DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Voorjaarsveemarkt Paardenmarkt No. 76 Honderd en vflftiende Jaargang. 1913 DONDERDAG 3 APRIL. te ALKMAAR, op Maandag 21 April 1913. te ALKMAAR op Woensdag 23 April 1913. FEUILLETON. Onze oude Baboe. Noodhulp-kaasdragers. Afsluiting weg langs de Zanderssloot. Vredesprijs voor de jeugd. BINNENLAND. ■W ALKMAARSCHE COURANT Zii die in aanmerking wenscken te komen voor eene benoeming tot NOODHULP-KAASDRAGER, waai'voor VIER PLAATSEN te begeven zijn, worden uitgenoodigd zich vöór 6 April a.s aan te melden ter gemeente-secretarie tusschen 9 uur 's voorm. en 2 uur 's nam. Behalve belooning voor het dragen is aan de be trekking eene jaarlijksche toelage verbonden van f 10. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS DER GE MEENTE ALKMAAR BRENGEN TER ALGEMEENE KENNIS DAT HET VERKEER OVER DEN WEG LANGS DE ZANDERSSLOOT TOT NADERE AAN KONDIGING ZAL ZIJN GESLOTEN. Alkmaar, 31 Maart 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. 6 H O T E G R O O T E POSTKANTOOR TE ALKMAAR. Lijst van de aan dit kantoor ter post bezorgde brie ven en briefkaarten, welke wegens onbekendheid van de geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt. 2e helft der maand Maart 1913. Brieven. J. Smits, Amsterdam. W. Duin, Beverwijk. J. Klein, Berkmeer. G. Doekes, Harencarspel. J. A. v. d. Hoed, Nijkerk. J. van der Horst, Scharkerburg. Briefkaarten. Mej. J. Marienes, Amsterdam. Mej. E. Prins, Haarlem. Gez. Linnenband, Leeuwarden. K. Doorenberg, Utrecht. Mej. H. Grif poen, 1 Buitenland. H. Ludwig, Berlin. (Ingezonden) Op 29 Augustus a.s. zal te 's-Gravenhage het Vre despaleis, het gebouw waar het Internationale Hof van Arbitrage gevestigd zal zijn, worden geopend. Eenige dagen vóór deze plechtigheid zal te 's-Gra venhage plaats vinden het XXe "Wereldcongres voor den Vrede, eenige dagen daarna de XVIIIe Bijeen komst der Interparlementaire Unie, het lichaam dat een vereenigingspunt is van de parlementsleden der geheele wereld, die rechtspraak óók tusschen de Sta ten wensehen te bevorderen. Ongetwijfeld zal dus dezen zomer de Vredesbewe ging een onderwerp van gesprek uitmaken onder het Nederlandsche Volk. Helaas, veelal zal daarbij te vens blijken een betreurenswaardig misverstand over de ware beteekenis dezer grootsche, internationale- be weging. Waaraan dit misverstand toe te schrijven? Voor een deel aan het onderwijs, dat de tegenwoordige man nen en vrouwen in hun jeugd genoten. Te veel werd daarbij de oorlog beschouwd als het eenige middel, om geschillen tusschen staten te beslissen. Te weinig werd bij het onderwijs een plaats geschonken aan een uiteenzetting van de leer der steeds krachtiger wor- dende Vredesbeweging, die wil, dat de beginselen van recht en zedelijkheid ook in de verhoudingen tusschen de Staten worden geëerbiedigd, ©n die de aandacht 1 vestigt op de vele gemeenschappelijke internationale J belangen en reeds tot stand gekomen internationale overeenkomsten. Behoeft het verwondering te wekken, dat de Alg. 1 Ned. Bond „Vrede door Recht" en de Ned. R. K. j Vereeniging tot bevordering van den Wereldvrede, jj gedachtig aan de waarheid dat aan de jeugd, de toe- f komst behoort, een poging doen, om de Nederlandsche jeugd ook tot de Vredesgedachte op te voeden? En dat zij juist in dit jaar hiermede een begin trachten te maken? Dankbaar voor de vele verbeteringen, die het on- j derwijs thans in dit opzicht op vele plaatsen vertoont, beproeven deze beide Nederlandsche Vredes-vereeni- gingen door het. uitschrijven van den „Vredesprijs voor de Jeugd" algemeen de aandacht der Nederlandsche Jeugd op de Vredesbeweging te vestigen. Door het uitloven van prijzen en bekroningen voor de beste opstellen over de volgende onderwerpen: 1. Wat is het doel der Vredesbeweging? 