DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het eind Yan een overweldiger.
Kaasmarkt.
Deense,he praatjes.
No. 72.
Honderd en ygf tiende el aargang.
1913
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzónderlijke nummers 3 Cents.
ZATERDAG
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
29 MAART.
Gemeen te-sch o I en.
Toelaéïng wan Leerlingen.
Telefoonnummer 3.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
BINNENLAND.
ALRMAARSCHE COURANT
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vjsx ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat liet aan
vangsirar der kaasmarkt, veer reoveel eangaat
de cwnniiwxie- en middeltere kaas, met in
gang van Vrijdag 11 April a.s., bij wij» ven proef
wordt -gesteld op des veermiddags 11 war.
«Burgemeester en Wethouders voornoemd,
O. RIPPING, Voorzitter.
DQNATil. "Secretaris.,
'Alkmaar:, 29 Maart 1-918.
R I'P-Z lt RS k- i 1ST
BURGEMEESTER en WUPItOUDBRS van ALK
MAAR -brengen, v ere en k o ttt31 ig artikel 28 der Kies
wet, ter algemeeaae 'kennis, ólat de kiezerslijst en -Je
«alphabdiische lijsten van de namen en voornamen «yan
hen, die van de fcisEerslijst zijn af geveerd en van'hen
die daarop zijn gébracht, Koor hun «eollege zijn wast-
-gestèlid en van feefen af'tot en mét>€fen 21 April e.k.
ter secretarie voor een'ieder ter issage nedergalegd
•en tegen betaling der kosten in afechrift of Afdruk
verkrijgbaar zijn «gestéld.
Verbetering der kiezerslijst kan tót en met «en 15
- April a.s. door leder wurden gevraagd, die meant dat
hijzelf of een iai»der in-«Strijd met de wet daarop voor
komt, niet v©©rfcomt of miet behoorlijk voorkomt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATE, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK-
MAAR nondigen belanghebbends», die met 3. Mei a.s.
kinderen ©p «een der VIJF GEMEENTESCHOLEN
toegelaten wensèh entte zien, uit, daar va®, vóór 15
APRIL a.s, «aangifte te doen -bij de Hoofden dier
-"-Scholen, oadsr-overlegging van bet geboortebriefje of
trouwboekje <en het inënti-ngsfeewijs der kinderen,
waarvoor -de toelatwig gevraagid wordt.
De gelegenheid bestaat daartoe aan de «choolloka-
den op DINSDAG :l«-®n DONDERDAG 3. APRIL a.s., Uoninkl ij ken I bi oede was.
ouderlijk huis in Denemarken als ean veilige haven,
waar zij zonder gevfis&r van door dynaihwtbommen
vermoord te worden veilig door de straten konden
w-axidefen. Vooral -ëe Czaar van Rusland bield er
wshl VS.n om hier 'Uènigen tijd a-lte zorgen en angsten-,
die «&r aan zijne positie verbonden waren, overboord
te '«werpen. Hij Was altijd gezellig en vroolijk in den
'kriïg van zijn soboonvader, en stoeide en ravotte met
«zijn kleine neefjes en nichtjes alsof hij een schooljcm-
.-g-ea was, die vaeantie had en niet de czaar aller Bris-
'sen met bet zwiaard van Damocles boven 't hoofd -dat
-aan een zijden «draadje liimg. 'Zoo ingenomen was hij
met de rast «en kalmte van ïredensborg slot, waar de
koninklijke familie altijd een gróót gedeelte van den
zomer doorbracht, dat hij sn het iprachtige park, met
de eeuwenoude lindeboöiftsn een villa voor >Eichzelf
liet boa-wan, «die door «ijn Russisdhen bouwtrant een
vreemden, ht'na somberen -indruk maakt.
Ketting SËdward van -Engeland, hoewel minder ge
steld ®p -de."patriarchale genoegens die het ©tiketteloo-
ze befje 'hem hier aan «'kan bieden, kwam toöh ook niet
zelden <om zijn schoonouders te bezoeken, (waarschijn
lijk ten ijJfcziere van r-aajn gemalin, die altijd in haar
hart een -Deensche gebleven -is. Een toen de twee
zusters te den loop tier jaren weduwe geworden wa
re®, koèivfen zij gezamenlijk «en mooie villa, heerlijk
gelegen »in de nabijheid van -Klampenbocg, aan den
blauwe». Oresund. -Ieder najaar kome® deze twee
bfoedvenwanten zes '-weken in hun geboorteland door
brengen. met slechte een paar bedienden en leven daar
bet gelukkige leven van tw«e-onopgemerkte vrouwen.
