DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Van Houten s
ONA
Amsterdamsche straattypen.
Cacao
No. 57
Honderd en vgftiende Jaargang.
1918
ZATERDAG
8 MAART
EÏTILLETON.
In het Land van den Dollar.
Wandelingen.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
zAjn de vleeschvormende bestanddeelen in
de juiste verhouding verbonden aan de
vetvormende stoffen. Daarom is dit een
ideaal voedingsmiddel. Tevens is het een
aangenaam genotmiddel. Geen wonder dat
het algemeen als de volksdrank bij uit
nemendheid wordt aanbevolen.
ALRMAA
MAART.
Nadruk verboden.
Mag ik U uitnoodigen in deze maand .eene wande
ling te maken door een polder, die niet ver van de zee
gelegen is? 't Komt er niet op aan, welke polder het
is. Er is daar al heel wat meer beweging onder de
vogels, dan in de beide eerste maanden van het jaar.
De vogel, die vooral en in de eerste plaats onze aan
dacht vraagt, is de onvolprezen kievit. Zie, op ver
schillende plaatsen zijn zoo twee vogels bij elkander,
en ze maken dan allerhande leuke bewegingen hoog
in het luchtruim. Van pure vreugde maakt het man
netje soms halfbnitelende bewegingen en een luid
„kie-wie-wie-wiet-kie-wiet" is op grooten afstand
hoorbaar. Ze verlustigen zich alweder in de naaste
toekomst, wanneer ze weer mooie, gespikkelde eieren
zullen hebben, waarin weldra de embryo's van hunne
kinderen besloten konden zijn, als.... de menschen
niet zoo gaarne kievitseieren aten. Ja, de poldermen-
schen zien weer met gretige oogen naar de bewegin
gen der kieviten, en ze bestudeeren evengoed de beste
broedplekjes, als de vogels dit doen. Zoo'n eerste kie
vitsei is zoo welkom, omdat er steeds een hooge prijs
voor ontvangen kan worden, meermalen tot 5 toe.
En nog verscheidene dagen daarna worden deze klei
ne eieren met 25 cents en hooger betaald. Geen won
der, dat menigeen zoo'n nest met drie of vier eieren
als een buitenkansje beschouwt, en dan ook het leg-
sel medeneemt uit winstbejag, wel wetende, dat wan
neer de eerste vinder liet spaart, de tweede vinder het
zeker buit zal maken. En zooveel schade doet het
niet aan de voortplanting .wanneer in Maart en begin
April de kievitseieren worden weggenomen, als men
later de nesten maar kon sparen en beschermen. Dat
de Wetgever goed heeft kunnen vinden, deze eieren
tot en met 28 April te doen rapen, valt zeker te be
jammeren. Dit is 14 dagen te lang.
Bij gunstig weer worden de eerste kievitseieren 1
medio Maart gevonden, anders enkele dagen later, j
In elk geval legt de kievit in Lentemaand. De eieren-
zoekers zeggen het ons in het rijmpje:
„De kievit legt in Maart
Al vriest het op zijn staart."
En toen Bismarek nog leefde, was het traditie
ZEx. op den len April 101 kievitseieren cadeau te
doen, en steeds is het getal op tijd present geweest.
Zoolang er veel geld voor kievitseieren gegeven wordt
zullen er in Maart en April niet veel jonge kieviten
geboren worden, en de stem, die vraagt om bescher
ming der nesten in de genoemde maanden, zal wel die
eens roependen in de woestijn zijn. Laat men dan
verder doen, wat men kan, want deze vogel is voor
landbouwer en veehouder een der nuttigste uit
gansch het vogelheir.
Doch zie, ook meerdere vogels zijn in den polder-
aanwezig! De tureluur zit reeds op posten en hekken
en maakt gedurig nikkende bewegingen, die men als
gemoedsaandoeningen zou kunnen beschouwen, of hij
vliegt met trilbewogen vleugels rond, gedurig een
fluitend „tu-tu-tu" latende hooren. Straks in April
zal hij ook zijn nest bouwen in de nabijheid van dat
des kievits. Deze vogel toch weet zijne eieren te be
schermen tegen roofdieren, door er gedurig op toe te
schieten, en daarom stelt de tureluur zich gaarne on
der deze bescherming.
