Schaakrubriek. PINK PILLEN m Lentekuur. zuiveren het bloed. ïngeconden mededeeltngeii, \LV) LES INK ERSONNES SPROKKELINGEN. De geneeskunde heeft te allen tijde aanbevolen in de lente een lichte kuur te doen die tot doel heeft ons bloed te herstellen en het te ontlasten van alle onzuiverheden die er zich gedurende het slechte jaargetijde in hebben opgehoopt. Wij gevoelen allen door verschillende ongemakken die wij nu ondervinden dat die kuur ?eer noodig is. Er is met aan te twijfelen dat indien wij niet, langs de natuurlijke wegen, de onzuiverheden verwijdeferi die m ons lichaam een grooten getale aanwezig zijn, deze onzuiverheden op een abnormale wijze er zullen uitgaan, in den vorm van uitslag, roode vlekken, puisten en zweeren. DE BANTER VAN DEN PROFEET. ok zoo veul in de melk te brokken, en trokke zoo de nous op voor Moeders konkelpot, handewasserkompie en zoo, dat ze alle twai moeder en zeun, maar weer blaid wasse, as ze weg ginge. Deeruit ken je zien Peet, dat de jonkies ok op n aare menier van de ouwers ofraake kenne en deerom ben ik 't lang niet iens mit die vrouw van Wuulem Groot. Ik weet wel, we kenne, en we hoeve der alle gaar gien stedentjes van te maken, want 't aare werk moet ok dain worre, maar dat de jongens en mal jea op skool goede wat leert word is erg noodig. iuuk nou maar 's nai ons Peet wat binne wai toch sukkels, we kenne gieniens 'n goeije hollanse brief skrijve, en moete dat in ons boeretaaltje of make. Nou en zuk draait je immers, as je later ouwer binneMaar nou mot je niet denke Peet, dat ze in de stad zoveul kwie ker binne, ja, ze hewwe wel 'n mooie jas of n mooi klaidje an, en ze kenne de meniere beter as wai, das allegaar waar, maar as 't er op ankomt, ken je best merke, dat er 'n hoop binne, weer 't ok niet erg diep J Nou zei 'k je nag ers wat aers vertelle. Zoo as je wel weete Peet, hewwe ze deur die leerwet in alle plaase „kemissies"! Nou is 't zoo wat vaif jaar leeden, dat ik, toen 'k nag in de boerderij was, koozen bin tot lid van de skool kemissie. Deer zatte, behalve twai skoolmeisters, allegaar boere in. Ien deervan was de voorzitterIn de eer- ste vergaaring weer i k bai was, moste ik toesproken worre, dat bekraip jeL En de voorzitter begon. neere ik open de vergaaring, en ik bin blaid, en jullie zeker allegaar wel, dat Kees uit de Kogge bai ons koo- men is. Dus Kees, je binne welle kom hoor! Nou zei je mitien wel weete wille ok wat we hier zoowat uit- haale! Nou das niet veul! In de regel komt er n vader, die z'n jongen niet nai skool stuure wil. Deer praate wo den effies mee, maar omdat we deer mais- ten taids niks mee opskiete is dat gouw uit. Den drinke we op koste van de gemeente 'n glaasie wijn, rooke 'n sigaartje, deer staan ze as je trek hewwe, en praate wat over koetjes en kalvies.' Zie zoo, nou bin je goed inlicht en weet je alles 1" Toe worde de notulen leezen, van ien van de meis- ters, die secretaris was, en as je die hoort hadde Peet, zou je zaid hewwe, wat hewwe ze in die kemissie 'n beste voorzitter I De vergaring op er zelf, had niet veul op laif, en was in 'n amerijtje ofloupen (ze zegge dat woord „amerijtje" komt nag of van Ave Maria, wist je dat Peet?) Nou, ik hew van dat baantje niet veul lol had! Aarf jaar later bin ik er uitloupen, omdat we ers op 'n keer 'n vader oproepen hadde, die z'11 dochter niet öai skool stuure wou, omdat ze niet verhoogd was. Of wai nou al zaiden „ja man, deer hewwe wai niks mee noodug, den moet je deervoor maar bai de Burgemees ter klage", 't gaf allegaar niks, en hai vertikte 't doodeenvoudig, 'n Half jaar later eerst worde ie deur de Kantonrechter beboet voor ien gulden, en weer 'n half jaar later voor twai. Tqen was z'n maidje twaalf jaar worren, en was ie der of! Later lachte die vent ons in ons gezicht uit, en zaide ie: „Jullie deede me lekker niks hè, voor ien drie pop was 'k er of!' Nou, dat liet ik me niet anleune, en wou van zoo'n