mm
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. n
Honderd en vijftiende Jaargang,
DINSDAO 1 APRIL.
FEUILLETON.
Onze oude Baboe.
Noodhulp-kaasdragers.
BINNENLAND.
im
ALKMAARSCH
COURANT
Zij, die in aanmerking wenschen te komen voor
eene benoeming tot NOODHULP-KAASDRAGER,
waarvoor VIER PLAATSEN te begeven zijn, worden
uitgenoodigd zich vóór April a.s. aan te melden
ter gemeente-secretarie tusschen 9 uur 's voorm. en
2 uur 'snam.
Behalve belooning voor het dragen is aan de be
trekking eene jaarlijksche toelage verbonden van f 10.
ALKMAAR, 1 April.
Het is heuseh geen Aprilgrap, maar het staat in
een Engelsch tijdschrift. De New Magazine bevat een
verhaal, zoo dwaas, dat het de moeite van het overver
tellen wel waard is. Het is geen dolle humoreski,
maar bedoeld als een ernstige, spannende vertelling,
geschikt om de vaderlandsliefde aan te wakkeren. Het
is een hoofdstuk uit de levensgeschiedenis van een
avontuurlijk, kloek en dapper man, die kapitein
Adams heet.
De koning van Engeland ontbiedt op een goeden
dag den kapitein, en deelt dezen in vertrouwen mede,
dat de Duitsche Keizer, die juist uit Marokko terug
gekeerd is, de uitputting van Rusland wil benutten
om Frankrijk een vernietigenden slag toe te brengen.
Van het balkon van het Berlijnsche slot af zal de kei
zer in de uniform van Frederik den Grooten, den
adelaarshelm op het hoofd, een toespraak tot het
volk houden en zwaaiend met de sabel Frankrijk den
oorlog verklaren. Engeland is echter Frankrijks
vriend en dient in die kwaliteit natuurlijk den oorlog
te verhinderen. Kapitein Adams nu wordt door den
koning naar Berlijn gezonden om dat zaakje even ©p
te knappen, om te zorgen dus, dat Duitschland Frank
rijk den oorlog niet gaat verklaren. De dappere ka
pitein wil regelrecht op den keizer af, doch al zijn
pogingen, om dezen te spreken te krijgen, zijn vruch
teloos. Wel heeft hij een onderhoud met den Rijks
kanselier en deze vertelt hem in den loop van het ge
sprek, dat Wilhelm II op het oogenblik ontzettend
veel last heeft van zenuw-hoofdpijn en eenvoudig niet
te genaken is. De keizer doet niets dan razen en
schelden en vooral de barbier, die zijn gezicht zal
masseeren om de pijn te verminderen doch maar
steeds uitblijft, moet het ontgelden. Terwijl de rijks
kanselier en de kapitein met elkaar aan het praten
zijn, komt plotseling de keizer het vertrek binnen en
roept wanhopig „Waar ter wereld is toch de barbier?
Het is al een uur geleden, dat ik hem heb ontboden."
Dé keizer ziet kapitein Adams, die vroeger eens aan
hem werd voorgesteld, hij groet hem maar weigert
beslist eenige boodschap van hem in ontvangst te ne
men. Inmiddels nadert het uur, dat de keizer heeft
gekozen voor de oorlogsverklaring, welke op zoo thea
trale wijze zal geschieden. Maar gelukkig er is
een flink Engelsch palitein en een toeval.
De barbier van den Duitschen keizer is een Fransch-
man en nog wel een, wiens hart warm voor zijn va
derland klopt, ook al staat hij in den persoonlijken
dienst van den erfvijand. Natuurlijk wendt kapitein
Adams zich tot den barbier en natuurlijk krijgt hij
dezen op zijn hand zij het dan ook ten koste van
2500 gulden. Voor dit bedrag laat de barbier den
zeker vermomden kapitein voor een bediende door
gaan, die uitnemend de kunst van masseeren ver
staat. Nadat d^_ keizer geschoren is, verlaat de bar
bier zoo gauw hij kan het keizerlijk vertrek om
dadelijk naar het bedreigde vaderland „te ijlen." Ka
pitein Adams daarentegen treedt als masseur op, om
de pijnen des Keizers in de naderende historische ure
te lenigen. De oolijkerd wrijft echter gauw het ge
zicht van den koning in met een wascheclite, zwarte
verfstof. Zwart als een Moor verschijnt de Keizer in
de uniform van Frederik den Grooten en met den
adelaarshelm te midden van het hooge gezelschap,
(Nadruk verboden).
