DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en vijftiende Jaargang,
1913
VRIJDAG
li APRIL.
FEÜILLETON.
83
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
ERFELIJK BELUST.
Telefoonnummer 3.
BINNENLAND,
t
ALKMAARSCHE
ALKMAAR, 11 April.
Men is in Duitschland nog steeds niet uitgepraat
over de landing van het Zeppelin-luchtschip in de
Fransche gemeente Lunéville. Het scheen eerst, als
of het incident zonder meer zou afloopen:aanvaard
werd eenerzijds de verklaring, dat het een noodlanding
betrof, erkend werd aan den anderen kant, dat de
Fransche autoriteiten zich ridderlijk en tegemoetko
mend hadden gedragen.
De bekende Duitsche specialiteit op luchtvaartge
bied, de oud-kapitein dr. Hildebrandt bespreekt in
een artikel thans nog eens het geval. Hij vindt, dat
zijn landgenooten de naburen wel wat al te zeer ge
prezen hebben. Wanneer, zegt hij, het vernielen en
wegnemen van vreemden particulieren eigendom, wan
neer handtastelijkheden van den kant der overheden
ook in Europa normale dingen waren, zooals bij niet-
beschaafde volkeren, dan, ja, dan kwam den Fran-
schen inderdaad hooge lof toe. Maar wanneer dit
niet het geval is, dan kan men slechts zeggen, dat
de Dnitschers met hun materiaal juist zoo slecht be
handeld zijn als het volkerenrecht dit toelaat, terwijl
zelfs de vraag gesteld mag worden, of niet in strijd
met dat recht gehandeld is. Het luchtschip toch is
den koers kwijt geraakt, hoewel schroeven en machi
nes onberispelijk werken anders luidende berichten
zijn onjuist gebleken ofschoon er nog genoeg ben
zine aanwezig is om verder te gaan, wordt tot een
landing besloten, daar men vreest, dat een terugtocht
naar Duitschland de verdenking van opzettelijke spi-
onnage zal doen ontstaan, hetgeen een verschrikkelijke
opwinding in Frankrijk en ernstige verwikkelingen
tengevolge zou kunnen hebben. Het besluit aldus
de Duitsche schrijver om juist het snelste en beste
luchtschip der wereld aan de spiedende oogen van
den erfvijand (het staat er precies zoo!) prijstegeven,
zal zeker den leider, die alleen de verantwoordelijk
heid draagt, niet gemakkelijk gevallen zijn. Het lucht-
schipt bereidt de landing voor, daar klinken knallen,
daar hoort men het fluiten van kogels, men schijnt op
het gevaarte te schieten. Of dit werkelijk het geval
geweest is? Mogelijk is het, want volgens een Fran
sche beschikking mogen gendarmen, bosch- en veld
wachters op elk vreemd luchtschip of vliegmachine
schieten, indien ze gelooven, dat het of zij tegen de
natie iets in het schild voert. Is het wel in overeen
stemming met het volkerenrecht, indien werkelijk op
het luchtschip, dat worstelt tegen den storm en lan
den wil, wordt geschoten? Doch ondergaschikte be
ambten kunnen fouten maken, welke niet de geheele
natie te laste gelegd kunnen worden. Fransche solda
ten helpen bij de landing is het misschien zooiets
om op te roemen, wanneer men een hulpbehoevend
mensch hulp verleent Is dit geen menschenplicht
Overigens was deze handelwijze in het eigen voordeel,
immers men had er het grootste belang bij den zeld-
zamen, gevreesden vogel te vangen. Ook het afzetten
van het terrein kan uit dezelfde oorzaak als natuur
lijk worden beschouwd. Elke misdadiger wordt voor
de woede van het gepeupel beschermd, van eiken
krijgsgevangene wordt de dreigende menigte verre ge-
Roman van KLARA HOFER.
6) o
Mevrouw von Zerbst. kraakte een amandel. Zij vond
de wending voor een tafelgesprek verkeerd, maar wil
de toéfa belangstelling toonen.
„Ach ja, de grootmoeder van mijn man heeft Walter
nog gekend. Hij moet heel komisch zijn gewqest!"
Dadelijk na tafel nam de ritmeester afscheid. Hij
verontschuldigde zich, hij had dienst. Hij zou zijn
vrouw 's avonds komen halen.
s
Antoinette bleef als bedwelmd achter. Zij stond
midden in het salon, haar armen hingen slap langs
haar neer. De anderen groepeerden zich om een van
de groote canapétafels. Alles in haar beefde en trilde.
