DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 57. Honderd en vijftiende Jaargang. 1913 ZATERDAG 8 MAART. Het kind en de school. DE KUNST VAN EX AMI NEEKEN. STADSNIEUWS. SPROKKELINGEN/ ALKMAARSCHE COURANT Dit nummer uit 3 bladen. „Wil u een stukje schrijven over De kunst van exa- mineeren Zoo vroeg men mij. Wel een bewijs, hoe algemeen het examineeren is, hoe het is ingeburgerd in ons maatschappelijk leven, dat het reeds als afzonderlijke kunst wordt be schouwd. Er zijn dan ook oxamens voor godgeleerden en voor visschers, voor leeraressen en voor kindermeisjes. Is er nog wel een vak of ambt, dat zonder een exa men of diploma toegankelijk is? Ja een loopjongen hgeft geen examen te doen en eén voddenbaas. En zoo nog eenigen. Maar 't zijn er niet veel. De verloof den ontsnappen er ook nog aan. Die kunnen volstaan met hun verliefdheid. Voor hoelang? Ook zij zullen wel eens eenmaal worden opgeroepen tot het schrij ven van een opstel over „de wijze, waarop men een zoen geeft", aleer zij tot de praetijk daarvan mogen overgaan. En het huwelijk zal stellig eens alleen ge opend worden voor wie een trouwdiploma hebben ge haald. Wee den armen gezakten! Het examen beheerscht steeds meer onze maat schappelijke verhoudingen, en de wijze van examinee ren stijgt, dus tot de waarde van een algemeen belang. We moeten er de publieke belangstelling voor vragen. Een goed examen doet geen bevoegden zakken, maar ook geen onbevoegden slagen. Het stelt de candidaten in de onbelemmerde gele genheid, om te toonen dat ze kennen en kunnen, wat ze kennen en kunnen moeten. De belemmeringen brengt de candidaat in zijn eigen onrust mee, en dan moet de examinator hem met vriendelijkheid kalmeeren. Daartoe dient hij niet al leen de volkomen deskundige te zijn, maar ook de ze delijk hoogstaande, die met wijsheid en vredigstem- mende meerderheid den jongeren vertrouwen inboe zemt. Iets vaderlijks misstaat hem niet. Maar de belemmeringen kunnen ook komen juist van de zijde des examinators, die in bekrompenheid geen meening of formuleering erkent dan de zijne; die door ongeduld en korzeligheid den candidaat uit zijn evenwicht brengt; die zich vermaakt ten koste van zijn slachtoffer. Dan dient de examinator on verbiddelijk te worden prijsgegeven. Een goed mondeling examen lijkt soms op een uit stekende les. De examinator leidt den candidaat, al vragende en komt er zoo achter, wat deze weet, hoe hij het weet, en of hij alleen een goed geheugen heeft, dan ook een helder oordeel. Bij zulke examinatoren maken de flinke candidaten altijd een goed figuur en leeren ze onderhand nog wat. Ze gaan knapper weg dan ze gekomen zijn. Maar die meerdere knapheid heeft de examinator er niet in gebracht, hij heeft ze er uit gehaald. De zwakke candidaten geven juist bij hem blijk van hun geringen aanleg. Een gevuld ge heugen baat hen niet. Hun onnoozelheid komt aan den dag. Als ze slagen, is het met een laag cijfer. Kennis kan opgezegd, - vaardigheid getoond, oor deelskracht bewezen worden. Maar ook het beste exa men brengt niet de zedelijke eigenschappen aan 't licht: vlijt, trouw, toewijding, of de zedelijke gebre ken. Deze kunst verstaat alleen het examen, dat wij het leven noemen, en dat ten slotte ieder van ons moet afleggen. JAN L. KAMEK YAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. Wegens ongesteldheid van den voorzitter, den heer A. Prins