DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Voorjaarsveemarkt
Paardenmarkt
Afsluiting verkeer.
Alkmaarsche Huishoud- en
Industrieschool
No. 85.
Honderd en vijftiende Jaargang.
f913
MIA A N D A G
14 APRIL.
te ALKMAAR,
op Maandag 21 April 1913.
te ALKMAAR
op Woensdag 23 April 1913.
Groote Voorjaarsveemarkt
FKLIILLETON.
ERFELIJK BELAST.
Algemeene Ledenvergadering op
Donderdag 17 April, des na
middags 3 uur.
Maandag 21 April a.s.
BINNENLAND.
COURANT
AUEIfDii
1. Notulen.
2. Jaarverslag 1912.
3. Rekening en Verantwoording 1912.
4. Uitloting van een aandeel in de rentelooze leening.
5. Verkiezing van 2 nieuwe bestuursleden.
3. Bondvrasg en, sluiting.
HET BESTUUR.
6ROOIE
G R O O T E
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat ter gele
genheid van de groote voorjaarsveemarkt op
het vee, dat niet per vaartuig naar de markt wordt
gebracht, ALLEEN AANGEVOERD MAG WOR
DEN LANGS DEN HELDERSOHEN WEG, OVER
DE HETLOOëRBRUG, OVER DE FRJESCHE
BRUG EN OVER DE VLOTBRUG.
Aanvoer van vee over de Geesterbrug, de Nieuwlan-
derbrug, de Emmabrug en de rustieke voetbruggen is
verboden. Het vee, 't welk over de Boompoortsbrug bij
het Zeglis de stad binnenkomt, mag slechts naar de
markt vervoerd worden langs dé Voormeer, de Bier
kade en den Achterweg.
Bij de Texelsche, de Heilooër, de Friesche- en de
Vlotbrug zal het aan te voeren vee door deskundigen
worden onderzocht.
Het per vaarluig aan te voeren vee mag alleen ge
lost worden aan de Kanaalkade, met uitzondering van
enkele booten, die aan de Bierkade kunnen lossen, alle
op plaatsen door den Havenmeester aan te wijzen.
Geen vee mag ter markt geplaatst worden zonder
voorafgaand deskundig onderzoek en in geen geval
vóór des morgens 5 uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. REPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 12 April 1913.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij be
sluit van heden onder voorwaarden vergunning heb
ben verleend aan de Wed. J. KUIJT, aldaar, tot het
uitbreiden van de bestaande bewaarplaats van lompen
en beenderen in het perceel Laat, wijk D. No. 58.
Alkmaar, 10 April 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
ALKMAAR, 14 April.
De politieke horizont is deze week weer wat opge
klaard. De weerspannige Montenegrijnsche vorst
schijnt onder den invloed van de bedreigingen, en
door de gedane beloften zijn verzet te zullen staken.
De Skoetarikwestie kan als opgelost worden be
schouwd, de geschillen tusschen Bulgarije en Roeme
nië zijn zoo goed als bijgelegd, de Balkanstaten heb
ben de bemiddeling der mogendheden aangenomen en
de voorloopige vrede zal nu wel dra worden gesloten.
De liquidatie van de Balkankwestie staat dus voor de
deur en waar de mogendheden het eens zijn gebleven
bij moeielijke verwikkelingen, daar is er thans alle
reden om te veronderstellen, dat het nu verder wel
zal losloopen.
Als pleister op de wonde, krijgt Montenegro een
aanzienlijke schadeloosstelling in geld en vruchtbaar
grondgebied. Of echter deze winst voldoende is om
het prestige van den vorst bij zijn volk te handhaven
zal de toekomst moéten leeren gingen er niet reeds
geruchten, dat de koning afstand zou doen en dat zijn
kroon op het hoofd van koning Peter van Servië zou
worden geplaatst? Echter .koning Nikita heeft
eerzuchtige zoons en nog eerzuchtiger dochters 1 Stel
lig was de Montenegrijnsche tegenstand tegen heel
Europa niet zoo gauw gebroken, indien Rusland zijn
handen niet van de zaak had afgetrokken. De Russi
sche regeering heeft verklaard, dat Montenegro en
Servië niet meer op den Russischen steun behoefden
te rekenen.
