DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
i m
No. 92.
Honderd en vijftiende Jaargang.
DINSDAG
22 APRIL.
F E PIL LE-T 0 N.
TOONKUNST.
ERFELIJK BELUST.
dat gerkfahïdVe Zien' Diet achterwaarts' Maar ™s
STADSNIEUWS.
(Ingezonden)
De zangvereeniging „Toonkunst'' zal op Donderdag,
24 April e. k., haar 88ste uitvoering geven; het pro
gramma bevat thans twee werken, n.l.Graner
Messe van Fr. Liszt en Die erste W a 1-
purgisnacht van F. Mendelssohn (Ballade van
Goethe). Beide werken werden reeds vroeger hier
uitgevoerd, zoodat velen zich nog zullen herinneren,
hoeveel schoons deze hoogstaande composities bevat
ten; vooral de Mis van Liszt is van roerende en
aangrijpende schoonheid en zoo verheven, dat ik mij
kan voorstellen, hoe vele musici, zoowel dirigenten
als zangers (essen) met dit werk zullen dwepen. Ech
ter is het een zwaar werk, dat voor de uitvoerenden,
zoowel voor solisten als voor koor en orkest vele
moeielijkheden bevat; doch deze zullen, met het goed
geplaatste vertrouwen in den bekwamen dirigent, wel
overwonnen worden.
Bovendien geloof ik, dat „Toonkunst" dezen keer
zeer gelukkig is geweest in het engageeren van een
viertal solisten, wier klinkende en gevestigde namen
ons een waarborg zijn, dat deze uitvoering zeker veel
schoons te genieten zal geven.
De dames Mevr. Reballio en juffr. D e 1 b e e k,
alsook de heeren J a c. van Kemp en en A n-
ton Brands zijn voor Alkmaar geen onbeken
den meer; integendeel zijn zij hier reeds meermalen in
verschillende werken met groot succes opgetreden.
De M i s van Liszt wordt begrijpelijkerwijze in
Latijnschen tekst uitgevoerd, hetgeen waarschijnlijk
voor velen eenig bezwaar zal opleveren voor het goed
begrijpen van het geheele werk. Ik wil daarom trach
ten, den inhoud van den tekst op zeer beknopte wijze,
hieronder weer te geven.
De H. Mis dan is verdeeld in vijf onderdeden
Kyrie, Gloria, Oredo, Sanctus met Benedietus en Ag
nus Dei. Het eerste gedeelte Kyrie bevat
slechts de woorden: „Kyrie elcison, Christe eleison,"
d. i. Heer, ontferm onzer, Christus, ontferm U on
zer.
Het tweede gedeelte, Gloria met Laudamus, is in
zijn geheel een lofzang ter verheerlijking van den Al
lerhoogste en een aanbidding van de Drieéénheid: Va
der, Zoon en H. Geest.
„Gloria in excelsis Deo. Et in terra pax hominibus
bonae voluntatis." (Glorie zij God in den hoogsten.
En op aarde vrede den menschen, die van goeden wil
zijn).-
„Laudamus te, benedicimus te, adoramus te, enz.
(wij loven U, wij zegenen U, wij aanbidden U, enz.).
Het derde deel Credo dat met het vorige
Gloria verreweg het voornaamste en omvangrijkste
gedeelte van het geheele werk is, bevat de Christelijke
Geloofsbelijdenis, dus in een bepaalden vorm, de
twaalf artikelen Hes Geloofs. „Credo in unum Deum,
Patrem omnipotentem, factorem coeli et terrae", enz.
(Ik geloof in éénen God, almachtigen Vader, Schep
per van hemel en aarde,'enz.).
Het vierde deel Sanctus met Benedietus is
evenals het slot Agnus Dei van veel geringeren
omvang; het koor vervult hierin slechts een zeer be
scheiden rol; terwijl de solisten veel meer op den
voorgrond treden. In het „Sanctus" wordt uitge
drukt de erkenning van de Heiligheid en de glorie
van God:
„Sanctus, Sanctus, Sanctus, Dominus Deus Sa-
baoth; enz. (Heilig, Heilig, Heilig is de Heer, God
der Heerscharen.)
