DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 97 Honderd en vijftiende Jaargang. MAANDAG 28 APRIL. IFEUILLETON. ERFELIJK BELAST. 'S T A D S N I E U~WS~ ALRMAARSGHE COURANT ALKMAAR, 28 April. Woensdag zijn de Montenegrijnen er eindelijk in geslaagd Skoetari te veroveren. De koning heeft te kennen gegeven, dat hij, nu eenmaal in de stad, er niet weer uit wil, de groote mogendheden eisehen evenwel de onmiddellijke ontruiming der stad en met name Oostenrijk heeft reeds gedreigd zelfstandig te zullen optreden als koning Nikita niet wil toegeven. Zoo is er na zeven maanden van crisis, weer een nieuw conflict. Alle oorlogvoerenden aanvaarden de bemiddeling der mogendheden en men mag verwach- ten, dat de bloedige krijg voorgoed geëindigd zal zijn voor Pinksteren hier in het land is. De mogendhe- den, die den oorlog niet konden voorkomen, hebben tenslotte het einde toch kunnen verhaasten, zij het dan ook dat de grootste nederlaag in dezen oorlog werd geleden door.... de Europeesche diplomatie, die van het in haar gestelde vertrouwen veel heeft ingeboet, en voor haar moderne taak niet berekend is gebleken. Doch nu komt de vorst van de zwarte ber gen roet in het vredesmaal werpen. Montenegro stelt de eenheid der groote mogendheden misschien niet voor do laatste, maar wel voor de zwaarste beproe ving'. De „vredelievende" blokkade van de Montene- grijnsche kust bleek slechts een slag in het water en zelfs door de belofte van 30 millioen a fonds perdu liet de koning van het arme land zich niet paaien, hij ging zijn gang en zegt nu: „ik ben er en ik blijf er." Het verzet van den kleinsten Balkanvorst tegen de grootste mogendheden zou bespottelijk zijn, indien de njogendheden het maar goed met elkaar eens. waren en bleven. Maar men weet, dat de geheele Slavische wereld den val van Skoetari met gejubel heeft begroet en men vraagt zich af of Rusland, dat de stad aan Albanië wilde toekennen zoolang zij nog Turksch was, zich aan de afspraak zal, kan, houden, nadat zij door de Montenegrijnsche troepen bezet is. Aan den an deren kant is het uiterst moeielijk voor Oostenrijk- Hongarije, dat reeds zooveel teleurstellingen in de afgeloopen maanden kreeg, om toe te geven, om weer toe te geven en daardoor al zijn aanzien op den Bal kan te verspelen. Zoo is dus het laatste woord over Skoetari nog niet gesproken en komt waarschijnlijk de geheele kwestie van Albanië, het moeielijkste van het Balkanprobleem, weer op het tapijt. Tot dusverre zijn Frankrijk, Duitschland en Enge land er nog steeds in geslaagd, Rusland en Oostenrijk te kalmeeren en af te houden van wapengeweld. Maar nu komt uit Parijs de mededeeling, dat niettegen staande den wil van Driebond en Drievoudige Entente jl om de eensgezindheid te bewaren, er tusschen beide partijen meeningsverschillen ontstaan zijn over de vraag, welke maatregelen tegen Montenegro dienen te worden genomen. In elk geval er is ondanks zonne schijn, vogelengezang en lentegeur, op het oogenblik geen reden om al te blijmoedig gestemd te zijn over den Europeesehen vrede. Zoo veelbeteekenend merkte een Duitsch blad gisteren in zijn Zondagsnummer op „Graaf Berchtold, de Oostenrijksche minister, heeft het niet alleen met den koning der Zwarte Bergen te doen." In België is de rust welhaast weergekeerd. De Ka mer heeft de door den katholieken heer Liebaert ge amendeerde motie van den liberalen afgevaardigde Masson aangenomen, welk besluit tot de benoeming van een commissie tot onderzoek van het kiesrecht- vraagstuk, ook wat betreft de Kamer, zal leiden. Het socialistisch congres besloot hierna tot onmiddellijke opheffing van de staking. Men moge het niet eens zijn met deze politieke staking, men moge haar verre van algemeen