DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
fCTl
feuilleton.
No. 95.
Honderd en vijftiende Jaargang.
1913
VRIJDAG
25 APRIL.
€Zéléi&é&'&<f
Opening der Ambachtsschool.
ERFELIJK BELAST.
P£F\SPj&TI.VtSCH'AAH2ICHT- VAN-'PEj'
AMSACHTSSCH©@L-AAN*Di.N^^Éi\GEf\tóEGT&'AUtMAAl\h
WMSm
ALKMAAR
Hoog van do tinne van de Alkmaar9che Ambachts
school wapperde heden do vlag als symbool van de
blijde stemming, welke daar binnen heerschte nu ein
delijk tot de feestelijke opening van dit schoolpaleis
kon worden overgegaan en uit tal van huizen was me
de het vaderlandrche dundoek gestoken, ten teekeu
van belangstelling in de plechtigheid, waardoor offi
cieel het gebouw in gebruik werd genomen, waardoor
officieel zijn beteekenis voor den ambachtsstand en
voor Alkmaar werd geschetst, waardoor officieel ook
de personen, die aanspraak hierop mochten maken,
naar verdienste werden gehuldigd. Omstreeks elf
uur geschiedde de plechtige opening, van het gebouw,
dat, gelijk men weet, reeds sinds eenigen tijd in ge
bruik is.
De openingsrede werd uitgesproken dóór den voor
zitter, mr. F. H. G. van der Hoeven die namens het
bestuur der vereeniging den aanwezigen een wel
komstgroet bracht en allen dank zegde voor hun te
genwoordigheid en voor hun belangstelling in het
onderwijs, waartoe het schoolgebouw is bestemd.
Spreker bracht in herinnering hoe bij de opening
van de ambachtsschool den 19den Juli 1893, dus nu
bijna twintig jaar geleden, nadat mr. F. Karseboom,
officier van justitie, een toespraak had gehouden, de
vertegenwoordiger van Alkmaars gemeentebestuur, de
wethouder, de heer O. W. Bruinvis den wensch uit
sprak, dat de school zou mogen beantwoorden aan de
verwachtingen, die het gemeentebestuur van haar
koesterde; dat zij velen tot zege zou verstrekken en
veler steun zou blijven ondervinden.
Stellend de vraag, in hoeverre dio wensch in vervul
ling is gekomen, verklaarde spreker dat hierop geen
ander antwoord kan worden gegeven dan dit: „In al
le opzichten en boven verwachting."
Immers het doel om door methodisch onderwijs be
kwame ambachtslieden te vormen en bij te dragen tot
verheffing van den geheelen ambachtsstand, door the
oretisch onderwijs het denkvermogen van de leerlin
gen, gericht op hun ambacht, te ontwikkelen, waar
door zij, met vakkennis gewapend, niet weerloos zullen
staan in den strijd om het bestaan, maar dien krachtig
en moedig durven aanbinden, zóó vormende mannen
wier welvaart is vastgelegd in de maatschappelijke
orde dit doel is na een verre van gemakkolijken ar
beid bereikt.
Die opleiding van aanstaande ambachtslieden moet
beantwoorden aan de eischen van den tegenwoordigen
tijd, die helder denkende, vlugwerkende, vaardige am
bachtslieden verlangt. Détailteekeningen moet de
ambachtsman terstond kunnen begrijpen en vaardig
uitvoeren. Do kunstzin in het ambacht is van den
gewonen werkman overgegaan naar anderen, die zich
op het ontwerpen van kunstvoorwerpen toeleggen, en
ten aanzien van gebouwen op de architecten. Dat was
anders toen de tijd vrij wat minder waarde had dan
tegenwoordig, waardoor de gewone ambachtslieden
hun kunstzin konden ontwikkelen, en wij in meubels,
tBBSaSSBSSSBSBBS-e-i.ii i i
Roman van KLARA HOFEÏt.
