mm DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. n Honderd en vijftiende Jaargang, DINSDAO 1 APRIL. FEUILLETON. Onze oude Baboe. Noodhulp-kaasdragers. BINNENLAND. im ALKMAARSCH COURANT Zij, die in aanmerking wenschen te komen voor eene benoeming tot NOODHULP-KAASDRAGER, waarvoor VIER PLAATSEN te begeven zijn, worden uitgenoodigd zich vóór April a.s. aan te melden ter gemeente-secretarie tusschen 9 uur 's voorm. en 2 uur 'snam. Behalve belooning voor het dragen is aan de be trekking eene jaarlijksche toelage verbonden van f 10. ALKMAAR, 1 April. Het is heuseh geen Aprilgrap, maar het staat in een Engelsch tijdschrift. De New Magazine bevat een verhaal, zoo dwaas, dat het de moeite van het overver tellen wel waard is. Het is geen dolle humoreski, maar bedoeld als een ernstige, spannende vertelling, geschikt om de vaderlandsliefde aan te wakkeren. Het is een hoofdstuk uit de levensgeschiedenis van een avontuurlijk, kloek en dapper man, die kapitein Adams heet. De koning van Engeland ontbiedt op een goeden dag den kapitein, en deelt dezen in vertrouwen mede, dat de Duitsche Keizer, die juist uit Marokko terug gekeerd is, de uitputting van Rusland wil benutten om Frankrijk een vernietigenden slag toe te brengen. Van het balkon van het Berlijnsche slot af zal de kei zer in de uniform van Frederik den Grooten, den adelaarshelm op het hoofd, een toespraak tot het volk houden en zwaaiend met de sabel Frankrijk den oorlog verklaren. Engeland is echter Frankrijks vriend en dient in die kwaliteit natuurlijk den oorlog te verhinderen. Kapitein Adams nu wordt door den koning naar Berlijn gezonden om dat zaakje even ©p te knappen, om te zorgen dus, dat Duitschland Frank rijk den oorlog niet gaat verklaren. De dappere ka pitein wil regelrecht op den keizer af, doch al zijn pogingen, om dezen te spreken te krijgen, zijn vruch teloos. Wel heeft hij een onderhoud met den Rijks kanselier en deze vertelt hem in den loop van het ge sprek, dat Wilhelm II op het oogenblik ontzettend veel last heeft van zenuw-hoofdpijn en eenvoudig niet te genaken is. De keizer doet niets dan razen en schelden en vooral de barbier, die zijn gezicht zal masseeren om de pijn te verminderen doch maar steeds uitblijft, moet het ontgelden. Terwijl de rijks kanselier en de kapitein met elkaar aan het praten zijn, komt plotseling de keizer het vertrek binnen en roept wanhopig „Waar ter wereld is toch de barbier? Het is al een uur geleden, dat ik hem heb ontboden." Dé keizer ziet kapitein Adams, die vroeger eens aan hem werd voorgesteld, hij groet hem maar weigert beslist eenige boodschap van hem in ontvangst te ne men. Inmiddels nadert het uur, dat de keizer heeft gekozen voor de oorlogsverklaring, welke op zoo thea trale wijze zal geschieden. Maar gelukkig er is een flink Engelsch palitein en een toeval. De barbier van den Duitschen keizer is een Fransch- man en nog wel een, wiens hart warm voor zijn va derland klopt, ook al staat hij in den persoonlijken dienst van den erfvijand. Natuurlijk wendt kapitein Adams zich tot den barbier en natuurlijk krijgt hij dezen op zijn hand zij het dan ook ten koste van 2500 gulden. Voor dit bedrag laat de barbier den zeker vermomden kapitein voor een bediende door gaan, die uitnemend de kunst van masseeren ver staat. Nadat d^_ keizer geschoren is, verlaat de bar bier zoo gauw hij kan het keizerlijk vertrek om dadelijk naar het bedreigde vaderland „te ijlen." Ka pitein Adams daarentegen treedt als masseur op, om de pijnen des Keizers in de naderende historische ure te lenigen. De oolijkerd wrijft echter gauw het ge zicht van den koning in met een wascheclite, zwarte verfstof. Zwart als een Moor verschijnt de Keizer in de uniform van Frederik den Grooten en met den adelaarshelm te midden van het hooge gezelschap, (Nadruk verboden). (EEN STUKJE LEVENSLEED). Door A. H. VAN VREENINGEN. 