vinden, toch zal men niet kunnen ont- Roman van KLARA HOFER 20) -o- De jonge vrouw laat zich lusteloos op een der groo te zijstukken van hardsteen neervallen. Zij is als ge broken. Zij tuurt op de golven, waaraan het avond rood een rooskleurigen glans geeft. Voor haar oogen doemt een visioen op. Zij ziet weer den kleinen steen van rood Tiroolsch marmer in de donkere dorpskerk te Pennekow. Oom Beust was daar na haar bevestiging met haar geweest. Zij ziet duidelijk voor zich, wat haar toen zoo had getroffen: Het grafschrift van de eerste vrouwe Von Pennekow, dat toen pas in het bezit der familie Von Beust kwam. Het geslacht was uit het Koorden van Oostenrijk af komstig. Hier lig ik in den rozentuin, en wacht op mijne lieve kinderen URSULA VRIJVROUWE VON BEUST. Ter nagedachtenis aan Zijne edele, deugdzame, teer beminde huisvrouw, die den 18 Augustus 1654 in den ouderdom van 27 jaren zalig in God is gestorven. Zij was, na tien jaren gehuwd te zijn geweest, ge storven, als moeder van zes kinderen, het zevende, waarvoor zij haar leven had gegeven, in den arm. Het laatste pand van haar huwelijksliefde, zóoals men in dien tijd van wreedheid en diep gevoel placht te zeg- ^en' Ach, te kunnen slapen als die gelukkige, deze ontzettende wereld te kunnen verlaten, onder ro- pRgon en op haar kinderen wachten. Zp zag haar overleden moeder voor zich. Bijna had zij haar^ dochter in den dood meegenomen. Zij voelt een onuitsprekelijk medelijden met dien man, die kin deren, op wier Onschuldige'hoofden de met vloek be laden daden der voorouders rusten. O, welk een geluk, kennen, dat het een merkwaardige krachtuiting is ge weest, die de arbeiders in België hebben laten zien. Dat een 400.000 menschen het werk neerleggen, zich behoudens dan enkele sporadische uitzonderingen rus tig gedragen, en op een sein van een congres dadelijk wèer het werk hervatten het is toch wel iets heel bijzonders, dat getuigt van een hoogen geest van disci pline en organisatie onder de vereenigde werklieden. Nauwelijks was in Frankrijk en Duitschland het Zeppelin-incident vergeten of een verdwaalde Duit- sche tweedekker, door twee Duitsehe officieren be mand, landde op Eranschen bodem. Het eerste inci dent werd opnieuw opgerakeld, maar officieel is thans verklaard, dat het incident gesloten is. In Duitschland heeft men het vooral gehad over Krupp's vaderlandsliefde en baatzuchtigheid, waar over de aanhangige processen zeker wel meer licht zullen verspreiden, in Frankrijk bracht de terechtstel ling van de autobandieten Oallemin, Soudy en Mo- nier, jongemannen van 25, 23 en 28 jaar, het droevige slot van een anti-maatschappelijke episode in de ge schiedenis, welke veel ellende heeft gebracht on veel schrik heeft veroorzaakt. In Portugal heeft weer eens een kleine woeling plaats gehad. Er word te Lissabon door „radicale re publikeinen" betoogd voor kazernes, er ontploften bommen. De rëgeering scheen op de hoogte te wezen van de beweging, waaraan blijkbaar ook monarchisten deelnamen. Verschillende personen werden gear resteerd en volgens de laatstfe berichten is de rust in de hoofdstad teruggekeerd. DE OPENBARE SCHOOL EN DE GRONDWET8- HERZIENING. (Vervolg). Van de gelegenheid tot debat werd gebruik gemaakt door den heer P. J.