Er is intusschen alle kans, dat de liquidatie leidt
,tot nieuwe ruzies. De Bulgaarsch-Servische en de
Bulgaarsch-Grieksche verhoudingen laten te wen-
schen over en het is lang niet onwaarschijnlijk, dat
de vijanden van Turkije nog met elkaar slaags worden.
Er gingen deze week geruchten over een mogelijken
aanslag op den koning van Spanje.
Het heette, dat er vele anarchisten in de hoofdstad
waren aangekomen, en dat er een complot was ont
dekt. De regeering sprak deze geruchten tegen, maar
de telegraaf bracht ons vanochtend het bericht van
een aanslag op den jeugdigen, moedigen koning. Ko
ning Alfonso had een revue gehouden over de troepen,
hij kwam terug en zag plotseling een man uit de me
nigte dreigend op hem afkomen. Onmiddellijk liet
hij zijn paard steigeren, waardoor de man in den war
gebracht werd. Desondanks loste hij twee schoten op
den koning; de een trof eventjes het paard aan de
borst, de andere maakte een zwarte streep op den
handschoen des konings. Een gendarme greep den
man, de koning steeg onmiddellijk van zijn paard en
riep „Leve Spanje," waarop daverende toejuichingen
door het volk werden aangeheven, welke zich voort
plantten toen de koning weer paleiswaarts reed.
De moordenaar is gebleken een jonge man van 25
jaar te zijn, Sanehef geheeten. Er hebben verschil
lende arrestaties plaats gehad, waarover onder onze
„laatste berichten" vermoedelijk wel meer bijzonder
heden zullen mededeelen.
pes der regeering en wordt zij aangenomen, zal leiden
tot een verlaging van de kosten van het levensonder
houd in de republiek. Vermoed wordt, dat verschil
lende democratische afgevaardigden zich met de voor
gestelde wijziging niet zullen kunnen vereenigen, doch
de president grijpt thans reeds in, om stemming ten
gunste van het ontwerp te maken.
De dag van heden is voor België van zeer groot
gewicht.
Met grooten angst hebben onze zuidelijke broeders
hem afgewacht, omdat het economische leven in hun
land van handel en nijverheid aan de ernstige beproe
ving van een algemeene werkstaking dreigde te wor
den blootgesteld. Wat zal de strijd opleveren, wat zal
de regeering doen? Niemand weet het. Alleen weet
men, dat de productie zal ophouden, dat de mijnen
zullen worden verlaten en de fabrieken niet zullen
werken, dat er millioenen verloren gaan, eiken dag,
dien de staking duurt, dat zij groote ellende tengevol
ge zal hebben. De staking heeft slechts een politiek
doel: de verovering van het. algemeen kiesrecht.
De regeering heeft het in haar macht gehad deze
geweldige worsteling te voorkomen, n.l. toen de bur
gemeesters der groote steden bemiddelend zijn opge
treden, zij weigerde evenwel een bevredigende toezeg
ging te geven. De overheid is thans in hot geweer, de
burgerij heeft enorme voorraden ingeslagen, de socia
listische leiders hebben verklaard, dat de staking vóór
alles vredelievend zal zijn. doch met dat al is de
vrees voor de staking, die heden uitbreekt, zeer groot.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene ksnnis dat het verkeer
over de BRUG IN DEN DIJK BIJ DE PEPER
STRAAT voor ALLE RIJ- EN VOERTUIGEN, tot
nadere aankondiging zal zijn afgesloten.