2. Welke gedachte vertegenwoordigt het Vredespa leis? 3. Hoe vindt gij, dat geschillen tusschen de volke ren in het vervolg moeten worden beslaeht? hopen zij onderwijzers en ouders te bewegen aan hun leerlingen en kinderen -iets te vertellen over het stre ven der moderne Vredesbeweging, hopen zij, te berei ken dat de Nederlandsche jeugd hierover een kort op stel zal schrijven. Men zegge niet, dat deze Bonden aldus van de Jeugd een opstel vragen over iets, dat buiten haar bevatting ligt. Gaat het boven de bevatting van jongens en meisjes van 1417 jaar, dat ook de Staten rechtvaardig jegens elkander moeten zijn, gelijk hun wordt geleerd dat rechtvaardigheid voor ieder mensch een eerste plicht is? Gaat het boven hun bevatting, dat er reeds bestaat een Internationaal Hof van Ar bitrage voor de geschillen tusschen de Staten, gelijk de rechters in ieder land recht spreken tusschen bur gers? Gaat het boven hun bevatting, dat, gelijk in ieder land de politie zorgt dat de burger zich aan de wet houdt, er later wellicht komen zal een internatio nale politiemacht, die zorg draagt dat de Staten de tractaten hun wet zullen naleven? Zij, die zich met de organisatie van dezen Vredes prijs voor de Jeugd bemoeien, willen ook waarlijk de jongens en meisjes, wier schoolwerk vaak reeds zwaar genoeg is, niet met grooten, nieuwen arbeid belasten. Wij vragen slechts een zéér kort opstel. Drie blad zijden uit een gewoon schoolschrift is genoeg, en géén opstel mag zelfs grooter zijn dan zes zulke blad zijden Mogen "dan velen, die hetzij als ondérwijzers, hetzij als ouders de kinderen tot deelneming kunnen aan sporen, gehoor geven aan het verzoek, hun door de welwillendheid van de redactie van dit blad aldus overgebracht, om hunnerzijds mede te werken, dat de ze prijsvraag vele opstellen zal tengevolge hebben Voor deze Prijsvraag is Nederland verdeeld in 1-1 districten. De inzenders van de vijf beste opstellen van ieder district ontvangen ieder een toepasselijk boekwerk en een op naam gesteld diploma, terwijl zij voorts mededingen naar de Hoofdprijzen, een Gou den Horloge met toepasselijk inschrift, en twee andere waardevolle souvenirs naar keuze van den winnaar. De prijsvraag is open voor alle jongens en meisjes, geboren tusschen 1 Januari 1896 en 1 Januari 1899, onverschillig of zij nog schoolgaande zijn of niet meer. De opstellen moeten worden ingezonden vóór 15 April. Verdere inlichtingen zullen aan de lezers en leze ressen van dit blad gaarne worden verstrekt voor Amsterdam door G. II. Wenstink, Directeur der R. K. School vereeniging, Johannes Verhulststr. 145, Amsterdam, overige gedeelte van Noord-Holland door D. de Clercq, de Genesffetweg 9, Bloemendaal, alsme de door de Hoofdjury van den Vredesprijs voor de Jeugd, bestaande uit: Mr. L. J. M. Basquin, Onder-Voorzitter van de Ned. R. K. Vereeniging tot bevordering van den We reldvrede, 's-Gravenhage, Voorzitter; Mej. Th. A. van Eek, Vice-Presidente van de Propagandacommis- sie van den Alg. Ned. Bond „Vrede door Recht," 's-Gravenhage; H. van der Mand ere, Voorzitter van de Propagnndacommissie van den Alg. Ned. Bond „Vrede door Recht," 's-Gravenhage; M. Maury, Se cretaris van de R. K. Ned. Vereeniging tot Bevorde ring van den Wereldvrede, 's-Gravenhage; Jhr. Mr. B. de Jong van Beek en Donk, Voorzitter van de Perscommissie van den Alg. Ned. Bond „Vrede door Recht," 's-Gravenhage, Theresiastraat 51. (Nadruk verboden). (EEN STUKJE LEVENSLEED). Door A. H. VAN VREENINGEN. 