-Beeêtibette aan «hét Deeneche hof is .niet. drukkend.
De oude koning Ohristiaan was daar -van zijn jeugd
af aan niet gewend en was-er ook geesa groot vriend
van. IDoor niemand begeleid, alleen in het gezelschap
van-zijn trouwen hond, wandelde de „grootvader van
Europa," zooals hij dikwijls genoemd werd, door de
Straten van Kopenhagen. Van tijd tot tijd kon men
dan .plotseling een heer ken hoed /.zien afnemen e®
stil tblijven staan, of een dame een buiging zien ma
ken -voor een kaarsrechten ouden heer, die kwam aam-
"wanktelen, en daaraan kon men dan «snerken, dat men
<zܻe majesteit-was tegen gekomen; of men zag hem
tussc-hen twee «Roéhter-s ).ki voor de winkels staan kij
ken, zooals andere gewone stervelingen; en er was
niemand die hem een haar op Let hoofd zou krenken.
Dok de gemalin van zijn zoon Waldemar, prinses
Max-ie van Orleans, hechtte niets aan de stijve vormen
wan de ho t'etiket:te, maar haar kiEistenaarstemp.er.a-
mect deed hasar wél eens geheel vergeten, dat zij van
,Je m'en moque" was haar
van des namiddags E45 uur, en WOENSDAG g leus en haar .antwoord, als men haar op het onvo.eg-
APRIL a.s., wan 1:2-1 uur,'bèbalve vooriide 4e GE- f van het «een of «ander in 'haar gedrag opmerk-
M E E NTES'C Lel0 O L«aan welke school daartoe gele- :zaaï:a maakte. Zoo .werd b.v. Kopenhagen op -een
genheid is -©jp eiken Sffiaandag, tDinsdag, .Donderdag en -J goeden morgen wakker geschud door het alarmeerend
«Vrijdag tot 15 .ApriL-s..s., van llfy/z-2 uur;namiddags.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPEING, Voorzitter.
DONATII, Secretaris.
Nadruk verboden.
DE KONINKLIJKE .FAMILIE
De laatste spsrj.it uit .«het onde jOldenborgsehe huis,
«Jat van af de dartiende^eeuw hier in Denemarken ge
regeerd heeft, stierf in J863; Fredsrik de zewaide was
de Jaatste der «Qlftenborgeren, en misschien wel diege
ne, die het meeat door diet gepeupel gew&ardeerd
werd
Z.Ü* leus was:: .„-ie liefde van het volk «te mijn
kracht en het lem ikjj leidde bewijst, dat hij
ook in aanleg en si wrak eo» der hunnen was.
Het proletariaat jsig niet tot hem op met de eer
bied dis gewoonlijk ..een koning ten deel valt, maar
verafgoodde hem, ©rwiat hij Let begreep, en in de ui
tingen ,g.jjner ^levenslust -een der hunne» was. Hij -ging
.gemoedelijk met Eet ®itschot der maatschappij «an,
•en dit, beschouwde hem als hun aller xaéer. Hij deed
met hep wat hij wilde; als geen politiemacht in staat
-was om de elementaire geestdrift van de lagere mach
te» der maatschappij over hu» koning te toom te
houden, das was 't genoeg -dat Frederik zich op 'i
-baikon vertoonde en met een' beweging van zijn hand
stilte verzoekt Oogenblikkeljjk gehoorzaamde de an
ders zoo toomelooze menigte, en aft hij haar dan be
dankte met ee» gemoedelijk: „zoo kinderen, dank jul
lie wel, gaat nu naar huis en naar bed", dan trokken
al die drommen yan havenlooze wezens zielsverge
noegd ïs,aar hunnn schamele woningen terug. En
toen hij i» 1850, een kind van het volk, een doehter
van een gewone werkvrouw, tot gravin Danner -ver
hief en met haar een morganatisch huwelijk aanging,
toen jubelde „the great unwashed."