Het laatste gedeelte -Agnus Dei - is een gebed
tot het „Lam Gods":
„Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere no
bis; dona nobis pacem, Amen." (Lam Gods, dat weg
neemt de zonden der wereld, ontferm U onzer; geef
ons den vrede. Amen.)(1)
Het tweede nummer van het programma vermeldt
een compositie van Mendelssohn: „Die erste Wal-
(1) Degenen, die deze Mis in haar geheel zouden
willen lezen, verwijs ik naar den Latijnschen tekst
met Holkmdsche vertaling, zooals die voorkomt in
vele K. K. gebedenboekjes.
Roman van KLARA HOFER.
15) _o_
„Keen, Antoinette, zei mevrouw Von Beust be
slist., „zoo kan ik werkelijk niet zitten. Je moet je een
beetje meer moeite voor mij geven. Of zal ik mijn
parasol opsteken?"
Zij werd steeds tirannieker.
De jonge vrouw trachtte haar elegante, witte para
sol met kanten strooken nog meer op zij te houden,
zonder de groote aigrette op de toque van hare Excel
lentie in gevaar te brengen. Het was haar niet mo
gelijk, haar arm werd reeds geheel stijf.
„Nog iets meer rechtsbeval mevrouw Von Beust.
„Ik kan haar niet langer houden, tante Brigitte.
Len oogenblik maar."
Hare F.xcellentie zette een martelaarsgezicht en
stak haar dikke in fijn leer geperste hand uit: „Hu,
geef dan maar hier."
Zij deed alsof zij offervaardig iets verschrikkelijks
op zich nam. En terwijl zij, zonder zich in te spannen,
de parasol naar den kant van de zon hield, verklaarde
zy voldaan: „Zie je, nu gaat het dadelijk!"
Natuurlijk ging het
Mevrouw Stojentin antwoordde niets. Haar gedach
ten waren elders. Zij voelde nauwelijks de pijn, die
e lam geworden arm haar deed. Zij zou vandaag
dien onheilspeilenden man, dominee Graffunder
weerzien. Haar hart klopte. Zou zij vragen? Zou zij
^ygen? Het kwam haar voor, alsof iets haar waai-
scnuwde om met tusschen graven rond te wroeten,
gefteT'do^nril^m61^0 s.cêne za8' zij het eigenaardig
fielt ïïii m t -6 van haar man> in een ander
H,J moest ontj»en worden. Het was nog nooit
purgisnacht"; zooals hierboven reeds gezegd: een
Ballade van Goethe.
De dichter zelf kondigde, in een brief aan den com
ponist (d.d. 9 Sept. 1831), zijn gedicht aan o. a. met
de volgende woorden: „Dies Gedicht ist im eigen tli-
chen Sinn hochsymbolisch intentionirt." Het is deze
zinnebeeldige strekking, die aan het gedicht zulk een
diepen zin geeft; het schetst namelijk den strijd tus
schen het Oude Bijgeloof en het Ware geloof, waaruit
ten slotte het laatste, geheel gelouterd en gereinigd,
als overwinnaar te voorschijn treedt.
Als het meest kenschetsende moment in dezen
strijd, heeft de dichter gekozen den nacht, vóór den
len Mei, zijnde het tijdstip, waarop men zich voor
stelde, dat de Winter den strijd tegen de Lente voor
goed moest, opgeven en de laatste haar intocht deed.
Deze nacht „Die Walpurgisnacht" is bovendien de
heksensabbat, volgens de legende en het bijgeloof der
Oude Heidensche (Germ.) volken, één der nachten,
waarin allen, die zich aan den Duivel verkocht had
den en gedwongen werden, om door tooverij en hekse
rij allerlei euveldaden te volbrengen, met- de bewoners
der hel, o. m. moesten deelnemen aan schandelijke
„duivelsche" feesten. De heksen werden hiertoe door
j den Duivel afgehaald of vlogen zelf op een bezem
steel door den schoorsteen derwaarts.