3) -o— Kon ik weigeren? Kon ik haar beduiden, dat „Blanda's" (Hollanders) dit bijgeloof noemen? Dwaasheid immers! Dan is er in Holland wel erger en prozaïscher bijgeloof! Voortaan kreeg Boe alle Donderdagen vijf centen van mij om op de passar rozeblaadjes, mclatti, kenang- ga of andere bloemen te koopen. Tot het laatst toe is deze lieve gewoonte blijven bestaan, niet zoozeer uit bygeloof onzerzijds, als wel uit piëteit jegens deze eenvoudige Javaansche vrouw, die wij zooveel te dan ken hadden. Eindelijk braken ze aan, de angstige uren, waarin de gedachten onwillekeurig afdwalen naar Holland; uren, waarin men zich eenzaam en verlaten gevoelt in het uitgestrekte Indië, uren, waarin men zoo behoefte gevoelt aan nabijzijn van een Moeder, al zijn vrienden of kennissen nog zoo behulpzaam. Het jtfnge aan staande moedertje vroeg meer dan hulp; ze had be hoefte aan steun, aan opbeuring, aan moed-inspre- kende woordjes. Wie toch wist, wat de dag van mor gen zou brengen! Misschien wel Zou de oude ziel ook dót gevoeld hebben, wijl zo niet week van den stoel, van het bed, en zacht met haar vereelte, kromme werkvingers streelde het blan ke handje, dat rustte in haar bruine hand. Zoo n beeld blijft iemand zijn leven lang bij. Zelfs geen Nurks, geen verstokte Cynicus zou dat beeld uit zijn geheugen kunnen bannen! Het was een dikke jongen, onze eerste. Trotsch, als het jonge moedertje zelf, was ons oudje op haar „anak poetih" (wit kindje). De liefste naampjes waren voor den kleinen Henk, naampjes, waarbij „hati mas" (gouden hartje) en „hati ienten" (juweelen hartje) de hoofdrol speelden. Het sprak als vanzelf, dat zij den kleinen Njó het eerst mocht rijden in zijn licht-grijs wagentje met het mooie kleedjeWelkom. Wie toch was beter in staat; wie was meer gerech tigd dan zij te vertellen van haar Njó; hoe zoet hij zich liet baden; hoe lang hij 's nachts sliep; hoe pin- ter hij al uit zijn oogjes zag. Hoe gelukkig liep zo achter het wagentje; netjes gekleed in nieuwe batik-kain, mooi gebloemd badjoe en de nieuwe batik-slendang (draagdoek) zwierig over den schouder geslagen allemaal cadeautjes van het overgelukkige, jonge moedertje. Ook sprak het verder als vanzelf, dat er een „slame- tan" moest worden gegeven ter eere van den nieuwen wereldburger, een feestmaal, waarbij een hadji (pries ter) lange spreuken opdreunt uit de Koran, spreuken, die de eenvoudige Inlander leert nazeggen, zonder ze meestal te begrijpen, doch die hij telkens bekrachtigt met een pleehtig-uitgesproken Amin, terwijl de sa mengevouwen handen een „sembah" (groet) maken. Baboe was den geheelen dag druk bezig; cr moest rijst, veel rijst gekookt worden; sambalans (kruide rijen) en sajorans (natte groente) moesten worden be reid; vruchten uitgezocht. De djongos (huisbediende) inviteerde de meeste collega's uit den omtrek, alsmede een hadji, zonder wiens zegen geen slametan denk baar is. Toen allen gezeten waren, vroeg de priester naai den naam van Njó en daarop volgde een lange wensch; dat de booze geesten van dit erf zouden blij ven; dat Njó geen ziekten zou krijgen; dat baboe steeds goed op hem zou passen; ja, dat de muskieten hem niet zouden plagen. En na eiken wensch klonk hetAmin. TWEEDE KAMER. Aan de orde was gisteren het ontwerp-Ziektewet, waarvan de algemeene beschouwingen reeds voor den aanvang van de zitting 1912/1913 waren beëindigd. De art, 3-10 werden z. h. s. aangenomen. Op art, 11 (opgaven en inlichtingen van den werk gever en andere personen der onderneming) lichtte de heer P a tij n (U.