DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Voorjaarsveemarkt
Paardenmarkt
No. 76
Honderd en vflftiende Jaargang.
1913
DONDERDAG
3 APRIL.
te ALKMAAR,
op Maandag 21 April 1913.
te ALKMAAR
op Woensdag 23 April 1913.
FEUILLETON.
Onze oude Baboe.
Noodhulp-kaasdragers.
Afsluiting weg langs de
Zanderssloot.
Vredesprijs voor de jeugd.
BINNENLAND.
■W
ALKMAARSCHE COURANT
Zii die in aanmerking wenscken te komen voor
eene benoeming tot NOODHULP-KAASDRAGER,
waai'voor VIER PLAATSEN te begeven zijn, worden
uitgenoodigd zich vöór 6 April a.s aan te melden
ter gemeente-secretarie tusschen 9 uur 's voorm. en
2 uur 's nam.
Behalve belooning voor het dragen is aan de be
trekking eene jaarlijksche toelage verbonden van f 10.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS DER GE
MEENTE ALKMAAR BRENGEN TER ALGEMEENE
KENNIS DAT HET VERKEER OVER DEN WEG
LANGS DE ZANDERSSLOOT TOT NADERE AAN
KONDIGING ZAL ZIJN GESLOTEN.
Alkmaar, 31 Maart 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
6 H O T E
G R O O T E
POSTKANTOOR TE ALKMAAR.
Lijst van de aan dit kantoor ter post bezorgde brie
ven en briefkaarten, welke wegens onbekendheid van
de geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt.
2e helft der maand Maart 1913.
Brieven.
J. Smits, Amsterdam.
W. Duin, Beverwijk.
J. Klein, Berkmeer.
G. Doekes, Harencarspel.
J. A. v. d. Hoed, Nijkerk.
J. van der Horst, Scharkerburg.
Briefkaarten.
Mej. J. Marienes, Amsterdam.
Mej. E. Prins, Haarlem.
Gez. Linnenband, Leeuwarden.
K. Doorenberg, Utrecht.
Mej. H. Grif poen, 1
Buitenland.
H. Ludwig, Berlin.
(Ingezonden)
Op 29 Augustus a.s. zal te 's-Gravenhage het Vre
despaleis, het gebouw waar het Internationale Hof
van Arbitrage gevestigd zal zijn, worden geopend.
Eenige dagen vóór deze plechtigheid zal te 's-Gra
venhage plaats vinden het XXe "Wereldcongres voor
den Vrede, eenige dagen daarna de XVIIIe Bijeen
komst der Interparlementaire Unie, het lichaam dat
een vereenigingspunt is van de parlementsleden der
geheele wereld, die rechtspraak óók tusschen de Sta
ten wensehen te bevorderen.
Ongetwijfeld zal dus dezen zomer de Vredesbewe
ging een onderwerp van gesprek uitmaken onder het
Nederlandsche Volk. Helaas, veelal zal daarbij te
vens blijken een betreurenswaardig misverstand over
de ware beteekenis dezer grootsche, internationale- be
weging.
Waaraan dit misverstand toe te schrijven? Voor
een deel aan het onderwijs, dat de tegenwoordige man
nen en vrouwen in hun jeugd genoten. Te veel werd
daarbij de oorlog beschouwd als het eenige middel,
om geschillen tusschen staten te beslissen. Te weinig
werd bij het onderwijs een plaats geschonken aan een
uiteenzetting van de leer der steeds krachtiger wor-
dende Vredesbeweging, die wil, dat de beginselen van
recht en zedelijkheid ook in de verhoudingen tusschen
de Staten worden geëerbiedigd, ©n die de aandacht 1
vestigt op de vele gemeenschappelijke internationale J
belangen en reeds tot stand gekomen internationale
overeenkomsten.
Behoeft het verwondering te wekken, dat de Alg. 1
Ned. Bond „Vrede door Recht" en de Ned. R. K. j
Vereeniging tot bevordering van den Wereldvrede, jj
gedachtig aan de waarheid dat aan de jeugd, de toe- f
komst behoort, een poging doen, om de Nederlandsche
jeugd ook tot de Vredesgedachte op te voeden? En
dat zij juist in dit jaar hiermede een begin trachten
te maken?