Onder de kemphanen vindt men reeds mannetjes
met zomerkleuren, al ontbreken dan nog de lange
hals- en kopvederen, die straks op het tournooiveld
iets geweldigs zullen toonen bij de onschuldige scher
mutselingen.
Op het zand van den polder, waar door het veelvul
dige water talrijke schelpjes zijn blootgespoeld, en
schitteren wanneer de zon erg schijnt, trippelen weer
rond talrijke strandpleviertjes, waaronder men ook
enkele bontbekplevieren, aldus genoemd naar den
oranje- en zwartgekleurden snavel, bespeurt. Ze zoe
ken ook al naar de beste plaatsen, waar ze straks hun
ne eenvoudige, met schelpen versierde, nesten kunnen j
maken.
De grutto's wroeten weder met hunne lange sna-
s fSTTW'
Roman van LENE HAASE.
54) -o—
„Roep „genoeg"!" beval ze.
„Genoeg!" hijgde de dikke eindelijk.
Zegevierend stond de gelukkige kampvechtster op
en trachtte voor een spiegel haar krullenpruik, die
een uiterst avontuurlijken vorm had aangenomen, we
der vast te steken. Uit den kring der belangstellen
den reikte men haar bereidwillig allerhande haarspel
den. Een winkeljuffrouw kwam met den gedeukten
toque aandragen, die de dikke Mexikaansche voor een
volgenden spiegel eenigszins behoorlijk op haar hoofd
probeerde te krijgen.
Loe had het heele voorval met gespannen aandacht
gevolgd. Nu keek ze, wat schuldbewust, om zich
heen; ze verzuimde haar plicht! Met verdubbelden
ijver liet ze haar blikken nu door de zaal gaan. Ieder
een was nog met de kampioenen bezig. Maar wat
voerde „het rose society-girl" toch daarginds bij die
zijden shawls uit? Loe zag hoe ze er een der grootste
uitgreep, die nonchalant om haar schouders sloeg en
meteen naar den uitgang stapte. Zou dat rijke meis
je willen stelen? Neen! Dat was immers ongelooflijk!
de jonge dame schreed echter rustig op de lift toe,
zonder eenige neiging te toonen aan een der kassen 'te
betalen. Nog één oogenblik en ze zou in het gedrang"
verdwenen zijn. Loe wist niet onmiddellijk wat haar
te doen stond, 't Viel haar moeilijk hier tusschenbei-
de te komen. Doch haar plichtsgevoel zegevierde.
Zo was hier immers om toezicht te houden! Toen ze
zag dat de mulattin iets „gapte" had ze haar laten
attrapeeren; waarom dus niet door te tasten, nu een
dame uit de hoogere kringen zich aan hetzelfde ver
grijp schuldig maakte? Plotseling stond ze naast
het elegant gekleede meisje.
veis in den slijkerigen bodem, of ze laten hun eento
nig „grutto, grutto" hooren, terwijl ze hoog in de
lucht vliegbewegingen maken.
De mooie zwart-wittè scholekster, die den winter
aan de kust en op de schorren doorgebracht heeft,
ziet men thans in paren op de landerijen; nog enkele
weken, en men zal hunne ondiepe nesten met drie of
vier groote eieren gemakkelijk kunnen vinden.
Ook talrijke kluiten zijn tlians wedergekeerd en ze
laten hunne glanzend zwarte'en schitterend witte ve
deren blinken in het zonnelicht, In het ondiepe pol
derbeekje slingeren ze hunne dunne, omgebogen sna
vels links en rechts, waardoor ze een en ander van
het water roomen en verorberen. Waarom men deze
interessante vogels den naam van kluit en niet dien
van kluut gegeven heeft, is raadselachtig. In het ge
luid van dezen vogel hoort men duidelijk eene uu en
geen ui. Van de kleine vogels kunnen we in den pol
der vinden gras- en oeverpiepers, kwikstaarten en ak
kerleeuweriken en nog andere species. Doch voor he
den genoeg.