-L.) een amendement toe, om de rechten der geadministreerden door het stellen van een termijn van 2 dagen beter te waarborgen, en een ander amendement, om den werkgever. 24 uur meer te geven voor het indienen van zijn bezwaren tegen het geven van inlichtingen. De heer T y d e m a n (V. L.) maakte eenige op merkingen over de nota van wijzigingen van 20 Maart, waardoor het ontwerp in een geheel andere gedaante verschenen is. Spr. ging de geschiedenis van de Ra den van Arbeid na, waaraan bevoegdheden onttrokken zijn en waardoor de Verzekeringsraad juist onnoodig is geworden. Uit alles bleek spr., hoe verkeerd het geweest is de Radenwet te behandelen vóór de Ziekte wet, De heer D u y s protesteerde er tegen, dat de mi nister de beslissing over de verordeningsbevoegdheid van de Raden van Arbeid niet aan de Kamer gelaten heeft. De wijzigingen van 20 Maart achtte spr. evenveel verslechteringen en wel op de meest vitale punten. Minister T a 1 m a verklaarde zich voor het twee de amendemant-Patijn, maar tegen het eerste. Spr. verdedigde daarop het tijdstip van indiening van zijn nota van wijzigingen en zijn houding ten aan zien van deze wijzigingen. Hij wees er op, dat het absoluut initiatief van de Raden van Arbeid is ge bleven, behoudens vaststelling van de premie. Alleen met redenen omkleed zal de' Kroon ook bij de premie betaling van het voorstel van den Raad van Ai-beid mogen afwijken. De heer P a tij n wijzigde den termijn in zjjn eerste amendement in 24 uur. Na nog eenig debat werd het eerste amendement- Patijn verworpen met 40 tegen 15 stemmen. Op art, 11a verdedigde de heer Kooien (R. K.) een amendement, om te bepalen, dat van alle beslis singen, waarvan beroep openstaat, aan den betrokke ne kennis wordt gegeven, waarop de Minister antwoordde, dat zulks niet practisch zou zijn, omdat men in alle gevallen dan een schriftelijk bewijs zou moeten uitreiken. Na replieken werd het amendement met 41 tegen 12 stemmen verworpen. Op art. 15 verdedigde de heer P a t ij n (U. L.) een amendement, waarvan de strekking is, in de wet op te nemen de geneeskundige hulp. Hij wenschte een stemming over déze belangrijke zaak uit te lok ken. Voor de motiveering van dit amendement, dat de verzekerden dus ook recht wil geven op genees kundige hulp, verwijst hij naar een vroeger betoog. De heer Teenstra (V.-D.) verdedigde een amendement, waarvan de bedoeling is, ook geen zie kengeld te geven voor ongevallen, die niet zijn zuivere bedrijfsongevallen, wanneer de betrokken persoon te gen de geldelijke gevolgen daarvan elders verzekerd is. Het artikel beperkt zich tot de bedrijfsongeval len, en spreker wilde ook bevorderen de particuliere verzekering van andere ongevallen, niet overkomen in de uitoefening van het bedrijf. De heer Limburg (V.