Yerder behoorde het bij vele der Oude Germ, stam
men tot één der vaste gebruiken, dat men in den nacht
vóór den len Mei, boven op de bergen groote vuren
ging ontsteken, om hiermede den Winter tot heen
gaan te noodzaken en tevens dienende als vreugdevu
ren ter eere van de Lente, die nu haar intocht kon
doen. In sommige Germaansche landen, in Z-
Duitschland, Zwitserland en Tirol, bestaat deze ge
woonte ook tegenwoordig nog en men denke ook aan
de „Paaschvuren" in ons land, die echter de laatste
jaren bijna overal zoo goed als verdwenen zijn.
Alzoo viel de zoogenaamde heksensabbat samen, in
denzelfden nacht, met het. naar boven trekken tot het
■ontsteken van vuren, en daarom nu was voor vele bij-
geloovige menschen het laatste een zeer" gewaagde en
gevaarlijke onderneming, omdat men aldus den Dood j
moedwillig tegemoet ging; want ook „daar ergens bo
ven" hield de Duivel zijn nachtelijke feesten.
Hiermede is, in zeer beknopten zin, ongeveer de I
inhoud van hot gedicht aangegeven. Voor beter be-
grip van het geheele werk leze men overigens den
tekst.
Over het kunstwerk in zijn geheel alleen nog dit,
dat Mendelssohn deze compositie heeft ingeluid met
een „Ouverture," waarin hij in het le gedeelte „Das
schlechte Wetter" en in het 2e gedeelte „Der Ueber-
gang zum Friihling" geschetst heeft.
A. O.
VOETBAL.
DE BEKERWEDSTRIJDEN'.
De tweede dag een succesdag. Drié spannende wed
strijden. R. A. P. wint van de Haarlem-combinatie
na \erlenging met 1 0 en plaatst zich daardoor in de
finale. De Adelborsten winnen met 40 van H. V.
V. II. Alcmaria Victrix speelt tegen een H. F. C.
combinatie en wint met 3—=2.
Do Bekerwedstrijden werden Zondag door prachtig
voetbalweer begunstigd en zijn dan ook mede door do
kwaliteit van het vertoonde spel een groot succes ge
weest en een mooie propaganda voor het voetbalspel.
Tegen twee uur floot de heer Repelius het begin
van den eersten wedstrijd:
R. A. P.Haarlem combinatie.
R. A. P. verscheen met een uitstekend elftal, waar
in wij enkele nieuwe spelers zagen, die echter evenals
de meer bekende, een besten indruk gemaakt hebben.
Haarlem kwam met een combinatie van eerste,
tweede en derde elftal. Van 't eerste elftal speelden
drie spelers mee, in de voorhoede n.l. Oostenbroek,
Jur. Haak en Houtkooper, resp. linksbuiten, links
binnen en rechtsbinnen.
R. A. I'. liet zich dadelijk van haar beste zijde
kennen en bracht het Haarlem-doel meermalen in ge
vaar. Op fortuinlijke wijze ontkwam het doel der
roodbroeken een paar maal aan een doorboring. Het
samenspel bij Haarlem wilde niet geheel vlotten. Jur.
Haak en Houtkooper vertoonden móóie staaltjes van
zoo erg geweest. Dat was iets ziekelijks.
Zou zij de gelegenheid laten voorbij gaan om iets te
weten te komen, dat voor hem, voor de kinderen van
onberekenbaar verreikende kracht kon zijn? Alleen
omdat zij angst had Als men iets bepaalds wist, kon
men voorkomen, uit den weg ruimen, maatregelen ne
men. Het stond bij haar vast, dat George niet ge
zond was. Hij wist dat zelf niet.