Er bloeien reeds viooltjes! Maar naar bloempjes
van het bekende driekleurig viooltje (viola tricolor),
zoeken we voorloopig nog te vergeefs. Zie, hier ziet
ge een vioolplantje, met korte, doch breede bladeren.
Het is het welriekend viooltje (viola odorata) met
schoone, zacht-violetblauwe bloempjes, die heerlijke
geuren uitwasemen, doch veel minder in het oog val
len, dan de driekleurige bloemen. Van elk Maartsch
viooltje, zooals het welriekend viooltje ook wel ge
noemd wordt, kan men echter maar kort de geuren
genieten, want het plantje is heel teer en sterft
spoedig na het verschijnen. Doch in den grond blijft
de wortelstok voortleven en hieruit zullen in het vol
gend vroege voorjaar opnieuw bladen en bloemen te
voorschijn komen. De bladeren van dit viooltje zijn
aan een zeer korten stengel gehecht, zoodat zij on
middellijk uit den wortel schijnen voort te komen.
Deze plant moet tot de overbl ij venden gerekend wor
den, waarin ze ook al verschilt van de viola tricolor,
die ieder jaar sterft en zich door zaad vermenigvul
digt, waarom zij onder de eenjarige planten gerang
schikt moet worden.
Laat ons nog even naar het bloempje zien en het zal
ons opvallen, dat do beide zijblaadjes der bloemkroon
een weinig naar beneden gericht zijn, wat bij andere
violen niet het geval is; ook zien we, dat de stempel
uitloopt in een haakvormig snaveltje, dat door de
insecten, die het honigmerk van het onderste bloem
blaadje volgen, bestreken wordt met het stuifmeel,
uit andere bloempjes medegebracht. Nog is er iets
vreemds bij de viooltjes op te merken. Er ontwikkelen
zich namelijk zaaddoozen, ook dan, als er geen enkel
bloempje bestoven geraakt is. Deze zaaddoozen wor
den evenwel niet op de steeltjes gevonden, waarop de
bloempjes gezeten hebben, maar onmiddellijk bij den
grond, soms zelfs in de aarde. Hier zijn ook geheime
„Neem me niet kwalijk, ma'am, maar ik moet er u
op attent maken, dat u die shawl niet betaald heeft!"
De jonge dame mat haar met een hoogmoedigen
blik.
„Hoe durft u zooiets te beweren!?"
„Ik heb gezien dat u hem van de tafel heeft geno
men."
„Dat is een brutale leugen
Ze riep dit met luider stemme om de attentie der
overige bezoeksters te trekken.
Het bloed vloog Loe naar de wangen.
„Het is géén leugen! Ik heb u de shawl zien weg
nemen, en als u hem niet dadelijk betaalt, laat ik u
arresteeren. Ik ben detective."
Daar kwam de floor-walker aan.
„What's the matter?" informeerde hij bedaard.
„Ik heb gezien dat deze dame die shawl van een ta
fel heeft weggenomen en er mee wegliep, zonder te
betalen; en ik laat mij geen leugenaarster noemen!"
riep Loe, trillend van verontwaardiging.
De jonge dame deed haar shawl af en bekeek die nu
schijnbaar met dc grootste verbazing.
„Heavens! Dit is mijn shawl niet!" riep ze met
goed-gespeelde verbazing uit, ,,'k Heb hem zeker in
gedachten meegenomen, toen ik de mijne in 't gedrang
kwijt was geraakt."
„U hadt geen shawl omliet Loe hier onvoorzich
tig op volgen.
„Dat zult u zeker wel weten!" antwoordde de jonge
dame scherp. „Ik zal me bij uw chef gaan beklagen
over het onhebbelijke optreden van zijn beambten te
genover een lady! Hier!" verzocht ze den floor
walker, „laat u deze shawl alstublieft even inpakken;
ik houd 'hem nu natuurlijk."
„Very well, miss Griffins," antwoordde de floor
walker, met een diepe buiging. „Vergeeft u alstublieft
onze vergissing.
Miss Griffins haalde minachtend de schouders op
en ruischte hem voorbij, de lift in.