(EEN STUKJE LEVENSLEED).
Door A. H. VAN VREENINGEN.
1) -o-
We waren pas in Indië, mijn vrouw en ik; twee on
ervaren Totoks, en mijn vrouw sprak nog geen woord
Maleisch. In een hotel namen we onzen intrek, om
eenigszins bekend te raken met Indische toestanden.
Iedere gast hadeen baboe of een djongos; dies zou
den ook wij ons zulk een onontbeerlijk iets moeten
aanschaffen. De „Mevrouw" uit het hotel zou ons wel
helpen: zij wist voor „het jonge Mevrouwtje" een
goede, oude baboe, die en dit gold als een aanbeve
ling, die wat Hollandsch verstond en sprak.
Het Javaansche vrouwtje werd ons gepresen
teerd; oud verschrompeld menschje met diep-weemoe-
digen trek op het gelaat; knokelige handen en vin
gers, en van onder de sarong staken twee bruine, ver
eelte voeten met stompjes, wijd-uitstaande teenen.
Ik voelde terstond medelijden met ze; daar achter
dat angstig-veriégën blikkend oog moest veel leed
verborgen zijn; zoo pijnlijk-droevig kunnen alleen
zien, oogen, die getuige zijn geweest van veel verdriet.
Zóó stond ze voor mijn vrouw. Deze zeide niets
zij zei niets. Een Indische dame was zoo welwillend
een einde te maken aan de verlegenheid aan beide
konten door een gesprek aan te knoppen in het Ja-
vaansch met het oude vrouwtje. Niet zoodra hoorde
deze het haar bekende „Ngoko" (Javaansch). of ze
maakte een sembah (handgroot) en hurkte. In wei
nige minuten had onze vriendelijk» tolk alles klaar:
dat voor deze buitengewone gelegenheid bijeengeroe
pen is. Er ontstaat een geweldige schrik, dames val- -
len flauw, officieren vergeten in de militaire houding
te gaan staanHet einde van het lied is, dat de 1
Keizer zich niet aan den volke kan vertoonen, dat zijn
krijgsrede en daardoor de oorlog tegen Frankrijk ach-
terwege blijft.
Zoo is de inhoud van het verhaal, dat het Engel-
scho tijdschrift in dezen tijd nog zijn lezers durft aan
bieden. Het is te mal om er lang over te spreken.
Maar welken indruk moeten de eenvoudige lezers krij
gen van de staatsrechterlijke toestanden in het Duit
sche rijk en van den persoon van den Duitschen kei
zer I
Is het bovenstaande geen Aprilmop, wel is het vol
gende er een en 'n geslaagde I
De Berliner 111ustrirte Zeitung" publiceerde in
haar Zondagnummer een foto, waarop getoond werd
hoe de bekende generaal von der Goltz voor den
kroonprins een „rob hoera laat roepen
De Fransche Matin nam de foto gisteren over en
schreef daaronder het volgende:
„Eigenaardige fotografische opname, die eenige da
gen geleden in den Berlijnsehen dierentuin werd ge
maakt en in het laatste nummer van do „Berliner II-
lustrirte Zeitung" gepubliceerd wordt: maarschalk
van der Goltz, de beroemde hervormer van het Turk-
sche leger, commandeert thans een rob „ter o e r o"
van den Duitschen kroonprins hoera te roepen.
De Duitsche kroonprins is rechts *>p de 1'oto te
zien!"
Dat juist het blad hetwelk berucht is om zijn voort
durende anti-Duitsche propaganda, erin moest vlie-,
gen!i
EERSTE KAMER.
In de gisteravond gehouden zitting werden waar-
deerende woorden gewijd aan de nagedachtenis van
den heer Van Pnllant en werd de heer de Gijselaar ge
ïnstalleerd.
Bij de regeling van werkzaamheden herinnerde .de
voorzitter aan het vroeger genomen besluit om mor
gen in de afdeelingen te onderzoeken de Radenwet, de
Invaliditeitswet, de Landweerwet, de Landstormwet
en de wet tot wijziging van de bevoegdheden van de
t andb eelkundigen.
De heer Staal (U. L.) stelde voor aan de Cen
trale Sectie te verzoeken, terug te komen op haar be
sluit., met dien verstande, dat de Radenwet en de In
validiteitswet in de afdeelingen zullen worden onder
zocht, als het ontwerp-Ziektewet bij de Kamer zal zijn
ingekomen.