Az., presideerde de heer A. J. T. Conijn, vice-voorz., de Woensdagavond ten stadhuize gehou- f den vergadering van de Kamer van Koophandel en J Fabrieken. Afwezig waren van de leden de heeren f Boom, wegens uitstedigheid, en Ibink Meienbrink, f wegens lichte ongesteldheid. De notulen der vorige vergadering werden door den i secretaris gelezen en daarna onveranderd vastgesteld. Er was slechts één stuk uitgegaan, n.l. een schrij ven aan August Engel, wijnhandelaar te Wiesbaden, die om adressen van wijnhandelaren had verzocht, terwijl aan een drietal wijnhandelaren en een comes- tibles-handelaar hier ter stede bericht werd, dat hun naam was opgegeven. Ingekomen was o. m. een dankbetuiging van den Directeur-Generaal der Posterijen en Telegrafie, hou dende dankbetuiging voor de steeds van de Kamer ondervonden voorlichting; het antwoord dat de Ka mer van Koophandel te 's-Gravenhage van den Minis ter van Financiën ontving inzake haar adres omtrent de heffing van invoerrechten van terugkeerende zichtzendingeneen afschrift van het adres van de Kamer van Koophandel te Ylissingen aan den Minis ter van Landbouw, betreffende beperking van den ar beidsduur van winkelbedienden, met verzoek om ad- haesie. De voorzitter wees er in verband met dit schrijven op, dat hier nogal wat aan vast zit, dit illustreerende met eenige voorbeelden, welke na de Amsterdamsche 9uur-sluiting vielen en nog vallen ^te constateeren. Ook te Arnhem heeft men over dit adres in de Ka mer niet direct een besluit genomen. Spr. stelde, ook met het oog op de onvoltallige vergadering, voor, het adres bij de leden rond te zenden en dan de vol gende vergadering een besluit te nemen. Alzoo werd besloten. Eveneens werd aangehouden tot de vol gende vergadering een schrijven van den Algemeenen Nederlandschen Bond van Schoenfabrikanten, hou dende verzoek om adhaesie aan een adres aan den Mi nister van Koloniën, waarin verzocht wordt de Neder- landsche industrie de schoenen voor het leger in Ne- derlandsch Indië te doen leveren. De beide eerstgenoemde ingekomen stukken werden aangenomen voor kennisgeving. In verband met het in de vorige vergadering be sprokene omtrent art. 39 der nieuwe Politie-Verorde ning, merkte de voorzitter op, dat hij, trots het bord bij de Appels teeg, toch op Zaterdag, zelfs op Vrijdag en Maandag, bespannen voertuigen op Voor- en Zij- dam heeft gezien. Spr. meende met het oog op de onvoltalligheid der vergadering, dat het beter was de besprekingen aan te houden tot de volgende vergade ring. De voorzitter had de vorige vergadering de wenschelijkheid betoogd den Gemeenteraad te ver zoeken art. 39 te wijzigen en er in op te nemen, dat bespannen voertuigen, b. v. op Zaterdag, worden toe gelaten, zij het ook in ééne richting, handelswaren voor de aan den Voor- en Zijdam en beide zijden van de Mient gelegen schuiten en booten te lossen en te laden, daar het dikwerf moeilijkheden oplevert om b.v. vaten petroleum, steenhouwwerk en zware han delsartikelen wegens gemis van lier of ander hijsch- •toestel aan boord van een vaartuig te leveren. De heer Potgieser meende, dat de moeilijkheid kon worden opgelost, door te trachten gedaan te krijgen, dat booten in het gedeelte van het Luttik-Oudorp, van de Sint-Annastraat tot de Mient moeten blijven aan de andere zijde van de brug. De voorzitter merkte op, dat hiermede de moeilijk heid niet zou