En i redenk de zevende leefde met zijn gravin Dan
ner, geb. Louise Rasmussen, in groote vroolijkheid en
pret, tot ergernis van adel en middelstand, tot hij
zich op een goeden dag had dpodgefuifd en Denemar
ken de laatste der Oldenborgeren ten grave moest be
geleiden.
Christiaan de negende, die hem opvolgde, als be-
hoorend tot zijtak van het Oldenborgsche huis was
van een geheel ander kaliber, en de geschokte gemoe
deren der hoogere standen kwamen onder zijn zeer
correct bewind weer geheel tot rust. Hij muntte
voornamelijk uit in het vinden van goede partijen
^oor zijn zoons en dochters. Zijn zoon Frederik
bracht met de Zweedsche prinses Louise al de IIol-
landsche millioenen van wijlen prins Frederik der Ne
derlanden naar Denemarken, en zooals bekend trouw
de Alexandra met den lateren koning van Engeland
en Dagmar met den Czaar aller Russen. Mooier kon
het al niet.
Later beschouwden die vorsten en vorstinnen het
gebsl van de brandweer. Alles vloog naar de ramen
-om .«de populaire brandweermannen voorbij te zien
rennen. Maar op zoo :i«ts bizonders als ze nu te zien
kregen hadden ze -toch «niet gerekend.
Wat was het, dat 'hen de oogen uit het hoofd deed
puilen van verbazing? "Voor op den bok, naast dm
koetsier in den uniform der brandweermannen, m-et
den kalm op ;tet hoofd, zat.Hare Koninklijke
"Hoogheid prinses Marie en snelde naar den brand
toe
Höt «duurde «enigen ijjd, voordat het land van den
■schrik «bekomen was,; maar toen men zich langzamer
hand 'begon te wennen «aan dergelijke uitingen van
©en -ariastieken geest, die ;zich niet «aan banden wilde
laten leggen, maar vrij en frank ziöh wilde ontwikke
len, toen men 'haar warm hart leerde kennen, dat
voelde visor al wat arm en door de natuur misdeeld
was, toen men zag, hoe zij «zich met al het vuur van
haar impulsief gemoed beij-verde om -waar het noodig
was -een helpende hand te r-eiken en de zwakken te
steunen, iteen gaf het Deense-he volk zich gewonnen,
en prinses Marie kon voortaan doen, waar ze maar
lust in 'had, «al had ze op ha-ar hoofd door de straten
willen wandelen, het volk was haar met hart en ziel
toegedaan. Groot en oprecht was dan o®k de droef
beid van hoog en laag, toen een paar jaar geleden de
onverbiddelijke dood haar wegmaaide. In den fami
liekring van Frederik den achtste bracht dit sterven
een groote leegte te weeg. Haar levendige Fransche
„esprit" vroolijkte hen daar allen op, en de niet al te
begaafde telgen van dit vorstelijk paar keken met hei
melijke bewondering naar dit moedige Fransche vo
geltje, dat zong en kwinkeleerde zooals de natuur het
hem ingaf. Heerlijk om zoo te durven! Frederik de
achtste was de constitutioneele vorst par excellence.
Zijn geduld werd door de lange regeering van zijn va
der zeer op de proef gesteld. Ilij had hierdoor echter
veel vrijen tijd, en gebruikte dien om zich met zijn
volk bekend te maken; vooral het vrouwelijk deel dei-
natie mocht zich in zijn gunst verheugen, naar men
beweert, en vele pikante verhalen waren er over de
zen vorst in omloopmaar aangezien de duivel nooit
zoo zwart is, als men hem schildert, zullen ook wel
de galante avonturen van koning Frederik sterk over
dreven zijn geworden.
Dikwijls had hij aanvechtingen om tegen de grond
wet m te handelen, maar hij deed het niet, en dat
moet men respecteeren. Op zijn grafsteen had men
a ia van Lennep kunnen zetten:
„Hier ligt een vorst, hij deed niet veel,
En juist daarom was hij constitutioneel."
