DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het eind Yan een overweldiger. Kaasmarkt. Deense,he praatjes. No. 72. Honderd en ygf tiende el aargang. 1913 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzónderlijke nummers 3 Cents. ZATERDAG Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 29 MAART. Gemeen te-sch o I en. Toelaéïng wan Leerlingen. Telefoonnummer 3. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. BINNENLAND. ALRMAARSCHE COURANT BURGEMEESTER en WETHOUDERS vjsx ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat liet aan vangsirar der kaasmarkt, veer reoveel eangaat de cwnniiwxie- en middeltere kaas, met in gang van Vrijdag 11 April a.s., bij wij» ven proef wordt -gesteld op des veermiddags 11 war. «Burgemeester en Wethouders voornoemd, O. RIPPING, Voorzitter. DQNATil. "Secretaris., 'Alkmaar:, 29 Maart 1-918. R I'P-Z lt RS k- i 1ST BURGEMEESTER en WUPItOUDBRS van ALK MAAR -brengen, v ere en k o ttt31 ig artikel 28 der Kies wet, ter algemeeaae 'kennis, ólat de kiezerslijst en -Je «alphabdiische lijsten van de namen en voornamen «yan hen, die van de fcisEerslijst zijn af geveerd en van'hen die daarop zijn gébracht, Koor hun «eollege zijn wast- -gestèlid en van feefen af'tot en mét>€fen 21 April e.k. ter secretarie voor een'ieder ter issage nedergalegd •en tegen betaling der kosten in afechrift of Afdruk verkrijgbaar zijn «gestéld. Verbetering der kiezerslijst kan tót en met «en 15 - April a.s. door leder wurden gevraagd, die meant dat hijzelf of een iai»der in-«Strijd met de wet daarop voor komt, niet v©©rfcomt of miet behoorlijk voorkomt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATE, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK- MAAR nondigen belanghebbends», die met 3. Mei a.s. kinderen ©p «een der VIJF GEMEENTESCHOLEN toegelaten wensèh entte zien, uit, daar va®, vóór 15 APRIL a.s, «aangifte te doen -bij de Hoofden dier -"-Scholen, oadsr-overlegging van bet geboortebriefje of trouwboekje <en het inënti-ngsfeewijs der kinderen, waarvoor -de toelatwig gevraagid wordt. De gelegenheid bestaat daartoe aan de «choolloka- den op DINSDAG :l«-®n DONDERDAG 3. APRIL a.s., Uoninkl ij ken I bi oede was. ouderlijk huis in Denemarken als ean veilige haven, waar zij zonder gevfis&r van door dynaihwtbommen vermoord te worden veilig door de straten konden w-axidefen. Vooral -ëe Czaar van Rusland bield er wshl VS.n om hier 'Uènigen tijd a-lte zorgen en angsten-, die «&r aan zijne positie verbonden waren, overboord te '«werpen. Hij Was altijd gezellig en vroolijk in den 'kriïg van zijn soboonvader, en stoeide en ravotte met «zijn kleine neefjes en nichtjes alsof hij een schooljcm- .-g-ea was, die vaeantie had en niet de czaar aller Bris- 'sen met bet zwiaard van Damocles boven 't hoofd -dat -aan een zijden «draadje liimg. 'Zoo ingenomen was hij met de rast «en kalmte van ïredensborg slot, waar de koninklijke familie altijd een gróót gedeelte van den zomer doorbracht, dat hij sn het iprachtige park, met de eeuwenoude lindeboöiftsn een villa voor >Eichzelf liet boa-wan, «die door «ijn Russisdhen bouwtrant een vreemden, ht'na somberen -indruk maakt. Ketting SËdward van -Engeland, hoewel minder ge steld ®p -de."patriarchale genoegens die het ©tiketteloo- ze befje 'hem hier aan «'kan bieden, kwam toöh ook niet zelden <om zijn schoonouders te bezoeken, (waarschijn lijk ten ijJfcziere van r-aajn gemalin, die altijd in haar hart een -Deensche gebleven -is. Een toen de twee zusters te den loop tier jaren