Maar het betrof niet alleen hem ook de kinderen
misschien geslachten. Als het hem alleen betrof
dan zou zij het verdragen hebben. Maar die angst,
die vreeselijke angst om de kinderen. Er moest bij
tijds iets gedaan worden als er tenminste iets kon
gedaan worden.
De vrees snoerde haar als met een ijzeren band de
keel.
Zij was van morgen reeds vroeg met de kinderen op
bet balkon geweest. Daar stonden hun kistjes met
aarde, waarin zij zomerbloemen zaaiden: juffertjes in
t groen, convolvulus, de welriekende lathyrus en
roode boonen. Er staken reeds groene sprietjes uit
den grond.
Juffrouw Weigel, de gouvernante had, om de kin
deren de ontwikkeling duidelijk te maken, een groote
boon m het water gelegd om te ontkiemen. Zij hield
het glas in de hoogte, de zon viel op haar slanke,
jeugdige gestalte in de blauw met witte blouse. Haar
bruine baar glansde. Het dochtertje in haar wit jurk
je stond op de teenen, haar handje lag op den breeden
matrozenkraag van haar broertje. De jonge vrouw zag
de groep voor zich.
De gouvernante had met haar rechterhand naar het
glas gewezen. „Zie, dat is de kiem. Die groeit naar
boven, naar het licht toe. Daaruit komen de mooie
blaadjes, die jullie kent: de kiemblaadjes. En dan
groeit het plantje verder. De regen begiet het, de
wind brengt het in bewoging, de zon kust het: het
wordt groot en sterk. Het wordt gevoed door licht en
lucht. En wat naar beneden groeit, dat wórdt de wor
tel. Die moet in de duisternis, in den grond. En daar
voetbal, doch tot doelpunten konden zij hèt ook niet
brengen. Stand met rust 00.
Na de pauze kreeg Haarlem het voordeel van den
wind, doch van overwicht was geen sprake. Vol vuur
werd door beide partijen om de overwinning gestre
den. Een paar prachtige schoten van Houtkooper en
Jur. Haak waren iets te hoog. De tijd verstreek meer
en meer en toen eindelijk het tweede half uur verstre
ken was, waren er geen doelpunten gemaakt. Regle
mentair werd opnieuw getost en daarna doorgespeeld
tot een van beide partijen een geldig doelpunt zou ge
maakt hebben. De spanning werd nu zeer groot. Bei
de partijen spanden zich tot het uiterste in. Het fana
tieke spel van R. A. P. was een genoegen om te zien.
Na een kwartier spelen werd even voor een ongeval
gestopt. Pas was echter weer begonnen of uit een
hevige doelworsteling, plaatste één der R. A. P. spe
lers den bal in het Haarlem-doel en had daardoor met
10 gewonnen. E. A. P. verdiende deze overwinning
Zij heeft uitstekend partij gegeven en de gevaarlijke
Haarlem-voorhoede geen oogenblik kans gegeven. Het
technisch spel van Jur. Haak was prachtig, doch 't
noodige vuur ontbrak geheel. Alle R. A. P.-speler
zaten vinnig op den bal en fnuikten daardoor het
korte samenspel der Haarlemmers. Oostenbroek en
Houtkooper deden uitstekend hun best, doch het werd
opnieuw bewezen, dat enkele goede spelers een wed
strijd niet kunnen winnen. R. A. P. was meer een
geheel met de vleugelspelers, centrehalf, linksback als
de besten. De middenlinie en backs van Haarlem
hebben hun zwaren taak uitstekend verricht. R. A. P.
speelt nu 1 Mei in de finale.
Onmiddellijk na dezen wedstrijd werd het begin ge
floten van den wedstrijd:
H. V. V. IIAdelborsten.
De Hagenaars verschenen met 10 man, waaronder
invallers uit de lagere elftallen. De Adelborsten kwa
men onder aanvoering van Bozuwa (rechts achter)
met hun sterkste elftal.