18) -o-
Zijn mager gelaat drukte min of meer voldoening
uit. „Ik sta te uwer beschikking, mevrouw."
De opper-intendant lachte behagelijk: „Neen, neen,
Mariet.je, dat plaatje van onze lieve kerk is toch te af
schuwelijk.
Het jonge meisje vroeg Antoinette om haar oor
deel. „Het is toch heel aardig, vindt u ook niet, me
vrouw?"
Zij glimlachte gedwongen. „Ik vind het ook heel
mooi.
„Geef een plaats aan", zei dominee Graffunder aan
haar oor.
Zij antwoordde dadelijk: „De allee naar het Mau
soleum."
Hij antwoordde daarop: „Goed. Twintig minuten
na mijn toespraak."
De super-intendent had een keuze gedaan. Hij be
taalde met een halven mark.
„Moet ik teruggeven?" vroeg het blonde meisje.
Maar de vriendelijke oude .heer zei grootmoedig:
„Je moogt de andere dertig pfennig behouden, het is
immers voor de inrichtingen.
Do heeren namen hun hoeden af. Antoinette ging
met knikkende knieën verder.
Daar was de tafel van het regiment, Haav man
was er reeds.
Het liep tégen zeven. Mevrouw Stojentin liep, op
haar parasol gesteund, door de laan met cypressen,
die leidde naar het Mausoleum van het hertogelijk
huis, dat midden in een vijver lag. Daarvoor stonden
als coulissen groote taxishagen. Het was hier zeer
3
hf'i'fTvnni-tff'htn
ftmnOTnirift r
WÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊIÊÊÊIÊÊÊÊÊKÊÊÊÊÊÊKÊÊÊtÊÊÊKÊÊ
- -iv
deurkloppers, windvanen, muurankers, kunstige con-
structiën van metselwerk en fraai gebeeldhouwde of
gebeitelde gevelsteenen hun kunstgevoel en kunst
vaardigheid kunnen bewonderen. Als type van zoo n
kunstvaardig ambachtsman wees spreker op Jan Adri-
aanz. Leegwater, de singuliere persoonlijkheid, bedre
ven in tal van consten, die nu eens molens, huizen en
sluizen bouwde of kunstige kasten en andere schrijn
werken maakte, of de twee groote notabele speelwer
ken te Amsterdam op den Wester- en Zuiderkerksto-
ren construeerde, om straks weder te metselen aan
het stadhuis te Amsterdam en aan den toren van de
nieuwe kerk, of notabele stukken te snijden in hout
en te graveeren in steen, in koper, in ivoor en metaal.
De tegenwoordige ambachtsman is een ander type;
hij moet opgeleid worden voor een bruikbaar, redelijk
en vaardig lid van het groote leger der ambachtslie
den, die onder hun bazen en patroons werken, als
vormden zij een tactische eenheid. En dit doel tracht
de ambachtsschool te bereiken.
Niet slechts de ambachtsschool bloeit, ook de bur
geravondschool en de gemeentelijke avondschool voor
handwerkslieden, verkeeren mede in grooten bloei;
onafscheidbaar zijn deze drie inrichtingen van onder
wijs, welke onder den zelfden directeur staan, aan el
kander verbonden en daarom ook zijn ze onder één
bekapping gebracht.
Zoo groot werd in de laatste jaren de toeloop der
leerlingen, dat het bestuur voor het groote vraagstuk
kwam te staan, hoe een nieuw gebouw te verkrijgen.
Zes jaar lang heeft het zijn 'aandacht hieraan gewijd
en na zeer vele besprekingen en grondig onderzoek
naar al de eischen van een moderne vakschool volgde
een begrooting der bouwkosten en een financieel pro
ject. Het geld om in de bouwkosten te voorzien» ont
brak.
Maar door het Rijk, de Provincie Noord-Holland en
de Gemeente Alkmaar werd op de gemotiveerde ver
zoeken, die de strekking hadden om de vereeniging
geldelijk in staat te stellen om door een nieuw school
gebouw het oude te vervangen, gunstig beschikt.