Alleen zijn uiteinde was niet zooals het behoorde,
maar dat kon hij niet helpen. De grondwet was hier
met op voorbereid geweest, anders zou hij zeker op
meer constitutioneele wijze van het wereldtooneel ver
dwenen zijn.
Hals over kop moest na de catastrophe te Hamburg
kroonprins Christiaan de regeering aanvaarden. Men
is er nog niet zeker over wat men van hem verwachten
kan. Voorloopig doet hij de visschersgehuchten aan
de kust van den eenen schrik in den anderen vallen
tlocr zijn plotseling opduiken in het een of ander on
bekend dorpje met zijn schip „Dannebrog," en met
Wouw en kinderen. De zeer koninklijk gezinde be
volking, in hare landelijke rust verstoord, krijgt het
-dan ineens hevig druk met vlaggen uit te hangen,
bouquetten te plukken en aanspraken bij elkaar te
flansen, en Christiaan de tiende voelt zich het hart in
de borst zwellen bij1 deze uitingen vaa liefde voor zijn
persoon.
Het pleit voor zijne eenvoudige 'gezindheid dat hij
in de badplaats Skagen een stuk grond gekocht heeft,
waar hij zich een kleine villa wi» laten bouwen om
daar gedurende één maand van het jaar geheel als
particulier te kunnen leven tusschen al zijn kunste
naars-vrienden in.
Bij het onverwachte bezoek dat hij ook nu onlangs
aan Skagen bracht, wilde hij «zijne speciale vrienden,
het scliilderspaar Ancher verrassen, wat hem ook ge
lukte. „Dannebrog" arriveerde voor Skagen toen het
al donker was. Niemand verwachtte dus, dat Zijne
Majesteit dien avond nog aan land zou komen. De fa
milie Ancher zat aan haar huiselijk avondmaal, toen
er aan het tuinhek gemorreld werd en de wachthond
aansloeg.
Allen stormden naar buiten om te zien wat er gaan
de was, -en daar stonden de koning en koningin van
Denemarken, die hunne vrienden een impromptu be-
laoek brachten'!
Zoo is 'Christiaan Se tiende. Eenvoudig, wars van
vertoon, meer mensch -San koning.
Laag, heel laag dreven de wolken boven het grillig
'wrliehte kamp. Bij den rossen gloed der toortsen en
«der wachtvuren bewogen zich tienduizenden mensche-
lüjke silhouetten, goudgeplekt door het flikkerend
•schijnsel. Schuddende paardekoppen, karren, wapen-
ifiandels, weerkaatsten in hun metaalspiegeling de
huppelende vlam.
Een dof gemompel dreunt over de menigte. Geen
hel geluid schatert op. Angstig als de blikken zien,
.klinken de stemmen. Voortdurend worden de oogen
-vol angst -gericht naar een tent op -een kleinen af
stand, streng bewaakt door wachters in dierehuiden.
Dat kamp is het kamp der Hunnen en in die tent
ii'g.t „de geesel Gods", ligt Atilla te sterven.
Schrikkelijk is zijn doodsstrijd. Sedert zonsopgang
:dss tent vervullend met snerpende kreten of woest ge
brul, ligt daar de geweldige legeraanvoerder, de chef
der tienduizenden; -dè leider van 'het geweldige Hu-
nenvolk, ten prooi aan vlijmende lichaamspijnen, die
hem de nagels in heit vleesch doen klemmen. Bij
©ogenblikken valt hij -uitgeput neder, totdat de marte
ling zieh herhaalt en hij uit zijn verdaoving opspringt
tot mien we razernij.
Dat duurt zoo van den dageraad af.
Maar nu sehijnt er ontspanning te bomen. De kre
ten worden minder doordringend, ze volgen elkaar
langzamer op. Het wordt stil in de tent. De slaap
heeft zieh over den ongelukkige ontfermd. De koning
rust uit. Geregeld is zijn -ademhaling. De geweldige
hond, des vorsten trouwe metgezel, keert terug uit
den hoek, waarin hij zich angstig heeft verborgen en
houdt de wacht bij het rustbed, waarover een Romein-
sehe lamp een spookachtig 'licht laat vallen.