In 't begin ging de strijd vrij gelijk op, maar meer
en meer namen de Adelborsten het spel in handen.
Een doelpunt liet echter al weer op zich wachten.
lak voor rust werd den Adelborsten een strafschop
toegestaan, omdat één der Hagenaars free-kick had
gemaakt binnen de beruchte lijnen. Bozuwa maakte
er een doelpunt Van. Stand met rust 10.
Na de pauze had II. V. V. niet veel meer in te bren
gen. Wel werkte de verdediging hard, doch door heel
goed spel van den rechtervleugel, voerden de Adel
borsten den stand op tot 40. II. V. V. II kon de
eer niet redden. Tot 't einde bleef de stand zoo. Eén
der goals, gemaakt door den rechtsbuiten, was zeer
fraai.
De Adelborsten beschikten over een stevig, snel elf
tal, waaraan Alcmaria de volgende week de handen
vol zal hebben.
Om over half vijf begon de laatste wedstrijd. Ajax
(L.) was niet gekomen, waarvoor een IL F. C. combi
natie met drie spelers uit 't eerste elftal, n.l. keeper
en vleugelspelers, inviel. Deze Haarlemmers waren
ook maar met 10 man.
Alcmaria VictrixH. F. C. (comb.) 32.
Wij twijfelen niet of alle aanwezigen zullen Zondag
met genoegen Alcmaria hebben zien spelen. Het elf
tul zat goed in elkaar. De middenvoorplaats was ein
delijk weer eens goed bezet en dit bracht tevens een
andere geest in 't elftal. Met vuur is er door allen
gespeeld. Alle lakschheid was weg en 't geheele elf
tal verdient een woord van hulde voor de wijze, waar
op zij de overwinning heeft bevochten. In de eerste
minuut na den aftrap moest de II. F. G.-keeper Sijpe-
steijn reeds tweemalen reddend optreden, 't geen hem
zeer zekqr afging. Toen een aanval van II. F. C.,
maar direct daarna zat Alcmaria weer voor 't doel
der Haarlemmers. Elk oogenblik dacht men Alcmaria
te zien doelpunten, doch juist het tegenovergestelde
gebeurde. Een snelle doorbraak der Haarlemsche
voorhoede. Besluiteloosheid in de Alkm. verdediging
en H. F. O. doelpunt onhoudbaar. Gelukkig ontmoe
digde deze tegenslag Alcmaria niet. De linksbinnen
breekt prachtig door en geeft met een zeer mooi schot
Sijpesteijn geen kans. Dit gaf weer moed. Kort daar
na een mooie doorbraak van den Alkm. rechtsbuiten,
een voorzet volgt en de linksbuiten heeft den bal
slechts voor 't intrappen. 2—1 voor Alcmaria. Doch
zie: weer wordt de Alcmaria-verdediging overrompeld
werkt hij ook voor het plantje. Hij voert de sappen
van onderen naar boven."
De jongen keek haar opmerkzaam aan. Zijn ver
standig, ernstig gezicht had een nadenkende uitdruk
king.
Hot meisje schudde haar koperkleurige krulletjes
en zei met, haar zacht stemmetje: „Ilc zou daar niet
in t donker willen groeien: Liever naar boven, in do
zon."
De gouvernante glimlachte. „Maar elke plant moet
wortels hebben, waaruit zij voedsel zuigt. Het beste
komt uit de diepte. Als men de wortels afsnijdt, dan
is de plant dood."
Uit de diepte van het geslacht, van het verleden.
Diep, diep reiken de wortels. En ais men vermoedt,
dat daar beneden een worm knaagt en schade aan
brengt, móet men dan bevreesd zijn, dien aan te pak:
ken, dien onschadelijk te maken, of om ten minste
zijn werking te verzwakken? Mag men dan laf zijn?
„Je bent vandaag erg vervelend, Toinon", beklaagde
hare Excellentie zich. „Wil je ten minste voor een
oogenblik de parasol nemenIk moet even mijn ge
zicht afvegen. Is me dat een hitte."