1) -o- We waren pas in Indië, mijn vrouw en ik; twee on ervaren Totoks, en mijn vrouw sprak nog geen woord Maleisch. In een hotel namen we onzen intrek, om eenigszins bekend te raken met Indische toestanden. Iedere gast hadeen baboe of een djongos; dies zou den ook wij ons zulk een onontbeerlijk iets moeten aanschaffen. De „Mevrouw" uit het hotel zou ons wel helpen: zij wist voor „het jonge Mevrouwtje" een goede, oude baboe, die en dit gold als een aanbeve ling, die wat Hollandsch verstond en sprak. Het Javaansche vrouwtje werd ons gepresen teerd; oud verschrompeld menschje met diep-weemoe- digen trek op het gelaat; knokelige handen en vin gers, en van onder de sarong staken twee bruine, ver eelte voeten met stompjes, wijd-uitstaande teenen. Ik voelde terstond medelijden met ze; daar achter dat angstig-veriégën blikkend oog moest veel leed verborgen zijn; zoo pijnlijk-droevig kunnen alleen zien, oogen, die getuige zijn geweest van veel verdriet. Zóó stond ze voor mijn vrouw. Deze zeide niets zij zei niets. Een Indische dame was zoo welwillend een einde te maken aan de verlegenheid aan beide konten door een gesprek aan te knoppen in het Ja- vaansch met het oude vrouwtje. Niet zoodra hoorde deze het haar bekende „Ngoko" (Javaansch). of ze maakte een sembah (handgroot) en hurkte. In wei nige minuten had onze vriendelijk» tolk alles klaar: dat voor deze buitengewone gelegenheid bijeengeroe pen is. Er ontstaat een geweldige schrik, dames val- - len flauw, officieren vergeten in de militaire houding te gaan staanHet einde van het lied is, dat de 1 Keizer zich niet aan den volke kan vertoonen, dat zijn krijgsrede en daardoor de oorlog tegen Frankrijk ach- terwege blijft. Zoo is de inhoud van het verhaal, dat het Engel- scho tijdschrift in dezen tijd nog zijn lezers durft aan bieden. Het is te mal om er lang over te spreken. Maar welken indruk moeten de eenvoudige lezers krij gen van de staatsrechterlijke toestanden in het Duit sche rijk en van den persoon van den Duitschen kei zer I Is het bovenstaande geen Aprilmop, wel is het vol gende er een en 'n geslaagde I De Berliner 111ustrirte Zeitung" publiceerde in haar Zondagnummer een foto, waarop getoond werd hoe de bekende generaal von der Goltz voor den kroonprins een „rob hoera laat roepen De Fransche Matin nam de foto gisteren over en schreef daaronder het volgende: „Eigenaardige fotografische opname, die eenige da gen geleden in den Berlijnsehen dierentuin werd ge maakt en in het laatste nummer van do „Berliner II- lustrirte Zeitung" gepubliceerd wordt: maarschalk van der Goltz, de beroemde hervormer van het Turk- sche leger, commandeert thans een rob „ter o e r o" van den Duitschen kroonprins hoera te roepen. De Duitsche kroonprins is rechts *>p de 1'oto te zien!" Dat juist het blad hetwelk berucht is om zijn voort durende anti-Duitsche propaganda, erin moest vlie-, gen!i EERSTE KAMER. In de gisteravond gehouden zitting werden waar- deerende woorden gewijd aan de nagedachtenis van den heer Van Pnllant en werd de heer de Gijselaar ge ïnstalleerd. Bij de regeling van werkzaamheden herinnerde .de voorzitter aan het vroeger genomen besluit om mor gen in de afdeelingen te onderzoeken de Radenwet, de Invaliditeitswet, de Landweerwet, de Landstormwet en de wet tot wijziging van de bevoegdheden van de t andb eelkundigen. De heer Staal (U. L.) stelde voor aan de Cen trale Sectie te verzoeken, terug te komen op haar be sluit., met dien verstande, dat de Radenwet en de In validiteitswet in de afdeelingen zullen worden onder zocht, als het ontwerp-Ziektewet bij de Kamer zal zijn ingekomen. Na een uitgebreide discussie werd dit voorstel met 21 tegen 12 stemmen (rechts tegen links) verworpen. De voorzitter deelde mede, dat het zijn voornemen is Donderdag a.s. te 11 uur een openbare vergadering te houden ter behandeling van de wets- ontwerpen betreffende de deelneming van Nederland en Indië aan de tentoonstelling te San Francisco, be treffende de Grootboeken van de Nationale Schuld, en betreffende de verbouwing van de departementale gebouwen op het Binnenhof. De vergadering werd verdaagd tot Donderdag .11 VERDEDIGING VAN NED.