Dankbaar voor de vele verbeteringen, die het on- j
derwijs thans in dit opzicht op vele plaatsen vertoont,
beproeven deze beide Nederlandsche Vredes-vereeni-
gingen door het. uitschrijven van den „Vredesprijs voor
de Jeugd" algemeen de aandacht der Nederlandsche
Jeugd op de Vredesbeweging te vestigen.
Door het uitloven van prijzen en bekroningen voor
de beste opstellen over de volgende onderwerpen:
1. Wat is het doel der Vredesbeweging?
2. Welke gedachte vertegenwoordigt het Vredespa
leis?
3. Hoe vindt gij, dat geschillen tusschen de volke
ren in het vervolg moeten worden beslaeht?
hopen zij onderwijzers en ouders te bewegen aan hun
leerlingen en kinderen -iets te vertellen over het stre
ven der moderne Vredesbeweging, hopen zij, te berei
ken dat de Nederlandsche jeugd hierover een kort op
stel zal schrijven.
Men zegge niet, dat deze Bonden aldus van de
Jeugd een opstel vragen over iets, dat buiten haar
bevatting ligt. Gaat het boven de bevatting van
jongens en meisjes van 1417 jaar, dat ook de Staten
rechtvaardig jegens elkander moeten zijn, gelijk hun
wordt geleerd dat rechtvaardigheid voor ieder mensch
een eerste plicht is? Gaat het boven hun bevatting,
dat er reeds bestaat een Internationaal Hof van Ar
bitrage voor de geschillen tusschen de Staten, gelijk
de rechters in ieder land recht spreken tusschen bur
gers? Gaat het boven hun bevatting, dat, gelijk in
ieder land de politie zorgt dat de burger zich aan de
wet houdt, er later wellicht komen zal een internatio
nale politiemacht, die zorg draagt dat de Staten de
tractaten hun wet zullen naleven?
Zij, die zich met de organisatie van dezen Vredes
prijs voor de Jeugd bemoeien, willen ook waarlijk de
jongens en meisjes, wier schoolwerk vaak reeds zwaar
genoeg is, niet met grooten, nieuwen arbeid belasten.
Wij vragen slechts een zéér kort opstel. Drie blad
zijden uit een gewoon schoolschrift is genoeg, en
géén opstel mag zelfs grooter zijn dan zes zulke blad
zijden
Mogen "dan velen, die hetzij als ondérwijzers, hetzij
als ouders de kinderen tot deelneming kunnen aan
sporen, gehoor geven aan het verzoek, hun door de
welwillendheid van de redactie van dit blad aldus
overgebracht, om hunnerzijds mede te werken, dat de
ze prijsvraag vele opstellen zal tengevolge hebben
Voor deze Prijsvraag is Nederland verdeeld in 1-1
districten. De inzenders van de vijf beste opstellen
van ieder district ontvangen ieder een toepasselijk
boekwerk en een op naam gesteld diploma, terwijl zij
voorts mededingen naar de Hoofdprijzen, een Gou
den Horloge met toepasselijk inschrift, en twee andere
waardevolle souvenirs naar keuze van den winnaar.
De prijsvraag is open voor alle jongens en meisjes,
geboren tusschen 1 Januari 1896 en 1 Januari 1899,
onverschillig of zij nog schoolgaande zijn of niet
meer. De opstellen moeten worden ingezonden vóór
15 April.
Verdere inlichtingen zullen aan de lezers en leze
ressen van dit blad gaarne worden verstrekt voor
Amsterdam door G. II. Wenstink, Directeur der R.
K. School vereeniging, Johannes Verhulststr. 145,
Amsterdam, overige gedeelte van Noord-Holland door
D. de Clercq, de Genesffetweg 9, Bloemendaal, alsme
de door de Hoofdjury van den Vredesprijs voor de
Jeugd, bestaande uit:
Mr. L. J. M. Basquin, Onder-Voorzitter van de
Ned. R. K. Vereeniging tot bevordering van den We
reldvrede, 's-Gravenhage, Voorzitter; Mej. Th. A.
van Eek, Vice-Presidente van de Propagandacommis-
sie van den Alg. Ned. Bond „Vrede door Recht,"
's-Gravenhage; H. van der Mand ere, Voorzitter van
de Propagnndacommissie van den Alg. Ned. Bond
„Vrede door Recht," 's-Gravenhage; M. Maury, Se
cretaris van de R. K. Ned. Vereeniging tot Bevorde
ring van den Wereldvrede, 's-Gravenhage; Jhr. Mr.
