DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. i m No. 92. Honderd en vijftiende Jaargang. DINSDAG 22 APRIL. F E PIL LE-T 0 N. TOONKUNST. ERFELIJK BELUST. dat gerkfahïdVe Zien' Diet achterwaarts' Maar ™s STADSNIEUWS. (Ingezonden) De zangvereeniging „Toonkunst'' zal op Donderdag, 24 April e. k., haar 88ste uitvoering geven; het pro gramma bevat thans twee werken, n.l.Graner Messe van Fr. Liszt en Die erste W a 1- purgisnacht van F. Mendelssohn (Ballade van Goethe). Beide werken werden reeds vroeger hier uitgevoerd, zoodat velen zich nog zullen herinneren, hoeveel schoons deze hoogstaande composities bevat ten; vooral de Mis van Liszt is van roerende en aangrijpende schoonheid en zoo verheven, dat ik mij kan voorstellen, hoe vele musici, zoowel dirigenten als zangers (essen) met dit werk zullen dwepen. Ech ter is het een zwaar werk, dat voor de uitvoerenden, zoowel voor solisten als voor koor en orkest vele moeielijkheden bevat; doch deze zullen, met het goed geplaatste vertrouwen in den bekwamen dirigent, wel overwonnen worden. Bovendien geloof ik, dat „Toonkunst" dezen keer zeer gelukkig is geweest in het engageeren van een viertal solisten, wier klinkende en gevestigde namen ons een waarborg zijn, dat deze uitvoering zeker veel schoons te genieten zal geven. De dames Mevr. Reballio en juffr. D e 1 b e e k, alsook de heeren J a c. van Kemp en en A n- ton Brands zijn voor Alkmaar geen onbeken den meer; integendeel zijn zij hier reeds meermalen in verschillende werken met groot succes opgetreden. De M i s van Liszt wordt begrijpelijkerwijze in Latijnschen tekst uitgevoerd, hetgeen waarschijnlijk voor velen eenig bezwaar zal opleveren voor het goed begrijpen van het geheele werk. Ik wil daarom trach ten, den inhoud van den tekst op zeer beknopte wijze, hieronder weer te geven. De H. Mis dan is verdeeld in vijf onderdeden Kyrie, Gloria, Oredo, Sanctus met Benedietus en Ag nus Dei. Het eerste gedeelte Kyrie bevat slechts de woorden: „Kyrie elcison, Christe eleison," d. i. Heer, ontferm onzer, Christus, ontferm U on zer. Het tweede gedeelte, Gloria met Laudamus, is in zijn geheel een lofzang ter verheerlijking van den Al lerhoogste en een aanbidding van de Drieéénheid: Va der, Zoon en H. Geest. „Gloria in excelsis Deo. Et in terra pax hominibus bonae voluntatis." (Glorie zij God in den hoogsten. En op aarde vrede den menschen, die van goeden wil zijn).- „Laudamus te, benedicimus te, adoramus te, enz. (wij loven U, wij zegenen U, wij aanbidden U, enz.). Het derde deel Credo dat met het vorige Gloria verreweg het voornaamste en omvangrijkste gedeelte van het geheele werk is, bevat de Christelijke Geloofsbelijdenis, dus in een bepaalden vorm, de twaalf artikelen Hes Geloofs. „Credo in unum Deum, Patrem omnipotentem, factorem coeli et terrae", enz. (Ik geloof in éénen God, almachtigen Vader, Schep per van hemel en aarde,'enz.). Het vierde deel Sanctus met Benedietus is evenals het slot Agnus Dei van veel geringeren omvang; het koor vervult hierin slechts een zeer be scheiden rol; terwijl de solisten veel meer op den voorgrond treden. In het „Sanctus" wordt uitge drukt de erkenning van de Heiligheid en de glorie van God: „Sanctus, Sanctus, Sanctus, Dominus Deus Sa- baoth; enz. (Heilig, Heilig, Heilig is de Heer, God der Heerscharen.) Het laatste gedeelte -Agnus Dei - is een gebed tot het „Lam Gods": „Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere no bis; dona nobis pacem, Amen." (Lam Gods, dat weg neemt de zonden der wereld, ontferm U onzer; geef ons den vrede. Amen.)(1) Het tweede nummer van het programma vermeldt een compositie van Mendelssohn: „Die erste Wal- (1) Degenen, die deze Mis in haar geheel zouden willen lezen, verwijs ik naar den Latijnschen tekst met Holkmdsche vertaling, zooals die voorkomt in vele K. K. gebedenboekjes. Roman van KLARA HOFER. 