Maar weldra wordt de slaap onrustig. De handen
maken afwerende gebaren. De lippen bewegen zich in
een geluidloos gesprek. In zijn droomen ziet de ko
ning vluchtende stammen door woeste benden achter
volgd. De hemel staat in vuur, stroomen bloed vloei
en onder de hoeven der paarden, onder de zwaarden
der vervolgers. Het heelal ontzet zich over zooveel
wee. Rotsen worden verbrijzeld, zeeën schuimen om
hoog. Geen menschelijke stem wordt gehoord, 't Is
alles stil, doodstil bij het werk der verwoesting.
De koning, in zijn droom dit alles ziende, lachte,
kort en luid. Hij balde de vuisten en riep:
„Plaats voor het Geweld, den beheerseher der we
reld
En nog eens schatert zijn lach: „Plaats voor het
Geweld, den beheerseher der wereld
Maar eensklaps verstomt zijn woord, verstijft
lach. Wie spreekt daar in de eenzaamheid, waar
zijn
hij
Wie durft de stem verheffen
zich alleen waande?
naast hem?
„Plaats voor het Geweld, den beheerseher der we
reld!" brult hij in woesten toorn.
En onmiddellijk daarop verneemt hij den klank
eener stem, die zacht, rustig, beslist spreekt:
„Plaats voor den Vertrooster der Ellendigen, voor
den Veroveraar der Zielen."
Toen werden de wateren stil en de hemel blauw.
Sterren fonkelden vreedzaam en verlichtten een land
schap vol wijding en rust. Zilveren stemmen van on
zichtbare zangers vulden het luchtruim en jubelden:
Vrede op aarde!"
Een witte gestalte stond vóór Attila.
„Wie zijt gij? Ga weg, op zij, plaats voor het Ge
weld raasde de koning.
Maar de gestalte trad nog nader en zijn oogopslag
dwong den geweldenaar terug te gaan.
„Achteruit, zeg ik u. Uw rijk is geëindigd. Het
geweld is overwonnen door de liefde. Rechtvaardig
heid en vrede zullen heerschen. Er zal geen geween
meer zijn, maar blijdschap alom, want hemelsche er
barming omhelst de aardsche ellende."
„Ge liegt, ge liegt", krijschte de koning. „Ik ben
de meester, i k, het geweld, waar alles voor Zwicht. Ik,
die den zwakke vernietig, de steden in asch leg, de
volkeren wegvaag van den aardbodem. Ik, ik al
leen
Maar de witte gedaante boog zich tot hem over en
sprak
„Buig uw hoofd en ween den traan der boete en des
berouws; nog is er vergeving voor uw ziel."
Schuimbekkend van woede hief de koning de hand
ophet wapen viel machteloos neder
Hij werd wakker.
Angstig keek hij om zich heen. HaHet was maar
een droom! Hij was nog altijd de groote, de gevrees
de, de geweldige geesel der volkeren! Er was geen
andere macht dan het Geweld! Het heerscht over al
les, het onderwerpt alles, het schenkt alles. Allen
lust stilt het, alle genot geeft het.
Een duivelsche gedachte doorklieft zijn verhit
brein. Hij klapt in de handen; onmiddellijk vult zich
de tent met zijn sidderende dienaren. Ademloos hoo-
ren zij den stervenden koning bevelen geven. Het
moet feest zijn, feest zijn in heel het kamp, want hij,
de koning, wil z'n bruiloft vieren met de jonge krijgs
gevangene, het blanke kind, welks ouders hij heeft la
ten verbranden.
En de dienaren gehoorzamen, want het oude flik
keroog duldt geen ongehoorzaamheid en de stervende
leeuw is tot zijn dood ontzagwekkend. Het meisje
wordt binnengebracht en voor zijn voeten geworpen.
De ijzeren vingers van den koning schroeven zich om
haar polsen. Hij" is het geweld, hij is de meester
Maar dat is zijn laatste stuiptrekking. De vuisten
ontspannen zich, de armen vallen slap neer, staroo-
gend, als verstijfd van schrik, zinkt hij achterover. En
weer ziet hij de witte gedaante vóór zich, de witte
gedaante onder het vrededak der sterren, vol majes
teit en stralend van licht. En dezelfde zachte, drin
gende stem spreekt
„Buig uw hoofd en ween den traan der boete en des
berouws, nog is er vergeving voor uw ziel."