Met groote dankbaarheid erkent het bestuur, dat
zonder de krachtige hulp. van het Rijk en de beide an
dere staatslichamen, die het bestuur op zóó milde en
onbekrompen wijze in staat hebben gesteld, dit ge
bouw te doen verrijzen, het plan zou gebleken zijn een
fata morgana te zijn geweest, wel schoon en bekoorlijk
in visie, maar onvatbaar voor eenige verwezenlijking.
I Door die hulp i9 het bestuur in staat gesteld, dit ge-
bouw te stichten dat daar in al zijn grootschen een-
voud staat als een symbool van krachtig en heilaan-
brengend gemeenschapswerk, van het streven in onze
maatschappij om met onbekrompen hand aan allen,
ook aan de armsten, de middelen te verschaffen om
door het verkrijgen van vakkennis en vaardigheid,
zich den weg te banen tot welvaart, een nuttig leven
1 en een menschwaardig bestaan. Aan een gebouw met
zulk een ernstige bestemming zouden architectonische
versierselen misstaan. Voor Arabesken of Atlanten of
i Carryahiden of dergelijke ornamenten heeft men hier
de eenvoudigste motieven, cönstructiën en lijnen,
maar zóó samengebracht en veféenigd, dat het geheel
één harmonisch geheel oplevert.
Zoo vertolkt de constructie van den gevel van dit
gebouw aan den oplettenden. beschouwer de bestem
ming daarvan. En evenals daar door soberheid van
motieven en eenvoud in lijnen een indrukwekkende
schoonheid is verkregen, zoo wordt bij het in dit ge
bouw te geven ambachtsondërwijs voortdurend ge
streefd naar den meest mogelyken eenvoud bij het
aanbrengen van de meest mogelijk&jdegelijke vakken
nis. Want het onderwijs, dat hier gegeven wordt,
bepaalt zich uitsluitend tot theoretische en practi-
sche kennis van het ambacht, een kennis,-die de leer
ling na de school verlaten te hebben, terstond kan
omzetten in klinkende munt.
Zoo opgeleid tot bekwame ambachtslieden, die in
de uitoefening van hun ambacht zich van alles wat
zij makën, doen, of aanbrengen, reden weten te geven,
wier denkvermogen, gericht op hun ambacht, is ge
oefend, gaat het die jeugdige ambachtslieden na het
verlaten der school, nagenoeg zonder uitzondering
naar hunnen zin en naar den zin van het bestuur;
nog jaren daarna'blijft er een band bestaan tusschen
die ambachtslieden en deze school en bijna allen zijn
in zoodanigen toestand, dat zij in het onderhoud van
zich en hunne huisgezinnen, tot hun eigen tevreden
heid en binnen de perken van een billijke gematigd
heid, kunnen voorzien.
Gaarne had spreker in de eerste plaats namens het
bestuur oprechten dank betuigd aan den Minister van
Binnenlandscbe Zaken, die tot zijn leedwezen verhin-
eenzaam. Na zonsondergang was het koeler geworden.
Boven de ernstige, zwarte boomen vlamde het avond
rood aan den hemel,
Een voetstap liet zich hooren. De jonge vrouw
■werd bleek. Zij ging den geestelijke tegemoet.
Uit da verte klonken de geluiden van het feestge
woel, klonk do muziek slechts gedempt naar dit ge-
deelte van het park. Als van een anderen oever.
Een mystieke stemming maakte zich van de jonge
vrouw meester. Alles werkte daartoe mee. de
sombere rijen boomen, het avondrood en van heel uit
de verte het rumoer van een bedrijvige wereld. Voor
baar, midden in het spiegelende water, de woning der
dooden en naast haar de zwarte gedaante, waarin iets
huiveringwekkends scheen te leven, als een spookach
tige veerman, die haar wilde overzetten naar het doo-
denland. Zij voelde, dat een koude rilling over haar
rug liep.
