DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 97
Honderd en vijftiende Jaargang.
MAANDAG 28 APRIL.
IFEUILLETON.
ERFELIJK BELAST.
'S T A D S N I E U~WS~
ALRMAARSGHE COURANT
ALKMAAR, 28 April.
Woensdag zijn de Montenegrijnen er eindelijk in
geslaagd Skoetari te veroveren. De koning heeft te
kennen gegeven, dat hij, nu eenmaal in de stad, er
niet weer uit wil, de groote mogendheden eisehen
evenwel de onmiddellijke ontruiming der stad en met
name Oostenrijk heeft reeds gedreigd zelfstandig te
zullen optreden als koning Nikita niet wil toegeven.
Zoo is er na zeven maanden van crisis, weer een
nieuw conflict. Alle oorlogvoerenden aanvaarden de
bemiddeling der mogendheden en men mag verwach-
ten, dat de bloedige krijg voorgoed geëindigd zal zijn
voor Pinksteren hier in het land is. De mogendhe-
den, die den oorlog niet konden voorkomen, hebben
tenslotte het einde toch kunnen verhaasten, zij het
dan ook dat de grootste nederlaag in dezen oorlog
werd geleden door.... de Europeesche diplomatie,
die van het in haar gestelde vertrouwen veel heeft
ingeboet, en voor haar moderne taak niet berekend is
gebleken. Doch nu komt de vorst van de zwarte ber
gen roet in het vredesmaal werpen. Montenegro stelt
de eenheid der groote mogendheden misschien niet
voor do laatste, maar wel voor de zwaarste beproe
ving'. De „vredelievende" blokkade van de Montene-
grijnsche kust bleek slechts een slag in het water en
zelfs door de belofte van 30 millioen a fonds perdu
liet de koning van het arme land zich niet paaien, hij
ging zijn gang en zegt nu: „ik ben er en ik blijf er."
Het verzet van den kleinsten Balkanvorst tegen de
grootste mogendheden zou bespottelijk zijn, indien de
njogendheden het maar goed met elkaar eens. waren
en bleven. Maar men weet, dat de geheele Slavische
wereld den val van Skoetari met gejubel heeft begroet
en men vraagt zich af of Rusland, dat de stad aan
Albanië wilde toekennen zoolang zij nog Turksch was,
zich aan de afspraak zal, kan, houden, nadat zij door
de Montenegrijnsche troepen bezet is. Aan den an
deren kant is het uiterst moeielijk voor Oostenrijk-
Hongarije, dat reeds zooveel teleurstellingen in de
afgeloopen maanden kreeg, om toe te geven, om weer
toe te geven en daardoor al zijn aanzien op den Bal
kan te verspelen. Zoo is dus het laatste woord over
Skoetari nog niet gesproken en komt waarschijnlijk
de geheele kwestie van Albanië, het moeielijkste van
het Balkanprobleem, weer op het tapijt.
Tot dusverre zijn Frankrijk, Duitschland en Enge
land er nog steeds in geslaagd, Rusland en Oostenrijk
te kalmeeren en af te houden van wapengeweld. Maar
nu komt uit Parijs de mededeeling, dat niettegen
staande den wil van Driebond en Drievoudige Entente jl
om de eensgezindheid te bewaren, er tusschen beide
partijen meeningsverschillen ontstaan zijn over de
vraag, welke maatregelen tegen Montenegro dienen te
worden genomen. In elk geval er is ondanks zonne
schijn, vogelengezang en lentegeur, op het oogenblik
geen reden om al te blijmoedig gestemd te zijn over
den Europeesehen vrede. Zoo veelbeteekenend merkte
een Duitsch blad gisteren in zijn Zondagsnummer op
„Graaf Berchtold, de Oostenrijksche minister, heeft
het niet alleen met den koning der Zwarte Bergen te
doen."
In België is de rust welhaast weergekeerd. De Ka
mer heeft de door den katholieken heer Liebaert ge
amendeerde motie van den liberalen afgevaardigde
Masson aangenomen, welk besluit tot de benoeming
van een commissie tot onderzoek van het kiesrecht-
vraagstuk, ook wat betreft de Kamer, zal leiden. Het
socialistisch congres besloot hierna tot onmiddellijke
opheffing van de staking. Men moge het niet eens
zijn met deze politieke staking, men moge haar verre
van algemeen vinden, toch zal men niet kunnen ont-
Roman van KLARA HOFER
20) -o-
De jonge vrouw laat zich lusteloos op een der groo
te zijstukken van hardsteen neervallen. Zij is als ge
broken. Zij tuurt op de golven, waaraan het avond
rood een rooskleurigen glans geeft.