kemis sie, die eigenluk niet veul uithaale ken, gien lid meer blaive. Hoe hewwe ze 't lest in Heiloo had, deer bin ne ze der gelouf 'k allegaar uitloopen! Nee Peet, deer binne nag veul te veul ouwers, die 't nut van goed leeren voor der kinderen niet inzien, en deerom bin 'k 't heelemaal niet iens met die vrouw van Wullem Groot. Die jongen van der lui het latei- spijt as heer op z'n hoofd, dat ze'n ouwers 'm niet meer leere leiten hewwen, deerdeur had ie evengoed op z'n ouwers spuitje koomen kenne. Want zoo as 'k zaid hew. We hewwe der allegaar gien dokters en avekaten van te maken! Nou dag Peet, de groete an Oom Jaap, ok van Trijn. Nm. 880. HERINNERING 8. Mat in 2 zetten. Oplossingen worden binnen 3 weken ingewacht aan het bureau van dit blad. OUR Pillen zijn verkrijgbaar k t 1.75 de doos en k f 9.- de 6 doezen aan het Generaa}-DepM der van Eeghenlaan 22-huis te Amsterdamte Alkmaar by Nierop Slothouber, Langest uftt l De Pink Pink Pillen,, en in alle goede apotheken en drogisterijen. bezet waren. Karei VTI droeg de eerste vilthoed bij den intocht in Rouaan in 1449. In 1509 was het roods een oud gebruik dat de raad van Worms die van Frankfurt jaarlijks een hoed van bevervel overzond, om daardoor vrijheid van tol te krijgen. In den tijd van Hendrik IV (15891610) was de hoed in Frank* rijk iets heel gewoons. Deze vorst, zoowel als zijn hof en zijn officieren droegen hoeden met breede randen en aan een kant opgeslagen. Onder Lodewijk XIV begon men de hoeden ook van achteren om te slaan. Zoo ontstonden de driehoekige hoeden, die nu met breedere, dan weer met smallere randen bijna honderd jaar in de mode waren. De soldaten versierden ze met cocardes, tressen en vederbossen. Kort vóór de Fransche revolutie kwa men eerst in Engeland, daarna in Frankrijk de ronde hoeden in de mode. De groote soldatenhoed uit den dertigjarigen oorlog was door den puritein Cromwell veranderd in een stijven, tamelijk hoogen hoed met rechten rand. De kwakers in Amerika namen dezen vorm over en dragen nu nog die belachelijke modellen. Toen in den tijd van den Amerikaanschen vrijheids oorlog een enthousiasme voor Amerika door geheel Europa ging, nam men van daar den cylinderhoed over als symbool der vrijheid. Bij het openen van de Fransche nationale vergadering droeg de derde stand hem als zichtbaar protest togen den driesteek van de absolute heerschappij. In het begin was de cylinder hef schrikbeeld van alle elegante en conservatieve kringen, dpch weldra had bh de bevoorrechte plaats ingenomen, welke hij in onzen tijd echter weer heeft verloren of verliezen gaat, DE SPIEGEL. De oudste spiegel is het water, hierin zagen reeds de eerste menschen hun evenbeeld. De oude Grieken bezaten reeds jpnaakvol bewerkte spiegels, en ook in den Bijbel is herhaaldelijk sprake van spiegels, b. in do brieven aan de Corinthiërs. Tot do oudste kunstspiegels behooren die, welke in een paalwoning bij het Neuenburger meer gevonden werden. De spie gels der ouden waren meestal licht gebogen, gepolijs te metalen platen en niet zelden rijk versierd. Bij de natuurvolkeren golden dergelijke kunstwer ken natuurlijk als wonderdingen, waarin men veel vertrouwen stelde. Daarom vraagt de booze stiefmoe der van Sneeuwwitje om haar wandspiegel, die de mooiste en beste in het land was. Bij toovenarijen werden niet zelden spiegels ge bruikt. Bovennatuurlijke krachten bezitten volgens het Berlijnsche volksgeloof zelfs onze tegenwoordige spiegels. In den Nieuwjaarsnacht kan de jongedoch- tor haar aanstaande, indien er haar tenminste een is toegedacht, in den spiegel zien; soms verschijnt ech ter de man met de zeis als slecht voorteeken of de dui vel, die veel van den spiegel houdt, omdat deze hem menig slachtoffer der ijdelheid toevoert. Velen kijken namelijk zooveel in den spiegel en jagen dan dermate naar kunstmatig „mooier" worden, dat de natuurlijke, werkelijke schoonheid verloren gaat, zooals