„Maar wie zijt gij dan toch? Spreek, wie zijt gij?""
Toen antwoordde de stem:
„Ik ben de Vertrooster der Ellendigen, de Verove
raar der Zielen, de incarnatie der Goddelijke Liefde,
ik ben Jezus van Nazereth."
Een flikkering* voer door de oogen des konings.
Daarna bleven zij wijd geopend, onbewegelijk staan,
als starende in de onmetelijke ruimte, vol angst en
wroeging.
„De koning is dood", zeide een der dienaren. En
terstond verhieven zich de klaagtonen buiten de tent,
de rouwbedrijving van het volk der Hunnen o vel
den „geesel Gods".
Gtema»ng«t nlenwa.
HET HOOGER FILMPEIL.
Men schrijft ons uit Amsterdam:
De tijd, dat de bioscoop alleen bestemd scheen voor
liet op sensatie belust publiek, is voorbij. In Amster
dam althans begint het „film-peil" in snel tempo té
stijgen. Zeker, alles is nog wel niet, zooals de zede
predikers dit wenschen, en er zijn nog altijd tegen
standers van de bioscoop. Maar wanneer een blad als
de „btandaard" bioscoop-recensies begint op te ne
men, en nog wel heele goede recensies, waarin het pu
bliek aangespoord wordt eens er naar toe te gaan, al
was ook een film bijna op het kantje af, spreekt het
toch wel vanzelf, dat de bioscoop zich verbetert, ver-
deelt, idealiseert.
De recensie in de „Standaard" had betrekking op
de eerste inrichting op dit gebied
m het- Leidscheplem-kwartier. Deze City-Bioscoop is
Dinsdagavond geopend voor genoodigden; Woensdag
zijn de gewone vertooningen begonnen. Het is een
stemmig zaaltje, eenvoudig en smaakvol ingericht
maar zonder luxe. Er is plaats voor een tweehon
derdtal bezoekers, die boven een palm-serie „het le-
vende beeld aanschouwen.
Het vorige jaar schreef de Van-Dag-Tot-Dag-Schrii-
ver van „Het Algemeen Handelsblad," dat de bi
oscoop een groote toekomst tegemoet gang. Een
nieuwe, machtige beweegkracht ten goede en" ten
slechte is onder ons bereik gebracht. Laten de besten
ons teidmg en raad geven."
Eenige bekende Amsterdammers achtten zich geroe
pen de leiding te geven. Zoo werd de Naaml. Ven
nootschap City-Bioscoop opgericht. De Directie er
van ging van de veronderstelling uit, dat de beschaaf
de klasse behoefte heeft aan een bioscoop-inrichting
waar zij ook haar kinderen en opgroeiende jeugd met
vertrouwen kan zien heengaan, wetende, dat deze er
slechts zouden zien en hooren „wat schoon is en wel-
iuidt Kermisachtige exploitatie had de bioscoop in
kwaden reuk gebracht. Maar het gebied der kinoma-
tografie is groot en er is keus genoeg, om ook aan
alle eisciien van beteren smaak te voldoen.
De City-Bioscoop heeft zich op het standpunt ge
plaatst, alleen voorstellingen te geven, die goeden
geest en smaak met kunnen bederven. Dit standpunt
zal zij doorvoeren. Zij wil-het beste bieden, wat in
de bioscoop aan kunst en gezonden humor, en op po
pulair wetenschappelijk gebied te geven is Doch
alle sensatie acht zij uit den booze.
De Amsterdamsche bladen begroeten de Citv-Bi-
oscoop met enthousiasme. Wie zou zich dan ook niet
'WtT? oprichting van de City-Bioscoop
heeft getoond, dat het particulier initiatief zich ook
op het terrein van de bioscoop zal doen gelden. Cen
suur door de politie is werkelijk niet noodig. Ten
minste met in Amsterdam.
De City-Bioscoop is geen volksvermakelijkheid hpt
minimum-entrée is nog altijd 30 cent. Dit is jammer-
ook de kleine en kleinste luyden moesten eens naar
het meest volmaakte procédé der bioscoopkunst, de
natuur-kleur-opnamen der „Kinemacolor," kunnen
kijken. Misschien komt het nog eens zoover Thans