*van Dam te Hilversum. Deze zei met belangstelling de inleiding te hebben aangehoord. Spr. constateerde met genoegen, dat. de inleider zijn waardeering heeft uitgesproken over de subsidie aan de bijzondere scholen en dat hij er tegen zou zijn, dat de openbare school door dwang deze zou willen ver heffen boven de bijzondere. Doch we mogen niet vergeten, dat er een tijd is ge weest, dat het anders was. Het overgroote deel van de voorstanders van de openbare school heeft dat standpunt niet ingenomen; jarenlang is er gestreden, eerst voor de erkenning van het bijzonder onderwijs in de grondwet van 1848 en toen moesten er nog ja ren verloopen voor in principe werd aangenomen het goed recht van het subsidie voor de bijzondere school. De bijzondere scholen hadden veel bespaard van de openbare kas en het was een bewijs van recht, dat een gedeelte van dat bespaarde bedrag gegeven werd aan de bijzondere school. Wat spr. verder hoorde, kan niet de toets van een ernstige critiek doorstaan. De inleiding nam vijf kwartier in beslag, het eigenlijke onderwerp werd in 25 minuten behandeld. Een belangrijk punt is over 't hoofd gezien, n.l. de strijd tusschen het openbaar en bijzonder onderwijs. Men vat dien strijd te eng op, deze is niet te beperken tot twee wereldbeschouwin gen. Er zijn twee peadagogische stelsels, dat der neutraliteit en der positiviteit. Deze strijden tegen el kaar. 't Is hier de vraag, of de staat partij zal kiezen in dien zin, dat hij zich scharen zal aan de zijde der neutraliteit. De ouders, vervolgde spr., zijn de natuurlijke op voeders van de kinderen, deze zijn in de eerste plaats geroepen om de kinderen op te voeden. Deze opvoe ding is van physieken, intellectueelen en zedelijken aard. Deze deelen kunnen niet uiteengescheurd wor den; de opvoeding moet zijn één en onverdeeld. De ouderB kunnen niet de opvoeding geheel ter hand ne men, een deel wordt door de onderwijzer verricht. De ze zijn de natuurlijke samenwerkers met de ouders. Er kan geen strijd bestaan tusschen de opvatting der dat zij niet weten, niet vermoeden. Hoe hadden zij moeten leven? De opwinding en heimelijke angst der laatste we ken, al die drukte, de ongewone haast en inspanning in het bovenmatig warme, kleine vertrek hebben haar in een toestand van depressie gebracht, die door deze vreeselijke onthullingen nog is verergerd. Hare ruste loos werkende gedachten houden haar zenuwen, die reeds zoo afgemat zijn, steeds in spanning, dringen hun beelden op, waaraan zij zich niet kunnen onttrek ken In het voorjaar is een jonge arbeidersvrouw in het water gesprongen, met haar kinderen aan zich vast gebonden. De man was een onverbeterlijke misdadi ger. Wellicht heeft het in don dood gejaagd wezen het beste deel gekozen, door zich aan de genade van een hoogere macht over te geven en met hetgeen het hare was bescherming te zoeken in de barmhartige golven omhul mij, bedek ons.... Ach God, haar hoofd! Achter haar voorhoofd hamert en klopt het, klopt, klopt, klopt.... Het is alsof iemand haar in het oor fluistert: En laat u raden, heb Niet de zon zoo lief en niet de sterren Kom, volg mij in het donk're rijk. En het water murmelt, lokt en klopt als met een zachten vinger tegen de treden. Zij vermant zich. Dat is lafheid, een smadelijk bezwijken voor het on verwachte. En zij wendt haar oogen met moeite van het lachende element af. Boven op het mausoleum verheft zich ernstig, ver heven boven alle menschelijk bereik, donker tegen den verbleekenden hemel, het kruis. Zij buigt het hoofd. Zij moet haar last op zich nemen. Zij wilde naar het feestgewoel terugkeeren. Toen zij tusschen de taxis-hagen doorliep zag zij aan het eind van de olmenlaan, die naar het groote park leid de, een offioier op haar toekomen. Zij herkende hem ouders en der onderwijzers. De ouders hebben hier de onderwijzers te kiezen, dat is het onderrecht. Dat recht der ouders wordt geëerbiedigd in de stichting der bijzondere scholen en dat recht heeft de staat te erkennen. De ouders mogen niet terugwijken voor den staats- dwang. Waar het particulier initiatief, dat der ouders, hetwelk de staat moet steunen, in gebreke blijft, daar moet de staat ingrijpen. De liberalen zijn voorstanders