-INDIë. De Staatscommissie voor do verdediging van Ne- derlandsch-Indië zal, nadat haar commissie van re dactie nog eenige vergaderingen heeft gehouden, nog deze week bijeenkomen om haar rapport vast te stel- Gemengd nieuws. UIT EGMOND AAN ZEE. Gisteravond trad in het café van den heer Jb. Halff alhier in een vergadering als spreker op de heer mr. L. N. Roodenburg te 's-Gravenhage, candidaat van links in het Kamerdistrict Beverwijk. De heer A. C. Bos opende de vergadering en heette de aanwezigen welkom op de eerste vergadering ge durende de verkiezingscampagne. De heer Roodenburg begon zijn rede met het belang van de komende verkiezingen uiteen te zetten, ver kiezingen, waarbij gewichtige materieele en ook idi- eele belangen op bet spel staan. Wel gaat het in Juni weer links tegen rechts, maar aan de linkerzijde heeft een verschuiving plaats gehad en bij rechts heerscht deels ontevredenheid, deels zelfs tegenstand ten op zichte van het Kabinet Heemskerk. Bij de algemeene beschouwingen is in de Kamer van rechts de klacht geuit, dat het rechtsche kabinet zoo weinig tot stand heeft gebracht. In den boezem der katholieke staats partij dringt een democratische strooming' naar vo; ren, in de anti-revolutionnaire partij is het „Patri monium," dat ontevredenheid uit, de oprichting van de christelijk sociale partij getuigt van een geest van verzet, en in de Christelijk historische partij woelt het in hevige mate. Toch zal de coalitie den 24sten April wel worden voortgezet, maar niet is uitgesloten, dat de ontevredenheid op de verkiezingen haar invloed doet gelden. Aan de linkerzijde daarentegen is men veel meer eensgezind dan in 1909. Men heeft ingezien, dat er een einde dient te komen aan het doortrekken van ge loofsgeschillen op elk gebied van het maatschappelijk leven, hetwelk door de regeering wordt bevorderd Wat het doortrekken der geloofsverschillen aangaat, herinnerde spreker aan de katholieke en christelijke vacantiekolonies welke er naast die van het Centraal genootschap worden opgericht aan de tuberculosebe strijding van 's rijkswege minister Talma achtte 's rijks sanatoria niet mogelijk, immers dan kreeg men weer de kwestie van de neutraliteit, zeide hij. Zoo worden op talrijke wijzen opzettelijk en systematisch belangrijke volksdeelon van elkaar afgehouden. De regeering bevordert dit streven. Zij benoemt zooveel mogelijk partijgenooten in betrekkingen d. minister van waterstaat gaf een circulaire uit, waarbij werd gezegd, dat er bij voorkeur katholieken tot hulp postbestellers moeten worden benoemd. Zij kweekte een geest van onverdraagzaamheid, partijdigheid en bekrompenheid (verbod van opvoering van kunstwer ken) aan. Deze geest is voor de vrijzinnigen uit den booze. Ook op staatkundig gebied worden de vrijzin nige beginselen op bedenkelijke wijze in gevaar ge bracht spreker behandelde uitvoerig de voorgestel de grondwetsherziening, waarhij de regeering is geko men met een oplossing van het kiesrechtvraagstuk, welke er een is, om er een op toe te geven, met het ver-strekkende voorstel, om het bijzonder onderwijs tot regel en het openbare tot aanvulling te maken, waardoor het onderwijs op ontzettende wijze zal war den versplinterd, met een nieuwigheid van bedenke lijk allooi om de Eerste