Alkmaar, 12 April 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Roman van KLARA HOFER,
8) o
Het bosch begon doorzichtiger te worden. In de
vertq glinsterde de groote weg. De zon was op het
punt onder te gaan.
Zij bleef dus onwetend. Hij maakte het alleen door.
Ook de donkere dagen toen zij tusschen leven en dood
zweefde en de jongen ter wereld kwam, aan stuipenlij-
dendeHij had toen rondgeloopen als een wan
hopige, had zijn vuisten tegen den hemel gebald:
Houdt 't dan nooit op? Was hij vervloekt tot in het
duizendste geslacht?
En zij was gezond geworden en het kind had zich
goed ontwikkeld aan de borst der krachtige boeren
vrouw, ofschoon het wel eigenaardig bleef. De beide
anderen waren gezond maar wie kon weten?;
Het noodlot loerde als een jager achter het kreu
pelhout. En nu was heden alles weer opgewoeld. Hij
had wel haar groote, verschrikte oogen gezien. Hij
fcag den vreemden man weer voor zich: de koele,
scherpe, blauwe oogen in het eigenaardige vogelge-
üicht, het trekken van den ingezonken, baardeloozen
mond. Dat koude, hoonende en onbarmhartige.
dat bijna diabolisch scheen te worden.
Hij vermande zich met moeite. Zijn zenuwen wa-
w^er voldoende van streek. Dat waren immers
bijna, ballueinaties. Nu moest het uit zijn.
Het moest in die streek meer geregend hebben; hij
was \er afgedwaald. Op den weg stonden waterpoe
len als kleine meren tusschen de diepe wagensporen,
die puntig gespleten, op rotsformaties in het klein ge
leken.
Gemengd nieuw».
SCHADE DOOR INENTING.
De heeren M. de Greef, G. van Kan, L. Seffelaar,
J. Paalvast en J. F. Wubben, allen houders en fok
kers van varkens te 's-Gravenhage, deelen in een
adres aan de Tweede Kamer mede, dat van hen on
derscheidenlijk 40, 32, 24, .57 en 100 varkens, met het
oog op het voorkomen van vlekziekte, bij wijze van
voorbehoedsmaatregel in Juni 1911, zijn ingeënt met
prophylactine, verstrekt door de Rijksserum-inrich
ting te Rotterdam.
Een groot deel van die varkens is gestorven na en,
naar adressanten betoogen, tengevolge van die inen
ting.
In September werd adr. door den Inspecteur van
den veeartsenijkundigen dienst schadeloosstelling toe
gezegd, doch toen zij in October hun rekeningen bij
den directeur-generaal van den Landbouw inzonden,
werd daarop afwijzend beschikt.
Na een overzicht van het verder verloop van deze
zaak te hebben gegeven adr. zijn o.a. tweemaal bij
den minister van landbouw geweest, die hun beide
malen een onderzoek heeft toegezegd zeggen adres
santen, dat zij ten einde raad besloten hebben, den
staat in rechten aan te spreken tot vergoeding der
door hen geleden schade.
Alvorens daartoe over te gaan, doen zij een beroep
op de Volksvertegenwoordiging, opdat deze den mi
nister van landbouw, nijverheid en handel, om in
lichtingen vrage en hom verzoeke de in deze door hen
geleden schade te vergoeden, althans een onpartijdig
onderzoek naar het door adr. aangevoerde te doen in
stellen.
De toestand van den Paus was voorts een onderwerp,
waarover de dagbladen deze week veel hebben geschre
ven. Hoewel de nieuwe ongesteldheid zich aanvanke-
lijk ernstig deed aanzien, luidden de beriehten weldra j
gunstiger. De algemeene toestand wordt nog steeds 1
bevredigend genoemd.