-De heesehe stem naast haar begon: „U legt mij
een pijnlijke en moeilijke taak op en ik moet u bij
voorbaat verzoeken', u te herinneren, dat gij het zijt,
die deze dingen wenscht te hooren en dat niet ik ze 11
opdring.
Begon hij toch maar! Er was niet veel tijd. Over
een half uur zou er gedanst worden. Hare Hoogheid,
die zich van tijd tot tijd had teruggetrokken, wilde
als beschermvrouwe de fëte champêtre zelve openen
het sprak dus van zelf, dat men er aan deelnam, al
woonde men natuurlijk ook slechts het begin van h#t
volksfeest bij. Dat gaf een geleidelijken overgang. Zij
was reeds voor een dans gevraagd.
„Wijlen uw schoonvader was een aangenomen kind
van den oppor-intendent, dominee Stojentin", begon
de oude man naast haar. „Zijn vader was de zoon
van een groot grondbezitter in Holstein."
Zij liep met gebogen hoofd naast hem. Was het
goed wat zij deed?
„Het was een rijk geslacht, maar hardvochtig,
wraakzuchtig, vooral d« laatste. Een man als een
leeuw. Hij had in zijn woede een knecht bijna dood
geslagen, maar de zaak werd geheim gehouden. De
kreupele kreeg het genade-brood.
Zijn zoon bezat denzelfden aard. Zijn moeder stierf
vroeg.
In de nabijzijnde stad was een arm edelman. De
familie is bekend. De man had als officier wegens
schulden den dienst moeten verlaten, had als rent
meester wegens bedriegerijen een paar jaren in de ge
vangenis doorgebracht en verdiende nu den kost met
schrijfwerk en met dingen, die het licht niet kunnen
zien. Zijn Vrouw was dood. Zijn dochter borduurde.
Zij was als een roos tusschen bouwvallen."
Hij wierp van ter zijde een blik op de jonge vrouw.
Haar gelaat was doodsbleek.
„De rijke zoon liet zijn oog vallen op het meisje. Zij
-was jong en onbeschermd. De oude man dronk. De
wilde liefde bleef niet zonder gevolgen."
De jonge vrouw sloot haar rechterhand vaster om
haar parasol. Wat kwam er verder?
„Toen het zoover was, dat de schande aan 't licht
kwam, wilde hij met haar trouwen. Maar de vader
verzette zich daartegen. Het kwam tot een vreeslijke
scène, het ging hart tegen hart. En ten laatste raapte
de jongen een steen op en sloeg den ouden man tegen
het voorhoofd, zoodat de schedel barstte. Hij viel
om als een boom."
De geestelijke bleef staan. „Het zal u aangrijpen,
mevrouw."
Haar gelaat was als uit marmer gehouwen. Zij
keek hem aan. „Ik behoor tot een soldatenfamilie."
De Hoeken van zijn ingevallen mond vertrokken
zich: „Dat weet ik, een vrij vrouwe Beust-Penne-
kow."
Hij ging voort: „De dood is der zonden loon: hij
is in het tuchthuis gestorven. Een jaar voordat hem
vermoedelijk gratie zou verleend zijn."
Zij luisterde, zooals men naar het lot van een
vreemde luistert. D# zijde van haar onderkleed rit
selde".
Die man was de grootvader van Stojentin. De
derd was nnn de uitnoodiging te voldoen. Ilun diep
gevoelde erkentelijkheid voor de toekenning van de
belangrijke rijkssubsidie, door den Minister voor den
bouw der school op de begrooting gebracht, kunnen be
stuursleden, directeur en leeraren niet beter toonen,
dan door voort te gaan op den ingeslagen weg, steeds
strevende naar volmaking, hun plicht doende en meer
dan hun plicht, in de vaste overtuiging, dat zij daar
door het maatschappelijk belang en de materieele en
moreelo belangen van talrijke personen en huisgezin
nen zooveel bevorderen, als dit met gebruikmaking
van hun krachten en aan hen verstrekte middelen mo
gelijk is.