Kamer meerderen invloed, te geven. Er dreigen ook groote materieele gevaren. De re geering heeft niet kunnen nalaten de sociale wetge ving ter hand te nemen, maar zij wenscht de kosten te vinden uit de verhooging van het tarief van in voerrechten, waardoor de minder gegoeden naar evenredigheid voor de noodige 10 millioen plus de millioenen, welke ten bate van de beschermde in dustrie moeten worden opgebracht, veel meer betalen dan de meer gegoeden, waardoor in tal van bedrijven ernstig wordt ingegrepen en waardoor bovendien onze vooruitgaande export-industrie, maar ook onze land en tuinbouw, zeer sterk belemmerd en in gevaar ge bracht wordt. De dreigende, verhooging van het ta rief van invoerrechten is op zich zelf reeds een reden om zich met alle macht te verzetten tegen deze regee ring. Het is dan ook geen wonder, dat de vrijzinni gen in het geheele land zich hebben vereenigd tegen deze regeering, tegen de coalitie. De vrijzinnig-de mocraten en vrij-liberalen waren in menig opzicht antipoden, maar ze hebben steeds één ding gemeen gehadde liefde voor de vrijzinnige beginselen. Die liefde heeft hen samengebracht, heeft hen over veel doen heenstappen, heeft hun de plicht doen gevoelen om te verhoeden, wat er nog te verhoeden valt. Zij. hebben tezamen een program van actie ontworpen,' dat zich uitspreekt voor algemeen kiesrecht dat- de. mogelijkheid wil openen, om het vrouwenkiesrecht, in te voeren, dat ook de ouderdomsverzorging bevat. De vrijzinnigen willen de gelden voor de sociale wetge ving door directe heffing vinden. Vol vertrouwen gaan zij den stembusstrijd van Juni tegemoet. Zij willen niet enkel gevaren afwenden, maar zij komen öok in breede trekken den volke mededeelen,:'.wat zij willen. Zij gaan sterk, maar wat ook de. uitslag zij, zij hebben in elk geval hun plicht gedaan, tegenover het Nederlandsche volk. (Applaus). „Baboe toea" (oude baboe) wilde bij ons in dienst treden tegen een loon van 10 's maands en als we in een eigen huis zouden wonen, een kamertje op het erf. Ze was getrouwd met een veel jongeren man, die djongos in het hotel was. 's Nachts zou Kartö bij ons op het erf slapen, zoodat wij tevens een goeden djaga (wachter) hadden. Helaas zou KartS haar, volgens Westersche begrip pen, ontrouw worden en zijn Mohammedaansche (d. i. in dit geval: zinnelijke) liefde schenken aan een dik ke, jonge, levenslustige baboe) baboe gemoek" (dikke baboe). Vat volgens Javaansche adat, ten eerste geoor loofd, en ten tweede steeds gebruikelijk is. Ik bedoel, dat de man een jongere vrouw neemt als de eerste, of liever, als de vorige „aftandseh" begint te worden. Ik geloof dan ook niet, dat het Westersche begrip liefde gelijk is aan het Mohammedaanseh-Oostersche. Baboe stond dan op, maakte een sembah en ging naar achter. Wij, mijn vrouw eh ik, keken elkaar eens aan. 'k Vertrouw, dat we beiden dachten: „Wat een vreeselijk leelijk menschje," maar ik zei: 't Lijkt wel een goed vrouwtje. Mijn vrouwtje zweeg; de tranen stonden haar in de oogen. Eindelijk kwam zuchtend uit haar mond Wat moet ik nu tegen zoo'n mensch zeggen en ik gevoelde liet bezwaar mee. Ik had mijn werk „bui tens-hotel"; zij zat er mee „opgescheept." Gelukkig viel alles mee en ten slotte was ons oudje onmisbaar. En als ik nu terugdenk aan onze „baboe toea zou ik heel veel willen geven, als we ze nog eens terug konden zien. Toen we voor altijd af scheid van haar namen, schreide mijn vrouw en ik ik kneep maar eenige malen heel stijf mijn oogen dicht Den volgenden morgen om zes uur werd er op de deur getikt, die ik opende. Met- oen „Tabé toean" werd ik begroet, welke groet beantwoord werd met een „Tabé baboe." En mijn: vrouw behoefde niets te zeggen; alles ging „van zelf". De oude baboe „deed'' de kamer