den hond op de brug het stuk vleesch ontgaat, dat hij in den bek heeft: hij blaft tegen het spiegelbeeld en verliest wat hij heeft. HET GEDENKTEEKEN VOOR EEN RAS. Men heeft voor mannen en vrouwen, voor groote daden, voor blijde en treurige gebeurtenissen gedenk- teekenen opgericht, maar om voor een geheel ras een gedenkteeken op te richten, dat is toch slechts voor Amerika weggelegd. De Roodhuiden zullen wel nooit gedacht hebben, dat de „bleekgezichten," die voortdu rend met hen in strijd waren, nog eens een gedenktee ken voor hun geheele ras zouden oprichten. Reeds bij het invaren van den Nieuw-Yorkschen haven zien de reizigers twee Indianen, een reusachtige ruiter uit brons en een ander kolossaal bronzen standbeeld. Ook er een museum aangelegd om de Indiaansche reli- quiën te bewaren en de berichten van de verschillende stammen op te teekenen. De President der republiek, verschillende staatslie den en vertegenwoordigers van leger en vloot, drie endertig hoofden van de, onder den invloed van be schaving in „vuurwater" verkeerende stammen, waren bij de eerste steenlegging tegenwoordig. Het was den, in krijgsdos, met adelaarsveeren verschenen opper hoofden, groote mannen in den ouderdom van 75—85 jaar, niet aan te zien, dat ze tot een uitstervend, ziel togend ras behoorden. Het waren prachtige exemplaren van de Noord- Amerikaansche Indianen, die allen dikwijls op het oorlogspad waren geweest met namen als: „Kleine Wolf," „Schouderblad," „Oude Hond" en „Kleine Hond," „Zwarte Wezel," „Roode Wolk," „Roode Ha- ik" en voor alles „Hollow Horn Bear", een man van zes voet, vier duim. Deze zei in zijn toespraak, dat de Indianen blij' waren, dat de oude veeten tusschen hen en de blanken voorbij waren en dat de strijdbijl voor altijd was begraven. Ze waren tevreden, in hun landstreken onder de bescherming van den „grooten, blanken vader" te leven. DE GESCHIEDENIS VAN DE MUTS. De geschiedenis heeft uitgemaakt, dat de oude Grieken reeds verschillende soorten mutsen bezaten, waarvan de oudste soort wel de Phrygische muts was, waarvan de vorm op verscheiden gedenkteekenen be waard is gebleven. Dit hoofddeksel zal wel in ge bruik geraakt zijn om thuis gedragen te worden. Maar toen de muts eenmaal uitgevonden was, begon men ze verschillende vormen te geven, waarvan velen voor bizondere doeleinden werden gebruikt. Zoo gebruik ten sommige leden van het mannelijke geslacht m ons land vroeger een slaapmuts, waarmee ze naar bed gaan er zijn immers thans geen slaapmutsen meer in Nederland? Het woord „pet," dat ook voor een muts gebruikt wordt, beteekent zooals men weet „lie veling." Ook schijnt bij ons Nederlanders een intie me verhouding te bestaan tusschen de muts en haar drager, zooals dat gezegd wordt in de uitdrukking „goed gemutst zijn." HET WOORD „CHAUVINISME". Ongetwijfeld slaat dit woord op een in Rochefort geboren soldaat van het Groote leger, Nikolas Chau- vin, die alle veldslagen van de republiek en het eerste keizerrijk meemaakte, waardoor hij zeventien wonden en als armzalige belooning een eeredegen, een lint van het eere-legioen en een klein jaarlijks pensi oen van 100 gulden ontving. Chauvin stond o .a. als schildwacht voor de deur van den keizer, toen Bona parte, kort vóór hij naar Engeland ging, in Rochefort verblijf hield. Toen het keizerrijk gevallen was, sneed Chauvin een driekleur in twee stukken, die hij als beddelakens gebruikte. Hij zwoer, onder de vlag te sterven en heeft zijn woord gehouden. ROOD HAAR. Door bijgeloovige volkeren werd rood haar steeds met een zeker vooroordeel beschouwd, hetgeen tegen woordig nog wel geschiedt. In tegenstelling met deze vooroordeelen, wordt door anthropologen be weerd, dat de roodharigen bizonder groote energie en buitengewonen moed bezitten. Veel groote menschen in de geschiedenis, zooals Cato, Columbus, Bayard, Olivier Cromwell, Ben Johnson waren roodharig. Het is een opvallend feit, dat rood