Plotseling had zij het gevoel, dat zij werd gadege
slagen. Zij keek als ontwakend op en ontmoette weer
die lichte, harde, glinsterende oogen. Zij ging in een
leuningstoel voor den haard zitten, haar gewone
plaats. Daarnaast stond het vergulde tafaitje voor
het koffieservies. In het kristal van den Venetiaan-
schen spiegel schitterden de prisma's van de candola-
bres. De ranonkels van de Riviera prijkten in de jar
diniere. Met moeite verzamelde zij haar gedachten.
Zij kon het denkbeeld niet van zich afzgtten, dat er
tusschen den ijveraar daarginds en haar eigen lot een
raadselachtig verband bestond. Zij hoorije nog den
eigenaardigen klank van gisteren „oude herinnerin
gen*'. En dan dat van daar straks.
't Scheen alsof, ondanks de zakelijkheid van 't ge
sprek, donkere machten elkaar onder de conventio-
neele oppervlakte bestreden een onhoorbare, maar
des te vreeselijker strijd in peillooze diepfen. Wat
had dlo man haar zonderling aangekeken. Met iets
houden en nu zou het iets bijzonders zijn, wanneer
men in vollen vrede de bezetting van een
vreemd luchtschip voor het lastigvallen door het volk
tracht te beschermen?
Hu komt de hoofdzaak. Eerst werd in strijd met de
waarheid verklaard, dat alleen een commissaris van
politie het schip had betreden en dat het voor het
overige als Duitsch grondgebied was gerespecteerd.
Maar het tegendeel is waar gebleken. Niet enkele
personen hebben de gondels en het geheele luchtschip
betreden, neen, dozijnen, misschien honderden hebben
alles doorzocht, nauwkeurig opgenomen, gekiekt enz.
Was dat tegemoetkomend, vraagt de schrijver. Men
kan het den Franschen niet kwalijk nemen, zoo gaat
hij voort, dat ze het schip zoo lang vasthielden, tot
generaal Hirschauer met zijn officieren uit Parijs was
aangekomen, maar te prijzen ware het geweest, in
dien het onderzoek achterwege was gebleven, daar
men tevoren overtuigd was toch niets te zullen vin
den. Is het in overeenstemming met het volkeren
recht, dat elke officier, die maar wilde, het luchtschip
doorzocht? Moest de visitatie niet aan een of meer
bepaalde personen worden toevertrouwd? Moeten
deze personen zich niet tegenover den leider legiti-
meeren? Was dat gebeurd doch het is niet gebeurd
dan zou men kunnen zeggen, dat het gegaan was
zooals het behoorde en van ridderlijkheid zou er dan
nog geen sprake zijn. Den deskundigen zal het on
derzoek pijnlijk gevallen zijn, maar hadden ze het na
gelaten, dan zouden ze zich in het openbaar de groot
ste ver wij tingen op den hals gehaald hebben. Het
Fransche chauvinisme duldt nu eenmaal geen ridder
lijke handelingen tegenover Duitschers, de overheden
hebben het volk niet meer in de hand, wanneer het
over aangelegenheden met Duitschland gaat.
De inwoners van Lunéville hebben zich schandelijk
gedragen, men kan niet zeggen het gepeupel, want
zooveel gepeupel is er in een kleine stad niet. De
houding der menigte wordt verklaard door den tijd
vol spanning, waarin wrij leven. De schrijver wijst er
echter op, dat hij vroeger reeds met luchtballons in
Frankrijk landde, doch steeds onheusch behandeld
werd.
Zijn slotsom is, dat men dwaalt, indien men meent,
dat het Fransche volk slechts oogemblikkelijk vijandi
ge gevoelens tegen Duitschers koestert, en ook indien
men gelooft, dat de verstandhouding tusschen de bei
de volkeren in afzienb'aren tijd beter zal worden.
Wij gaven dit oordeel hier weer, omdat de heer Hil-
debrandt nog ai een bekende persoonlijkheid is.
TWEEDE KAMER,
Bij de voortgezette behandeling van de Ziektewet
trok gisteren de heer D u y s (S. D. A. P.) zijn
amendement op art: 34a in en lichtte de heer A a 1-
b e r s e (R. K.), nadat eenige artikelen z. h. s. waren
aangenomen, op art. 38 (vervallen van de aanspraak
op ziekengeld) een amendement toe, om bij opzet ook
onzedelijkheid als oorzaak van verval van het zieken
geld op te nemen. Het is plicht der overheid veneri
sche ziekten te bestrijden en de werkgevers en arbei
ders kan men niet dwingen er premie voor te betalen.