uitstekend; .stil, bedaard, maar cor rect verrichtte ze haar werk; legde voor mijnvrouwsa- rong, cabaje, ceintuur klaar; bracht chemise, hand doek en zeep naar de badkamer en.... wendde zich daarna tot mijn vrouw met de volgende, toen voor ons merkwaardige woorden „Als Njonja willen wat, moeten zeggen met baboe. Baboe weten kleine beetje Ollans". Later bleek, dat ze uitstekend Hollandsch begreep, al sprak ze „vertaald Maleisch"1). In 't hotel reeds hadden we volop gelegenheid haar trouw (op haar was 't spreekwoord van toepassing: „Zoo trouw als een hond") te bewonderen. In Indië regeert nog een eigenaardige „usance", en wel, om bij velen een visite „af te stoken"; bij velen, die uit be leefdheid de visite ontvangen en later weer een tegen bezoek brengen. Dan is aan den Indischen „vorm" voldaan; al spreekt men elkaar nooit weer men groet elkaar nu voortaan. (Zie B. Yethl). Wij moesten dus „er aan gelooven". Dat was: toi let-maken, ons in 't, zwart- kleeden (80° Fahr.dat was weer: kleeren uittrekken, veel zuchten én puf fen Als we thuis kwamen stond ons oudje al te wachten en begon wat zag mijn vrouwe]ijk-Tótók- kertje vreemd op - kousen en schoenen van mijn vrouw uit te trekken, kleedde haar verder uit; „kipas- t.e" (waaieren) haar aan alle kanten, legde 't Indisch négligé (sarong en cabaje) gereed, borg do „pakeans Wie slechts een beetje „passar"-Maleiseh kant, vertale slechts haar Hollandsch in 't Maleisch. De heer Van Vlijmen, oud-kath. pastoor, vroeg den spreker hierna waarom men Christen moet zijn om voorstander te kunnen zijn van het tarief. Nooit toch heeft hij dienaangaande iets in den Bijbel kunnen vinden, terwijl het hem evenmin bekend is, waarom juist „paganisten" ertegen zijn. De heer dr. Schipper vroeg of er verschil was tusschen de wijze, waarop dr. Kuyper aan verkis- zingsgeld kwam door middel van mej. Westmeyer en waarop de vrijzinnigen van de Chineezen uit eigen beweging geld voor de verkiezingen ontvangen. Voorts wees hij op het gevaar van represaille-middelen, in dien de tariefwet werd aangenomen, hetgeen voor dit district ten opzichte van de bloembollenuitvoer naar Amerika een ernstig gevaar kan worden. De heer Roodenburg, de sprekers beantwoordende, zeide het verschil, waarop de heer van Vlijmen doelde ook niet te begrijpen. Met Christelijkheid heeft de ta riefwet niets te makert, het is slechts een kwestie van belasting-politiek. Trouwens er zijn ook aanhan gers van de coalitie, die tegenstanders zijn van de ta riefwet. De rechterzijde is op belastinggebied reacti- onnair, zij wil van een - belasting naar draagkracht niets weten. Zij wenscht niet te komen met een be hoorlijke verhooging der successierechten, de katho lieken willen daar per sé niet aan. Zij heeft geen ernst gemaakt met eenbehoorlijke regeling van be drijf»- en vermogensbelasting. Er heerscht op belas tinggebied onder de voormannen der rechterzijde een conservatieven gééstdat is de zaak. Den heer Schipper beantwoordende wees spreker op de noodlottige maatregelen, welke de regeering neemt in onze koloniën;.. Heel bedenkelijk is de po ging, om den schoolstrijd in Indië over te brengen. De mensehen in Indië vinden dit. zoo gevaarlijk, dat zij geld hij elkaar hebben gebracht, om de verkiezings- kas der vrijzinnigen te spekken en het gevaar af te wenden. Zelfs de vreemde nationaliteiten, bijv. de Chineezen, die het onder - een vrijzinnige regeering goed hadden, wenschten in deze richting mede te werken, daar ook zij -gevaar duchten van het Christe lijk bewind. Tegen het bijdragen door Chineezen kan niemand bezwaar maken, temeer niet, omdat er onder de Chineezen in Indië vele vreedzame, nuttige bur gers zijn, die medewerken aan de ontwikkeling der koloniën. Wat. dr. Kuyper deed om aan de verkie- zingsgelden