weduwe geworden wa re®, koèivfen zij gezamenlijk «en mooie villa, heerlijk gelegen »in de nabijheid van -Klampenbocg, aan den blauwe». Oresund. -Ieder najaar kome® deze twee bfoedvenwanten zes '-weken in hun geboorteland door brengen. met slechte een paar bedienden en leven daar bet gelukkige leven van tw«e-onopgemerkte vrouwen. -Beeêtibette aan «hét Deeneche hof is .niet. drukkend. De oude koning Ohristiaan was daar -van zijn jeugd af aan niet gewend en was-er ook geesa groot vriend van. IDoor niemand begeleid, alleen in het gezelschap van-zijn trouwen hond, wandelde de „grootvader van Europa," zooals hij dikwijls genoemd werd, door de Straten van Kopenhagen. Van tijd tot tijd kon men dan .plotseling een heer ken hoed /.zien afnemen e® stil tblijven staan, of een dame een buiging zien ma ken -voor een kaarsrechten ouden heer, die kwam aam- "wanktelen, en daaraan kon men dan «snerken, dat men <zÜ»e majesteit-was tegen gekomen; of men zag hem tussc-hen twee «Roéhter-s ).ki voor de winkels staan kij ken, zooals andere gewone stervelingen; en er was niemand die hem een haar op Let hoofd zou krenken. Dok de gemalin van zijn zoon Waldemar, prinses Max-ie van Orleans, hechtte niets aan de stijve vormen wan de ho t'etiket:te, maar haar kiEistenaarstemp.er.a- mect deed hasar wél eens geheel vergeten, dat zij van ,Je m'en moque" was haar van des namiddags E45 uur, en WOENSDAG g leus en haar .antwoord, als men haar op het onvo.eg- APRIL a.s., wan 1:2-1 uur,'bèbalve vooriide 4e GE- f van het «een of «ander in 'haar gedrag opmerk- M E E NTES'C Lel0 O L«aan welke school daartoe gele- :zaaï:a maakte. Zoo .werd b.v. Kopenhagen op -een genheid is -©jp eiken Sffiaandag, tDinsdag, .Donderdag en -J goeden morgen wakker geschud door het alarmeerend «Vrijdag tot 15 .ApriL-s..s., van llfy/z-2 uur;namiddags. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPEING, Voorzitter. DONATII, Secretaris. Nadruk verboden. DE KONINKLIJKE .FAMILIE De laatste spsrj.it uit .«het onde jOldenborgsehe huis, «Jat van af de dartiende^eeuw hier in Denemarken ge regeerd heeft, stierf in J863; Fredsrik de zewaide was de Jaatste der «Qlftenborgeren, en misschien wel diege ne, die het meeat door diet gepeupel gew&ardeerd werd Z.Ü* leus was:: .„-ie liefde van het volk «te mijn kracht en het lem ikjj leidde bewijst, dat hij ook in aanleg en si wrak eo» der hunnen was. Het proletariaat jsig niet tot hem op met de eer bied dis gewoonlijk ..een koning ten deel valt, maar verafgoodde hem, ©rwiat hij Let begreep, en in de ui tingen ,g.jjner ^levenslust -een der hunne» was. Hij -ging .gemoedelijk met Eet ®itschot der maatschappij «an, •en dit, beschouwde hem als hun aller xaéer. Hij deed met hep wat hij wilde; als geen politiemacht in staat -was om de elementaire geestdrift van de lagere mach te» der maatschappij over hu» koning te toom te houden, das was 't genoeg -dat Frederik zich op 'i -baikon vertoonde en met een' beweging van zijn hand stilte verzoekt Oogenblikkeljjk gehoorzaamde de an ders zoo toomelooze menigte, en aft hij haar dan be dankte met ee» gemoedelijk: „zoo kinderen, dank jul lie wel, gaat nu naar huis en naar bed", dan trokken al die drommen yan havenlooze wezens zielsverge noegd ïs,aar hunnn schamele woningen terug. En toen hij i» 1850, een kind van het volk, een doehter van een gewone werkvrouw, tot gravin Danner -ver hief en met haar een morganatisch huwelijk aanging, toen jubelde „the great unwashed." En i redenk de zevende leefde met zijn gravin Dan ner, geb. Louise