In Amerika beeft de nieuwe president, de heer Wil
son persoonlijk zijn eerste boodschap aan de volksver
tegenwoordiging voorgelezen. Van veel belang is
hotgeen hij gezegd heeft over de met spanning ver
wachte wijziging der tariefwet, welke geheel in over
eenstemming is met de radicaal-democratische princi-
De zon was in een zee van goud en schitterend ro-
zerood ondergegaan en terwijl reeds in de struiken en
over don vochtigen grond de donkere schaduwen voort.
kropen, die het naderen van de duisternis aankondig
den, weerkaatste in de wagensporen het water, dat uit
den hemel gekomen, weer naar den hemel terug-
streefde, het vlammend avondrood. Spoedig zou dat
verdwijnen en niets achter laten dan duisternis, kou-
de, troosteloosheid.
Een paar burgers, die, druk pratend, een wandeling j
buiten de stad maakten, kwamen bem tegen. Zij ke- i
ken verbaasd op, toen ritmeester Stojentin, met zijn
pet diep in bet gezicht, het hoofd gebogen, met rinke
lende sabel voorbijging. Tusschen zijn wenkbrauwen
vertoonde zich een diepe, loodrechte rimpel.
De toebereidselen voor het groote liefdadigheids
feest, dat de op dien dag in Maart tot stand gekomen
vereeniging „Tot ondersteuning der inrichtingen te
Damitz" van plan was te geven, waren in vollen
gang. Nu, in het midden van April, had men, na
eindelooze beraadslagingen, het ware gevonden: een
lentefeest in het beroemde Trachenberger park, dat de
Hertogin bereidwillig ter beschikking had gesteld.
Zijn Doorluchtigheid had in het eerst wel geaarzeld
of hij de menigte op dat historisch terrein zou toela
ten: het zou veel ergernis en verdriet geven. Maar
ten slotte het personeel was voorhanden, directe
wandaden zouden, ofschoon het een volksfeest betrof,
niet voorkomen. De lieftallige Hertogin, voor wie
men, wegens haar doorluchtige afkomst, égards
moest hebben, had de bezwaren,* zoowel van den Her
tog als van den parkopzichter, weten te overwinnen.
Men had alle hoop, dat het weer goed zou zijn; reeds
nu in April lachte do zon als in den zomer.
EEN BELEEDIGD HONDENKOOPMAN.
Een bekend hondenkoopman te Amsterdam heeft,
naar het Hbld. meldt, aan het bestuur der N. V. Too-
neelvereeniging een briefkaart met den volgenden in
houd gezonden:
„M.H.Ik woonde een dezer dagen in uw theater de
voorstelling bij van „Nina." Hierin komt het gezeg
de voor: „alle hondenkooplui zijn dieven." Ik, als
koopman in honden zijnde, acht mij door dit gezegdo
ten hoogste beleedigd. Indien deze woorden niet uit
het stuk geschrapt worden, zoo zal ik een aanklacht
wegens laster tegen u indienen."
IN EEN VLAAG VAN WAANZIN.
In een deel van ons nummer van Zaterdag hebben
De leiding der voorbereidselen verschafte de Her
togin een kinderlijk genoegen. Zij was onvermoeid,
men zag dagelijks haar schimmels in de straten der
stad, en door de raampjes van haar coupé haar zelf in
al haar jeugdige lieftalligheid, met haar hofdame of
de echtgenoote van den hofmaarschalk naast zich.
Want het oude regeerende huis had natuurlijk eenige
concessies moeten doen ter wille van het voorname
huwelijk en de bescheiden majordomus van vroeger
kwam bij den meerderen luister en praal niet meer in
aanmerking. Het was een huwelijk uit liefde ge
weest, want hoe rijk de Ingolfingers ook waren, de
prinses had van een oud-tante, die kinderloos was, een
bijna nog grooter eigen vermogen.
Zij had de dames van het comité voor hedenmiddag
tot een laatste bespreking bijeengeroepen. Behalve ba
re oude Excellentie von Beust, die weer 'n aanval van
jicht bad, zou'men voltallig zijn. Maar mevrouw Von
Beust werd immers door mevrouw Stojentin, dat be
koorlijke vrouwtje, vervangen. En hare Hoogheid
knikte gravin Schenk von Urfahr, de vrouw van den
hofmaarschalk, vergenoegd toe.