te komen was heel iets anders! S.preker was den heer Schipper dankbaar, dat deze had ga- sproken over repress'aille-maatregelen. Want al moge er op het oogenblik niet veel gevaar voor de bloem bollen-export bestaan,er kunnen andere represaille maatregelen worden genomen, die dan tot tegen-(re torsie) maatregelen kunnen leiden, waardoor een ta- rievenoorlog zou' ontstaan, waaronder ons kleine landje het meesh zou lijden. Ook hierom is een vrij zinnige overwinning bij de stembus, in Juni gewenseht (applaus). De heer Bos 'zeide, dat veel sociaal-democraten de vrijzinnige concentratie niet vertrouwen en vroeg wat de kopstukken dier partij daarvan zeggen. De heer Roodenburg'wees op hét'1 te Utrecht gehou den Paaschcongres der sociaal-democraten, waar ds heer Troelstrfl verklaarde, dat hij bij de herstemmin gen de vrijzinnige concentratie verre prefereerde bo ven de kerkelijke coalitie. Deze verklaring, met zoo veel woorden gedaan, is een erkenning, dat de con centratie een politieke noodzakelijkheid is. De soci- aal-democFaten hebben in vele districten de beslissing in de halid en zij zullen de candidaten der concentra tie krachtig steunen. De heer Bos zeide den spreker hartelijk dank voor zijn duidelijke rede. Twaalf jaar geleden werd de heer Pastoors gekozen als vooruitstrevend katholiek. Hij deed veel beloften, o.a. beloofde hij, dat de pont te Velsen zou worden weggenomen. Acht jaar gele den werd weer een brug beloofd. Voor vier jaar werd ditzelfde liedje weer' gezongen, maar de heer Pastoors deed niets, deed ook niets voor het volk, waaruit hij is voortgekomen. Men heeft ongeveer al leen van hem vernomen, dat hij burgemeester van Ginniken is geworden. Zou het nu niet tijd worden, dat men den heer Pastoors eindelijk eens toeroept wij hebben genoeg van U, wij kiezen den heer Rooden burg. De vrijzinnige candidaat is immers niet de eerste de beste. Hij toch is bijv. een der vertrouwens mannen, die de concentratie heeft voorbereid. Laten we in Juni met man en macht optrekken, om den heer Roodenburg de overwinning te doen behalen. (Applaus). deftig" op, om alles den volgenden morgen te „jemoe- ren" (luchten). Mijn vrouw had niets te doen. if Na eenige maanden in 't hotel gewoond to hebben, betrokken we een eigen huis. Baboe zorgde, dat Njon ja een goede kokki en een ijverigen djongos kreeg'. Alles werd door het handige huisvrouwtje, nog vol van zuiver-Hollandsche denkbeelden en herinneringen „knus" ingericht. Dat er, tusschen opgemerkt, ook een practisch-Indische „knusheid" bestaat, heeft ze later erkend. Baboe hielp trouw mee, al begreep ze vele zaken niet. Zou het oudje wel ooit gedroomd hebben van een theetafeltje met een heuseh theelichtje or op Zulke dingen nemen alleen „orang-orarig bahroe" (nieuwelingen) mee uit Holland. Na Njonja flink geholpen te hebben,, kon zij haat- eigen kamertje in de bijgebouwen inrichten. In Indië bohooren bij het hoofdgebouw de bijgebou wen, die achter op het erf staan, en achtereenvolgens bevatten: keuken, badkamer, bediendenkamértjes, stallen, enz. Tiaar kamertje werd door een koelie (los workman) schoongemaakt en gewit; er werd een baleh-baleh (bamboeën rustbank) iii geplaatstde wanden werden versierd met eenige wajangpoppen en.... een paar portretten van Hollanders, reeds lang gerepatriëerd. Toen Njonja een paar uren later een kijkje op het erf kwam nemen, zat „Boe" zoo noemden we ze bij verkorting rustig voor haar kamertje het gewas- sclien goed na te zien. Haar onontbeerlijke sirih doos stond naast haar. Heerlijk beeld de baboe na tuurlijk van kalme rust en tevredenheid; een rust, die wij. Westerlingenslechts kunnen benijden, doch niet kennen. Zoè kunnen alleen Oosterlingen rusten! Wordt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1