Voor haar oogen doemt een visioen op. Zij ziet
weer den kleinen steen van rood Tiroolsch marmer in
de donkere dorpskerk te Pennekow. Oom Beust was
daar na haar bevestiging met haar geweest. Zij ziet
duidelijk voor zich, wat haar toen zoo had getroffen:
Het grafschrift van de eerste vrouwe Von Pennekow,
dat toen pas in het bezit der familie Von Beust kwam.
Het geslacht was uit het Koorden van Oostenrijk af
komstig.
Hier lig ik in den rozentuin, en wacht
op mijne lieve kinderen
URSULA VRIJVROUWE VON BEUST.
Ter nagedachtenis aan Zijne edele, deugdzame, teer
beminde huisvrouw, die den 18 Augustus 1654 in den
ouderdom van 27 jaren zalig in God is gestorven.
Zij was, na tien jaren gehuwd te zijn geweest, ge
storven, als moeder van zes kinderen, het zevende,
waarvoor zij haar leven had gegeven, in den arm. Het
laatste pand van haar huwelijksliefde, zóoals men in
dien tijd van wreedheid en diep gevoel placht te zeg-
^en' Ach, te kunnen slapen als die gelukkige,
deze ontzettende wereld te kunnen verlaten, onder ro-
pRgon en op haar kinderen wachten.
Zp zag haar overleden moeder voor zich. Bijna had
zij haar^ dochter in den dood meegenomen. Zij voelt
een onuitsprekelijk medelijden met dien man, die kin
deren, op wier Onschuldige'hoofden de met vloek be
laden daden der voorouders rusten. O, welk een geluk,
kennen, dat het een merkwaardige krachtuiting is ge
weest, die de arbeiders in België hebben laten zien.
Dat een 400.000 menschen het werk neerleggen, zich
behoudens dan enkele sporadische uitzonderingen rus
tig gedragen, en op een sein van een congres dadelijk
wèer het werk hervatten het is toch wel iets heel
bijzonders, dat getuigt van een hoogen geest van disci
pline en organisatie onder de vereenigde werklieden.
Nauwelijks was in Frankrijk en Duitschland het
Zeppelin-incident vergeten of een verdwaalde Duit-
sche tweedekker, door twee Duitsehe officieren be
mand, landde op Eranschen bodem. Het eerste inci
dent werd opnieuw opgerakeld, maar officieel is
thans verklaard, dat het incident gesloten is.
In Duitschland heeft men het vooral gehad over
Krupp's vaderlandsliefde en baatzuchtigheid, waar
over de aanhangige processen zeker wel meer licht
zullen verspreiden, in Frankrijk bracht de terechtstel
ling van de autobandieten Oallemin, Soudy en Mo-
nier, jongemannen van 25, 23 en 28 jaar, het droevige
slot van een anti-maatschappelijke episode in de ge
schiedenis, welke veel ellende heeft gebracht on veel
schrik heeft veroorzaakt.
In Portugal heeft weer eens een kleine woeling
plaats gehad. Er word te Lissabon door „radicale re
publikeinen" betoogd voor kazernes, er ontploften
bommen. De rëgeering scheen op de hoogte te wezen
van de beweging, waaraan blijkbaar ook monarchisten
deelnamen. Verschillende personen werden gear
resteerd en volgens de laatstfe berichten is de rust in
de hoofdstad teruggekeerd.
DE OPENBARE SCHOOL EN DE GRONDWET8-
HERZIENING.
(Vervolg).
Van de gelegenheid tot debat werd gebruik gemaakt
door den heer P. J.*van Dam te Hilversum. Deze zei
met belangstelling de inleiding te hebben aangehoord.
Spr. constateerde met genoegen, dat. de inleider zijn
waardeering heeft uitgesproken over de subsidie aan
de bijzondere scholen en dat hij er tegen zou zijn, dat
de openbare school door dwang deze zou willen ver
heffen boven de bijzondere.