15) _o_ „Keen, Antoinette, zei mevrouw Von Beust be slist., „zoo kan ik werkelijk niet zitten. Je moet je een beetje meer moeite voor mij geven. Of zal ik mijn parasol opsteken?" Zij werd steeds tirannieker. De jonge vrouw trachtte haar elegante, witte para sol met kanten strooken nog meer op zij te houden, zonder de groote aigrette op de toque van hare Excel lentie in gevaar te brengen. Het was haar niet mo gelijk, haar arm werd reeds geheel stijf. „Nog iets meer rechtsbeval mevrouw Von Beust. „Ik kan haar niet langer houden, tante Brigitte. Len oogenblik maar." Hare F.xcellentie zette een martelaarsgezicht en stak haar dikke in fijn leer geperste hand uit: „Hu, geef dan maar hier." Zij deed alsof zij offervaardig iets verschrikkelijks op zich nam. En terwijl zij, zonder zich in te spannen, de parasol naar den kant van de zon hield, verklaarde zy voldaan: „Zie je, nu gaat het dadelijk!" Natuurlijk ging het Mevrouw Stojentin antwoordde niets. Haar gedach ten waren elders. Zij voelde nauwelijks de pijn, die e lam geworden arm haar deed. Zij zou vandaag dien onheilspeilenden man, dominee Graffunder weerzien. Haar hart klopte. Zou zij vragen? Zou zij ^ygen? Het kwam haar voor, alsof iets haar waai- scnuwde om met tusschen graven rond te wroeten, gefteT'do^nril^m61^0 s.cêne za8' zij het eigenaardig fielt ïïii m t -6 van haar man> in een ander H,J moest ontj»en worden. Het was nog nooit purgisnacht"; zooals hierboven reeds gezegd: een Ballade van Goethe. De dichter zelf kondigde, in een brief aan den com ponist (d.d. 9 Sept. 1831), zijn gedicht aan o. a. met de volgende woorden: „Dies Gedicht ist im eigen tli- chen Sinn hochsymbolisch intentionirt." Het is deze zinnebeeldige strekking, die aan het gedicht zulk een diepen zin geeft; het schetst namelijk den strijd tus schen het Oude Bijgeloof en het Ware geloof, waaruit ten slotte het laatste, geheel gelouterd en gereinigd, als overwinnaar te voorschijn treedt. Als het meest kenschetsende moment in dezen strijd, heeft de dichter gekozen den nacht, vóór den len Mei, zijnde het tijdstip, waarop men zich voor stelde, dat de Winter den strijd tegen de Lente voor goed moest, opgeven en de laatste haar intocht deed. Deze nacht „Die Walpurgisnacht" is bovendien de heksensabbat, volgens de legende en het bijgeloof der Oude Heidensche (Germ.) volken, één der nachten, waarin allen, die zich aan den Duivel verkocht had den en gedwongen werden, om door tooverij en hekse rij allerlei euveldaden te volbrengen, met- de bewoners der hel, o. m. moesten deelnemen aan schandelijke „duivelsche" feesten. De heksen werden hiertoe door j den Duivel afgehaald of vlogen zelf op een bezem steel door den schoorsteen derwaarts. Yerder behoorde het bij vele der Oude Germ, stam men tot één der vaste gebruiken, dat men in den nacht vóór den len Mei, boven op de bergen groote vuren ging ontsteken, om hiermede den Winter tot heen gaan te noodzaken en tevens dienende als vreugdevu ren ter eere van de Lente, die nu haar intocht kon doen. In sommige Germaansche landen, in Z- Duitschland, Zwitserland en Tirol, bestaat deze ge woonte ook tegenwoordig nog en men denke ook aan de „Paaschvuren" in ons land, die echter de laatste jaren bijna overal zoo goed als verdwenen zijn. Alzoo viel de zoogenaamde heksensabbat samen, in denzelfden nacht, met het. naar boven trekken tot het ■ontsteken van vuren, en daarom nu was voor vele bij- geloovige menschen het laatste een zeer" gewaagde en gevaarlijke onderneming, omdat men aldus den Dood j moedwillig tegemoet ging; want ook „daar ergens bo ven" hield de Duivel zijn nachtelijke feesten. Hiermede is, in zeer beknopten zin, ongeveer de I inhoud van hot gedicht aangegeven. Voor beter be- grip van