Rasmussen, in groote vroolijkheid en pret, tot ergernis van adel en middelstand, tot hij zich op een goeden dag had dpodgefuifd en Denemar ken de laatste der Oldenborgeren ten grave moest be geleiden. Christiaan de negende, die hem opvolgde, als be- hoorend tot zijtak van het Oldenborgsche huis was van een geheel ander kaliber, en de geschokte gemoe deren der hoogere standen kwamen onder zijn zeer correct bewind weer geheel tot rust. Hij muntte voornamelijk uit in het vinden van goede partijen ^oor zijn zoons en dochters. Zijn zoon Frederik bracht met de Zweedsche prinses Louise al de IIol- landsche millioenen van wijlen prins Frederik der Ne derlanden naar Denemarken, en zooals bekend trouw de Alexandra met den lateren koning van Engeland en Dagmar met den Czaar aller Russen. Mooier kon het al niet. Later beschouwden die vorsten en vorstinnen het gebsl van de brandweer. Alles vloog naar de ramen -om .«de populaire brandweermannen voorbij te zien rennen. Maar op zoo :i«ts bizonders als ze nu te zien kregen hadden ze -toch «niet gerekend. Wat was het, dat 'hen de oogen uit het hoofd deed puilen van verbazing? "Voor op den bok, naast dm koetsier in den uniform der brandweermannen, m-et den kalm op ;tet hoofd, zat.Hare Koninklijke "Hoogheid prinses Marie en snelde naar den brand toe Höt «duurde «enigen ijjd, voordat het land van den ■schrik «bekomen was,; maar toen men zich langzamer hand 'begon te wennen «aan dergelijke uitingen van ©en -ariastieken geest, die ;zich niet «aan banden wilde laten leggen, maar vrij en frank ziöh wilde ontwikke len, toen men 'haar warm hart leerde kennen, dat voelde visor al wat arm en door de natuur misdeeld was, toen men zag, hoe zij «zich met al het vuur van haar impulsief gemoed beij-verde om -waar het noodig was -een helpende hand te r-eiken en de zwakken te steunen, iteen gaf het Deense-he volk zich gewonnen, en prinses Marie kon voortaan doen, waar ze maar lust in 'had, «al had ze op ha-ar hoofd door de straten willen wandelen, het volk was haar met hart en ziel toegedaan. Groot en oprecht was dan o®k de droef beid van hoog en laag, toen een paar jaar geleden de onverbiddelijke dood haar wegmaaide. In den fami liekring van Frederik den achtste bracht dit sterven een groote leegte te weeg. Haar levendige Fransche „esprit" vroolijkte hen daar allen op, en de niet al te begaafde telgen van dit vorstelijk paar keken met hei melijke bewondering naar dit moedige Fransche vo geltje, dat zong en kwinkeleerde zooals de natuur het hem ingaf. Heerlijk om zoo te durven! Frederik de achtste was de constitutioneele vorst par excellence. Zijn geduld werd door de lange regeering van zijn va der zeer op de proef gesteld. Ilij had hierdoor echter veel vrijen tijd, en gebruikte dien om zich met zijn volk bekend te maken; vooral het vrouwelijk deel dei- natie mocht zich in zijn gunst verheugen, naar men beweert, en vele pikante verhalen waren er over de zen vorst in omloopmaar aangezien de duivel nooit zoo zwart is, als men hem schildert, zullen ook wel de galante avonturen van koning Frederik sterk over dreven zijn geworden. Dikwijls had hij aanvechtingen om tegen de grond wet m te handelen, maar hij deed het niet, en dat moet men respecteeren. Op zijn grafsteen had men a ia van Lennep kunnen zetten: „Hier ligt een vorst, hij deed niet veel, En juist daarom was hij constitutioneel." Alleen zijn uiteinde was niet zooals het behoorde, maar dat kon hij niet helpen. De grondwet was hier met op voorbereid geweest, anders zou