Na een uitgebreide discussie werd dit voorstel met
21 tegen 12 stemmen (rechts tegen links) verworpen.
De voorzitter deelde mede, dat het zijn
voornemen is Donderdag a.s. te 11 uur een openbare
vergadering te houden ter behandeling van de wets-
ontwerpen betreffende de deelneming van Nederland
en Indië aan de tentoonstelling te San Francisco, be
treffende de Grootboeken van de Nationale Schuld,
en betreffende de verbouwing van de departementale
gebouwen op het Binnenhof.
De vergadering werd verdaagd tot Donderdag .11
VERDEDIGING VAN NED.-INDIë.
De Staatscommissie voor do verdediging van Ne-
derlandsch-Indië zal, nadat haar commissie van re
dactie nog eenige vergaderingen heeft gehouden, nog
deze week bijeenkomen om haar rapport vast te stel-
Gemengd nieuws.
UIT EGMOND AAN ZEE.
Gisteravond trad in het café van den heer Jb.
Halff alhier in een vergadering als spreker op de heer
mr. L. N. Roodenburg te 's-Gravenhage, candidaat
van links in het Kamerdistrict Beverwijk.
De heer A. C. Bos opende de vergadering en heette
de aanwezigen welkom op de eerste vergadering ge
durende de verkiezingscampagne.
De heer Roodenburg begon zijn rede met het belang
van de komende verkiezingen uiteen te zetten, ver
kiezingen, waarbij gewichtige materieele en ook idi-
eele belangen op bet spel staan. Wel gaat het in Juni
weer links tegen rechts, maar aan de linkerzijde heeft
een verschuiving plaats gehad en bij rechts heerscht
deels ontevredenheid, deels zelfs tegenstand ten op
zichte van het Kabinet Heemskerk. Bij de algemeene
beschouwingen is in de Kamer van rechts de klacht
geuit, dat het rechtsche kabinet zoo weinig tot stand
heeft gebracht. In den boezem der katholieke staats
partij dringt een democratische strooming' naar vo;
ren, in de anti-revolutionnaire partij is het „Patri
monium," dat ontevredenheid uit, de oprichting van
de christelijk sociale partij getuigt van een geest van
verzet, en in de Christelijk historische partij woelt het
in hevige mate. Toch zal de coalitie den 24sten April
wel worden voortgezet, maar niet is uitgesloten, dat
de ontevredenheid op de verkiezingen haar invloed
doet gelden.
Aan de linkerzijde daarentegen is men veel meer
eensgezind dan in 1909. Men heeft ingezien, dat er
een einde dient te komen aan het doortrekken van ge
loofsgeschillen op elk gebied van het maatschappelijk
leven, hetwelk door de regeering wordt bevorderd
Wat het doortrekken der geloofsverschillen aangaat,
herinnerde spreker aan de katholieke en christelijke
vacantiekolonies welke er naast die van het Centraal
genootschap worden opgericht aan de tuberculosebe
strijding van 's rijkswege minister Talma achtte
's rijks sanatoria niet mogelijk, immers dan kreeg men
weer de kwestie van de neutraliteit, zeide hij. Zoo
worden op talrijke wijzen opzettelijk en systematisch
belangrijke volksdeelon van elkaar afgehouden.
De regeering bevordert dit streven. Zij benoemt
zooveel mogelijk partijgenooten in betrekkingen d.
minister van waterstaat gaf een circulaire uit, waarbij
werd gezegd, dat er bij voorkeur katholieken tot hulp
postbestellers moeten worden benoemd. Zij kweekte
een geest van onverdraagzaamheid, partijdigheid en
bekrompenheid (verbod van opvoering van kunstwer
ken) aan. Deze geest is voor de vrijzinnigen uit den
booze. Ook op staatkundig gebied worden de vrijzin
nige beginselen op bedenkelijke wijze in gevaar ge
bracht spreker behandelde uitvoerig de voorgestel
de grondwetsherziening, waarhij de regeering is geko
men met een oplossing van het kiesrechtvraagstuk,
welke er een is, om er een op toe te geven, met het
ver-strekkende voorstel, om het bijzonder onderwijs
tot regel en het openbare tot aanvulling te maken,
waardoor het onderwijs op ontzettende wijze zal war
den versplinterd, met een nieuwigheid van bedenke
lijk allooi om de Eerste Kamer meerderen invloed, te
geven.