het geheele werk leze men overigens den tekst. Over het kunstwerk in zijn geheel alleen nog dit, dat Mendelssohn deze compositie heeft ingeluid met een „Ouverture," waarin hij in het le gedeelte „Das schlechte Wetter" en in het 2e gedeelte „Der Ueber- gang zum Friihling" geschetst heeft. A. O. VOETBAL. DE BEKERWEDSTRIJDEN'. De tweede dag een succesdag. Drié spannende wed strijden. R. A. P. wint van de Haarlem-combinatie na \erlenging met 1 0 en plaatst zich daardoor in de finale. De Adelborsten winnen met 40 van H. V. V. II. Alcmaria Victrix speelt tegen een H. F. C. combinatie en wint met 3—=2. Do Bekerwedstrijden werden Zondag door prachtig voetbalweer begunstigd en zijn dan ook mede door do kwaliteit van het vertoonde spel een groot succes ge weest en een mooie propaganda voor het voetbalspel. Tegen twee uur floot de heer Repelius het begin van den eersten wedstrijd: R. A. P.Haarlem combinatie. R. A. P. verscheen met een uitstekend elftal, waar in wij enkele nieuwe spelers zagen, die echter evenals de meer bekende, een besten indruk gemaakt hebben. Haarlem kwam met een combinatie van eerste, tweede en derde elftal. Van 't eerste elftal speelden drie spelers mee, in de voorhoede n.l. Oostenbroek, Jur. Haak en Houtkooper, resp. linksbuiten, links binnen en rechtsbinnen. R. A. I'. liet zich dadelijk van haar beste zijde kennen en bracht het Haarlem-doel meermalen in ge vaar. Op fortuinlijke wijze ontkwam het doel der roodbroeken een paar maal aan een doorboring. Het samenspel bij Haarlem wilde niet geheel vlotten. Jur. Haak en Houtkooper vertoonden móóie staaltjes van zoo erg geweest. Dat was iets ziekelijks. Zou zij de gelegenheid laten voorbij gaan om iets te weten te komen, dat voor hem, voor de kinderen van onberekenbaar verreikende kracht kon zijn? Alleen omdat zij angst had Als men iets bepaalds wist, kon men voorkomen, uit den weg ruimen, maatregelen ne men. Het stond bij haar vast, dat George niet ge zond was. Hij wist dat zelf niet. Maar het betrof niet alleen hem ook de kinderen misschien geslachten. Als het hem alleen betrof dan zou zij het verdragen hebben. Maar die angst, die vreeselijke angst om de kinderen. Er moest bij tijds iets gedaan worden als er tenminste iets kon gedaan worden. De vrees snoerde haar als met een ijzeren band de keel. Zij was van morgen reeds vroeg met de kinderen op bet balkon geweest. Daar stonden hun kistjes met aarde, waarin zij zomerbloemen zaaiden: juffertjes in t groen, convolvulus, de welriekende lathyrus en roode boonen. Er staken reeds groene sprietjes uit den grond. Juffrouw Weigel, de gouvernante had, om de kin deren de ontwikkeling duidelijk te maken, een groote boon m het water gelegd om te ontkiemen. Zij hield het glas in de hoogte, de zon viel op haar slanke, jeugdige gestalte in de blauw met witte blouse. Haar bruine baar glansde. Het dochtertje in haar wit jurk je stond op de teenen, haar handje lag op den breeden matrozenkraag van haar broertje. De jonge vrouw zag de groep voor zich. De gouvernante had met haar rechterhand naar het glas gewezen. „Zie, dat is de kiem. Die groeit naar boven, naar het licht toe. Daaruit komen de mooie blaadjes, die jullie kent: de kiemblaadjes. En dan groeit het plantje verder. De regen begiet het, de wind brengt het in bewoging, de zon kust het: het wordt groot en sterk. Het wordt gevoed door licht en lucht. En wat naar beneden groeit, dat wórdt de wor tel. Die moet in de duisternis, in den grond. En daar voetbal, doch tot doelpunten konden zij hèt ook niet brengen. Stand met rust 00. Na de pauze kreeg Haarlem het voordeel van den wind, doch van overwicht was geen sprake. Vol vuur werd door beide partijen om de overwinning gestre den. Een paar prachtige schoten van Houtkooper en Jur. Haak waren iets te hoog. De tijd