Op dit artikel was ook een amendement van den
heer D u y s, dat bedoelt te doen vervallen de bepa
ling, dat géén ziekengeld zal worden uitgekeerd, wan
neer de verzekerde niet is ingeschreven bij een toege
laten ziekenfonds, of niet aantoont, dat hij genees
kundige hulp kan krijgen.
De lieer T y d e m a n (Y.-L.) besprak de controle,
waaromtrent niets is geregeld. Hij wees er op, dat
men in art. 38 gepoogd heeft de geneeskundige behan
deling zijdelings tot stand te brengen en de kassen
door dwangmiddelen tot het inroepen van geneeskun
dige behandeling te nopen. Met dit stelsel loopt men
echter vast,
Spr. zal aan het soc. dem. amendement zijn stem
niet geven, omdat hij in de wet niet het beginsel wil
missen, dat tegenover de uitkeering moet staan de
verplichte geneeskundige behandeling.
De heer Schaper (S. D. A. P.) lichtte het
amendement-Duys toe. Het is onbillijk, nu het ont
werp aan de- verzekerden geen dokter geeft, hun uit
keering niettemin afhankelijk te stellen van de aan
wezigheid van geneeskundige hulp. Het amendement^
Aalberse achtte spr. gevaarlijk.
De minister besprak het amendement-Aalber
se, waar hij zich tegen verklaarde. Het is veel te
streng, en gaat daardoor veel te ver.
De minister bestreed voorts uitvoerig het amende-
ment-Duys, en verzekerde, dat er medische contro
leurs zullen worden ingesteld, voor eiken raad van
arbeid één.
Verschillende leden repliceerden, waarbij de heer
T y d e m a n (V. L.) den heer Duijs verweet door ver
andering in 't stenogram in 't geniep en achter spre
kers rug om hem te beleedigen, door aan te dikken de
beschuldiging van exclusief pleiten voor de werkge-
versbelangen.
De heer D u y s kwam zijnerzijds daar weer tegen
op. Veranderingen in stenogrammen werden door
hem alleen en uitsluitend aangebracht te goeder
trouw en met de uitsluitende bedoeling om het ge
sprokene duidelijker aan te geven, dan het is weer
gegeven.
De heer P a t ij n (U. L.) stelde als amendement
voor, om de geheele kwestie van de geneeskundige be
handeling uit artikel 38 weg te nemen en over te
brengen naar artikel 39.
Het verdere debat werd verdaagd tot hedenmorgen.
haar
VERKIEZING SBIJDRAGEN UIT INDIë.
Gisteren is, naar de N. Crt. meldt, aan den pen
ningmeester van het comité der Vrijzinnige Concen
tratie, een bedrag ter hand gesteld van 22.000 als
opbrengst der in Ned.-Indië gehouden inzameling
voor de aanstaande verkiezings-propaganda.
KAMERVERKIEZING-ENKHUIZEN.
De Centr. Antirev. Kiesvereeniging stelde candi-
daat voor de Tweede Kamer den heer N. Oosterbaan,
aftr. lid.
Geuieugd nleuwR.
GEEN GEMENGD PUBLIEK.
Bij gelegenheid van een bioscoop-voorstelling in de
Harmonie te Wamel is het Zondag tot een openlijke
botsing tusschen burgemeester en pastoor gekomen.
Tegen 7 uur zag de burgemeester tal van vrouwen
en meisjes in opgewonden staat het gebouw verlaten,
waarop hij naar binnen ging. Aldaar vond hij den
pastoor, die, gemengde bijeenkomsten afkeurende, de
vrouwen aanmaande de zaal te verlaten.
De burgemeester, die verklaarde uitsluitend verant
woordelijk te zijn voor wat in de neutrale Harmonie
gebeurde, gelastte daarop den pastoor, die niet van
een plaatsbewijs voorzien was, de zaal te verlaten,
welk bevel de pastoor onder protest voldeed.
NOORDHOLLANDSCHE FRUITKWEE-
KERSVEREENIGING.
De Noord-Hollandsche Fruitkweekersvereeniging
heeft gisteren onder leiding van den heer Kooiman,
van Bovenkarspel, te Hoorn haar algemeene vergader
ring gehouden.
De voorzitter zeide in zijn openingswoord, dat de
vruchtzetting in 1912 zeer gunstig was, zoodat thans
de boomen rijk met vruchtknoppen zijn bezet. De
oogst van dit jaar staat er bevredigend voor. Appels,
pruimen en peren beloven op dit oogenblik een goe
den oogst.