vervallen en dat dit geheel buiten de kwestie omging. De heer Bosman wilde afwachten tot aan den Voor- dam alles in orde is, daar men dan meer beslagen ten ijs komt. De heer de Lange zou het goed oordeelen het ver zoek te doen, dat de hand niet gehouden werd aan deze bepaling van de verordening, daar de tegen woordige toestand niet toelaat deze op te volgen. Na nog eenige discussie werd gestemd over dé vraag, of het door den voorzitter bedoelde verzoek aan den Kaad zou worden gericht, dan wel of het punt zou worden aangehouden tot de volgende ver gadering. De stemmen staakten. De voorzitter en de heer de Lange waren vóór het verzenden van het adres. De volgende vergadering zal hieromtrent dus een besluit worden genomen. De openbare vergadering werd hierna gesloten. GEVESTIGDE PERSONEN. M. Hakkert, dienstbode, n.h., Langestraat 53. C. Henis, arbeider, n.h., St. Annastraat 2. C. A. Pool, leerling-verpleegster, n.h., Marienlaan 5. M. D. Snoeck, veehandelaar, n.h., Westerweg 19. N. A. Zee man, monteur, geref., Luttik-Oudorp 58. J. H. Schep per, zonder beroep, n.h., Friescheweg 2. D. Dudink, dienstbode, r.c., Kooltuin 23. G. Bloothoofd, dienstbo de, r.c., Kwakelpad 17. G. L. Held, dienstbode, n.h., Westerhofje 6. G. Toering, buffetjuffrouw, geene, Nieuwesloot 77/79. H. M. Dolmans, koffiehuishouder, r.c., Nieuwesloot 77/79. L. R. de Kort, vernikkelaar, geref., Snaarmanslaan 133. H. Norberhuis, zonder be roep, r.c., Strafgevangenis. M. A. Arisz, dienstbode, r.c., Tuinstraat 1. J. Dekker, dienstbode, n.h., Spoor straat 88. J. B. Cornelisse, banketbakker, r.c., Laat 138. J. de Jong, huisknecht, geref., Nieuwesloot 49. A. W. van der Velden, dienstbode, r.c., Fnidsen 96. E. J. Zweep, apothekersass., n.h., Verdronkenoord 121. J. Th. Smiers, instrumentmaker, r.c., 1ste Tuindwars straat 1. P. Peijs, timmerman, n.h., Snaarmanslaan 137. B. Abbema, zonder beroep, n.h., Strafgevangenis. W. Baltus, veehouder, r.c., Westdijk 19. A. Kaptijn, dienstbode, n.h., Verdronkenoord 7. VERTROKKEN PERSONEN. J. Jonker, barbiersbediende, n.h., Oudegraeht 90, Zuid-Seharwoude. F. G. E. Fikkers, apothekersbe diende, r.c., Verdronkenoord 121, Weert. J. Olthoff, modiste, rem., Verdronkenoord 88, Amsterdam. J. Op- ten, chef stoomtram, n.h,. Schermerweg 88, Endho ven. N. Th. Adolf, kaasmakersknecht, n.h., Achter straat 35, Egmond-Binnen. A. O. van der Griend, in strumentmaker, r.c., Stationsstraat 35, Rotterdam. J. Ch. Pater, instrumentmaker, r.c., Voormeer 7, Rotterdam. J. J. Hendriks, winkelbediende, r.c., Bo- terstraat 1, Amsterdam. H. Zwaan, timmermans knecht, n.h., Lindengracht 4, Koedijk. B. G. M. Ea ger, zonder beroep, r.c., Heiligland 22, Rotterdam. F. G. Roobeek, arbeider, r.c., Fnidsen 66, Steenber gen. D. J. P. Kolles, winkelbediende, n.h., Luttik- Oudorp 41, Amsterdam. N. H. Verdam, electro-tech- nisch ingenieur, geene, Langestraat 82, Batavia. M. v. Baar, dienstbode, r.c., Achterweg 49, Koedijk. K. A. Gladder, winkelbediende, e.l., Nieuwesloot 43, Amster dam. P. Stam, zonder beroep, n.h., Noorderkade 64, Loosduinen. Ingezonden Stnkken. ZULLEN DE GRONDSLAGEN VAN DE NEDERLANDSCHE KAASCONTROLE GE WIJZIGD WORDEN? Een groot gevaar dreigt de vette Edammer kaas industrie, in Noord-Holland; immers aan de vastge stelde grondslagen voor een Nederlandsche kaascon trole wordt getornd. Op de vergadering uitgeschre ven door het kaascontrolestation „Friesland", waarop de kaasmakende fabrieken in die provincie zijn uitge- noodigd, en welke op Woensdag 12 Maart te Leeu warden zal worden gehouden, wordt in bespreking ge bracht, wat de Friesche zuivelfabrieken denken van een wijziging van het grenscijfer der 2de klasse, thans bepaald op minstens 40 pet. vet in de droge stof, en dit te brengen op 36 pet. Indien het kaascontrolestation Friesland van ge noemde vergadering een advies in die richting krijgt (waarop wel veel kans zal zijn) en de 3 vereenigingen, die het kaascontrolestation opgericht hebben, vereeni gen zich met dit advies, dan is er een feit geschied, dat den wensch van de Regeering, om de kaaskwestie op te lossen in nationalen zin, om te komen tot een Nedeilandsche kaascontrole, ontzettend groote moei lijkheden in den weg zal leggen. Immers een toege ven aan den wensch van Friesland, (want daarop omt het neer), zou in zich houden een prijsgeven \an de belangen der Noord-Hollandsche Edammer- kaasindustrie. V aarom moet de klasse 40 voor de Edammer- kaasmdustrie gehandhaafd blijven? TT^,e oprichting van het. Kaascontrolestation Noord- Holland in 1906 geschiedde met het doel de vette Edammer-kaas-industrië, zooals die zich aldaar ont wikkeld had, het blijven volgen van den practisch ge bleken bedrijfsvorm mogelijk te maken, ze te behoeden tegen achteruitgang in het vetgehalte, „het afzakken naar 1 mesland zooals de term hier luidt. Het pro duct der Noord-Hollandsche fabrieken en boerderijen is een bepaald product, dat alle recht van bestaau neeit, het is Edammer kaas met ruimschoots 40 pet vet m de droge stof. De avondmelk wordt gedurende den nacht te roomen gezet, en a 1 de volle morgen- melk wordt met de afgeroomde avondmelk vermen°d en verkaasd. Het vetgehalte van de kaas komt dan altijd boven de 40 pet., soms heel wat er boven, ook wel wat min der, afhangende van verschillende omstandigheden, o. a. den tijd van het jaar in verband met de eigen schappen der melk. Het gemiddeld vetgehalte bedroeg volgens de analyses van het Kaascontrolestation 45,3 pet. vet in de droge stof. De in 't algemeen eenvoudig ingerichte fabrieken werken niet op het afleveren van kaas met een be paald garantiecijfer, b.v. 4041 pet., maar men volgt een zeker bedrijfssysteem en de kaas heeft het vetge halte, zooals dat uitvalt, evenals de maker van vol vette kaas dat doet. Dezen goeden toestand te behouden was de taak van het Kaascontrolestation en is thans het doel van den Bond van Zuivelfabrieken in Noord-Holland, wel ke die taak geheel heeft overgenomen. Bij dé vaststelling nu van de grondslagen is door de 3 vereenigingen rekening gehouden met Noord- Holland en terecht kon het Bestuur van den F. N. Z. nog kort geleden zich daarop verheffen. De Bond in Noord-FIolland kan thans niet anders doen dan het beschikbaar stellen der Rijksmerken af te wachten om dan zoo krachtig mogelijk mede te werken tot de ver wezenlijking der Nederlandsche kaascontrole. Men zal nu inzien, hoe ingrijpend en fataal een verlaging van het grenscijfer 40 tot 36 zou zijn. Noord-Holland kan niet meegaan met die wijziging. Evenals Zuid- Holland en Utrecht zich vasthouden aan volvet, moet ook Noord-IIolland de grens 40 blijven handhaven. Wie de lijdensgeschiedenis der Kaascontrole geduren de de laatste jaren heeft meegemaakt, acht het denk beeld zelfs om voor de Edammerkaas de grens te ver