verstreek meer en meer en toen eindelijk het tweede half uur verstre ken was, waren er geen doelpunten gemaakt. Regle mentair werd opnieuw getost en daarna doorgespeeld tot een van beide partijen een geldig doelpunt zou ge maakt hebben. De spanning werd nu zeer groot. Bei de partijen spanden zich tot het uiterste in. Het fana tieke spel van R. A. P. was een genoegen om te zien. Na een kwartier spelen werd even voor een ongeval gestopt. Pas was echter weer begonnen of uit een hevige doelworsteling, plaatste één der R. A. P. spe lers den bal in het Haarlem-doel en had daardoor met 10 gewonnen. E. A. P. verdiende deze overwinning Zij heeft uitstekend partij gegeven en de gevaarlijke Haarlem-voorhoede geen oogenblik kans gegeven. Het technisch spel van Jur. Haak was prachtig, doch 't noodige vuur ontbrak geheel. Alle R. A. P.-speler zaten vinnig op den bal en fnuikten daardoor het korte samenspel der Haarlemmers. Oostenbroek en Houtkooper deden uitstekend hun best, doch het werd opnieuw bewezen, dat enkele goede spelers een wed strijd niet kunnen winnen. R. A. P. was meer een geheel met de vleugelspelers, centrehalf, linksback als de besten. De middenlinie en backs van Haarlem hebben hun zwaren taak uitstekend verricht. R. A. P. speelt nu 1 Mei in de finale. Onmiddellijk na dezen wedstrijd werd het begin ge floten van den wedstrijd: H. V. V. IIAdelborsten. De Hagenaars verschenen met 10 man, waaronder invallers uit de lagere elftallen. De Adelborsten kwa men onder aanvoering van Bozuwa (rechts achter) met hun sterkste elftal. In 't begin ging de strijd vrij gelijk op, maar meer en meer namen de Adelborsten het spel in handen. Een doelpunt liet echter al weer op zich wachten. lak voor rust werd den Adelborsten een strafschop toegestaan, omdat één der Hagenaars free-kick had gemaakt binnen de beruchte lijnen. Bozuwa maakte er een doelpunt Van. Stand met rust 10. Na de pauze had II. V. V. niet veel meer in te bren gen. Wel werkte de verdediging hard, doch door heel goed spel van den rechtervleugel, voerden de Adel borsten den stand op tot 40. II. V. V. II kon de eer niet redden. Tot 't einde bleef de stand zoo. Eén der goals, gemaakt door den rechtsbuiten, was zeer fraai. De Adelborsten beschikten over een stevig, snel elf tal, waaraan Alcmaria de volgende week de handen vol zal hebben. Om over half vijf begon de laatste wedstrijd. Ajax (L.) was niet gekomen, waarvoor een IL F. C. combi natie met drie spelers uit 't eerste elftal, n.l. keeper en vleugelspelers, inviel. Deze Haarlemmers waren ook maar met 10 man. Alcmaria VictrixH. F. C. (comb.) 32. Wij twijfelen niet of alle aanwezigen zullen Zondag met genoegen Alcmaria hebben zien spelen. Het elf tul zat goed in elkaar. De middenvoorplaats was ein delijk weer eens goed bezet en dit bracht tevens een andere geest in 't elftal. Met vuur is er door allen gespeeld. Alle lakschheid was weg en 't geheele elf tal verdient een woord van hulde voor de wijze, waar op zij de overwinning heeft bevochten. In de eerste minuut na den aftrap moest de II. F. G.-keeper Sijpe- steijn reeds tweemalen reddend optreden, 't geen hem zeer zekqr afging. Toen een aanval van II. F. C., maar direct daarna zat Alcmaria weer voor 't doel der Haarlemmers. Elk oogenblik dacht men Alcmaria te zien doelpunten, doch juist het tegenovergestelde gebeurde. Een snelle doorbraak der Haarlemsche voorhoede. Besluiteloosheid in de Alkm. verdediging en H. F. O. doelpunt onhoudbaar. Gelukkig ontmoe digde deze tegenslag Alcmaria niet. De linksbinnen breekt prachtig door en geeft met een zeer mooi schot Sijpesteijn geen kans. Dit gaf weer moed. Kort daar na een mooie doorbraak van den Alkm. rechtsbuiten, een voorzet volgt en de linksbuiten heeft den bal slechts voor 't intrappen. 