DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Kaasmarkt. Voorjaars veemarkt Paardenmarkt No. 81. Honderd en vijftiende Jaargang. W 0EN8DAG 9 APRIL. te ALKMAAR, op Maandag 21 April 1913. te ALKMAAR, op Woensdag 23 April 1913. FEUILLETON. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ERFELIJK BELAST. WIET VOOR DE WASGH. Telefoonnummer 3. HINDERWET. STADSNIEUWS. Ze maakt voor Mevrouw alles blinkend Ze maakt voor de meid alles blinkend Ze maakt voor iedereen alles blinkend Ze doet de potten blinken! Ze maakt de koekepan als een spiegel Ze voldoet een ieder. S: AARSC BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat het aan- vangsuur der kaasmarkt, voor zooveel aangaat de commissie- en middelbare Kaag, met in gang van Vrijdag 11 April a.s., bij wijze ven proef wordt gesteld op des voormtddags 11 nar.' Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 29 Maart 1918. 6 K O O T E- GROOTE BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij be sluit van heden voorwaardelijk vergunning hebben verleend aan P. KOKKES, te Z. en N. Schermer, tot het oprichten van een heeteluchtoven in het perceel Langestraat A 63. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. RIPPING, Voorzitter. DONaTH, Secretaris. Alkmaar, 7 April 1913. D R ÊL W TC K Te BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat bij hun college is ingekomen een verzoekschrift van J. P. MULLER, aldaar, om verlof tot den verkoop van alco holhoudenden anderen dan sterken drank, in het per ceel Houttil B 34. Binnen twee weken na deze bekendmaking kunnen tegen het verleenen van het verlof schriftelijk bezwa ren worden ingediend. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, den 8 April 1913. ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE ALKMAAR. Zitting van Dinsdag 8 April. BEDRIEGELIJKE BANKBREUK. A. E. Th. C., rijwielhandelaar te Bovenkarspel, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring alhier, stond terecht, wegens het verzwijgen van vorderingen, welke behoorden tot zijn faillieten boedel. Als eerste getuige werd gehoord mr. A. C. Leeuwen- burgh, van Hoorn, die op 22 Augustus door de recht bank benoemd werd tot curator in het faillissement van bekl. Roman van KT. AR A IIOFEE. 4) o— Wel, je werdt volwassen, alles had mooi en goed kunnen zijn. Je kon niet best met tante overweg. Hoe wel je reden tot dankbaarheid had. Nu —ik veront schuldig veel, ik ben maar al te goed op de hoogte. Nauwelijks ben je achttien of daar komt die man. Officier, vermogend, goede familie, uitstekend ge drag, een beetje excentriek. Een man met een toe komst. Burgerlijk nu ja. Waar is tegenwoordig de adel van vroeger Hoe is die niet vermengd En wat tegenwoordig nog zestien voorgeslachten kan aantoonen, dat moet er op rekenen, dat het ten slotte aan stompzinnigheid sterft wanneer er niet voor frisch bloed wordt gezorgd. Het komt op iets anders aan. En hoe het ook zij, de man i s een man van eer." De jonge vrouw hief haar hoofd op en keek hem aan. Zij zei geen woord. De oude heer raakte uit z'n humeur. ^„Laat mij als 't je blieft uitspreken! Ik heb inder tijd tegen je gezegd: „Antoinette, een huwelijk is geen kinderspel." Je kunt je wel wat inbeelden. Je }>ent een dom, jong ding want wat je n u bent, dat heeft hij je toch gemaakt als je blieft, houdt je bedaard. Hoe veel meisjes denk je wel, dat tegenwoordig zonder een rooden duit genomen worden? 'k Kon je van mijn paar spaarpenningen slechts een fatsoenlijk uitzet geven, k heb immers juist nog mijn pensioen, want het geld behoort toch aan Brigitte. Jij was wel jong, maar je kon iemand aankijken als een geposeerde vrouw en daarom heb ik tegen je gezegd: „Wacht je voor liet geen do theologen de zonde tegen den geost noemen." Maar toen was er niets uit je te krijgen. Ik wil, en daarmee basta." De jonge vrouw zat ineengedoken op een stoel van Op een desbetreffende vraag antwoordde de gefail leerde den curator bij het opmaken van den inventa ris, dat hij hoegenaamd geen gelden te vorderen had. Oet. deed alles, wat een curator, in dezen heeft te doen, den gefailleerde wijzen op zijn .verplichtingen etc. In