lagen tot 36 pet., d. w. z. melk te verkazen met slechts 1,8 pet, vet, zoo ongerijmd mogelijk. Waar is dan de plaats voor de Noord-Hollandsche Edammerkaas? Moet ze, hoewel gemiddeld 45 pet. vet bevattende, prijken met 36 -f- Of moet Noord-Holland afzakken tot Friesland en zich toeleggen op de fabricage van 36 pet, kaas, of moet de kaas in Noord-Holland zon der Rijksmerk blijven, als kaas van twijfelachtige af komst? De mogelijkheid op terugkeer tot de volvette Edammerkaas kan gerust buiten beschouwing gelaten worden. Welke reden wordt nu aangevoerd, voor de wen schelijkheid om den grondslag aan te tasten? „Het verschil in vetgehalte tusschen de volvette kaas en de klasse 40 is te gering en men is bevreesd, dat de volvette Goudakaasindustrie hiervan nadeelige ge volgen zal ondervinden." Dit kan zijn, en ik voel ook dat bezwaar; het Kaascontrolestation N. H. stond ook niet toe, dat het merk 40 voor kaas in Goudsch model werd gebruikt, ter wille van de volvette Goud- sc-he kaas. Het verschil is natuurlijk grooter dan en kel door de cijfers 45 en 40 wordt aangegeven, immers de eerstgenoemde kaas is v o 1 v e t en bovendien be vat zij minstens 45 vet. Maar de oplossing dezer kwestie kan niet gevonden worden door de Edammer kaas van Noordholland geheel te negeeren, omdat Friesland behoefte heeft aan een Goudsche kaas van 36 vet. Waarom op die kaas dan niet gezet 30 f— Dat gaat nog beter, dan de Edammerkaas van gemid deld 45 te bestempelen met 36 In een Nederlandsche kaaseontrole kan de klasse 40 althans niet gemist worden; wil men de volvette Goudsche industrie en ook die der ruim halfvette tevreden stellen, dan is 't eenigste middel voor die laatste een klasse te vormen van 36 in Goudsche model, hetgeen het groote aantal rubrieken nog weer zou vermeerderen. Uitschakeling van de ru briek 40 voor Goudsch model, zooals Z. Holland dat wenseht, zou het aantal verminderen. 't Is te hopen, dat de Friesche kaasbereiders Woens dag a.s. de vastgestelde grondslagen zullen handhaven en ze Nederlandsch doen blijven. De Noord- hollandsche zuivelbereiders zullen goed doen den uit slag der vergadering met groote belangstelling te volgen; door dergelijke feiten moesten de N. H. kaas-, fabrieken meer doordrongen worden van de noodzake lijkheid zich alle aan te sluiten tot den Bond, die de geheele vette Edammerkaasindustrie, zoowel in fa brieken als op de boerderijen uitgeoefend, geacht kan worden te vertegenwoordigen, en die ook in dezen tijd nu er weer beweging en leven komt in de kaascontrole de hem toevertrouwde belangen zal behartigen. Ik wist niet, dat de gelegenheid zich zoo gauw zou voordoen, waardoor bewezen wordt, dat de Bond goed deed, toen hij zich krachtig verklaarde voor het be houd van zijn algeheele zelfstandigheid, en dat het Bestuur een open oog had voor de tegenstrijdigheid van belangen tusschen den Bond en het kaasmakende deel van den I. N. Z. in de thans op den voorgrond staande kwestie. Dr. L. T. C. SCHEIJ. de oppervlakte ontstaan zijn en niet onder een druk van een waterkolom van 3000 Meter hoogte. Ook het groote verschil in diepte duidt op dezelfde veronder stelling, omdat de lava onder een zoo sterken druk meer gelijkelijk zou zijn verspreid geworden. Daarom moet vroeger een vasteland daar bestaan hebben, of als een eiland, of als landrug tusschen Europa en Noord-Amerika. ROCKEFELLERS ONDERRICHT IN HET