van de openbare staatsschool, maar waarom willen ze niet de vrijheid voor het onderwijs? De naam liberaal duidt immers op vrijheid. Er zijn trouwens ook liberalen, die an ders spreken en hebben gesproken. Zoo zei b. v. Thorbecke, dat de regeering alleen voor het publiek onderwijs moet zorgen, omdat de bijzondere personen gewoonlijk te kort schieten. Heeft de openbare school verdraagzaamheid ge kweekt, vroeg spr. Maar dan zou de tegenwoordige stiijd er immers niet zijn, de verdraagzaamheid is ver re te zoeken. Is ds. Bronsveld zulk een fel anti-pa pist, omdat hij oud-leerling is van de openbare school Spr. meende, dat de inleider meer een phantastisch beeld van de openbare school had gegeven dan een schets conform de waarheid. Spr. wees er daarna op dat de overgroote meerder heid van den Bond van Ned. Onderwijzers, die den toon aangeeft, socialistisch is en streeft naar absolute neutraliteit. 't Is spr. niet duidelijk geworden, waarin de Chris telijke deugden, die op de openbare school gekweekt worden, bestaan, 't Is vreemd, dat over Christus zelf niet gesproken mag worden. Over Oranje mag men op school spreken, maar wanneer wo over de liefde voor de Koningin spreken dan moet ook over de Koningin worden gesproken. De openb. school heet de vaderlandsliefde aan te kweeken, maar wanneer men als spr. lid is van het schooltoe zicht, dan neemt men in de school wel eens waUwaar. Spr. vreesde, dat de afzonderlijke vruchten van den boom spoedig zullen verwelken, men moet den boom zelf, de bron der levenskracht, en de vruchten hebben. Op de openbare school wordt de godsdienst doodge zwegen, zei spr. Spr. citeerde in dit verband Allard Pierson. Bij de a.s. grondwetsherziening gaat het er om of de ouders dien weg met hun kinderen kunnen bewan delen, dien God. hun wijst. Wordt de grondwet ge wijzigd, dan kan de werkelijke vrijheid zegevieren. De heer Laneée bracht dank aan den heer van Dam voor zijn moeite om uit Hilversum te komen, teneinde de vergadering interessanter en vruchtbaarder te ma ken. Spr. hoopte, dat de heer van Dam, die toen de ver gadering even woelig werd, een beroep deed op het ge lijke recht, gelijk recht zou blijven propageeren, opdat vergaderingen belegd door tegenstanders van het openbaar onderwijs ook door de voorstanders van dat onderwijs zouden mogen worden bezocht. Voor spr. staat vast dat het Nederlandsche volk in zijn overgroote meerderheid het stelsel van steun, ook aan dé particuliere school, heeft aanvaard. Als economische staatsburger zijn we dank verschuldigd aan de bijzondere school voor de besparing in de staatskas, maar wanneer het ontwerp-grondwet wet wordt, dan zal dat bespaarde driedubbel terug worden gehaald. Wanneer we hij de vrije school een doorgezette splitsing krijgen, dan zal dat tonnen gouds kosten. Spr. acht, wanneer hij moet spreken over de open bare school en de dreigende grondwetsherziening, het van het allereerste belang, uiteen te zetten, wat de thans bestaande openbare en bijzondere scholen voor ons zijn. Men moet weten wat men weggeeft en wat men terugkrijgt. De debater heeft echter totaal la ten schieten, waar het volgens zijn bewering zoozeer op aan kwam. Spr. zeide toch stellig voldoende als basis voor een goede gedachtenwisseling. De paedagogische stelsels van neutraliteit ën po sitiviteit zijn natuurlijk zeer verschillend. Maar men mag niet de stelsels in de eerste plaats tegenover el kaar stellen in de school. De tegenstelling behoort in de eerste plaats in het huisgezin. Als de eerste rech ten belmoren aan de ouders, dan zegt spr., thans als vaderhet allerhoogste wat men het kind kan meege ven, moet men niet laten geven door onderwijzers. Hier zou spr. zich in zijn ouderrecht gekrenkt