December hoorde get., dat er nog personen wa ren, die bekl. geld waren verschuldigd en dat deze in het bezit geweest was van een motor. Bekl. liad den getuige ijiedegedeeld, dat hij geen eftkel boek had, onjdat hij niet op crediet verkocht. Bekl. zeide, dat hij een klein boekje had, waarin hij notities maakte, doch de curator wilde dit niet aanne men. Groote, boeken had bekl. wel, maar daar schreef hij niet in. Er was echter ter terechtzitting een boek aanwezig, met aanteekeningen over de zaak, welke be klaagde zei niet ingevuld te hebben, maar zijn broer. Bekl. beweerde, dat hom niet gevraagd is, of hij vor deringen had. Voor den rechter-commissaris had bekl. echter ver klaard, dat hij de vorderingen opzettelijk niet heeft opgegeven, -omdat hij ze wilde aanwenden ten bate zij ner huishouding met het oog op zijn aanstaand huwe lijk. Na de voorlezing van de verklaring, zei bekl. zich niet te herinneren, dat hij dit heeft verklaard. Ook bleek uit de verklaring voor den rechter-com missaris, dat bekl. in Juli een motor kocht van de Graaf uit Rotterdam, met geld, dat zijn broer hem er voor had gegeven. Deze werd later verkocht, waarbij bekl zei, dat hij den motor verkocht voor zijn schoon vader. Get. Leeuwenburgh verklaarde nog, dat hij de boek jes, waarvan bekl. sprak, bij de inventarisatie niet heeft gezien. W. Ooterman, slager te Bovenkarspel, verklaarde een 20 schujdig te zijn aan den faillieten boedel voor aan hem gedane leveranties vóór Augustus. Get. werd een nota gepresenteerd van 31.35, wel ke hij niet voldeed, omdat hij aanmerkingen had. La ter kwam bekl. met een rekening van ongeveer 20, welke get. ook niet voldeed, omdat hij hoorde dat be klaagde in staat van faillissement verkeerde. J. Swagerman, landbouwer te Bovenkarspel, ver klaarde dat bekl. hem in November een rekening van ruim 18 presenteerde voor leveranties in het voor jaar van 1912. Get. wist dat bekl. failliet was, doch hij betaalde, omdat bekl. zei: Het kan heelemaal geen kwaad. Over afdragen van het geld aan den curator werd niet gesproken. Er staat bekl. absoluut niets van voor. P. II. W. Klop, kantoorbediende te Amsterdam, kwam naar aanleiding van een advertentie, waarin een motor te koop werd aangeboden, in aanraking met be klaagde. De bewuste motor, welke get. kocht, was te koop bij Stelling te Enkhuizen, waar het toestel was ondergebracht, om aan den boedel te onttrekken. Het O. M. wees er op, dat bekl. geweldig draait. Bekl. heeft buitengewoon geknoeid en gelogen, om het geduld er bij te verliezen! Z. E. A. zette uiteen, dat het een heel familie-complot was, om de waar heid bedekt te houden. Zijn jonge vrouw bekl. werd een dag na zijn huwelijk gearresteerd heeft ten slotte de waarheid aan het licht gebracht en waar schijnlijk onder den invloed hiervan heeft bekl. voor den rechter-commissaris bekend. -Z. E. A. eischte we gens bedriegelijke bankbreuk U/2 jaar gevangenis straf. De ambtshalve toegevoegde verdediger, de heer mr. P. A. Offers, vroeg ontslag van rechtsvervolging, om redenen van formeelen aard. hertegeweien. „Och ja, dat is het oordeel van verstandige lui. Wat weet men? Met achttien jaar!" De heer Yon Beust kwam dwars door de kamer op haar toe. Hij nam haar kopje van achteren tusschen zijn handen en sprak in haar zachte haar: „Moed, Antoinette! Zit hier niet als een beeld der wanhoop. Wat moet een koningin zich wel niet la ten welgevallen. En als de man te ridderlijk is, dan is het ook weer niet goed." Hij drukte haar hoofd. „Ik weet er alles van. Hij is nu eenmaal vreemd, zenuw achtig, prikkelbaar. Maar toch .slechts" in huis." Haar hoofd schokte in zijn handen. „Ja, dat is toch beter dan omgekeerd. De staf officieren zijn allen zoo. Nu dan niet alleen. Maar de dienst werkt tegenwoordig op de zenuwen, dat kan ik je verzekeren. Die barsche manier van doen, die aanvallen van woede ja het is erg. Maar men moet het verdragen. Je bent gezond, welgesteld, hebt allerliefste kinderen en zelfs de zon heeft vlek ken. Mevrouw Felgentreu scheen in het salon op te staan. Men hoorde de stem van hare Excellentie: „Je hadt toch eigenlijk moéten blijven, Melie." Maar de andere