Toon wendde de floor-walker zich tot Loe en tikte
bloemen geweest, doch zeer klein en zonder kleur en
geur. Ze werden niet geopend, en de bestuiving heeft
geheel in het verborgen plaats gehad; dergelijke
i bloempjes Worden cleistogame d. i. „in 't geheim
werkende" genoemd.
Het Maartsch viooltje mogen we rangschikken on
der de eerstelingen der lente.
We staan aan den kant van een beekje, waar zich
nog lischdodden uit het dorre riet verheffen. Daar-
tusschen „staat stil" een snoek. Enkele roodgevinde
vorentjes spelen in het heldere water, zonder hun
doodsvijand te bespeuren. Plotseling schiet „de haai
der zoete wateren" met kracht vanuit het riet, en een
der nog zooeven spelende vorens wordt gegrepen en
ingeslikt. De andere kleine visschen nemen haastig de
vlucht, om straks wellicht opnieuw in gevaar te ver-
keeren.
Groot is de vraatzucht van den snoek. Zijn eigen
kinderen verorbert hij met evenveel smaak als vorens
en baarzen, als kikvorschen en eendenkuikens.
Eens stak een zwaan den kop onder water. Een
nabijzijnde snoek zag in dien kop een boutje, greep
het en wilde het inslikken. Zwaan en snoek zijn beide
den verstikkingsdood gestorven.
Men wachte zich voor snoeken in visch- en een
denvijvers
J. DAALDER Dz.
DE MAN OP DEN VIERPOOT.
Door JAN EEITH.
(Nadruk verboden).
Er zijn in onze groote steden van die straattypen,
over wie een ieder het recht meent te hebben te red
deren; m. a. w. het zijn de publieke personen, wier
wel en wee wij anderen ons aantrekken, alsof het iets
van ons eigen was.
Daar is bijvoorbeeld de man zonder beenen. Hij
staat bij de straattypen van Amsterdam bovenaan,
zoo'n beetje de doyen van het fatsoenlijke bedelaars-
gild, hun primus inter pares, de voorman, de uitver
korene bij de medelijden-betrachters. O! ik zeg er
niets van. Hij verdient dat wel. Waarom trouwens
niet? Hij is gebrekkiger dan de anderen; zijn kwaal
is opvallender, meer in het oog vallend en medelij-
wekkender. Laten we maar nooit vergeten, te on
derhouden dia beste eigenschap, welke den menseh
kan sieren: naastenliefde, mede-gevoel, belangstelling
voor de verdrietelijkheden onzer naasten, en laten
we daarbij ook nooit het weldadigheidsgebaar verge
ten, dat zoo sierlijk kan zijn, mits het in het verbor
gene geschiedt!.... Van de rechterhand en van de
linkerhand, die dan kwasie niet mag weten van de
ander. Ieder weet wel wat ik bedoel?
Ik meen, dat de man zonder beenen vooraan staat
bij de openbare armenzorg in Amsterdam. Behalve
z'n beenen, die dicht bij zijn heupen geamputeerd zijn,
behalve dit tekort, heeft de kerel alles meegekregen,
'n Pientere kop, 'n fatsoenlijk uiterlijk, 'n netto
spraak, stellig voor z'n beroep innemende manieren.