Er dreigen ook groote materieele gevaren. De re
geering heeft niet kunnen nalaten de sociale wetge
ving ter hand te nemen, maar zij wenscht de kosten
te vinden uit de verhooging van het tarief van in
voerrechten, waardoor de minder gegoeden naar
evenredigheid voor de noodige 10 millioen plus de
millioenen, welke ten bate van de beschermde in
dustrie moeten worden opgebracht, veel meer betalen
dan de meer gegoeden, waardoor in tal van bedrijven
ernstig wordt ingegrepen en waardoor bovendien onze
vooruitgaande export-industrie, maar ook onze land
en tuinbouw, zeer sterk belemmerd en in gevaar ge
bracht wordt. De dreigende, verhooging van het ta
rief van invoerrechten is op zich zelf reeds een reden
om zich met alle macht te verzetten tegen deze regee
ring. Het is dan ook geen wonder, dat de vrijzinni
gen in het geheele land zich hebben vereenigd tegen
deze regeering, tegen de coalitie. De vrijzinnig-de
mocraten en vrij-liberalen waren in menig opzicht
antipoden, maar ze hebben steeds één ding gemeen
gehadde liefde voor de vrijzinnige beginselen. Die
liefde heeft hen samengebracht, heeft hen over veel
doen heenstappen, heeft hun de plicht doen gevoelen
om te verhoeden, wat er nog te verhoeden valt. Zij.
hebben tezamen een program van actie ontworpen,'
dat zich uitspreekt voor algemeen kiesrecht dat- de.
mogelijkheid wil openen, om het vrouwenkiesrecht, in
te voeren, dat ook de ouderdomsverzorging bevat. De
vrijzinnigen willen de gelden voor de sociale wetge
ving door directe heffing vinden. Vol vertrouwen
gaan zij den stembusstrijd van Juni tegemoet. Zij
willen niet enkel gevaren afwenden, maar zij komen
öok in breede trekken den volke mededeelen,:'.wat zij
willen. Zij gaan sterk, maar wat ook de. uitslag zij,
zij hebben in elk geval hun plicht gedaan, tegenover
het Nederlandsche volk. (Applaus).
„Baboe toea" (oude baboe) wilde bij ons in dienst
treden tegen een loon van 10 's maands en als we
in een eigen huis zouden wonen, een kamertje op het
erf.
Ze was getrouwd met een veel jongeren man, die
djongos in het hotel was. 's Nachts zou Kartö bij ons
op het erf slapen, zoodat wij tevens een goeden djaga
(wachter) hadden.
Helaas zou KartS haar, volgens Westersche begrip
pen, ontrouw worden en zijn Mohammedaansche (d. i.
in dit geval: zinnelijke) liefde schenken aan een dik
ke, jonge, levenslustige baboe) baboe gemoek" (dikke
baboe).
Vat volgens Javaansche adat, ten eerste geoor
loofd, en ten tweede steeds gebruikelijk is. Ik bedoel,
dat de man een jongere vrouw neemt als de eerste, of
liever, als de vorige „aftandseh" begint te worden.
Ik geloof dan ook niet, dat het Westersche begrip
liefde gelijk is aan het Mohammedaanseh-Oostersche.
Baboe stond dan op, maakte een sembah en ging
naar achter. Wij, mijn vrouw eh ik, keken elkaar
eens aan. 'k Vertrouw, dat we beiden dachten: „Wat
een vreeselijk leelijk menschje," maar ik zei: 't Lijkt
wel een goed vrouwtje.
Mijn vrouwtje zweeg; de tranen stonden haar in de
oogen. Eindelijk kwam zuchtend uit haar mond
Wat moet ik nu tegen zoo'n mensch zeggen en
ik gevoelde liet bezwaar mee. Ik had mijn werk „bui
tens-hotel"; zij zat er mee „opgescheept."
Gelukkig viel alles mee en ten slotte was ons
oudje onmisbaar. En als ik nu terugdenk aan onze
„baboe toea zou ik heel veel willen geven, als we ze
nog eens terug konden zien. Toen we voor altijd af
scheid van haar namen, schreide mijn vrouw en ik
ik kneep maar eenige malen heel stijf mijn oogen
dicht
Den volgenden morgen om zes uur werd er op de
deur getikt, die ik opende. Met- oen „Tabé toean"
werd ik begroet, welke groet beantwoord werd met
een „Tabé baboe." En mijn: vrouw behoefde niets
te zeggen; alles ging „van zelf". De oude baboe
„deed'' de kamer uitstekend; .stil, bedaard, maar cor
rect verrichtte ze haar werk; legde voor mijnvrouwsa-
rong, cabaje, ceintuur klaar; bracht chemise, hand
doek en zeep naar de badkamer en.... wendde zich
daarna tot mijn vrouw met de volgende, toen voor ons
merkwaardige woorden
„Als Njonja willen wat, moeten zeggen met baboe.