achten. aan zijn figuur. Het was haar man. Hij droeg haar zijden mantel over den arm. Hij trok haar in de eenzame laan bezorgd naar zich toe. „Mijn hemel wat zié je bleek! TIeb je kou gevat?" Zij wendde haar oogen onder zijn trouwen, liefde- vollen blik af'. „Ik heb hoofdpijn. Het gaat al weer over." Hij deed haar den mantel om. „Mevrouw Von Zerbst en mevrouw Van Feist zouden gaarne zien, dat je hen in haar champagnetent kwaamt helpen. Het halve regiment belegert hen, het heerenpubliek verdringt zich voor het kraampje. Maar dat kan ik niet toestaan. Je bent immers op." „Neen, dat om 's hemelsnaam niet." Zij drukte zijn arm. „Zeg maar, dat ik mevrouw Von Gross- mansdorf beloofd heb, haar met de kas te halpen. En dan moet ik met Ilarras bij den Italiaanschen nacht. Haar dikke cavalier zocht haar misschien al weer. Onder onze medeburgers aan de openbare school opgeleid, meende debater onverdraagzaamheid te moe ten constateeren. Dit is een vrij gratuite bewering. Spr. laat de bewering, dat de meeste voorgangers der soe. dem. hun opvoeding genoten aan de bijzondere school, voor wat ze is, doch stelt ze tegenover de be wering van debater. In de rede van dT. Kuyper, waarmede deze Donder dag de deputatenvergadering opende, wordt aan de helft van het Nederlandsche volk weer opgelegd het brandmerk van den anti-christus; ziedaar de verdraag zaamheid zei spr. Spr. protesteerde ernstig tegen de bewering, dat hij de openbare school phantastisch heeft voorgesteld, men mag hem bestrijden, maar :'d'e .debater heeft niet het recht zijn goede trouw in twijfel te trekken. De heer van Dam zei in verband met het kweeken van vaderlandsliefde, dat men, als hij lid van de com missie van toezicht zijnde,wel eens wat waarneemt. Doch wanneer de heer van Dam zegt, dat in Hilver sum dingen gebeuren, die het daglicht niet kunnen velen, dan moet hij die noemen. Debater vroeg naar de deugden, die de openbare school kweekt. Eén dezer, vervolgde spr., is de be strijding van den laster. De naam van den Christus mag niét genoemd wor den, zei debater. Een bewering zonder grond; ook in spr.'s 'school heerscht in den Kersttijd een andere stemming onder de kinderen en wordt van den Chris tus gesproken. Laat men niet vergeten zei spr., dat het enge pant ser van een opgelegde wereldbeschouwing ook te eng kan worden, zöö dat men het afwerpt. Een overtui ging hebben wij ons verworven ten koste van veel strijd, worstelende winnen \ve aan krachten, dwalende vinden wij het spoor I De heer van Dam, hierna weer het woord verkrij gende, zeide een misverstand te willen wegruimen, dat licht mocht zijn ontstaan door de woorden van den inleider. Bij het in verband met het schooltoe zicht meegedeelde was de gedachtengang deze. Spr. wilde, debateerende met iemand die veel van de prac- tijk van het onderwijs kent, zeggen, dat hij van de practijk van het onderwijs ook wel iets heeft gezien, maar niet dat hij in zijn qualiteit iets heeft gezien in de openbare school, dat. niet door den beugel kan. Het is een afschuwelijk misverstand! Wat spr. over de vaderlandsliefde zei, zei hij naar aanleiding van den Bond van Ned. Ondorwijzers. Veel wilde spr, niet meer zeggen, daar de inleider en hij toch niet tot overeenstemming komen. Wij, zei spr., zijn voorstanders van de vrijheid, de voorstanders van het openbaar onderwijs willen dwang. Men wil niet zijn eigen kinderen naar de neutrale school stu ren, maar doze ook aan anderen opdringen. Spr. protesteerde tegen de kwalificatie van secte- school, de christelijke school is geen secteschool, het Christendom is geen secte. Spr. wees er nogmaals op, dat men aan de tegen overgestelde zijde de vrijheid niet wil. Laat men de vrijheid aandurven, zei spr., dan kan men