B. de Jong van Beek en Donk, Voorzitter van de
Perscommissie van den Alg. Ned. Bond „Vrede door
Recht," 's-Gravenhage, Theresiastraat 51.
(Nadruk verboden).
(EEN STUKJE LEVENSLEED).
Door A. H. VAN VREENINGEN.
3) -o—
Kon ik weigeren? Kon ik haar beduiden, dat
„Blanda's" (Hollanders) dit bijgeloof noemen?
Dwaasheid immers! Dan is er in Holland wel erger
en prozaïscher bijgeloof!
Voortaan kreeg Boe alle Donderdagen vijf centen
van mij om op de passar rozeblaadjes, mclatti, kenang-
ga of andere bloemen te koopen. Tot het laatst toe is
deze lieve gewoonte blijven bestaan, niet zoozeer uit
bygeloof onzerzijds, als wel uit piëteit jegens deze
eenvoudige Javaansche vrouw, die wij zooveel te dan
ken hadden.
Eindelijk braken ze aan, de angstige uren, waarin
de gedachten onwillekeurig afdwalen naar Holland;
uren, waarin men zich eenzaam en verlaten gevoelt in
het uitgestrekte Indië, uren, waarin men zoo behoefte
gevoelt aan nabijzijn van een Moeder, al zijn vrienden
of kennissen nog zoo behulpzaam. Het jtfnge aan
staande moedertje vroeg meer dan hulp; ze had be
hoefte aan steun, aan opbeuring, aan moed-inspre-
kende woordjes. Wie toch wist, wat de dag van mor
gen zou brengen! Misschien wel
Zou de oude ziel ook dót gevoeld hebben, wijl zo
niet week van den stoel, van het bed, en zacht met
haar vereelte, kromme werkvingers streelde het blan
ke handje, dat rustte in haar bruine hand.
Zoo n beeld blijft iemand zijn leven lang bij. Zelfs
geen Nurks, geen verstokte Cynicus zou dat beeld uit
zijn geheugen kunnen bannen!
Het was een dikke jongen, onze eerste.
Trotsch, als het jonge moedertje zelf, was ons oudje
op haar „anak poetih" (wit kindje). De liefste
naampjes waren voor den kleinen Henk, naampjes,
waarbij „hati mas" (gouden hartje) en „hati ienten"
(juweelen hartje) de hoofdrol speelden.
Het sprak als vanzelf, dat zij den kleinen Njó het
eerst mocht rijden in zijn licht-grijs wagentje met het
mooie kleedjeWelkom.
Wie toch was beter in staat; wie was meer gerech
tigd dan zij te vertellen van haar Njó; hoe zoet hij
zich liet baden; hoe lang hij 's nachts sliep; hoe pin-
ter hij al uit zijn oogjes zag.
Hoe gelukkig liep zo achter het wagentje; netjes
gekleed in nieuwe batik-kain, mooi gebloemd badjoe
en de nieuwe batik-slendang (draagdoek) zwierig over
den schouder geslagen allemaal cadeautjes van het
overgelukkige, jonge moedertje.
Ook sprak het verder als vanzelf, dat er een „slame-
tan" moest worden gegeven ter eere van den nieuwen
wereldburger, een feestmaal, waarbij een hadji (pries
ter) lange spreuken opdreunt uit de Koran, spreuken,
die de eenvoudige Inlander leert nazeggen, zonder ze
meestal te begrijpen, doch die hij telkens bekrachtigt
met een pleehtig-uitgesproken Amin, terwijl de sa
mengevouwen handen een „sembah" (groet) maken.
Baboe was den geheelen dag druk bezig; cr moest
rijst, veel rijst gekookt worden; sambalans (kruide
rijen) en sajorans (natte groente) moesten worden be
reid; vruchten uitgezocht. De djongos (huisbediende)
inviteerde de meeste collega's uit den omtrek, alsmede
een hadji, zonder wiens zegen geen slametan denk
baar is.