hij zeker op meer constitutioneele wijze van het wereldtooneel ver dwenen zijn. Hals over kop moest na de catastrophe te Hamburg kroonprins Christiaan de regeering aanvaarden. Men is er nog niet zeker over wat men van hem verwachten kan. Voorloopig doet hij de visschersgehuchten aan de kust van den eenen schrik in den anderen vallen tlocr zijn plotseling opduiken in het een of ander on bekend dorpje met zijn schip „Dannebrog," en met Wouw en kinderen. De zeer koninklijk gezinde be volking, in hare landelijke rust verstoord, krijgt het -dan ineens hevig druk met vlaggen uit te hangen, bouquetten te plukken en aanspraken bij elkaar te flansen, en Christiaan de tiende voelt zich het hart in de borst zwellen bij1 deze uitingen vaa liefde voor zijn persoon. Het pleit voor zijne eenvoudige 'gezindheid dat hij in de badplaats Skagen een stuk grond gekocht heeft, waar hij zich een kleine villa wi» laten bouwen om daar gedurende één maand van het jaar geheel als particulier te kunnen leven tusschen al zijn kunste naars-vrienden in. Bij het onverwachte bezoek dat hij ook nu onlangs aan Skagen bracht, wilde hij «zijne speciale vrienden, het scliilderspaar Ancher verrassen, wat hem ook ge lukte. „Dannebrog" arriveerde voor Skagen toen het al donker was. Niemand verwachtte dus, dat Zijne Majesteit dien avond nog aan land zou komen. De fa milie Ancher zat aan haar huiselijk avondmaal, toen er aan het tuinhek gemorreld werd en de wachthond aansloeg. Allen stormden naar buiten om te zien wat er gaan de was, -en daar stonden de koning en koningin van Denemarken, die hunne vrienden een impromptu be- laoek brachten'! Zoo is 'Christiaan Se tiende. Eenvoudig, wars van vertoon, meer mensch -San koning. Laag, heel laag dreven de wolken boven het grillig 'wrliehte kamp. Bij den rossen gloed der toortsen en «der wachtvuren bewogen zich tienduizenden mensche- lüjke silhouetten, goudgeplekt door het flikkerend •schijnsel. Schuddende paardekoppen, karren, wapen- ifiandels, weerkaatsten in hun metaalspiegeling de huppelende vlam. Een dof gemompel dreunt over de menigte. Geen hel geluid schatert op. Angstig als de blikken zien, .klinken de stemmen. Voortdurend worden de oogen -vol angst -gericht naar een tent op -een kleinen af stand, streng bewaakt door wachters in dierehuiden. Dat kamp is het kamp der Hunnen en in die tent ii'g.t „de geesel Gods", ligt Atilla te sterven. Schrikkelijk is zijn doodsstrijd. Sedert zonsopgang :dss tent vervullend met snerpende kreten of woest ge brul, ligt daar de geweldige legeraanvoerder, de chef der tienduizenden; -dè leider van 'het geweldige Hu- nenvolk, ten prooi aan vlijmende lichaamspijnen, die hem de nagels in heit vleesch doen klemmen. Bij ©ogenblikken valt hij -uitgeput neder, totdat de marte ling zieh herhaalt en hij uit zijn verdaoving opspringt tot mien we razernij. Dat duurt zoo van den dageraad af. Maar nu sehijnt er ontspanning te bomen. De kre ten worden minder doordringend, ze volgen elkaar langzamer op. Het wordt stil in de tent. De slaap heeft zieh over den ongelukkige ontfermd. De koning rust uit. Geregeld is zijn -ademhaling. De geweldige hond, des vorsten trouwe metgezel, keert terug uit den hoek, waarin hij zich angstig heeft verborgen en houdt de wacht bij het rustbed, waarover een Romein- sehe lamp een spookachtig 'licht laat vallen. Maar weldra wordt de slaap onrustig. De handen maken afwerende gebaren. De lippen bewegen zich in een geluidloos gesprek. In zijn droomen ziet de ko ning vluchtende stammen door