De roode, dikke, robuuste gravin zat kaarsrecht
naast haar in bet rijtuig; zij was doodgoed, maar 'n
beetje vervelend. En als anderen tegenwoordig wa
ren, werd zij elk oogenblik nog rooder, alleen uit
vrees dat iemand iets onhandigs zou kunnen zeggen.
Het was bijna ziekelijk. Zij was aan een klein, om
polijieke redenen in miscrediet geraakt hof opge
groeid, van daar die angst.
In wrevelige oogenblikken vond hare Hoogheid,
dat zij liever iets anders om zich heen zou gehad heb
ben. Maar zij had dan dadelijk weer van die gedachte
borouw, de gravin had zoo'n goed karakter. En voor
de Ingolfinger omstandigheden was een graaf als hof
maarschalk zeer gesehikt, zijn titel gaf daaraan ca
chet Ook was de graaf, hoewel onbemiddeld, ondanks
we nog melding kunnen maken van den moordaanslag,
welken dien middag te Velsen plaats vond. We laten
hier eenige bijzonderheden, ontleend aan de N. R.
Crt., volgen.
Aan den weg tusschen het dorp Yelsen en Driehuis
ligt de villa „Schonenberg," bewoond door de familie
De Vr. Bij deze woonde gedurende eenigen tijd in
een broeder van den heer De Vr., welke voor dien als
zenuwpatiënt in een inrichting te Loosduinen was
verpleegd. Den laatsten tijd verergerde zijn toestand,
hoewel hij wolkomen vrijheid van beweging genoot,
dermate, dat besloten moest worden hem weer naar de
inrichting terug te brengen.
Dit zou Zaterdagnamiddag gebeuren, waarom zich
de heer dr. Bont, een ziekenbroeder en een helper,
derwaarts begeven hadden. Nauwelijks was dr. B. in
de kamer, waar zich de patiënt bevond, of deze trok
plotseling een revolver, loste daar twee schoten mede
op den dokter, die in den neus en naast het oog ge
troffen nederviel. De ziekenbroeder, die wilde toe
schieten, bekwam een schot in den schouder en viel
op den grond; de overige aanwezigen vluchtten daar
op.
Terwijl naar alle kanten om hulp gesneld werd, wa9
juist de slagersknecht K. de Boer tèr plaatse. Deze
drong de kamer binnen, maar hem werd, onder bedrei
ging neergeschoten te worden, gelast mede te helpen
do in zijn bloed badende dokter uit de kamer te ver
wijderen. Toen dit was geschied, was inmiddels hulp
opgedaagd in de personen van den burgemeester mr.
VerLoren van Themaat, den chef-veldwachter De
Ruiter, den spoorwegarbeider J. Hamers, de heeren
Waterschot en Slot. Toen deze de kamer binnen
drongen werden zij met kogels begroet.
De chef-veldwachter De Ruiter kreeg aan beide zij
den in den borst een kogel, de spoorwegarbeiders Ha
mers een kogel in den buik, zoodat beiden neerstort
ten. De Ruiter had echter nog tegenwoordigheid van
geest, de boeien uit den zak te halen, terwijl van een
ondeelbaar oogenblik de anderen gebruik wisten te
maken om den woesteling te overmannen en in boeien
te slaan.
Aan Hamers moesten direct de II. Sacramenten
toegediend worden.
De ongelukkige dader is per auto naar het rijks-
krankzinnigengesticht Meerenberg overgebracht.
Naar geruchten zou de dader Vrijdag nog naar
Haarlem zijn geweest en zich daar den revolver heb
ben aangeschaft.