2—1 voor Alcmaria. Doch zie: weer wordt de Alcmaria-verdediging overrompeld werkt hij ook voor het plantje. Hij voert de sappen van onderen naar boven." De jongen keek haar opmerkzaam aan. Zijn ver standig, ernstig gezicht had een nadenkende uitdruk king. Hot meisje schudde haar koperkleurige krulletjes en zei met, haar zacht stemmetje: „Ilc zou daar niet in t donker willen groeien: Liever naar boven, in do zon." De gouvernante glimlachte. „Maar elke plant moet wortels hebben, waaruit zij voedsel zuigt. Het beste komt uit de diepte. Als men de wortels afsnijdt, dan is de plant dood." Uit de diepte van het geslacht, van het verleden. Diep, diep reiken de wortels. En ais men vermoedt, dat daar beneden een worm knaagt en schade aan brengt, móet men dan bevreesd zijn, dien aan te pak: ken, dien onschadelijk te maken, of om ten minste zijn werking te verzwakken? Mag men dan laf zijn? „Je bent vandaag erg vervelend, Toinon", beklaagde hare Excellentie zich. „Wil je ten minste voor een oogenblik de parasol nemenIk moet even mijn ge zicht afvegen. Is me dat een hitte." Mevrouw Stojentin schrikte op. „Vergeef me, tante." i De vlugge paarden voor het rijtuig van de familie V on Zerbst haalden hen in, de barones stak haar hoofd lachend uit het portier. Zij had den goheelen wagen vol lichte toiletten. Zij nam haar helpsters dadelijk mee. Maar do gladgeschoren, dikke koetsier van de familie Von Beust liet zich niet. van de wijs brengen; waardig, zonder overdreven haast, mende hij zijn beide glanzende bruintjes, die bij zjjn embonpoint j en dat van hare Excellentie pasten, in matigen draf ®langs de wegen, waar het steeds drukker werd, hoe j dichter men bij de plaats van het volksfeest kwam. f De reservewagen van het regiment ratelde, vol en drie H. F. C.-ers drijven den hal in 't doel. Zoo bleef de stand tot rust. Na de hervatting zette Alcmaria alle zeilen bij. Doch ook H. F. O. had nog zin in de overwinning. Jacques Francken op den linkervleugel brak dikwijls zeer gevaarlijk door, doch hij had weinig steun. Het half uur verstreek meer en meer en er werd reeds aan een tweede gelijk spel gedacht. Doch Alcmaria span de nog eens alle krachten in. Links- en rechtsbuiten brachten mooi op, de middenvoor trachtte steeds weer een gaatje te vinden, doch 't. doelpunt kwam nog niet. Den scheidsrechter ontging een besliste hands. Kort voor tijd weer een aanval van Alcmaria, de keeper liep uit, weer werd op 't doel geschoten, waarna één der backs met zijn handen den bal poogde te stoppen. De bal was echter de doellijn reeds gepasseerd en de scheidsrechter kende het zeker verdiende doelpunt toe (anders was toch een strafschop het gevolg ge weest). Weldra was 't tijd en onder groot gejuich verlaat Alcmaria als overwinnaar 't veld. Zij komt nu a.s. Zondag, in de demi-finale tegen de Adelborsten. Laten wij hopen onze Alkmaarsche tweedeklassers in den eindstrijd' te zien. VEREENIGING „TOT STEUN." Gistermiddag vergaderde in de tuinzaal van de „Harmonie" de afdeeling „Kennemerland" van de vereeniging „Tot Steun." De voorzitter, ds. Eilers de Haan van Heilo, opende met een woord van welkom en deelde mede dat de vergadering, die in Februari moest plaats hebben, buiten de schuld van het bestuur eerst gisteren kon worden gehouden. Spreker wees er op, dat de veree niging steeds meer werk krijgt en betreurde het, dat de financiën niet vooruit waren gegaan. Een krach tige propaganda, om hierin verbetering te brengen was z. i. zeer noodig. Uit het jaarverslag van den secretaris, den heer ds. J. A. Bos te Limmen, bleek, dat de vereeniging hare leden telt in de plaatsen Alkmaar, Akersloot, Bergen, Beverwijk, Bloemendaal, Castricum, Egmond aan Zee, Heemskerk, Heilo, Limmen, Santpoort, Schoorl, Uitgeest, IJmuiden, Velzen. Betreurd werd dat dit ledental van 209 op 188 was