GOLFSPEL. De bekende oliemagnaat in Amerika is een ijverig golfspeler. Eerst liet hij zich door een kleinen jon gen daarin onderwijs geven. Lachend vertelde latei- de rijkste man der wereld de volgende amusante ge schiedenis: „Voor den grap vroeg ik den jongen, hoe ik een moeilijken slag moest maken en hij was ijverig bezig, mij dit kunststuk te laten zien. Wij oefenden ons verbazend, totdat het mij gelukte, snel over de groene grasvlakte te komen. Trots draaide de kleine baas zich om en zei„Zeg, meneer, wanneer u mijn handigheid en ik uw kracht had, dan zouden we mooi spel maken DANSVERMAAK VÓÓR 500 .TA AR Het verschil in dansen tusschen nu en vroeger is verbazend groot. Alleen de z.g. draaidans geleek wel wat op onzen wals. Alle dansen hadden vroeger een bijzondere beteekenis. Het meest gebruikelijk waren de doodendans en de vriendschapsdans. De eerste was zeer eigenaardig. Onder vroolijk gejuich en ge lach begonnen de paren te draaien. Plotseling klonk de muziek luider, maar begon daarna in zachte, treu rige tonen te spelen, die eindelijk in een somber graf gezang overgingen. Een heer uit het gezelschap moest dan op den grond gaan liggen en den doode voorstellen; de vrouwen en meisjes dansten om hem heen, waarbij het erop aankwam, de sierlijkste en de meest komische sprongen te maken. Na het eindigen van het gezang naderden de vrouwen een voor een den doode, bogen zich over hem en kusten hem. Dan dans te het geheele gezelschap om hem heen onder vroolijk gelach en de dans was uit. De doodendans werd al tijd tweemaal gedanst, eerst moest een heer den „doo de" spelen terwijl de tweede dans om een „doode" da me uitgevoerd werd. Hierbij kwamen natuurlijk de mannen en jongens in de plaats van de vrouwen en meisjes en ieder deed zijn best, den ander in teeder- heid te overtreffen. Deze dans gaf veel reden tot vroolijkheid De vriendschapsdans was even gewild, en deze be sloot meestal het bal. Bij dezen dans moesten dansers en danseressen een grooten tegenzin tegen elkander voorwenden en dezen door de bewegingen bij het dan sen uitdrukken. Ze keerden elkaar den rug toe, ver zoenden zich echter langzamerhand, totdat ze weer geheel vriendschap hadden gesloten. De kunst van het dansen lag daarin, dat door de mimiek en de be wegingen zelfs de gemoedsbewegingen, de overgangen van tegenzin tot liefde en vriendschap getrouw wer den weergegeven. EEN LANDRUG TUSSCHEN EUROPA EN AMERIKA. In de lange tijdperken van de aardgeschiedenis heeft de oppervlakte van de zee aanmerkelijke veran deringen ondergaan. Het is zonder twijfel, dat er vóór nog één mensch op aarde leefde, een landverbinding tusschen Europa en Noord-Afrika aan den éénen, en Amerika aan den anderen kant bestond. Dit heeft men hoofdzakelijk uit de verwantschap van de Europeesche en Noord- Amerikaansche werveldieren afgeleid. Ook de oude Plato sprak van een eiland, Atlantis, dat een groot deel van den tegenwoordigen Atlantisehen Oceaan moet hebben ingenomen. De nieuwere geologische onderzoekingen hebben andere bewijzen tot bevesti ging van deze onderstellingen bijgebracht. Bij gele genheid van het herstellen van den kabel, die van Brest naar Cap Cod aan de Noord-Amerikaansche kust gaat, werd opgemerkt, dat de gebroken plaats van den kabel lag ongeveer 500 Mijlen ten Noorden van de Azoren, waar de Oceaan gemiddeld 3000 Me ter diep is. Het herstellingswerk was