Mevrouw Stojentin schrikte op. „Vergeef me,
tante."
i De vlugge paarden voor het rijtuig van de familie
V on Zerbst haalden hen in, de barones stak haar
hoofd lachend uit het portier. Zij had den goheelen
wagen vol lichte toiletten. Zij nam haar helpsters
dadelijk mee. Maar do gladgeschoren, dikke koetsier
van de familie Von Beust liet zich niet. van de wijs
brengen; waardig, zonder overdreven haast, mende hij
zijn beide glanzende bruintjes, die bij zjjn embonpoint j
en dat van hare Excellentie pasten, in matigen draf
®langs de wegen, waar het steeds drukker werd, hoe j
dichter men bij de plaats van het volksfeest kwam. f
De reservewagen van het regiment ratelde, vol
en drie H. F. C.-ers drijven den hal in 't doel. Zoo
bleef de stand tot rust.
Na de hervatting zette Alcmaria alle zeilen bij.
Doch ook H. F. O. had nog zin in de overwinning.
Jacques Francken op den linkervleugel brak dikwijls
zeer gevaarlijk door, doch hij had weinig steun. Het
half uur verstreek meer en meer en er werd reeds aan
een tweede gelijk spel gedacht. Doch Alcmaria span
de nog eens alle krachten in. Links- en rechtsbuiten
brachten mooi op, de middenvoor trachtte steeds weer
een gaatje te vinden, doch 't. doelpunt kwam nog niet.
Den scheidsrechter ontging een besliste hands. Kort
voor tijd weer een aanval van Alcmaria, de keeper
liep uit, weer werd op 't doel geschoten, waarna één
der backs met zijn handen den bal poogde te stoppen.
De bal was echter de doellijn reeds gepasseerd en de
scheidsrechter kende het zeker verdiende doelpunt
toe (anders was toch een strafschop het gevolg ge
weest). Weldra was 't tijd en onder groot gejuich
verlaat Alcmaria als overwinnaar 't veld. Zij komt nu
a.s. Zondag, in de demi-finale tegen de Adelborsten.
Laten wij hopen onze Alkmaarsche tweedeklassers in
den eindstrijd' te zien.
VEREENIGING „TOT STEUN."
Gistermiddag vergaderde in de tuinzaal van de
„Harmonie" de afdeeling „Kennemerland" van de
vereeniging „Tot Steun."
De voorzitter, ds. Eilers de Haan van Heilo, opende
met een woord van welkom en deelde mede dat de
vergadering, die in Februari moest plaats hebben,
buiten de schuld van het bestuur eerst gisteren kon
worden gehouden. Spreker wees er op, dat de veree
niging steeds meer werk krijgt en betreurde het, dat
de financiën niet vooruit waren gegaan. Een krach
tige propaganda, om hierin verbetering te brengen
was z. i. zeer noodig.
Uit het jaarverslag van den secretaris, den heer ds.
J. A. Bos te Limmen, bleek, dat de vereeniging
hare leden telt in de plaatsen Alkmaar, Akersloot,
Bergen, Beverwijk, Bloemendaal, Castricum, Egmond
aan Zee, Heemskerk, Heilo, Limmen, Santpoort,
Schoorl, Uitgeest, IJmuiden, Velzen.
Betreurd werd dat dit ledental van 209 op 188 was
teruggegaan, temeer daar het werk van de vereeniging
steeds vermeerdert. Het aantal kinderen, door den
Voogdijraad ter beschikking van de afdeeling gesteld,
bedroeg in 1912 dertien, welk aantal thans reeds is
vermeerderd' met vief kinderen, waaronder een zeer
jong kindje van een ongehuwde moeder. Bovendien
zorgt de afdeeling nog voor een minderjarige, waar
van de voogdij bij den vader berust.