haar tegenwoordig steeds zeldzamer wordt. Nog slechts enkelen zijn de gelukkige bezitters van het beroemde „Titiaanrood", terwijl het in de Middeleeuwen en de Renaissance, vooral in Italië niet tot de zeldzaamheden behoorde. DE GROEI VAN DE BOOMEN. De weersgesteldheid is van veel invloed op den groei van de boomen, zooals de metingen aan dennen, beuken, ahornen, linden en andere hebben bewezen. Een vernuftig uitgedacht toestel schrijft vanzelf en zeer juist den groei van de dikte van den boom op, zoodat na een waarnemingstijdperk van vijf jaar de invloed van de weersgesteldheid op den groei van de boomen met cijfers kon worden vastgesteld. Steeds kon men des morgens 7 uur een des te grooter groei opmerken, hoe grooter het vochtigheidsgehalte van de lucht in de laatste 12 uur geweest was; een dage- lijksche toename door de temperatuur was niet op te merken. Daarentegen was de regen van groote be- teekenis. Bij droog weer wordt de omvang van den boom kleiner, bij regen en vochtige lucht grooter. Loofboomen veranderen slechts van dikte, wanneer ze bladeren hebben, de altijd groene naaldboomen daar entegen op alle vorstvrije dagen. In den loop van het jaar is het beloop van den groei de volgende: van af het eerste voorjaarsweer tot het eind van Mei heeft een snelle toename, dan tot dezen hot midden van Ju ni een belangrijke afname plaats. Hierna stijgt de groei tot het midden van Juli tot een beduidend maximum, waarop een snelle daling tot een schijn baar geheelen stilstand in het midden van Augustus volgt. Bewolking, windsterkte en windrichting be ïnvloeden den groei van den boom in zooverre, als ze op den vochtigheidstoestand kunnen inwerken. VOORJAARSSCHOONMAAK. „Ik verlang naar de groote schoonmaak," heeft me nige huisvrouw de laatste weken gezucht, wanneer vuile, gescheurde kastrandjes haar hinderden, of de rommel op zolder niet maar „zoo-zqo" op te ruimen was, maar een grondige bewerking eischte. Ze heeft naar het weer uitgezien, of het niet ging om vóór Pa sehen de kachel weg te halen, doch daartoe kon ze niet besluiten. Liever Paschen afwachten, en dan aan den slag, en als 't even kon voor Pinkster klaar! 't Is te hopen met al deze degelijke Hollandsche huis vrouwen dat ze geen spijt hebben van haar haast, dat April geen witten hoed bezorgt, en dat geen enkel huisgenoot, bibberend van kou, zal mopperen op die ellendige schoonmaak, die nu al de kachel naar zolder liet verhuizen. En ook, dat niemand hinder zal on dervinden, van de geweldige drukte, die zoo'n schoon maak met zich brengt. Nietwaar, wanneer men doel matig en practisch het werk verdeelt, wanneer men geen z. g. „strop" ondervindt, doordat heeren behan gers en witters iemand „laten zitten," dan is het toch yplstrekt geen noodzaak, dat het woord „schoonmaak alleen al, de menschen een visioen van onhuiselijkheid en rommel voor oogen roept, uit welke chaos, wie weet welke manier, een kosmos moet geboren worden. Er zijn omstandigheden, buiten onzen wil, die de schoonmaak tot een ware bezoeking kunnen maken, maar niet altijd dwingt voor „force majeure" en loopt het werk juist zoo, als men dat berekend heeft. Dat men zoo eens in het jaar, wanneer de natuur zich in haar lentekleed steekt, ook het huis een me tamorfose laat ondergaan, is werkelijk noodig, mits men ztfrge niet in overdrijving te vervallen. Heusch, Martha de Harde's en huisvrouwen van den ouden JJeer Smits, wien de voorjaarsschoonmaak zijn sati riek „lentemijmering" in de pen gaf, zij mogen aan spraak maken op de loffelijke namen van degelijke, zindelijk, zorgelijk, werkzaam, huiselijk en wat niet al meer, maar of ze het geluk van haar gezin nu juist helpen bevorderen, en steeds gelegenheid vinden voor een vriendelijk woord aan de huisgenooten, dat is nog' sterk in twijfel te trekken. Over de banier van den profeet, die de Muzelman nen in den Balkan-oorlog zoo schandelijk in den steek gelaten heeft, worden