Toen allen gezeten waren, vroeg de priester naai
den naam van Njó en daarop volgde een lange
wensch; dat de booze geesten van dit erf zouden blij
ven; dat Njó geen ziekten zou krijgen; dat baboe
steeds goed op hem zou passen; ja, dat de muskieten
hem niet zouden plagen. En na eiken wensch klonk
hetAmin.
TWEEDE KAMER.
Aan de orde was gisteren het ontwerp-Ziektewet,
waarvan de algemeene beschouwingen reeds voor den
aanvang van de zitting 1912/1913 waren beëindigd.
De art, 3-10 werden z. h. s. aangenomen.
Op art, 11 (opgaven en inlichtingen van den werk
gever en andere personen der onderneming) lichtte de
heer P a tij n (U.-L.) een amendement toe, om de
rechten der geadministreerden door het stellen van
een termijn van 2 dagen beter te waarborgen, en een
ander amendement, om den werkgever. 24 uur meer te
geven voor het indienen van zijn bezwaren tegen het
geven van inlichtingen.
De heer T y d e m a n (V. L.) maakte eenige op
merkingen over de nota van wijzigingen van 20 Maart,
waardoor het ontwerp in een geheel andere gedaante
verschenen is. Spr. ging de geschiedenis van de Ra
den van Arbeid na, waaraan bevoegdheden onttrokken
zijn en waardoor de Verzekeringsraad juist onnoodig
is geworden. Uit alles bleek spr., hoe verkeerd het
geweest is de Radenwet te behandelen vóór de Ziekte
wet,
De heer D u y s protesteerde er tegen, dat de mi
nister de beslissing over de verordeningsbevoegdheid
van de Raden van Arbeid niet aan de Kamer gelaten
heeft.
De wijzigingen van 20 Maart achtte spr. evenveel
verslechteringen en wel op de meest vitale punten.
Minister T a 1 m a verklaarde zich voor het twee
de amendemant-Patijn, maar tegen het eerste.
Spr. verdedigde daarop het tijdstip van indiening
van zijn nota van wijzigingen en zijn houding ten aan
zien van deze wijzigingen. Hij wees er op, dat het
absoluut initiatief van de Raden van Arbeid is ge
bleven, behoudens vaststelling van de premie. Alleen
met redenen omkleed zal de' Kroon ook bij de premie
betaling van het voorstel van den Raad van Ai-beid
mogen afwijken.
De heer P a tij n wijzigde den termijn in zjjn
eerste amendement in 24 uur.
Na nog eenig debat werd het eerste amendement-
Patijn verworpen met 40 tegen 15 stemmen.
Op art, 11a verdedigde de heer Kooien (R. K.)
een amendement, om te bepalen, dat van alle beslis
singen, waarvan beroep openstaat, aan den betrokke
ne kennis wordt gegeven, waarop de Minister
antwoordde, dat zulks niet practisch zou zijn, omdat
men in alle gevallen dan een schriftelijk bewijs zou
moeten uitreiken.
Na replieken werd het amendement met 41 tegen
12 stemmen verworpen.
Op art. 15 verdedigde de heer P a t ij n (U. L.)
een amendement, waarvan de strekking is, in de wet
op te nemen de geneeskundige hulp. Hij wenschte
een stemming over déze belangrijke zaak uit te lok
ken. Voor de motiveering van dit amendement, dat
de verzekerden dus ook recht wil geven op genees
kundige hulp, verwijst hij naar een vroeger betoog.
De heer Teenstra (V.-D.) verdedigde een
amendement, waarvan de bedoeling is, ook geen zie
kengeld te geven voor ongevallen, die niet zijn zuivere
bedrijfsongevallen, wanneer de betrokken persoon te
gen de geldelijke gevolgen daarvan elders verzekerd
is. Het artikel beperkt zich tot de bedrijfsongeval
len, en spreker wilde ook bevorderen de particuliere
verzekering van andere ongevallen, niet overkomen
in de uitoefening van het bedrijf.
De heer Limburg (V.-D.) verdedigde het op
nemen van de geneeskundige hulp in de ziekteverze
kering op de gronden, die indertijd reeds uitvoerig bij
het vraagstukdebat zijn medegedeeld.
De vergadering werd verdnsjgd tot hedenmorgen 11
Eenigszins ontroerd zagen de jonge ouders dit aan
Het was toch hun kind
Evenals de lieve gewoonte van het strooien van
bloemen voor het bedje van onzen kleine, is ook de ge
woonte blijven bestaan van het geven van een slame
tan op zijn geboortedag.