Baboe weten kleine beetje Ollans".
Later bleek, dat ze uitstekend Hollandsch begreep,
al sprak ze „vertaald Maleisch"1).
In 't hotel reeds hadden we volop gelegenheid haar
trouw (op haar was 't spreekwoord van toepassing:
„Zoo trouw als een hond") te bewonderen. In Indië
regeert nog een eigenaardige „usance", en wel, om bij
velen een visite „af te stoken"; bij velen, die uit be
leefdheid de visite ontvangen en later weer een tegen
bezoek brengen. Dan is aan den Indischen „vorm"
voldaan; al spreekt men elkaar nooit weer men
groet elkaar nu voortaan. (Zie B. Yethl).
Wij moesten dus „er aan gelooven". Dat was: toi
let-maken, ons in 't, zwart- kleeden (80° Fahr.dat
was weer: kleeren uittrekken, veel zuchten én puf
fen Als we thuis kwamen stond ons oudje al te
wachten en begon wat zag mijn vrouwe]ijk-Tótók-
kertje vreemd op - kousen en schoenen van mijn
vrouw uit te trekken, kleedde haar verder uit; „kipas-
t.e" (waaieren) haar aan alle kanten, legde 't Indisch
négligé (sarong en cabaje) gereed, borg do „pakeans
Wie slechts een beetje „passar"-Maleiseh kant,
vertale slechts haar Hollandsch in 't Maleisch.
De heer Van Vlijmen, oud-kath. pastoor, vroeg den
spreker hierna waarom men Christen moet zijn om
voorstander te kunnen zijn van het tarief. Nooit toch
heeft hij dienaangaande iets in den Bijbel kunnen
vinden, terwijl het hem evenmin bekend is, waarom
juist „paganisten" ertegen zijn.
De heer dr. Schipper vroeg of er verschil was
tusschen de wijze, waarop dr. Kuyper aan verkis-
zingsgeld kwam door middel van mej. Westmeyer en
waarop de vrijzinnigen van de Chineezen uit eigen
beweging geld voor de verkiezingen ontvangen. Voorts
wees hij op het gevaar van represaille-middelen, in
dien de tariefwet werd aangenomen, hetgeen voor dit
district ten opzichte van de bloembollenuitvoer naar
Amerika een ernstig gevaar kan worden.
De heer Roodenburg, de sprekers beantwoordende,
zeide het verschil, waarop de heer van Vlijmen doelde
ook niet te begrijpen. Met Christelijkheid heeft de ta
riefwet niets te makert, het is slechts een kwestie van
belasting-politiek. Trouwens er zijn ook aanhan
gers van de coalitie, die tegenstanders zijn van de ta
riefwet. De rechterzijde is op belastinggebied reacti-
onnair, zij wil van een - belasting naar draagkracht
niets weten. Zij wenscht niet te komen met een be
hoorlijke verhooging der successierechten, de katho
lieken willen daar per sé niet aan. Zij heeft geen
ernst gemaakt met eenbehoorlijke regeling van be
drijf»- en vermogensbelasting. Er heerscht op belas
tinggebied onder de voormannen der rechterzijde een
conservatieven gééstdat is de zaak.
Den heer Schipper beantwoordende wees spreker
op de noodlottige maatregelen, welke de regeering
neemt in onze koloniën;.. Heel bedenkelijk is de po
ging, om den schoolstrijd in Indië over te brengen.
De mensehen in Indië vinden dit. zoo gevaarlijk, dat
zij geld hij elkaar hebben gebracht, om de verkiezings-
kas der vrijzinnigen te spekken en het gevaar af te
wenden. Zelfs de vreemde nationaliteiten, bijv. de
Chineezen, die het onder - een vrijzinnige regeering
goed hadden, wenschten in deze richting mede te
werken, daar ook zij -gevaar duchten van het Christe
lijk bewind. Tegen het bijdragen door Chineezen kan
niemand bezwaar maken, temeer niet, omdat er onder
de Chineezen in Indië vele vreedzame, nuttige bur
gers zijn, die medewerken aan de ontwikkeling der
koloniën. Wat. dr. Kuyper deed om aan de verkie-
zingsgelden te komen was heel iets anders! S.preker
was den heer Schipper dankbaar, dat deze had ga-
sproken over repress'aille-maatregelen. Want al moge
er op het oogenblik niet veel gevaar voor de bloem
bollen-export bestaan,er kunnen andere represaille
maatregelen worden genomen, die dan tot tegen-(re
torsie) maatregelen kunnen leiden, waardoor een ta-
rievenoorlog zou' ontstaan, waaronder ons kleine
landje het meesh zou lijden. Ook hierom is een vrij
zinnige overwinning bij de stembus, in Juni gewenseht
(applaus).