teruggegaan, temeer daar het werk van de vereeniging steeds vermeerdert. Het aantal kinderen, door den Voogdijraad ter beschikking van de afdeeling gesteld, bedroeg in 1912 dertien, welk aantal thans reeds is vermeerderd' met vief kinderen, waaronder een zeer jong kindje van een ongehuwde moeder. Bovendien zorgt de afdeeling nog voor een minderjarige, waar van de voogdij bij den vader berust. Over het gedrag van de kinderen viel niet te kla gen, wel moest eT één tijdelijk worden opgenomen in Oud-Vel dzicht. Geconstateerd werd dat de pleegoudors van veel trouwe zorg en hartelijkheid hebben doen blijken. De secretaris wijdde namens de vereeniging eenige woorden van dank aan mevrouw Fridagh, die wegens vertrek, als bestuurslid had moeten bedanken, en aan mevrouw Noorduyn die wegens ziekte niet langer een bestuursfunctie kon waarnemen en deelde mede dat ds. v. d. Kieboom om andere redenen als bestuurs lid had bedankt, Voor de vacature-mevr. Fridagh was bereids reeds ds. Bos gekozen, zoodat twee bestuursleden gekozen moesten worden. Met algemeenc stemmen werden ge kozen mevrouw v. d. Heijde te Alkmaar en mevrouw Jacobi te Castricum. Het verslag van den penningmeester werd tijdens de vergadering nagezien door mevrouw C. de Lange Tigler Wybrandi en mevrouw Jacobi en in orde ba- vonden. De rekening van den penningmeester die in ont vangst en uitgaaf sluit met 2173.153, kon nog niet worden afgesloten, omdat de Rijks-subsidie over het 4de kwartaal nog moest inkomen, terwijl de afdracht van de afdeeling aan het Hoofdbestuur, groot 80 (zijnde een vierde van de contributie) nog moest ge schieden. Het bestuur werd machtiging verleend om, wanneer dit gebeurd was, de rekening goed te keuren. lot afgevaardigde naar de algemeene vergadering werd ds. J. D. van Calcar gekozen, als plaatsvervan gend afgevaardigde de heer Majoor uit Beverwijk. jonge officiersvrouwen, die wenkten en g-roetten, voorbij. De overste passeerde met zijn mail-coach, het vierspan verkeerde in een uitstekende conditie, een lust voor de oogen. Zijn dochter troonde links van hem op den bok, zij maakte een beter figuur dan haar moeder. Ilaar hoed, die op een bloemenmand geleek, trilde op haar hooggekapt hoofd, terwijl zij kaarsrecht, in correcte houding, tot aan de ooren in crème laken geknoopt, stijf groette. Het rijtuig ge leek wel op een bont, rijk genuanceerd bloemperk. Hare Excellentie ergerde zich niet over het flegma van haar rossinanten. Dat behoorde tot den stijl van haar buis. Beust zou als oud cavalerist liever wat anders gehad hebben. Maar zij bleef onverbiddelijk: „En ik zou hals en beenen met do beesten breken? Neen De paarden moesten bovendien den weg tweemaal afleggen om mevrouw Sanitatsrat Felgentreu en do dames van haar whistkransje te halen. Nu kwamen eerst, de leden van het comité en degenen die zouden medewerken of helpen. Het feest zou pas een uur later beginnen. De landauer reed het hek in. Mevrouw Stojentin hield haar hand boven de oogen en beschouwde ver rukt het landschap. De witte waterspiegels der me ren blonken in de zon, de malsclie vlakten der uitge strekte weilanden glansden. Over de bosschages, die uit het water opdoken, hing' een rooskleurig, wit of zachtgeel waas. De bloemluchters der kastanjes vlamden tegen den hemel en hier en daar stonden, met de grootste zorg en smaak over de ruimte ver deeld, de hooge eeuwenoude boomen, die, als bezield neerziend op het vergankelijk menschengewemel, sta- tig en ernstig tegen den wazigen horizon afstaken. En boven dit alles, stralend, goud uitgietend, de Mei zon. - De overste trad, voorkomend als altijd, naderbij om hare Excellentie bij het uitstappen te helpen. Hij tilde mevrouw Stojentin wat meer uit het rijtuig dan noodig was. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1