lachte luid en dreunend. „Neen, Brigitje, dank je wel, blijf mij daarmee van het lijf. Nu, tot overmorgen." Tusschen de portières verscheen de breede gestalte van mevrouw Von Beust in een zwierige grijs-zijden robe. De ketting van paarlen, waaraan het lorgnet hing, glinsterde mat op de glanzende stof. Zij kuste haar nicht op de wang. „Wel, Toinop? Alleen? George komt zeker la ter Haar koele oogen, die toch een zekere goedheid niet misten, gleden onderzoekend over haar echtgenoot. „Maar Beust! Ben je niet in je schik? Heeft Toinon je geërgerd?" Do knecht verscheen in de zijdeur. „Barones von Zerbst en dominee Graffunder Mevrouw Stojentin keerde zich haastig naar haar (Apen-Zeep.) 2Ê MkkKT VOOR IEDEREEN alles blinkend BELEEDIGING. H. B., schilder te Grootebroek, wordt ten laste ge legd, dat hij zich aldaar den 8 Februari heeft schul dig gemaakt aan beleediging van zijn collega L. van Straten te Grootebroek. Bekl. was niet verschenen; hij had beweerd, dat v. S. als- een egrste klas schooier het werk, dat hem, bekl., reeds besfeld was, onder den neus weghaalde. Als getuigen werden gehoord L. van Straten en E. van Ammers, schildersknecht te Westwoud, waarna het O. M. 20 boete subs. 10 dagen hechtenis eischte. MISHANDELING. C. H., werkman te den Helder, wordt ten laste ge legd, dat hij 2 Maart B. L. Groen, die toen als mili- cien-torpedist te den Helder in garnizoen lag en thans bankwerker te Amsterdam is, met eèn scherp voor werp heeft mishandeld, door hem in den neustop en den rechterwang te 9nijden. B. L. Groen liep Zondag 2 Maart 's avonds half elf met zijn vrienden langs den Kanaalweg te den Helder. Daar waren drie personen aan het vechten, een mari nier, een matroos en een burger, waarmee get. en zijn vrienden zich bemoóiden. Hier had de mishandeling plaats. Get. bloedde erg, hij moest naar het hospi taal. Hii weet niet of bekl. bij de vechtpartij"'was. Bekl. zei een kopstoot gekregen te hebben van get., waarop hij op dezen toevloog, een mes heeft hij niet gebruikt. H. Burger, thans te Amsterdam, in Maart milicien- torpedist te den Helder, verklaarde dat bekl. begon nen was met vechten. W. Boontje, milicien-torpedist te den Helder, ver klaarde dat hij bij het scheiden van de ruzie bekl. te genhield. Toen hij dezen losliet gaf bekl. hem een stomp, waarop get. een slag teruggaf. Daarna sloeg bekl. op Groen los, die bloedend werd verwond. Voor dat deze verwonding aangebracht was, had bekl. een kopstoot gekregen. C. Seitz, haringrooker te den Helder, was op den bewusten avond met bekl. uit. Get. hoorde, dat de soldaat, waarmee bekl. doende was, riep„Niet ste- tante. „Ik mag zeker wel later komen? Ik moet nog iets aan mijn haarDe wrong drukt me." En als tot bevestiging harer woorden greep zij er met beide handen in. Zij had prachtig haar, zacht als zijde, dat knetterde van electriciteit, en glansde alsof het licht had opgezogen. Terwijl zij daar zoo stond met haar hoofd een weinig gebogen, haar ar men opgeheven, zoodat de teere lijnen van haar ge stalte nog bevalliger uitkwamen tegen het lichte raam, en een vonkenregen uit haar schitterende rin gen scheen neer te spatten, maakte zij den indruk van een liefelijk beeld. Haar tante knikte genadig. „Ga maar naar mijn toilettafel. Je kunt wel om Martha bellen,, als je je zelf niet kunt helpen. Ik moet nu naar binnen, an ders ben ik er niet, als zij komen. Kom, Beust!" Zij keerde mevrouw Stojentin haar kolossalen breed uitgegroeiden rug toe. Haar sleep ruischte in ma- jestueuse plooien achter haar aan. De jonge vrouw verroerde zich niet. Haar armen vielen slap neer. Haar gelaat zag er plotseling ver moeid en oud uit. De marmeren Goethe-koji keek ernstig op haar neer. Zij voelde zich teleurgesteld, vernederd en mishandeld. En nog een ander onaan genaam gevoel welde in haar op, alsof zij haar man had verraden. Oom Beust was zoo goed. Maar hij koif immers niet helpen. En hij had deze uitbarsting uitgelokt. Ounoodig. Hij had wel gemerkt, dat zij, sinds den tijd, dat zij uit Berlijn terug waren, zorgen had. Hoe veel en hoe groot die waren, vermoedde hij niet. Het inspannende leven te Berlijn had George's