-D.) verdedigde het op nemen van de geneeskundige hulp in de ziekteverze kering op de gronden, die indertijd reeds uitvoerig bij het vraagstukdebat zijn medegedeeld. De vergadering werd verdnsjgd tot hedenmorgen 11 Eenigszins ontroerd zagen de jonge ouders dit aan Het was toch hun kind Evenals de lieve gewoonte van het strooien van bloemen voor het bedje van onzen kleine, is ook de ge woonte blijven bestaan van het geven van een slame tan op zijn geboortedag. Weer verliep een half jaar. Op de foto, die we lie ten maken, ligt op het gelaat, van onze oude baboe wel ernst te lezen, maar nog geen leed, nog geen ellende. Ernstig waren nu eenmaal haar trekken, droefgeestig ernstig; smartelijk echter niet. Weldra zouden ze komen: leed en ellende. Lang reeds had het blijkbaar gespookt in het bewuste ka mertje van de bijgebouwen. Wij hadden echter in het minst geen vermoeden op wat zou volgen. Op zekeren morgen, terwijl ik de deuren der aeh tergalerij opende, zag „Boe" zeer bedrukt, en heel langzaam kwam ze naar me toe. Ze had geweend. Maar kan een Javaan dan weenen?! Een Oosterling die zoozeer zijn gemoedsaandoeningen voor den Wes terling weet verborgen te houdenEn nu weenen £ij, een Javaansche. Ze hurkte, zag me niét aan "en begon met haar zaeh te stem te vertellen, dat Kartó en de dikke baboe er stil vandoor waren gegaan, met medenemen van haar mooie kleeren. Maar Kartó was niet slecht, neen hoor, doch de dikke had hem zeker overgehaald met haar mee te gaan naar Soerabaja, waar haar familie woonde. En wèèr viel het me op, dat deze Jaavansche vrouw anders was dan andere Javanen. Haar leed was leed echt groote-mensehen-leed; niet dat gewone Inland sehe verdriet, dat men wegkoopt, als men een „pre sent" (in den vorm van een geldstukje) laat zien. Nog steeds geloof ik, d»t. zij van Kartó hiald, zooals DE COALITIE-OVEREENKOMST. Naar de N. R. Crt. verneemt, zijn de centrale be sturen van de drie rëchtsche partijen er in geslaagd, een ontwerp-overeenkomst vast te stellen voor d® hernieuwing van de coalitie. Daarbij wordt de ko mende Grondwetsherziening op den voorgrond ge steld en wel in deze formule: de drie partijen komen overeen steun aan de regeering te verleenen ter zake van haar voorstellen tot Grondwetsherziening, inzon derheid wat betreft artikel 192, waar in haar voorstel tot wijziging van dit artikel een^-zijds het beginsel wordt vastgelegd dat door de openbare kassen in de kosten van het algemeen lager onderwijs op scholen, door ingezetenen opgericht, op gelijken voet wordt voorzien als zulks geschiedt ten aanzien van dit on derwijs op scholen, van de overheid uitgaande, en an derzijds wordt uitgesproken, dat bij de inrichting van het van overheidswege te geven lager onderwijs do godsdienstige gevoelens van de ouders der schoolgaan de kinderen worden geëerbiedigd. Voorts hebben de besturen als hun wensch te kennen gegeven, dat bij de behandeling van deze voorstellen tot grondwetsherzien ing het eerste lid van artikel 171 niet aan de orde zal worden gesteld. Voor wat de verdeeling der districten aangaat, is men overeengekomen, dat de partij, die den zetel voor eenig district thans bezet houdt, in dat district ook nu den coalitie-eandidaat zal stellen, met uitzonde ring alleen van Leiden en Ede, die aan de anti-revo- lutionnaire partij worden toegewezen, terwijl men in Ommen voor dit maal gezamenlijk een ehristelijk-his- torisch candidaat zal aanbevelen, die thans volgens de in 1909 gemaakte afspraak elders uitvalt. Ten einde in de nu volgende parlementaire periode, bij vacatures als anderszins, zich voordoende moeilijk heden te voorkomen, zal een commissie met recht van beslissing door de drie centrale besturen worden aangewezen. Over deze concept-overeenkomst zal op 24 April door de drie partijvergaderingen worden beslist. KAMERVERKLE'ZING-ENKHU 1 ZEN. In de gisteren gehouden vergadering van de centra le liberale kiesvereeniging in het district Enkhuizen zijn op de groslijst van candidaten geplaatst de hee- renJ. H. Steggerda, te