Weer verliep een half jaar. Op de foto, die we lie
ten maken, ligt op het gelaat, van onze oude baboe wel
ernst te lezen, maar nog geen leed, nog geen ellende.
Ernstig waren nu eenmaal haar trekken, droefgeestig
ernstig; smartelijk echter niet.
Weldra zouden ze komen: leed en ellende. Lang
reeds had het blijkbaar gespookt in het bewuste ka
mertje van de bijgebouwen. Wij hadden echter in
het minst geen vermoeden op wat zou volgen.
Op zekeren morgen, terwijl ik de deuren der aeh
tergalerij opende, zag „Boe" zeer bedrukt, en heel
langzaam kwam ze naar me toe. Ze had geweend.
Maar kan een Javaan dan weenen?! Een Oosterling
die zoozeer zijn gemoedsaandoeningen voor den Wes
terling weet verborgen te houdenEn nu weenen
£ij, een Javaansche.
Ze hurkte, zag me niét aan "en begon met haar zaeh
te stem te vertellen, dat Kartó en de dikke baboe er
stil vandoor waren gegaan, met medenemen van haar
mooie kleeren. Maar Kartó was niet slecht, neen
hoor, doch de dikke had hem zeker overgehaald met
haar mee te gaan naar Soerabaja, waar haar familie
woonde.
En wèèr viel het me op, dat deze Jaavansche vrouw
anders was dan andere Javanen. Haar leed was leed
echt groote-mensehen-leed; niet dat gewone Inland
sehe verdriet, dat men wegkoopt, als men een „pre
sent" (in den vorm van een geldstukje) laat zien. Nog
steeds geloof ik, d»t. zij van Kartó hiald, zooals
DE COALITIE-OVEREENKOMST.
Naar de N. R. Crt. verneemt, zijn de centrale be
sturen van de drie rëchtsche partijen er in geslaagd,
een ontwerp-overeenkomst vast te stellen voor d®
hernieuwing van de coalitie. Daarbij wordt de ko
mende Grondwetsherziening op den voorgrond ge
steld en wel in deze formule: de drie partijen komen
overeen steun aan de regeering te verleenen ter zake
van haar voorstellen tot Grondwetsherziening, inzon
derheid wat betreft artikel 192, waar in haar voorstel
tot wijziging van dit artikel een^-zijds het beginsel
wordt vastgelegd dat door de openbare kassen in de
kosten van het algemeen lager onderwijs op scholen,
door ingezetenen opgericht, op gelijken voet wordt
voorzien als zulks geschiedt ten aanzien van dit on
derwijs op scholen, van de overheid uitgaande, en an
derzijds wordt uitgesproken, dat bij de inrichting van
het van overheidswege te geven lager onderwijs do
godsdienstige gevoelens van de ouders der schoolgaan
de kinderen worden geëerbiedigd. Voorts hebben de
besturen als hun wensch te kennen gegeven, dat bij de
behandeling van deze voorstellen tot grondwetsherzien
ing het eerste lid van artikel 171 niet aan de orde
zal worden gesteld.
Voor wat de verdeeling der districten aangaat, is
men overeengekomen, dat de partij, die den zetel voor
eenig district thans bezet houdt, in dat district ook
nu den coalitie-eandidaat zal stellen, met uitzonde
ring alleen van Leiden en Ede, die aan de anti-revo-
lutionnaire partij worden toegewezen, terwijl men in
Ommen voor dit maal gezamenlijk een ehristelijk-his-
torisch candidaat zal aanbevelen, die thans volgens
de in 1909 gemaakte afspraak elders uitvalt.
Ten einde in de nu volgende parlementaire periode,
bij vacatures als anderszins, zich voordoende moeilijk
heden te voorkomen, zal een commissie met recht van
beslissing door de drie centrale besturen worden
aangewezen.
Over deze concept-overeenkomst zal op 24 April
door de drie partijvergaderingen worden beslist.
KAMERVERKLE'ZING-ENKHU 1 ZEN.