In het door den heer E. Th. van der Stok, van Dé
Rijp, uitgebrachte jaarverslag, werd medegedeeld, dat
er in 1912 twee verpakkingslessen zijn gehouden en
wel te Beemster en te Benningbroek. Voor het geven
van die lessen had de voorzitter geheel belangloos ter
beschikking gesteld.
Een bestuursvoorstel, o.m bekendheid te geven aan
de sortimentslijst, door deze, uitvoerig uitgewerkt met
beschrijving van boomen en vruchten, in druk te la
ten verschijnen, werd aangenomen.
Besloten werd aan de herfstvergadering een fruit-
keuring te verbinden.
De heer Visser ('t Gooi) betoogde de noodzakelijk
heid van een bessenkeuring. In 1912 zijn 2 millioen
stekken naar 't buitenland verzonden, en spreker be
twijfelde, of deze wel op den juisten naam zijn ver
kocht. Dit doet afbreuk aan onzen goeden naam op 't
gebied der bessenteelt.
Besloten werd dit jaar door te gaan met de verpak
kingslessen.
DE UITSLUITING IN DE SIGAREN-
INDUSTRIE.
De gedelegeerden der vier sigarenmakers-organisa
ties confereerden heden te Utrecht met de looncom-
missie uit het Patroonsverbond.
De bondsbesturen van de arbeidersorganisaties en
het Verbond van Vereenigingen van Sigarenfabrikan
ten vergaderden hedenmiddag ook te Utrecht.
Het bericht dat de fabriek voorheen H. G. en
II. II. Hagen te Utrecht Maandag het werk zal her
vatten, heeft te Utrecht algemeen de aandacht ge
trokken. Het U. D. verneemt omtrent de reden tot
opheffing van de uitsluiting o. m. het volgende:
Sedert 1 Januari is de fabriek het eigendom vart
een vennootschap, met den heer Hagen als directeur.
Echter is de heer Hagen ongesteld geworden en op
advies van zijn geneesheer naar het buitenland ver
trokken, waar hij vermoedelijk geruimen tijd moeten
vertoeven. Zijn plaats als leider van het bedrijf
wordt thans ingenomen door den procuratiehouder
van de vennootschap, die volkomen machtiging heeft
om de directie in alles te vervangen.
De heer Hagen was wèl lid van het Verbond vau
Sigarenfabrikanten, de procuratiehouder niet; deze
laatste heeft zich niet gebonden geacht, de uitsluiting
aan de fabriek, waar hij thans het verantwoordelijk
hoofd van is, te laten voortbestaan en is aldus tot het
besluit gekomen het werk te doen hervatten. De heer
Hagen staat door zijn afwezigheid geheel buiten deze
beslissing.
Van de zijde van het bestuur van het Verbond va*
Sigarenfabrikanten meldt men aan het blad:
Met verontwaardiging en verwondering hebben wij
gelezen, dat de fabriek van den heer Hagen, Maandag
a.s. weer zal gaan werken, na buiten zijn vereeniging
om, een overeenkomst te hebben getroffen met de ar
beidersorganisaties.
De bewering dat niet de heer Hagen, doch de ven
als medelijden in zijn blik alsof hij wist
hart kromp ineen
Een ontzettende angst maakte zich van haar mees
ter.
Vrees de goden
Gij menschengeslacht
De heerschers wenden
Hun zeegnend oog
Van gansche geslachten.
Haar geliefde, mooie kinderen, dat lieve, kleine
troepje, dat zich zoo gaarne in haar armen nestelde
zou het mogelijk zijn? Het was haar te moede alsof
zij boven zich de ijzeren hand van een vreeselijk lot
voelde. Haar moederliefde welde krachtig op. Zij
zou zich over hen heen willen werpen, lien met haar
eigen lichaam beschermen voor de donkere macht, die
dreigend stond voor de zon en het licht.
Zij schrok uit haar gedachten op. Haar tante riep
haar toe: „Wel, Toinin, wil jij niet zooals gewoonlijk
voor de koffie zorgen?"
Werktuigelijk begaf zij zich naar het tafeltje met
de zilveren machine. Zij zette haar eenen voet voor
den anderen en verwonderde zich er over, dat zij vau
de plaats kwam. De kopjes rinkelden. Een koffie-
lepeltje viel op het tapijt. De knecht raapte het op
en bracht een ander.
Mevrouw vón Beust liet het kopje, dat de knecht
haar bracht, voor zich staan. Onmerkbaar leunde zij
achterover in den hoek der sofa. De barones keek
Antoinette grappig aan. Het was zeker: in twee se
conden sliep zij en werd na tien minuten weer wak
ker, verontwaardigd, als men dan zou geeegd hebben,
dat zij had geslapen.