woeste benden achter volgd. De hemel staat in vuur, stroomen bloed vloei en onder de hoeven der paarden, onder de zwaarden der vervolgers. Het heelal ontzet zich over zooveel wee. Rotsen worden verbrijzeld, zeeën schuimen om hoog. Geen menschelijke stem wordt gehoord, 't Is alles stil, doodstil bij het werk der verwoesting. De koning, in zijn droom dit alles ziende, lachte, kort en luid. Hij balde de vuisten en riep: „Plaats voor het Geweld, den beheerseher der we reld En nog eens schatert zijn lach: „Plaats voor het Geweld, den beheerseher der wereld Maar eensklaps verstomt zijn woord, verstijft lach. Wie spreekt daar in de eenzaamheid, waar zijn hij Wie durft de stem verheffen zich alleen waande? naast hem? „Plaats voor het Geweld, den beheerseher der we reld!" brult hij in woesten toorn. En onmiddellijk daarop verneemt hij den klank eener stem, die zacht, rustig, beslist spreekt: „Plaats voor den Vertrooster der Ellendigen, voor den Veroveraar der Zielen." Toen werden de wateren stil en de hemel blauw. Sterren fonkelden vreedzaam en verlichtten een land schap vol wijding en rust. Zilveren stemmen van on zichtbare zangers vulden het luchtruim en jubelden: Vrede op aarde!" Een witte gestalte stond vóór Attila. „Wie zijt gij? Ga weg, op zij, plaats voor het Ge weld raasde de koning. Maar de gestalte trad nog nader en zijn oogopslag dwong den geweldenaar terug te gaan. „Achteruit, zeg ik u. Uw rijk is geëindigd. Het geweld is overwonnen door de liefde. Rechtvaardig heid en vrede zullen heerschen. Er zal geen geween meer zijn, maar blijdschap alom, want hemelsche er barming omhelst de aardsche ellende." „Ge liegt, ge liegt", krijschte de koning. „Ik ben de meester, i k, het geweld, waar alles voor Zwicht. Ik, die den zwakke vernietig, de steden in asch leg, de volkeren wegvaag van den aardbodem. Ik, ik al leen Maar de witte gedaante boog zich tot hem over en sprak „Buig uw hoofd en ween den traan der boete en des berouws; nog is er vergeving voor uw ziel." Schuimbekkend van woede hief de koning de hand ophet wapen viel machteloos neder Hij werd wakker. Angstig keek hij om zich heen. HaHet was maar een droom! Hij was nog altijd de groote, de gevrees de, de geweldige geesel der volkeren! Er was geen andere macht dan het Geweld! Het heerscht over al les, het onderwerpt alles, het schenkt alles. Allen lust stilt het, alle genot geeft het. Een duivelsche gedachte doorklieft zijn verhit brein. Hij klapt in de handen; onmiddellijk vult zich de tent met zijn sidderende dienaren. Ademloos hoo- ren zij den stervenden koning bevelen geven. Het moet feest zijn, feest zijn in heel het kamp, want hij, de koning, wil z'n bruiloft vieren met de jonge krijgs gevangene, het blanke kind, welks ouders hij heeft la ten verbranden. En de dienaren gehoorzamen, want het oude flik keroog duldt geen ongehoorzaamheid en de stervende leeuw is tot zijn dood ontzagwekkend. Het meisje wordt binnengebracht en voor zijn voeten geworpen. De ijzeren vingers van den koning schroeven zich om haar polsen. Hij" is het geweld, hij is de meester Maar dat is zijn laatste stuiptrekking. De vuisten ontspannen zich, de armen vallen slap neer, staroo- gend, als verstijfd van schrik, zinkt hij achterover. En weer ziet hij de witte gedaante vóór zich, de witte gedaante onder het vrededak der sterren, vol majes teit en stralend van licht. En dezelfde zachte, drin gende stem spreekt „Buig uw hoofd en ween den traan der boete en des berouws, nog is er vergeving voor uw ziel." „Maar wie