Doch we mogen niet vergeten, dat er een tijd is ge
weest, dat het anders was. Het overgroote deel van
de voorstanders van de openbare school heeft dat
standpunt niet ingenomen; jarenlang is er gestreden,
eerst voor de erkenning van het bijzonder onderwijs
in de grondwet van 1848 en toen moesten er nog ja
ren verloopen voor in principe werd aangenomen het
goed recht van het subsidie voor de bijzondere school.
De bijzondere scholen hadden veel bespaard van de
openbare kas en het was een bewijs van recht, dat een
gedeelte van dat bespaarde bedrag gegeven werd aan
de bijzondere school.
Wat spr. verder hoorde, kan niet de toets van een
ernstige critiek doorstaan. De inleiding nam vijf
kwartier in beslag, het eigenlijke onderwerp werd in
25 minuten behandeld. Een belangrijk punt is over
't hoofd gezien, n.l. de strijd tusschen het openbaar en
bijzonder onderwijs. Men vat dien strijd te eng op,
deze is niet te beperken tot twee wereldbeschouwin
gen. Er zijn twee peadagogische stelsels, dat der
neutraliteit en der positiviteit. Deze strijden tegen el
kaar. 't Is hier de vraag, of de staat partij zal kiezen
in dien zin, dat hij zich scharen zal aan de zijde der
neutraliteit.
De ouders, vervolgde spr., zijn de natuurlijke op
voeders van de kinderen, deze zijn in de eerste plaats
geroepen om de kinderen op te voeden. Deze opvoe
ding is van physieken, intellectueelen en zedelijken
aard. Deze deelen kunnen niet uiteengescheurd wor
den; de opvoeding moet zijn één en onverdeeld. De
ouderB kunnen niet de opvoeding geheel ter hand ne
men, een deel wordt door de onderwijzer verricht. De
ze zijn de natuurlijke samenwerkers met de ouders.
Er kan geen strijd bestaan tusschen de opvatting der
dat zij niet weten, niet vermoeden. Hoe hadden zij
moeten leven?
De opwinding en heimelijke angst der laatste we
ken, al die drukte, de ongewone haast en inspanning
in het bovenmatig warme, kleine vertrek hebben haar
in een toestand van depressie gebracht, die door deze
vreeselijke onthullingen nog is verergerd. Hare ruste
loos werkende gedachten houden haar zenuwen, die
reeds zoo afgemat zijn, steeds in spanning, dringen
hun beelden op, waaraan zij zich niet kunnen onttrek
ken
In het voorjaar is een jonge arbeidersvrouw in het
water gesprongen, met haar kinderen aan zich vast
gebonden. De man was een onverbeterlijke misdadi
ger. Wellicht heeft het in don dood gejaagd wezen
het beste deel gekozen, door zich aan de genade van
een hoogere macht over te geven en met hetgeen het
hare was bescherming te zoeken in de barmhartige
golven omhul mij, bedek ons.... Ach God, haar
hoofd! Achter haar voorhoofd hamert en klopt het,
klopt, klopt, klopt.... Het is alsof iemand haar in
het oor fluistert:
En laat u raden, heb
Niet de zon zoo lief en niet de sterren
Kom, volg mij in het donk're rijk.
En het water murmelt, lokt en klopt als met een
zachten vinger tegen de treden. Zij vermant zich.
Dat is lafheid, een smadelijk bezwijken voor het on
verwachte. En zij wendt haar oogen met moeite van
het lachende element af.
Boven op het mausoleum verheft zich ernstig, ver
heven boven alle menschelijk bereik, donker tegen den
verbleekenden hemel, het kruis. Zij buigt het hoofd.
Zij moet haar last op zich nemen.
Zij wilde naar het feestgewoel terugkeeren. Toen
zij tusschen de taxis-hagen doorliep zag zij aan het
eind van de olmenlaan, die naar het groote park leid
de, een offioier op haar toekomen. Zij herkende hem
ouders en der onderwijzers. De ouders hebben hier de
onderwijzers te kiezen, dat is het onderrecht. Dat
recht der ouders wordt geëerbiedigd in de stichting
der bijzondere scholen en dat recht heeft de staat te
erkennen.
De ouders mogen niet terugwijken voor den staats-
dwang. Waar het particulier initiatief, dat der ouders,
hetwelk de staat moet steunen, in gebreke blijft, daar
moet de staat ingrijpen.