in een buitenlandsch blad de volgende bijzonderheden medegedeeld: De groote banier of, zooals ze gewoonlijk heet, de banier van den profeet, is glanzend zwart, in tegen stelling met de witte banier. Mohamed zelf heeft ze Okab, d.w.z. de zwarte ade laar genoemd. De eerste banier van den profeet was daarentegen wit en van den tulband van Boreido, dien hij overwonnen had, gemaakt. Deze werd echter later door een zwarte banier vervangen, waarvan het laken vroeger als gordijn voor den ingang van het vertrek van zijn vrouw Ajeska gediend had. En dit is heilige banier, die door de Mohamedanen als de kostbaarste herinnering aan hunnen profeet wordt bewaard. In vredestijd is ze in 42 foedralen van atlas-zijde gepakt. Het beroemde reliqui ging eerst op de aanhangers van Omar over en kwam onder de regeering van Amoerat III naar Europa. REGELS VOOR HET SNUIVEN'. Do liefhebberij voor het tabaksnuiven niet-snui vors noemen het een ondeugd neemt meer en meer af. Vroeger was het gebruik zeer verspreid, tot zelfs in de hoogste kringen en bij de aanzienlijke dames, Zooals men tegenwoordig regels heeft gemaakt, hoe de op beschaving aanspraak makende mensch mes en vork bij het eten hanteeren moet, zoo had men ze vroeger voor de kunst, de snuif, op de juiste wijze naar den neus te brengen. Een Italiaansch blad, de „Piccolo della Sera", heeft de snuifvoorschrifteri uit dien tijd gepubliceerd. Ze luiden: 1. Neem de ta baksdoos met de rechterhand uit den zak; 2. Leg dan de tabaksdoos in de linkerhand; 3. Klop op de doos; 4. Open haar; 5. Presenteer ze aan het gezelschap; 6. Neem ze weer terug; 7. Breng de tabak weer in or de; 8. Neem een weinig tabak met de rechterhand; 9 Houd ze een oogenblik tusschen de vingers, alvorens ze naar den neus te brengen; 10. Breng de tabak naar den neus; 11. Snuif zo met beide neusgaten op; 12. Vertrek daarbij het gezicht niet; 13. Sluit de doos, nies, spuw(!) en snuit den neus." DE HEERENHOED, In de middeleeuwen droeg men een eenvoudige kap of muts. Maar toen in de menschen met den nieuwen lust'tot leven ook een behoefte om zich te tooien, een wensch tot uiting van het persoonlijke, ontwaakte, kroonden weldra de merkwaardigste bedekkingen do hoofden van de mannen. Men droeg hooge, kegelvor mige suikerbrooden en breede met bont gegarneerde kappen, die rijk met veeren, edelsteenen en paarlen 'HET OOG BIJ HET MUZIEKGENOT. De meeste van onze indrukken ontvangen we door het oog en het oor. Beide organen staan in een zeker verband met elkaar, want hooren wij ergens een ge luid, dan zijn we geneigd ook in die richting te kij ken vanwaar het komt en het valt moeilijk oog en oor van elkaar te scheiden. Dit moet echter wanneer wq het ware muziekgenot willen smaken. Daarom tracht men vaak bij een concert zangera en spelers onzicht baar op te stellen. Zulke onzichtbare muziek is voor den fijnproever bizonder aantrekkelijk. Ook het don kermaken van de zaal voldoet heel goed. Het eenvoudigste echter is het, wanneer de mu ziekliefhebber niet op uiterlijkheden let. Dit zal ge makkelijker zijn wanneer hij weet, welke de afleidin gen zijn. Een getrouw concertbezoeker zal geen spier vertrekken, wanneer een musicus met geweldig lange kunstenaarslokken, die hem bij het spelen om he^ hoofd fladderen, optreedt, terwijl een jong meisje, dat zulk een haarmensch nog nooit van nabij heeft ge zien, tranen lacht bij dit gezicht en vergeet, dat ze komt om muziek te hooren. Wanneer een der toeschouwsters in de vestiaire reeds opvalt door een bizonder toilet, dan zal men on willekeurig denken: „Waar zal ze zitten?" en wan neer het muziekstuk ons niet bizonder boeit, zoekt men de geheele zaal af. Of men bemerkt eenige plaatsen van zich af iemand die voortdurend met de handen bezig is. Bij nadere beschouwing blijkt, dat deze chocolaadjes eet. Ook de man, die alle vijf minuten op zijn horloge kijkt en niet. vergeet het telkens op te winden, is een onaange