik stelde mij voor, hoe bang ik zou zijn geweest, als ik den barst in de tafel eens niet had gezien. A oor het eerst sinds, vele nachten sliep ik dadelijk rustig iu en den volgenden morgen bracht ik den schedel terug naar het oude kerkhof. Het boek met de geheimzinnige verhalen en de andere spiritistische boeken bracht ik terug naar de oude atheneumbiblio theek, waar ik ze van geleend had en na dien tijd is nooit meer de begeerte in mij opgekomen, geesten op te roepen, Van KEES nlt de Kogge EN PEET NEELT1E van om de Moord vandaan VII. Nadruk verboden. Ik was erg blaid Peet, dat jij me zelf weer 'n brief skreeve, omdat ik deer uit opmaake ken dat je weer piender en opknapt binne. Maar ien ding begreep ik niet, je skreeve dat je de wasch nag opkreuke moste. Hew je den gien maid, die je dat doen leite kenne? En as je der gien ien hewwe zou ik deer maar gouw nai uitkaike, want aars ben ik bang dat je weer gouw op apengape legge. Nou weet ik wel, dat er teugens- woordig 'n lioop maide binne, die niet deuge, de ien is 'n hosklos, 'n mansvilder, 'n aar is weer 'n kladde- butter en het deerbai 'n bek as 'n hooiskuur, en weer n aar is wel erg gnap en skoon, maar is zoo penteneu- rig, dat ze meist de heele dag an't werk is, zie je Peet, dat weet ik allegaar wel, maar wai zelf mekeere ok geuog, dus deer stap je den maar over heen. En nou zei ik je ders wat vertelle weer je van op hoore zelle 't AA'as verleeden Zundeg nèt 25 jaar lee- den, dat Trijn en ik verkeering met mekaar kreegen hewwe, en toe zaide ik Fonderdags te voren teugen der: „Trijn weet je wat 'k nou docht how?" „Nou"? zaid Trijn. „Nou moste we 'n Zundeg ders met de otoo nai Delft nai onze Pirk rije, en den kenne AYuI- lem eu Pieuwertje, (die weune hier op de Laat, dat eene poot was middendoor." Loe triomfeerde inwendig, 't AA'as natuurlijk de naaimachine van mr. Smith en van diefstal bleek dus geen kwestie te zijn. „Maar 't zou mogelijk wezen, dat ze hem juist naar* een reparateur stuurde en hem weer terug heeft." ,,ln elk geval zal ik hiernaast eens even gaan vra gen", zei Loe. „Poet u dat, juffrouw. Maar laat u niet in den nek kijken, want die Jervis dat is er een! Ze heeft, mij eens een oud, verroest strijkijzer aangesmeerd en er ine vijftig cents voor afgenomen. Paarom lieb ik haar links laten liggen verder." „Schandelijk!" erkende Loe hoofdschuddend. „Hoe lang is u al in Amerika, juffrouw?" vroeg ze daarop deelnemend. „Bijna anderhalf jaar, maar 't lijkt me een eeuwig heid ,.(!aat liet u hier dan niet goed?" „Och, jnffrouw, 't is de domste streek geweest, die mijn man ooit begaan heeft, dat bij hierheen getrok ken is. Hij was metselaar, onderbaas, en had een goed loon. en ik deed er wat fijn-strijken bij en heflp mee verdienen. Toen kwam er staking en werd hij door zijn kameraads opgezet om naar Amerika te gaan. Eerst met dien ellendigen overtocht kreeg ik er ai meer dan genoeg van, maar toen we in Baltimore aan kwamen bad bij t hoofd nog vol groote plannen. Alle maal op niets uitgedraaid, hoor! Eerst konden we geen werk vinden en vermorsten we al onze spaardui- ten met van de eene plaats naar de andere te trekken. August droeg 't hoofd nog altijd hoog, begrijpt u, en wou geen opperman of zoowat worden, totdat alles op was, toen was-ie onder een hoedje te vangen. Ein delijk vonden we allebei een plaatsje in een katoen spinnerij en verdienden er flink geld. Maar werken dat we moesten! Veel langer dan in Puitschland. En de stof en de hitte, die we daar inademden! Bij ons zou de gezondheidspolitie zooiets niet hebben toege staan! -Toen kreeg mijn man het aan de longen en kon heelemaal niet meer werken. Ongevallen- of in validiteitsverzekering bestaat hier niet, zooals u weet. De Boss gaf ons eenvoudig gedaan, stelde andere ar beiders aan, en daar stonden we allebei op straat en allebei ziek (AVordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 9