Hij is derhalve een volleerd vakman, indien ik het
zoo" eens mag uitdrukken. Men mag hem zien, zooals
hij dagélijks aan z'n werk trekt, opgewekt, frisch ge
schoren, knap in z'n pak, 't laag-pootige stoeltje,
waarop ie zit en loopt tevens, altijd keurig in de glim
mende boenwas. Je materiaal moet in orde zijn, of
je kapitein bent van een houwitser-batterij, of een
vierpoot-bedelaar! Daar scharrelt-ie 's morgens al
vroeg langs z'n vaste terrein. Met beide handen
houdt hij den rand van de stoel-zitting vast, en zoo
wrikt-ie z'n zit- en looptoestel handig voort, 't Gaat
niet vlug, maar haast heeft hij ook niet. Straattypen
mogen .geen haast hebben; de bespiegelende kalmte is
hun beroepsgeheim. Haastige vragers hebben geen
succes, 't Is een beroep van afwachten, van kansbe
rekening, van overleg en geduld. Dus beent-ie daar
wanneer ik deze minder juiste beeldspraak mag ge
bruiken langs 's heeren wegen. Wanneer hij 'n
eindje is voortgescharrel, neemt hij er even wat rust
van. Kalm aan, geen haast, geen overijling bij 't
werk.... Hij heeft al een waarschijnlijken klant in
de gaten. En een van-z'n handen laat hij los, om be
leefd z'n pet af te nemen en den voorbijganger den
hem toekomenden groet te brengen. Krijgt-io wat,
dan heeft hij nog een tweeden groet in reserve: iets
familiaarder, alsof 't een kennis gold, wien je een
amikaal goei'endagje brengt, 't Geldstukje is al in
z'n zak verdwenen. En hij heeft alweer den rand van
z'n stoeltje beetgepakt en wrikt zich verder, een vol
genden klant tegemoet.
De man met den vierpoot is een gaarne gezien
straattype op het Damrak, waar 't elk uur van den
dag wemelt van de Amsterdamsche wandelaars, beurs-
menschen, boodschappers, dagjesmenschen, forensen
en wat dies-meer zij. Hij groet ze allen; hij kent Ze
allemaal; 't zijn bijna zijn vaste klanten. En hij schar
relt. maar heen en weer, van het Centraal-statioti tot
den Dam, en van den Dam tot het Oentraal-station,
's Morgens begint-ie al vroeg; en 's middags laat kun
je hem er nog aan den arbeid zien. Zonder mankee-
ren, altijd even proper, bij-de-hand, opgewekt, kwiek
en bij de pinken. Ik had bijna geschreven vlug ter
been; maar zelfs die verschrijving ware nog niet zoo
erg geweest, en stellig niet onkiesch, want de man op
den vierpoot weet wel hoe zijn dagelijksehen levens
weg te bewandelen, in den pas, zonder struikelen, zon
der ooit een verkeerden voetstap te zetten.
Neen! Ik bedenk mol. Hij heeft ééns in z'n le
ven zich verstapt. Hij heeft dien verkeerden tred
gemaakt, waarvoor wij sedert onze prilste jaren op
het instantelijkst door onze ouders, leermeesters en
opvoeders worden gewaarschuwd.
De man op den vierpoot raakte verliefd; 'n buurt-
meisjc maakte 'm het hoofd op hol. Zoo verliefd
werd-ie, dat hij van trouwen sprak, van een eigen
huishouden, van huwelijks-geluk en van nog zoo veel
mooie, zoete voorjaarsdingen meerHij was ver
liefd tot over z'n ooren, van z'n kruin tot z'n....
niet teenen, want die had hij niet; maar dan toch
tot de eindstompjes van wat vroeger z'n beenen wa
ren geweest. Dat hij z'n beenen kwijt was, scheen zijn
aangebedene zich niet aan te trekken.
„Ha!" zeiden wij ernstige waarnemers: „Daar is er
dan eene dier zeldzamen, die den man beminnen zon
der bijgedachten van gold, van zwier, van branie!
Ziet deze onbaatzuchtige vrouw: zij heeft een man
lief, om hem zelverwille, om zijn hart, zijn ziel, zijn
misvormdheid. Ziedaar dan eene, die niet gekeken
heeft naar vorm en houding, naar mannelijken gang
en zwierigen tred!".... Want deze waren alle ei
genschappen, op welker bezit de man op den vierpoot
niet kon bogen.
Er was werkelijk warme belangstelling in Amster
dam toen hij trouwde De kranten zonden hun ijve
rige berichters naar het Stadhuis, om een beschrij
ving te geven van den bruidstoet. En den avond van
veelbeteekenend tegen zijn voorhoofd.
„Yon fooi!" zei hij. „Herkende u dan miss Grif
fins niet?"
„Hoe zou ik haar kennen? Ik ben pas drie dagen
in de stad
„Haar vader is de prominentste burger van San
Antonio. Als die oen klacht tegen u inbrengt, kan
het u uw baantje kosten!"