In de gisteren gehouden vergadering van de centra
le liberale kiesvereeniging in het district Enkhuizen
zijn op de groslijst van candidaten geplaatst de hee-
renJ. H. Steggerda, te Wijdenes; n. Oroenwoudt, te
Amsterdam; F. Netscher, te Zandpoort; C. Nobel, te
Schagen en U. Doyhout te Venhuizen.
Gemangd nieuws.
MEER DAN EEN TON.
De voortvluchtige, nu ontslagen collecteur der
Staatsloterij te 's-GTavenhage, moet, naar de Avp.
meldt, aan schulden voor 105.000 hebben achterge
laten. Er zit o.a. iemand voor een borgstelling van
een halve ton in. Oorzaak van de krach is een mis
lukte speculatie. Verzekerd werd dat hij ook is ge
weest een slachteffer van woekeraars e.d. Feit is dat
er verscheiden geldschieters op de lijst der crediteu
ren staan.
LIJKDIENST VOOR DEN KONING VAN
GRIEKENLAND.
In de Russischë kapel te 's-Gravenhage werd giste
ren, den dag der begrafenis van den koning van Grie
kenland, een requiemmis volgens den Grieksch-or-
thodoxen ritus opgedragen voor de zielerust van wij
len Koning George van Griekenland. De plechtige
dienst werd bijgewoond door nagenoeg het geheele
corps diplomatique, den consul-generaal van Grieken
land, den heer Lehmann, mevrouw Lehmann, het vol
tallige consulaire corps de ambulance voor Grieken
land, de consulaire vertegenwoordigers van Denemar
ken, Servië enz. en voorts door dr. Ittermann, Baron
nesse Van Ittersum en zuster Kesting, die met den
heer Lehmann deel uitmaakten van de Roode Kruis-
ambulaneo die naar Griekenland werd uitgezonden.
Alle autoriteiten droegen ambtsgewaad en werden
ontvangen door den heer Lehmann, wien zij na afloop
van den dienst hun deelneming betuigden in den na-
tionalen rouw van Griekenland.
De dienst was zeer indrukwekkend. Met het oog op
de aanwezigheid van zeer vele vreemde diplomaten,
werd het gebed voor de zielerust des Konings in de
Duitsche taal in plaats van in het Russisch uitge
sproken.
Europeesche houdt van haar man. Wat wij liefde
noemen.
Njonja, die vlug kwam aanwippen, moest alles nog
eens vernemen en trachtto het oudje te troostenmis
schien kwamen ze wel spoedig terug, en geld voor
nieuwe kleeren zou Njonja wel geven.
Ze kwamen niét terug, en langzamerhand ging het
Indische leventje weer zijn oude sleurgangetje. De
fleur was er echter uit, wat duidelijk blijkt op de fo
to, eenige maanden later genomen. Zij was ziekelijk;
zij verouderde bij den dag. Zelf beweerde zij, dat Ze
„suf" werd, dat ze maar weg moest gaan, weg, naar
do kampong. Misschien zou zij daar wel opknappen.
Hoe zeer het ons ook speet, hoe veel obatjes (genees
middelen) we haar ook gaven, zij bleef sukkelen,
en ten slotte gaven wij haar haar „lepas" (ontslag).
Een „soerat tangnn ("aanbevelingsbrief) behoefde ze
niet, want, als ze weer boter werd, wilde ze toch niet
weer dienen, óf bij „Nja". Vaak zou ze naar sinjo
komen kijken en Kartó zou wel geld sturen, zoodat
zij geen honger zou behoeven te lijden.
liet afscheid had plaats, en het oudje werd ver
vangen door nieuwe bedienden. Van dat oogenblik af
begon een eindeloos gesukkel. Bedienden, die én alles
geheel anders deden, èn niets op de plaats legden,
waar zulks behoorde, èn niets correct deden, èn sta
len. èn.... och, 't was alles misère! Nu eens miste
de vrouw des huizes kant, dan weer zakdoeken; eau de
cologne, ja, Odol, niets scheen veilig. Do eene kokki
pruimde sirih in de keuken, een andore bleef uren'
weg, als ze naar de passar moest.
Meermalen zuchtte het jonge vrouwtje: „Och, wat
zou ik willen geven, als ik oude Baboe terug kon krij
gen
Van Baboe hoorden we niets. Tu geen maanden.
Zou ze dood zijn? Mas ze Kartó en de dikke gevolgd?
Totdat
Wordt vetvoUtd.