De heer Bos 'zeide, dat veel sociaal-democraten de
vrijzinnige concentratie niet vertrouwen en vroeg
wat de kopstukken dier partij daarvan zeggen.
De heer Roodenburg'wees op hét'1 te Utrecht gehou
den Paaschcongres der sociaal-democraten, waar ds
heer Troelstrfl verklaarde, dat hij bij de herstemmin
gen de vrijzinnige concentratie verre prefereerde bo
ven de kerkelijke coalitie. Deze verklaring, met zoo
veel woorden gedaan, is een erkenning, dat de con
centratie een politieke noodzakelijkheid is. De soci-
aal-democFaten hebben in vele districten de beslissing
in de halid en zij zullen de candidaten der concentra
tie krachtig steunen.
De heer Bos zeide den spreker hartelijk dank voor
zijn duidelijke rede. Twaalf jaar geleden werd de
heer Pastoors gekozen als vooruitstrevend katholiek.
Hij deed veel beloften, o.a. beloofde hij, dat de pont
te Velsen zou worden weggenomen. Acht jaar gele
den werd weer een brug beloofd. Voor vier jaar
werd ditzelfde liedje weer' gezongen, maar de heer
Pastoors deed niets, deed ook niets voor het volk,
waaruit hij is voortgekomen. Men heeft ongeveer al
leen van hem vernomen, dat hij burgemeester van
Ginniken is geworden. Zou het nu niet tijd worden,
dat men den heer Pastoors eindelijk eens toeroept
wij hebben genoeg van U, wij kiezen den heer Rooden
burg. De vrijzinnige candidaat is immers niet de
eerste de beste. Hij toch is bijv. een der vertrouwens
mannen, die de concentratie heeft voorbereid. Laten
we in Juni met man en macht optrekken, om den
heer Roodenburg de overwinning te doen behalen.
(Applaus).
deftig" op, om alles den volgenden morgen te „jemoe-
ren" (luchten).
Mijn vrouw had niets te doen.
if
Na eenige maanden in 't hotel gewoond to hebben,
betrokken we een eigen huis. Baboe zorgde, dat Njon
ja een goede kokki en een ijverigen djongos kreeg'.
Alles werd door het handige huisvrouwtje, nog vol
van zuiver-Hollandsche denkbeelden en herinneringen
„knus" ingericht. Dat er, tusschen opgemerkt,
ook een practisch-Indische „knusheid" bestaat, heeft
ze later erkend.
Baboe hielp trouw mee, al begreep ze vele zaken
niet. Zou het oudje wel ooit gedroomd hebben van
een theetafeltje met een heuseh theelichtje or op
Zulke dingen nemen alleen „orang-orarig bahroe"
(nieuwelingen) mee uit Holland.
Na Njonja flink geholpen te hebben,, kon zij haat-
eigen kamertje in de bijgebouwen inrichten.
In Indië bohooren bij het hoofdgebouw de bijgebou
wen, die achter op het erf staan, en achtereenvolgens
bevatten: keuken, badkamer, bediendenkamértjes,
stallen, enz.
Tiaar kamertje werd door een koelie (los workman)
schoongemaakt en gewit; er werd een baleh-baleh
(bamboeën rustbank) iii geplaatstde wanden werden
versierd met eenige wajangpoppen en.... een paar
portretten van Hollanders, reeds lang gerepatriëerd.
Toen Njonja een paar uren later een kijkje op het
erf kwam nemen, zat „Boe" zoo noemden we ze bij
verkorting rustig voor haar kamertje het gewas-
sclien goed na te zien. Haar onontbeerlijke sirih
doos stond naast haar. Heerlijk beeld de baboe na
tuurlijk van kalme rust en tevredenheid; een rust,
die wij. Westerlingenslechts kunnen benijden, doch
niet kennen. Zoè kunnen alleen Oosterlingen rusten!
Wordt vervolgd,