Over het gedrag van de kinderen viel niet te kla
gen, wel moest eT één tijdelijk worden opgenomen in
Oud-Vel dzicht.
Geconstateerd werd dat de pleegoudors van veel
trouwe zorg en hartelijkheid hebben doen blijken.
De secretaris wijdde namens de vereeniging eenige
woorden van dank aan mevrouw Fridagh, die wegens
vertrek, als bestuurslid had moeten bedanken, en aan
mevrouw Noorduyn die wegens ziekte niet langer
een bestuursfunctie kon waarnemen en deelde mede
dat ds. v. d. Kieboom om andere redenen als bestuurs
lid had bedankt,
Voor de vacature-mevr. Fridagh was bereids reeds
ds. Bos gekozen, zoodat twee bestuursleden gekozen
moesten worden. Met algemeenc stemmen werden ge
kozen mevrouw v. d. Heijde te Alkmaar en mevrouw
Jacobi te Castricum.
Het verslag van den penningmeester werd tijdens
de vergadering nagezien door mevrouw C. de Lange
Tigler Wybrandi en mevrouw Jacobi en in orde ba-
vonden.
De rekening van den penningmeester die in ont
vangst en uitgaaf sluit met 2173.153, kon nog niet
worden afgesloten, omdat de Rijks-subsidie over het
4de kwartaal nog moest inkomen, terwijl de afdracht
van de afdeeling aan het Hoofdbestuur, groot 80
(zijnde een vierde van de contributie) nog moest ge
schieden.
Het bestuur werd machtiging verleend om, wanneer
dit gebeurd was, de rekening goed te keuren.
lot afgevaardigde naar de algemeene vergadering
werd ds. J. D. van Calcar gekozen, als plaatsvervan
gend afgevaardigde de heer Majoor uit Beverwijk.
jonge officiersvrouwen, die wenkten en g-roetten,
voorbij. De overste passeerde met zijn mail-coach,
het vierspan verkeerde in een uitstekende conditie,
een lust voor de oogen. Zijn dochter troonde links
van hem op den bok, zij maakte een beter figuur dan
haar moeder. Ilaar hoed, die op een bloemenmand
geleek, trilde op haar hooggekapt hoofd, terwijl zij
kaarsrecht, in correcte houding, tot aan de ooren in
crème laken geknoopt, stijf groette. Het rijtuig ge
leek wel op een bont, rijk genuanceerd bloemperk.
Hare Excellentie ergerde zich niet over het flegma
van haar rossinanten. Dat behoorde tot den stijl van
haar buis. Beust zou als oud cavalerist liever wat
anders gehad hebben. Maar zij bleef onverbiddelijk:
„En ik zou hals en beenen met do beesten breken?
Neen
De paarden moesten bovendien den weg tweemaal
afleggen om mevrouw Sanitatsrat Felgentreu en do
dames van haar whistkransje te halen. Nu kwamen
eerst, de leden van het comité en degenen die zouden
medewerken of helpen.
Het feest zou pas een uur later beginnen.
De landauer reed het hek in. Mevrouw Stojentin
hield haar hand boven de oogen en beschouwde ver
rukt het landschap. De witte waterspiegels der me
ren blonken in de zon, de malsclie vlakten der uitge
strekte weilanden glansden. Over de bosschages, die
uit het water opdoken, hing' een rooskleurig, wit of
zachtgeel waas. De bloemluchters der kastanjes
vlamden tegen den hemel en hier en daar stonden,
met de grootste zorg en smaak over de ruimte ver
deeld, de hooge eeuwenoude boomen, die, als bezield
neerziend op het vergankelijk menschengewemel, sta-
tig en ernstig tegen den wazigen horizon afstaken.
En boven dit alles, stralend, goud uitgietend, de Mei
zon.
- De overste trad, voorkomend als altijd, naderbij om
hare Excellentie bij het uitstappen te helpen. Hij
tilde mevrouw Stojentin wat meer uit het rijtuig dan
noodig was.
(Wordt vervolgd.)