zien, aan welke zijde het Nederlandsche volk staat. De heer Lancee zeide, dat wanneer hij de dupe is van een vergissing, deze dan door den opponent is be gaan. De rectificatie was allerminst duidelijk. Wan neer de heer van Dam prijs stelt op rectificatie, dan moet hij deze aanbrengen in andere bewoordingen. De debater heeft nog niet ronduit gezegd, dat hij in zijn qualiteit niet heeft waargenomen misbruik van hun positie door de onderwijzers. Debater zei dat hij niet gesproken heeft als lid der commissie van toe zicht, Is de rectificatie dan zoo bedoeld, dat de de bater geen dingen heeft waargenomen, die het daglicht niet kunnen verdragen? De heer van DamDat zeg ik niet. De heer Lancee: Ik heb begrepen, dat u zei, dat men in Hilversum wel zegt, vaderlandsliefde te kwee ken, maar dat u wel anders weet. De heer van Dam zei, dat hij van vaderlandsliefde had gesproken in verband met den Bond van Onder wijzers. De heer Lancee merkte op, dat dit niet het geval was, de Bond was voor het punt in quaestie reeds be sproken. Spr. drong öp een verklaring aan. De heer van Dam zeide nu, dat hij niet bedoeld had te zeggen, dat hij iets had gezien; over hetgeen hij gezien heeft, wilde hij zich niet uitlaten. „Zij ziet er vijftien jaren jonger uit." De luitenant-generaal zei plagend: „Wel Brigitje, zou je Martha ook niet eens een cursus laten mee maken Maar zij was beleedigd. j' „Loop toch, Beust- Je verwijt me mijn driedubbele kin. Die hebben alle Tuttlaus; dat is dus boter aan de galg. Maar Antoinette is al een tijdlang ner veus, je moet beslist meer op haar letten, George. Wat behoeft een mooie, jonge vrouw, die geen zorgen kent, zulk een gezicht te zetten? Kijk haar eens aan. Die pe rimpels in het voorhoofd. Ik heb het al den ge- Tieelen avoiid opgemerkt. As jc niét. oppast, Antoi nette en je niet meer beheerseht Do paarden begonnen sneller te loopen, nu zij van den landweg op den hardereh gTooten rijweg-kwamen. Hun hoeven' klapperden.-Hare Excellentie zweeg be rustend. Anderhalf uur later zat zij eindelijk in het rijtuig naast hare Excellentie. Zij had als een automaat ge antwoord, geglimlacht, gegroet, zij wist niet meer wat men gezegd had, met wien zij gesproken had. Nu ein delijk rust! Stojentin, die tegenover haar naast - den luitenant-generaal zat, keek bezorgd naar haar bleek, - lijdend gezicht. Het viel Beust ook op; merkwaardig, hoe weinig Antoinette tegenwoordig kon hebben. Zij was misschien toch zenuwachtig. _j Tante Brigitte was in het beste humeur. Zij sprak onophoudelijk, ging alles nog eens na en kwam van het een op het ander. Eindelijk begon zij te praten over een nieuw vibra- tie-massage-apparaat. De zuster van de burgemees tersvrouw had zich daarmee laten behandelen na tuurlijk een roomkuur erbij. Het resultaat was naar den geestdrift van mevrouw Von Beus te oordeelen, schitterend. Ritmeester Kallenberg lag op zijn ehaisc-longue, de punten van zijn knevel opgebonden, in overhemds mouwen. Het was vanmorgen ee'ft vervloekte exerci tie geweest. Nu wilde hij eens luieren. De óppasser diende Stojentin aan. Kallenberg wierp den lichten, zijden deken weg. „Bonjour, Stojentiu. Ik ben als geradbraakt. Zoo'n vervloekte afbeulerij." Zij schudden elkaar de hand. Stojentin wees op De Toekomst, die op den grond was gegleden. „Waar om lees je dat blad toch eigenlijk, Kallenberg, met zoo'n tendenz De ander geeuwde en streek met beide handen door zijn donkerbruin haar. „Omdat de kerel geest heeft. Een geniale kop." Hij schoof zijn gast de sigaren toe. „Het'schaartje ligt daar naast je. Jk hen vandaag verduiveld lui." Stojentin knipte het puntje van zijn sigaar. De an der schoof hem de kaars toe. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1