buitengewoon moeilijk en het duurde verscheidene dagen, voordat de gebroken kabel opgelicht kon worden. Daarbij werd opgemerkt, dat de bodem van de zee op dit punt groo te hoogteverschillen, steile afgronden en diepe kuilen vertoonde. Nog merkwaardiger was echter het feit, dat de bodem daar uit- basaltachtige lava bestond. Volgens de tot nu toe gedane onderzoekingen kan zulk een steensoort slechts bij een zeer snel koud wor den van de lava ontstaan, daarom moet het ook aan CHINEESCHE ETIQUETTE. In de jonge republiek China is een groote omme keer in de etiquette gekomen. De nieuwe wet luidt Artikel I: Om te groeten, moet men den hoed af nemen en het bovenlijf naar voren buigen. Artikel II: Bij groote plechtigheden, d. w. z. bij nationale feesten, bevestigingen, bruiloften, diploma tieke ontvangsten moet men den hoed afnemen en driemaal buigen. Artikel III: In gezelschappen, bij particuliere di ners enz. moet men den hoed afnemen en eenmaal buigen. Artikel IV: Bij ontmoetingen op straat moet men den hoed afnemen zonder buigen. Men moet nu niet gelooven, dat dit slechts een eenvoudig handboek voor beleefdheid is, waarnaar ieder naar eigen goedvinden al of niet mag handelen. De verordening heeft wettelijke kracht, want ze werd door den president Joeantsjikai afgekondigd. De militairen behoeven deze voorschriften niet te volgen, voor hen geldt: Artikel VOnder deze artikelen vallen niet de militairen, studenten en beambten van de openbare macht. Voor dezen bestaan bizondere groetvoorschrif- ten. Dus, zullen de lezers denken, alleen de vrouw heeft recht op den „vrijen groet in het vrije China." Doch dit is ver van de waarheid want verder luidt: Artikel VI: De groet van de vrouwen is geregeld bij artt. I en II, doch zoo, dat zij den hoed niet afne men. Dat is de eenige gunst, die men het „zwakke" ge slacht toestaat. Doch de verordening gaat nog ver der. Juiste vormen van heeren-rokken, gekleede jassen en jasquets zijn streng voorgeschreven voor het „groote of „kleine" feest. Ja zelfs de vorm van den hoed en van de laarzen is vastgesteld. Misschien zal men vragen: „Waarom heeft men dan de revolutie bewerkt tot afwerping van al dien starren, despotischen, verschrikkelijken dwang, die men met de uitdrukking „Chinoiseriën" bestempel de? Zoo zullen ook de Chineezen denken. Om de vrijheid te verkrijgen, hebben ze zich den staart, som mige zelfs het hoofd laten afsnijden, nu moeten ze naar wettelijk voorschrift hunne kleeren laten maken. Zoo is het in het Westen evenals in het Oosten de revoluties gaan voorbij, doch de „Chinoiseriën" blij ven DE TAAL DER DIEREN. Wij bedoelen hier niet uitzonderingen zooals de sprekende hond, of de sprekende kater, maar de taal der dieren in het algemeen. Het schijnt, dat de meer verstandigen onder hen diep bewust zijn van hun ge brek aan een werkelijke taal en zich daarom bovenna- t un r 1 ij k inspannen, dit te verbeteren en hun gevoelens begrijpelijk te maken. Voor dit doel nemen ze tot gemoduleerde tonen, tot teekens en gebaren hun toevlucht. Elk schepsel vindt voor zichzelf een soort pantomimiek en een veelzeggende taal uit. Do hond spreekt ons aan, wanneer hij vriendelijk den poot op ons legt, en wannéér dat niet helpt, om onze opmerkzaamheid te trekken, krabt of slaat hij ermee, alsof hij wist, dat men dan zijn vraag duidelij-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 9