De liberalen zijn voorstanders van de openbare
staatsschool, maar waarom willen ze niet de vrijheid
voor het onderwijs? De naam liberaal duidt immers
op vrijheid. Er zijn trouwens ook liberalen, die an
ders spreken en hebben gesproken. Zoo zei b. v.
Thorbecke, dat de regeering alleen voor het publiek
onderwijs moet zorgen, omdat de bijzondere personen
gewoonlijk te kort schieten.
Heeft de openbare school verdraagzaamheid ge
kweekt, vroeg spr. Maar dan zou de tegenwoordige
stiijd er immers niet zijn, de verdraagzaamheid is ver
re te zoeken. Is ds. Bronsveld zulk een fel anti-pa
pist, omdat hij oud-leerling is van de openbare school
Spr. meende, dat de inleider meer een phantastisch
beeld van de openbare school had gegeven dan een
schets conform de waarheid.
Spr. wees er daarna op dat de overgroote meerder
heid van den Bond van Ned. Onderwijzers, die den
toon aangeeft, socialistisch is en streeft naar absolute
neutraliteit.
't Is spr. niet duidelijk geworden, waarin de Chris
telijke deugden, die op de openbare school gekweekt
worden, bestaan, 't Is vreemd, dat over Christus zelf
niet gesproken mag worden.
Over Oranje mag men op school spreken, maar
wanneer wo over de liefde voor de Koningin spreken
dan moet ook over de Koningin worden gesproken. De
openb. school heet de vaderlandsliefde aan te kweeken,
maar wanneer men als spr. lid is van het schooltoe
zicht, dan neemt men in de school wel eens waUwaar.
Spr. vreesde, dat de afzonderlijke vruchten van den
boom spoedig zullen verwelken, men moet den boom
zelf, de bron der levenskracht, en de vruchten hebben.
Op de openbare school wordt de godsdienst doodge
zwegen, zei spr. Spr. citeerde in dit verband Allard
Pierson.
Bij de a.s. grondwetsherziening gaat het er om of
de ouders dien weg met hun kinderen kunnen bewan
delen, dien God. hun wijst. Wordt de grondwet ge
wijzigd, dan kan de werkelijke vrijheid zegevieren.
De heer Laneée bracht dank aan den heer van Dam
voor zijn moeite om uit Hilversum te komen, teneinde
de vergadering interessanter en vruchtbaarder te ma
ken.
Spr. hoopte, dat de heer van Dam, die toen de ver
gadering even woelig werd, een beroep deed op het ge
lijke recht, gelijk recht zou blijven propageeren, opdat
vergaderingen belegd door tegenstanders van het
openbaar onderwijs ook door de voorstanders van dat
onderwijs zouden mogen worden bezocht.
Voor spr. staat vast dat het Nederlandsche volk in
zijn overgroote meerderheid het stelsel van steun,
ook aan dé particuliere school, heeft aanvaard. Als
economische staatsburger zijn we dank verschuldigd
aan de bijzondere school voor de besparing in de
staatskas, maar wanneer het ontwerp-grondwet wet
wordt, dan zal dat bespaarde driedubbel terug worden
gehaald.
Wanneer we hij de vrije school een doorgezette
splitsing krijgen, dan zal dat tonnen gouds kosten.
Spr. acht, wanneer hij moet spreken over de open
bare school en de dreigende grondwetsherziening, het
van het allereerste belang, uiteen te zetten, wat de
thans bestaande openbare en bijzondere scholen voor
ons zijn. Men moet weten wat men weggeeft en wat
men terugkrijgt. De debater heeft echter totaal la
ten schieten, waar het volgens zijn bewering zoozeer
op aan kwam. Spr. zeide toch stellig voldoende als
basis voor een goede gedachtenwisseling.
De paedagogische stelsels van neutraliteit ën po
sitiviteit zijn natuurlijk zeer verschillend. Maar men
mag niet de stelsels in de eerste plaats tegenover el
kaar stellen in de school. De tegenstelling behoort in
de eerste plaats in het huisgezin. Als de eerste rech
ten belmoren aan de ouders, dan zegt spr., thans als
vaderhet allerhoogste wat men het kind kan meege
ven, moet men niet laten geven door onderwijzers.