name bezoeker. Geen afleiding is echter zoo vervelend als het ver trekken gedurende het laatste stuk. Vooral dames doen dat graag. Midden in de mooiste finale van een symphonie staan ze op, en zeilen in volle majesteit door het middenpad naar de deur, om door veel oogen gezien te worden. Dezelfde ergernis veroorzaken diegenen, die te laat komen of in de pauze hun tijd verpraat hebben. Niet alleen de toehoorders, doch ook de kunstenaars zelf kunnen door hun bewegingen, die des te heviger zijn, naarmate ze minder kunnen, de bezoekers afleiden. De dirigent loopt het meest van allen gevaar, afleiding te veroorzaken, want niemand wordt zoozeer bekeken als deze. Sommigen springen als ware hansworsten op het podium rond. Zangers en violisten munten dikwijls uit door buitengewone bewegingen, die den naïven toehoorder de bewondering wekken. ook bij DE FLUWEELEN DAS. Het allernieuwste op het gehied van heerenmodes is de fluweelen das. Een voorliefde voor fluweel heeft zioh reeds gedurende eenigen tijd onder de vertegen woordigers van het sterke geslacht doen gelden. Be halve de fluweelen kuisjas of de jas van een kunste naar kon men fluweelen vesten en met fluweel ge voerde overjassen bewonderen. Eveneens vond de ti- roler hoed van fluweel vele liefhebbers. Nu gaat men in liet pogen, deze artistieken stof in de mannenwe reld meer aanhangers te doen vinden, weer een stapje verder. Wie geen fluweelen vest wil dragen, omdat hij dit kleedingstuk steeds in overeenstemming met jas en broek kiest, besluit misschien tot een fluweelen das. Zonder twijfel staat deze zeer gekleed, doch of ze als een prettig sieraad zal kunnen blijven bestaan, is een andere vraag. In ieder geval kan de „zelfbin- der" evenals de stropdas van fluweel slechts bij staan de boorden gedragen worden, want onder een dubbele boord laat zich het deel van de fluweelen das, dat om de hals sluit, niet schuiven zonder treurige gevolgen voor den mooi gestreken boord en de stemming van den drager. Ook zal het bekende afgeven zelfs van het beste fluweel niet zeer dienstig zijn voor de wasch en de echtgenoote of do waschvrouw veel ergernis be reiden. DE SCHOONHEID VAN DE AMERIKAANSCHE VROUWEN. Een bekende Fransche portretschilder, die van een lang verblijf in Noord-Amerika teruggekeerd is, steekt in Parijs de loftrompet over de Amerikaausohe vrouwen, Nopit, verzekert hij, heeft hij gelegenheid gehad in een tijdruimte van nauwelijks vier maanden zooveel ideaal schoone vrouwen te schilderen, als in het land van den dollar, Het schijnt bijna, als hadden de dames van den ge goeden stand werkelijk een toovermiddel, dat het haar mogelijk maakt, steeds schooner te worden. De schil der was reeds eenige jaren geleden eens in Nieuw- York, waar hij, zooals ook nu weer, talrijke portretten schilderde; doch men kan zich niet herinneren, dat hij toen met zoo gloeiende geestdrift van de bekoor lijkheden der Amerikaanschen sprak. Hij zelf zegt, dat verscheiden vrouwen van millionnairs door hem waren geschilderd, die hij reeds geschilderd had, toen ze nog meisjes waren. Uit de knappe, jonge meisjes zijn nu elegante, be- tooverend schoone vrouwen gegroeid. De dweepende kunstenaar is overtuigd, een van de gelukkigste, meest succesvolle scheppingsperiodes van zijn leven aan de Amerikaansche dames te danken te hebben. Zijn laatste verblijf daar is zoo mooi geweest, dat hij -het nooit vergeten zal. Niet minder dan 62 portret ten van mooie vrouwen heeft hij gedurende zijn ver blijf daar gemaakt. Daaronder bevonden zich de por tretten van vier dames van de familie Goult, mevrouw Harrimanen en haar dochter, verder de dochter van Hetty Green en andere dollarkoninginnen en prin sessen. AARDAPPELVERBOUW. Zoowel op klei-, veen- en zandgronden is de ver bouw van dit knolgewas zeer algemeen. Evenals alle hakvruchten stelt de aardappel hooge eischen aan den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 10