De gewonden zijn allen opgenomen in het Diacones-
senhuis te Haarlem. De geneesheer en de spoorweg
beambte, die een schotwond in de maag ontving, zijn
er het slechtst aan toe; vooral de laatste, die dadelijk
geopereerd moest worden. De geneesheer is nog bij
kennis, doch zijn toestand is hoogst ernstig.
Veldwachter Do Ruiter en de gewonde verpleger
klaagden Zaterdag niet over pijn.
TENTOONSTELLING DE' VROUW 1813—1913.
Het bestuur der tentoonstelling heeft zich tot H.
M. de Koningin gewend met het verzoek, tegenwoor
dig te zijn bij de plechtige opening van de tentoon
stelling op 2 Mei of zich daarbij te doen vertegen
woordigen. De politieke zijde, die een deel van de
tentoonstelling en veel van het gesprokene op het
congres eigen zal zijn, heeft het bestuur weerhouden
II. M. te verzoeken, het beschermvrouwschap van de
tentoonstelling te willen aanvaarden. Het bestuur
heeft voorts IT. M. verzocht, een bezoek aan de ten
toonstelling te brengen en tevens voor deze eoniga
voorwerpen, welke nader zouden worden opgegeven,
te willen afstaan.
H. M. deed het bestuur antwoorden, dat Zij zich'
bil' de opening van de tentoonstelling zal doen verte
genwoordigen. Voorts verklaarde Zij zich bereid op
een later te bepalen datum de tentoonstelling te be
zoeken en tevens zal Zij eenige voorwerpen in bruik
leen voor de tentoonstelling afstaan.
DE UITSLUITING IN DE SIGAREN-
INDUSTRIE.
In de Vrijdagavond gehouden vergadering van de
fabrikanten-vereeniging voor de Tabaksindustrie te
Utrecht is besloten op grond van artikel 22 .van het
huishoudelijk reglement van het Verbond van vereeni-
gingen van Sigarenfabrikanten in Nederland het ver-
bondsbestuur voor te stellen den heer Hagen, krach
tens de statuten der Fabrikanten-Vereeniging voor de
Tabaksindustrie te Utrecht, een boefe groot 2000 op
zijn leelijke vrouw, een elegante verschijning en bo
vendien flink. Men had dus met beide handen toege
grepen, toen de adjudant van zijne Hoogheid, prins
Johan Andreas, den broeder der Hertogin, hem, die
als hoofdofficier zijn ontslag kreeg, aan de hand
deed.
Hare Hoogheid leunde in bevallige houding tegen
de zacht blauwzijden kussens. De zware zijde kraakte.
„Hebben wij nog iets, lieve gravin?"
Er was echter niets meer, want de Paaseheieren
voor de hertogelijke baby werden pas de volgende
week bezorgd, ofschoon de kleine er nog niet het
minste begrip van had en hare koninklijke Hoogheid
dat was de grootmama ook een rcuzenkist had
gezonden.
De Hertogin plukje aan haar voile met moesjes,
die om haar eenvoudigen trotteurhoed was gebonden.
Zij beschouwde zich in een spiegelwand van het cou-
peetje zooals zoo vele vorstelijke dames, wie het
..groot toilette," hetzij voor binnenskamers, hetzij voor
de straat, om het plat uit te drukken „de keel uit
hing," had zij een groote voorliefde voor costumes
van eenvoudig maaksel, maar met de onnavolgbare
coupe van een der groote tailleurs. Daarin beviel zij
zichzelf het best en geen ander sieraad dan de
groote, matte parelen in de ooren en den smallen.
gouden band over haar handschoen.
„Ik zie er zoo toch chic uit," zéide zij, „en niet op
getakeld."
Maar de gravin keurde dat niet goed. Die was voor
kolossale hoeden en struisveeren-boa's.
De bekoorlijke jonge vrouw naast haar knipoogde
in de zon als een katje.
„Ah, eomme qa fait chaud," zei zij, plotseling in de
spreektaal van haar kinderjaren vervallend.
(Wordt vervolgd).