zijt gij dan toch? Spreek, wie zijt gij?"" Toen antwoordde de stem: „Ik ben de Vertrooster der Ellendigen, de Verove raar der Zielen, de incarnatie der Goddelijke Liefde, ik ben Jezus van Nazereth." Een flikkering* voer door de oogen des konings. Daarna bleven zij wijd geopend, onbewegelijk staan, als starende in de onmetelijke ruimte, vol angst en wroeging. „De koning is dood", zeide een der dienaren. En terstond verhieven zich de klaagtonen buiten de tent, de rouwbedrijving van het volk der Hunnen o vel den „geesel Gods". Gtema»ng«t nlenwa. HET HOOGER FILMPEIL. Men schrijft ons uit Amsterdam: De tijd, dat de bioscoop alleen bestemd scheen voor liet op sensatie belust publiek, is voorbij. In Amster dam althans begint het „film-peil" in snel tempo té stijgen. Zeker, alles is nog wel niet, zooals de zede predikers dit wenschen, en er zijn nog altijd tegen standers van de bioscoop. Maar wanneer een blad als de „btandaard" bioscoop-recensies begint op te ne men, en nog wel heele goede recensies, waarin het pu bliek aangespoord wordt eens er naar toe te gaan, al was ook een film bijna op het kantje af, spreekt het toch wel vanzelf, dat de bioscoop zich verbetert, ver- deelt, idealiseert. De recensie in de „Standaard" had betrekking op de eerste inrichting op dit gebied m het- Leidscheplem-kwartier. Deze City-Bioscoop is Dinsdagavond geopend voor genoodigden; Woensdag zijn de gewone vertooningen begonnen. Het is een stemmig zaaltje, eenvoudig en smaakvol ingericht maar zonder luxe. Er is plaats voor een tweehon derdtal bezoekers, die boven een palm-serie „het le- vende beeld aanschouwen. Het vorige jaar schreef de Van-Dag-Tot-Dag-Schrii- ver van „Het Algemeen Handelsblad," dat de bi oscoop een groote toekomst tegemoet gang. Een nieuwe, machtige beweegkracht ten goede en" ten slechte is onder ons bereik gebracht. Laten de besten ons teidmg en raad geven." Eenige bekende Amsterdammers achtten zich geroe pen de leiding te geven. Zoo werd de Naaml. Ven nootschap City-Bioscoop opgericht. De Directie er van ging van de veronderstelling uit, dat de beschaaf de klasse behoefte heeft aan een bioscoop-inrichting waar zij ook haar kinderen en opgroeiende jeugd met vertrouwen kan zien heengaan, wetende, dat deze er slechts zouden zien en hooren „wat schoon is en wel- iuidt Kermisachtige exploitatie had de bioscoop in kwaden reuk gebracht. Maar het gebied der kinoma- tografie is groot en er is keus genoeg, om ook aan alle eisciien van beteren smaak te voldoen. De City-Bioscoop heeft zich op het standpunt ge plaatst, alleen voorstellingen te geven, die goeden geest en smaak met kunnen bederven. Dit standpunt zal zij doorvoeren. Zij wil-het beste bieden, wat in de bioscoop aan kunst en gezonden humor, en op po pulair wetenschappelijk gebied te geven is Doch alle sensatie acht zij uit den booze. De Amsterdamsche bladen begroeten de Citv-Bi- oscoop met enthousiasme. Wie zou zich dan ook niet 'WtT? oprichting van de City-Bioscoop heeft getoond, dat het particulier initiatief zich ook op het terrein van de bioscoop zal doen gelden. Cen suur door de politie is werkelijk niet noodig. Ten minste met in Amsterdam. De City-Bioscoop is geen volksvermakelijkheid hpt minimum-entrée is nog altijd 30 cent. Dit is jammer- ook de kleine en kleinste luyden moesten eens naar het meest volmaakte procédé der bioscoopkunst, de natuur-kleur-opnamen der „Kinemacolor," kunnen kijken. Misschien komt het nog eens zoover Thans

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 5