Zoo gaarne, aldus ging spreker voort, hadden wij
ook op dezen dag aan de leeraren dezer school de blij
de boodschap willen brengen van de verhooging hun
ner jaarwedden, maar het heeft niet zoo mogen zijn,
als wij het bedoeld hadden. Van de ruim 5000, die
door ons voor dit doel aan het Rijk waren aange
vraagd, zijn slechts 1200 toegestaan.
De hoop blijft echter bij ons bestaan, dat mogo
het spoedig zijn het Bestuur in staat gesteld wordt
om aan het billijk verlangen van de leeraren te vol
doen.
Inmiddels zijn wij toch Z. E. den Minister dank
baar, dat hij een post van 1200 voor het zooeven go-
noemde doel op de Rijksbegrooting heeft gebracht,
die sedert tot wet is verheven.
Hierna bracht spreker dank aan de Provincie, die
nooit een verzoek van het bestuur om geldelijke on
dersteuning afwees, wanneer de noodzakelijkheid
daarvan werd aangetoond, en die mede met milde
hand het bestuur in staat gesteld heeft, het beoogde
doel te verwezenlijken.
Vervolgens mededeelend, dat in de nieuwe raadzaal
in ons stadhuis niet zonder diope bet eekenis, uitge
houwen in den schoorsteen, de spreuk van Marcus
Tullius Cicero is neergeschreven: „Salns populi sn-
prema lex," „het heil van het volk is de hoogste wet,"
sprak mr. van der Hoeven den heer Ripping als volgt
toe
„Volkomen juist. Want onder het Burgemeester
schap van U, Edelachtbare Hoer Burgemeester dezer
gemeente, is deze stelregel als beginsel, hij de regee
ring dezer stad tot zijn recht gekomen.
„Waar gij, Edel Achtbare Heer, het volksheil kunt.
overgrootvader van haar kinderen was een vader
moordenaar. Wat dacht zij daar? Stojentin? Ach,
zelfs de naam was slechts geschonken. Zij hadden
daarop eigenlijk geen recht.
De wind scheen gedraaid te zijn, want opeens klonk
het duidelijk, wiegend, verleidelijk, lichtvaardig:
Ach, ik heb
U toch maar
op den schou
der gekust
De onbarmhartige stem ging voort: „Het volk is
in zulke dingen onverbiddelijk. De lichtzinnigheid
van het meisje was de oorsprong van het ongeluk.
Men vervolgde haar en trok naar het huis van haar
vader. Die stiet haar in zijn woede de deur uit. Men
vond haar den volgenden morgen in een onbeschrijfe-
lijken toestand op het veld. liet, kind lag naast haar
in een wagenspoor. Dat was uw schoonvader."
Dat, was George's vader. Ilaar gedachten verwar
den zich. Zij kon niet mept" denken. Wat voor een
demon sprak uit dien man?
Een schok ging door haar binnenste. Zij had weer
dat gevoel van grenzelooze verwondering, dat. haar ge
heel beheerschte, evenals indertijd met de geboorte
van haar oudsten zoon.. Niets dan.verbazing, dat dio
pijn nog voor verergering vatbaar was. Maar de na
tuur had haar geleerd, dat zij macht had over haav
schepselen er waren nog sterkere graden mogelijk.
Zij had haar klauwen gevoeld, haar tijgeradem. Do
dood was een verlossing, met dankbare tranen te be
groeten.
En ook ditmaal was het nog. niet genoeg. Die
mond, waaruit hef verleden zijn stem verhief, ging
voort: „Zij is niet hersteld. Zij kreeg voor het ge
recht een bloedspuwing, toen haar liefste werd ver
oordeeld. Zij is in liet hosjiitaal gestorven."
(Wordt vervolgd.)