Hier zou spr. zich in zijn ouderrecht gekrenkt achten.
aan zijn figuur. Het was haar man.
Hij droeg haar zijden mantel over den arm. Hij
trok haar in de eenzame laan bezorgd naar zich toe.
„Mijn hemel wat zié je bleek! TIeb je kou gevat?"
Zij wendde haar oogen onder zijn trouwen, liefde-
vollen blik af'.
„Ik heb hoofdpijn. Het gaat al weer over."
Hij deed haar den mantel om. „Mevrouw Von
Zerbst en mevrouw Van Feist zouden gaarne zien,
dat je hen in haar champagnetent kwaamt helpen.
Het halve regiment belegert hen, het heerenpubliek
verdringt zich voor het kraampje. Maar dat kan ik
niet toestaan. Je bent immers op."
„Neen, dat om 's hemelsnaam niet." Zij drukte
zijn arm. „Zeg maar, dat ik mevrouw Von Gross-
mansdorf beloofd heb, haar met de kas te halpen.
En dan moet ik met Ilarras bij den Italiaanschen
nacht.
Haar dikke cavalier zocht haar misschien al weer.
Onder onze medeburgers aan de openbare school
opgeleid, meende debater onverdraagzaamheid te moe
ten constateeren. Dit is een vrij gratuite bewering.
Spr. laat de bewering, dat de meeste voorgangers der
soe. dem. hun opvoeding genoten aan de bijzondere
school, voor wat ze is, doch stelt ze tegenover de be
wering van debater.
In de rede van dT. Kuyper, waarmede deze Donder
dag de deputatenvergadering opende, wordt aan de
helft van het Nederlandsche volk weer opgelegd het
brandmerk van den anti-christus; ziedaar de verdraag
zaamheid zei spr.
Spr. protesteerde ernstig tegen de bewering, dat hij
de openbare school phantastisch heeft voorgesteld,
men mag hem bestrijden, maar :'d'e .debater heeft niet
het recht zijn goede trouw in twijfel te trekken.
De heer van Dam zei in verband met het kweeken
van vaderlandsliefde, dat men, als hij lid van de com
missie van toezicht zijnde,wel eens wat waarneemt.
Doch wanneer de heer van Dam zegt, dat in Hilver
sum dingen gebeuren, die het daglicht niet kunnen
velen, dan moet hij die noemen.
Debater vroeg naar de deugden, die de openbare
school kweekt. Eén dezer, vervolgde spr., is de be
strijding van den laster.
De naam van den Christus mag niét genoemd wor
den, zei debater. Een bewering zonder grond; ook in
spr.'s 'school heerscht in den Kersttijd een andere
stemming onder de kinderen en wordt van den Chris
tus gesproken.
Laat men niet vergeten zei spr., dat het enge pant
ser van een opgelegde wereldbeschouwing ook te eng
kan worden, zöö dat men het afwerpt. Een overtui
ging hebben wij ons verworven ten koste van veel
strijd, worstelende winnen \ve aan krachten, dwalende
vinden wij het spoor I
De heer van Dam, hierna weer het woord verkrij
gende, zeide een misverstand te willen wegruimen,
dat licht mocht zijn ontstaan door de woorden van
den inleider. Bij het in verband met het schooltoe
zicht meegedeelde was de gedachtengang deze. Spr.
wilde, debateerende met iemand die veel van de prac-
tijk van het onderwijs kent, zeggen, dat hij van de
practijk van het onderwijs ook wel iets heeft gezien,
maar niet dat hij in zijn qualiteit iets heeft gezien in
de openbare school, dat. niet door den beugel kan.
Het is een afschuwelijk misverstand! Wat spr. over
de vaderlandsliefde zei, zei hij naar aanleiding van
den Bond van Ned. Ondorwijzers.
Veel wilde spr, niet meer zeggen, daar de inleider
en hij toch niet tot overeenstemming komen. Wij, zei
spr., zijn voorstanders van de vrijheid, de voorstanders
van het openbaar onderwijs willen dwang. Men wil
niet zijn eigen kinderen naar de neutrale school stu
ren, maar doze ook aan anderen opdringen.
Spr. protesteerde tegen de kwalificatie van secte-
school, de christelijke school is geen secteschool, het
Christendom is geen secte.