Een rilling liep Loe over den rug een onaange
naam voorgevoel.
„Prominent of niet! ik zag dat ze stal, en als ik
een arme mulattin aanklaag, zal ik de dochter van
mr. Griffins niet laten loopen!" antwoordde ze kop
pig-
„Well, ma'am, met zulke opvattingen zult u 't niet
ver brengen!" voorspelde de floor-walker spottend.
„Dat is een soort van zwak van miss Griffins, zoo af
en toe eens iets uit. de uitstalling weg te nemen. De
ouwe betaalt het later wel. -Maar weet u wat? U
moest vanavond even naar haar toe gaan om u te ver
ontschuldigen; mogelijk laat ze 't er dan bij."
„Wat zegt u? Ik zou een dievegge ook nog om ver
giffenis vragen, dat ik haar in haar stelen gestoord
heb 'k Denk er niet overBuitendien heb ik niet
anders dan mijn plicht gedaan."
„Ja, juist, maar dat is dikwijls al te veel, ma'am",
grijnsde de floor-walker.
Do rest van den dag bleef Loe zeer nadenkend en
neerslachtig. Ze had een voorgevoel van het drei
gende onheil. Nu ze een „grootheid" als de dochter
van mr. Griffins, die dertig millioen waard was, be-
leodigd had, zou haar armzalig bestaantje er wel mee
gemoeid zijn. Of een mulattin of een millionairs-
dochter een zijden shawl stal, dat waren twee totaal
verschillende zaken in het land der vrijheid en gelijk
heid! Was het niet bespottelijk, al dat geroep hier
van vrijheid en gelijkheid! Wat een valsche voorstel
ling gaf dat reuzenbeeld der vrijheid, dat den reizen-
den reeds in Hoboken ontving als de eerste bluf van
het groote blut'land een bluf waarvan och, zoo wei-
j nig overbleef bij nadere beschouwing!
Moe en afgewerkt kwam ze 's avonds thuis, maar
j kon toch den slaap niet vatten. Ze had angst voor
den volgenden dag en wat deze brengen zou't verlies
van haar betrekking. De Mc Dowells, die ze de ge-
j sehiedenis verteld had, schenen er ook lang niét ge
rust op en hadden bedenkelijke gezichten getrokken,
Den volgenden morgen vroeg werd ze dan ook al
opgebeldze moest onmiddellijk op het bureau ko-
I men. Met een bezwaard hart begaf ze zich op weg,
j maar ze wist wel haast zeker wat haar te wachten
j stond. Toen ze evenwel aan het privaat-kantoor van
mr. Irving had aangeklopt, wierp ze hot hoofd weer
in den nek en stond haar gezieht zoo hoogmoedig nm-
gelijk. Ze had haar plicht gedaan en zich dus niets
te verwijten. Ep buitendien, ze was immers een Duit-
sohe en hoefde zich niet to bukken voor die Yankees!
Mr. Irving draaide zich nerveus op zijn kantoor
stoel om, zonder haar groet te beantwoorden.
„Is u gek?!" viel hij dadelijk uit, met zijn beenigen
wijsvinger aan zijn voorhoofd tikkende.
„Ik begrijp niet hoe u aan die veronderstelling
komt?" antwoordde Loe hoog.
„Hoe kunt u nu een lady uit de allereerste kringen
zoo openlijk beleedigen? En daarbij nog wel als de
tective optreden! Als beambte van mijn firma! De
oude Griffins kan me den nek breken! Hij belde
me daarnet, op! He's just raving! (woedend).
Zoo'n fuss (drukte) te maken om niets 1 En u wilt de
tective worden?"
„Permitteer me, mr. Irving - ik heb gezien dat
miss Griffins de shawl stal, eenvoudig stal I"
„Ze had hem verwisseld zich vergist
„U spreekt tegen uw overtuiging, mr. Irving! Dan
kon de mulattin, die ik liet vatten, zich evengoed ver
gist hebben!"
„Och, fiddle sticks! (malligheid). TT is een green-
hore en zult nooit smart worden. U gaat straks da
delijk naar miss Griffins om haar uw excuses te ma
ken." (Wordt vervolgd).