Zij zette het kopje zacht neer en stond voorzichtig
op. „Onlangs zijn mij een paar kopte degens uit den
renaissance-tijd aangeboden als verjaarsgeschenk j
voor mijn man. Laat mij toch nog eens uw exem-
plaar zien, Excellentie, dan ben ik wat beter op de
hoogte."
De oude heer stond dadelijk op.
Mevrouw Stojentin bleef met den geestelijke alleen.
Mevrouw von Beust haalde rustig adem.
Pauze.
Eindelijk begon dc jonge vrouw met gesmoorde
stem: „U zei gisteren, dat u bekend was met de fa
milie van mijn man. Maar zijn ouders zijn reeds lang
dood, twee broeders als kind gestorven."
Hij voelde wel haar angstig, vreesachtig tasten. Hij
antwoordde met een wedervraag: „Vergeef een ziel-
verzorger een vraag. Is u volkomen gelukkig?"
Haar eerste opwelling was met verontwaardiging
op te stuiven. Maar zij was re'eds zoo uit haar even
wicht gebracht, dat de tranen haar uit de oogen
sprongen.
Hij ging met een zweem van zachtheid voort: „U is
jong, verwend, beminnelijk. Uw lot zal u menigmaal
moeilijk voorkomen."
Haar hart klopte koortsig. „Wat weet u van mijn
man?" zei zij hard. „Zekerheid tot eiken prijs. W
was er met hem
Hij keek haar onderzoekond aan. „Ik kan nu niet
alles ophalen. Maar ik zal u de waarheid zeggen.
Onderzoek u zelve, of u in staat bent, die te verdragen.
U weet, dat ik hier in Mei terug kom. Anders
laat rusten, wat begraven is." j
Zij slaakte een half onderdrukten kreet.
Mevrouw von Beust opendo haar oogen. Zij zette
het gesprek van daareven voort.
„Ja, dus die arme lijders aan vallende ziekte kun
nen toch in de bloemisterijen werk vinden.
De anderen kwamen terug.
Ritmeester Stojentin kwam uit de manege, waar hij
eenigen tijd toezicht had gehouden op de oefeningen
van het eskadron. Hij had dat ook evengoed achter
wege kunnen laten, maar hij had eenvoudig niet bij
de Beust's kunnen blijven.
De lucht was frisch en opwekkend, als gezuiverd
door de. regenbuien der laatste dagen en toch lag er
iets van de komende lente in de atmosfeer.
Zijn polsen klopten nog snel. Hij sprong op de
electrische tram, die juist schril en voortdurend bel
lend voorbij kwam. Weg, naar buiten. Door de gla
zen deur zag hij op de beide, lange banken de men-
schen zitten, meest arbeiders en burgervrouwen, af
gewerkt en voor den tijd oud. De gezichten bot, een
enkele had een nijdigen, hatelijken trek. Ook de te
vredenheid der veldarbeiders was bot, bij velen zelfs
dierlijk bot, maar toch was het tevredenheid! Wat
had de beschaving aan die arme menschen gebracht?
Dat het juk hen tot bloedens toe schuurde, dat zich
bij de hardheid der levensvoorwaarden, waaronder elk
menschenleven zucht, nog een dof, smartelijk verlan
gen naar het onbereikbare had gevoegd. Dat knaagde
aan het leven. Hij wendde zich af. Wat ging dat
ding langzaam!
De rijen huizen kregen hier en daar reeds openin
gen, weldra werd dc straat straatweg," akkers en tuin
grond wisselden af met de huizen. Aan den weg stond
eon witte geit, de zon scheen op haar glanzend vel met
zilveren weerschijn. Een kind van nauwelijks negen
jaar, in een rood jurkje, droeg 'n dikken jongen op
haar arm rond. Zij wees naar de tram: „Hoor, klin-
golingeling." De jongen sperde zijn blauwe oogen
open en staarde met open mond de tram na.
Stojentin sprong er af. Daar was het bosch.
De witachtige weg kronkelde zich in groote boch
ten, zacht stijgend, naar het hoog plateau. Een beekje
ruischte over den weg, de regenbuien en de gesmolten
sneeuw hadden het overmoedig gemaakt, het babbelde
en lachte. En over dat alles de onbeschrijfelijk reine
scherpe en pittige Maartsehe lucht, de hooge, fijne,
erezonde berglucht.
(Wordt vervolgd.)