Wijdenes; n. Oroenwoudt, te Amsterdam; F. Netscher, te Zandpoort; C. Nobel, te Schagen en U. Doyhout te Venhuizen. Gemangd nieuws. MEER DAN EEN TON. De voortvluchtige, nu ontslagen collecteur der Staatsloterij te 's-GTavenhage, moet, naar de Avp. meldt, aan schulden voor 105.000 hebben achterge laten. Er zit o.a. iemand voor een borgstelling van een halve ton in. Oorzaak van de krach is een mis lukte speculatie. Verzekerd werd dat hij ook is ge weest een slachteffer van woekeraars e.d. Feit is dat er verscheiden geldschieters op de lijst der crediteu ren staan. LIJKDIENST VOOR DEN KONING VAN GRIEKENLAND. In de Russischë kapel te 's-Gravenhage werd giste ren, den dag der begrafenis van den koning van Grie kenland, een requiemmis volgens den Grieksch-or- thodoxen ritus opgedragen voor de zielerust van wij len Koning George van Griekenland. De plechtige dienst werd bijgewoond door nagenoeg het geheele corps diplomatique, den consul-generaal van Grieken land, den heer Lehmann, mevrouw Lehmann, het vol tallige consulaire corps de ambulance voor Grieken land, de consulaire vertegenwoordigers van Denemar ken, Servië enz. en voorts door dr. Ittermann, Baron nesse Van Ittersum en zuster Kesting, die met den heer Lehmann deel uitmaakten van de Roode Kruis- ambulaneo die naar Griekenland werd uitgezonden. Alle autoriteiten droegen ambtsgewaad en werden ontvangen door den heer Lehmann, wien zij na afloop van den dienst hun deelneming betuigden in den na- tionalen rouw van Griekenland. De dienst was zeer indrukwekkend. Met het oog op de aanwezigheid van zeer vele vreemde diplomaten, werd het gebed voor de zielerust des Konings in de Duitsche taal in plaats van in het Russisch uitge sproken. Europeesche houdt van haar man. Wat wij liefde noemen. Njonja, die vlug kwam aanwippen, moest alles nog eens vernemen en trachtto het oudje te troostenmis schien kwamen ze wel spoedig terug, en geld voor nieuwe kleeren zou Njonja wel geven. Ze kwamen niét terug, en langzamerhand ging het Indische leventje weer zijn oude sleurgangetje. De fleur was er echter uit, wat duidelijk blijkt op de fo to, eenige maanden later genomen. Zij was ziekelijk; zij verouderde bij den dag. Zelf beweerde zij, dat Ze „suf" werd, dat ze maar weg moest gaan, weg, naar do kampong. Misschien zou zij daar wel opknappen. Hoe zeer het ons ook speet, hoe veel obatjes (genees middelen) we haar ook gaven, zij bleef sukkelen, en ten slotte gaven wij haar haar „lepas" (ontslag). Een „soerat tangnn ("aanbevelingsbrief) behoefde ze niet, want, als ze weer boter werd, wilde ze toch niet weer dienen, óf bij „Nja". Vaak zou ze naar sinjo komen kijken en Kartó zou wel geld sturen, zoodat zij geen honger zou behoeven te lijden. liet afscheid had plaats, en het oudje werd ver vangen door nieuwe bedienden. Van dat oogenblik af begon een eindeloos gesukkel. Bedienden, die én alles geheel anders deden, èn niets op de plaats legden, waar zulks behoorde, èn niets correct deden, èn sta len. èn.... och, 't was alles misère! Nu eens miste de vrouw des huizes kant, dan weer zakdoeken; eau de cologne, ja, Odol, niets scheen veilig. Do eene kokki pruimde sirih in de keuken, een andore bleef uren' weg, als ze naar de passar moest. Meermalen zuchtte het jonge vrouwtje: „Och, wat zou ik willen geven, als ik oude Baboe terug kon krij gen Van Baboe hoorden we niets. Tu geen maanden. Zou ze dood zijn? Mas ze Kartó en de dikke gevolgd? Totdat Wordt vetvoUtd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1