toestand aanmerkelijk verergerd. En zijn regiment had tijdens zijn afwezigheid een nieuwen commandant gekregen, met wien hij het niet kon vinden. Zij maakte zich geen illusies. Zij had hem nooit met.het gevoel der tot rijpheid gekomen vrouw liefge had. Daar zat wellicht de fout. Men kan liefde niet geven, niet nemen. Was het bedrog geweest, dat zij zich zonder liefde aan hem gegeven had? Zij had slechts medelijden voor hem gevoeld. Hij was zoo ken!" De soldaat week toen uit. Bekl. bekende nu gestoken te hebben met een knip mes. Het O. M. vroeg 14 dagen gevangenisstraf. ONTTREKKING VAN EEN MINDERJARIG KIND AAN DE OUDERLIJKE MACIIT. P. J. M., vrouw van O. M. te Enkhuizen, is den 29 Januari van haar man weggegaan naar Amsterdam, omdat ze niet langer met hem wilde leven. Ze nam d« twee kinderen mede. Haar man wilde het jongst» kind, 29 Januari geboren, terughebben, de vrouw wei gerde het kind af te geven. Als getuigen werden gehoord de man, O. Metten, en Ch. Jongbloed, deurwaarder te Enkhuizen, die naar Amsterdam geweest was om het kind. Bij de behandeling der zaak werd get. M. medege deeld, dat zij niet anders in het bezit van het kind kon komen dan door echtscheiding. Het O. M. eischte wegéns het onttrekken van een minderjarig kind beneden twaalf jaar aan de ouder lijke macht, 1 maand gevangenisstraf tegen de niet versohenen ontrouwe echtgenoote. ONBEVOEGD UITOEFENEN DER GE NEESKUNDE. II. J. Eilers, chemicus te Oegstgeest, moest 17 Ja nuari voor het Kantongerecht te Hoorn terecht staan wegens het onbevoegd uitoefenen der geneeskunde in de gemeente Wogmum van Mei tot November 1912. Bekl. was niet verschenen. Den 31 Januari werd hij bij verstek veroordeeld tot 300 boete, subs. 60 da gen hechtenis. Eilers teekende verzet aan, den 14 Fe bruari was hij niet verschenen en 28 Februari werd het verzet vervallen verklaard. Den 3en Maart kwam de chemicus in hooger beroep, hetwelk thans werd be handeld. 1 Het O. M. eischte tegen bekl., die niet verschenen was, bevestiging van het vonnis van den Kantonrech ter. HUISVREDEBREUK. J. de G„ zeevisscher te Egmond aan Zee, wordt ten laste gelegd, dat hij in den nacht van 31 December ernstig geweest, zoo stil, zoo in zichzelf gekeerd. En zij was op een leeftijd, dat men dansen wil. Als zij hem bemind had met die liefde, die sterk is als de dood, die vele wateren niet uitwisschen kun nen, dan zou zij met het instinct der vrouw, helder ziende in het donker, vermoed hebben, wat de oorzaak was. Nu stond zij hulpeloos in 'een duisternis, door geen licht verhelderd, stiet zich tot bloedens toe te gen hinderpalen, waarvan zij den aard niet kende. Was zij te toegevend? Werkte zij daardoor zijn ge brek aan zelfbeheersching in de hand? Of moest hij ontzien worden en waren deze aanvallen, die zij zoo vreeselijk vond, ventielen voor de ontploffingsstoffen. die een overspannen zenuwgestel in zich ophoopte? Zij kon het menigmaal nauwelijks uithouden. Hij mishandelde haar zedelijk. Zoodra hij van den dienst thuis kwam, moest zij slechts voor hem zijn, eiken wensch aan zijn grilligen wil ondergeschikt maken, den tijd voor huishouding en kinderen letterlijk ste- Ion. En toch waren die tijden vee] beter dan die, waarin een doffe lusteloosheid hom overmande, wan neer hij gelaarsd en gespoord op de chaiselongue in zijn kleedkamer viel en in een loodzwaren slaap ver zonk. De uren kropen voorbij, het geheele huis lien op de teenen: de ritmeester sliep. Bij de maaltijden fluisterden do kinderen en som tijds werd hij pas laat in den nacht wakker. Afge mat, in een ontzettend prikkelbaren toestand. Zij had goede zenuwen, maar zij bemerkte, dat haar weerstandsvermogen haar begon te begeven. Beneden ging de bel der voordeur over. Dat was hij. Een rilling voer de jonge vrouw door de leden. Zij voelde tot in al haar zenuwen zijn nabijheid, zijn heerschzuchtigen wil. Zij werd doodsbleek. Had zij hem lief? Toch wel! De liefde van de vrouw is ljj- den, verdragen, ontvangen, zij gedijt in tranen wel licht het krachtigst. Met de oogen neergeslagen begaf zij zich naar het salon. (TTardt vervalgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 5