Spr. wees er nogmaals op, dat men aan de tegen
overgestelde zijde de vrijheid niet wil. Laat men de
vrijheid aandurven, zei spr., dan kan men zien, aan
welke zijde het Nederlandsche volk staat.
De heer Lancee zeide, dat wanneer hij de dupe is
van een vergissing, deze dan door den opponent is be
gaan. De rectificatie was allerminst duidelijk. Wan
neer de heer van Dam prijs stelt op rectificatie, dan
moet hij deze aanbrengen in andere bewoordingen. De
debater heeft nog niet ronduit gezegd, dat hij in zijn
qualiteit niet heeft waargenomen misbruik van
hun positie door de onderwijzers. Debater zei dat hij
niet gesproken heeft als lid der commissie van toe
zicht, Is de rectificatie dan zoo bedoeld, dat de de
bater geen dingen heeft waargenomen, die het
daglicht niet kunnen verdragen?
De heer van DamDat zeg ik niet.
De heer Lancee: Ik heb begrepen, dat u zei, dat
men in Hilversum wel zegt, vaderlandsliefde te kwee
ken, maar dat u wel anders weet.
De heer van Dam zei, dat hij van vaderlandsliefde
had gesproken in verband met den Bond van Onder
wijzers.
De heer Lancee merkte op, dat dit niet het geval
was, de Bond was voor het punt in quaestie reeds be
sproken. Spr. drong öp een verklaring aan.
De heer van Dam zeide nu, dat hij niet bedoeld had
te zeggen, dat hij iets had gezien; over hetgeen hij
gezien heeft, wilde hij zich niet uitlaten.
„Zij ziet er vijftien jaren jonger uit."
De luitenant-generaal zei plagend: „Wel Brigitje,
zou je Martha ook niet eens een cursus laten mee
maken
Maar zij was beleedigd.
j' „Loop toch, Beust- Je verwijt me mijn driedubbele
kin. Die hebben alle Tuttlaus; dat is dus boter aan
de galg. Maar Antoinette is al een tijdlang ner
veus, je moet beslist meer op haar letten, George. Wat
behoeft een mooie, jonge vrouw, die geen zorgen kent,
zulk een gezicht te zetten? Kijk haar eens aan. Die
pe rimpels in het voorhoofd. Ik heb het al den ge-
Tieelen avoiid opgemerkt. As jc niét. oppast, Antoi
nette en je niet meer beheerseht
Do paarden begonnen sneller te loopen, nu zij van
den landweg op den hardereh gTooten rijweg-kwamen.
Hun hoeven' klapperden.-Hare Excellentie zweeg be
rustend.
Anderhalf uur later zat zij eindelijk in het rijtuig
naast hare Excellentie. Zij had als een automaat ge
antwoord, geglimlacht, gegroet, zij wist niet meer wat
men gezegd had, met wien zij gesproken had. Nu ein
delijk rust! Stojentin, die tegenover haar naast - den
luitenant-generaal zat, keek bezorgd naar haar bleek, -
lijdend gezicht. Het viel Beust ook op; merkwaardig,
hoe weinig Antoinette tegenwoordig kon hebben. Zij
was misschien toch zenuwachtig. _j
Tante Brigitte was in het beste humeur. Zij sprak
onophoudelijk, ging alles nog eens na en kwam van
het een op het ander.
Eindelijk begon zij te praten over een nieuw vibra-
tie-massage-apparaat. De zuster van de burgemees
tersvrouw had zich daarmee laten behandelen na
tuurlijk een roomkuur erbij. Het resultaat was naar
den geestdrift van mevrouw Von Beus te oordeelen,
schitterend.
Ritmeester Kallenberg lag op zijn ehaisc-longue,
de punten van zijn knevel opgebonden, in overhemds
mouwen. Het was vanmorgen ee'ft vervloekte exerci
tie geweest. Nu wilde hij eens luieren. De óppasser
diende Stojentin aan. Kallenberg wierp den lichten,
zijden deken weg. „Bonjour, Stojentiu. Ik ben als
geradbraakt. Zoo'n vervloekte afbeulerij."
Zij schudden elkaar de hand. Stojentin wees op
De Toekomst, die op den grond was gegleden. „Waar
om lees je dat blad toch eigenlijk, Kallenberg, met
zoo'n tendenz
De ander geeuwde en streek met beide handen door
zijn donkerbruin haar.
„Omdat de kerel geest heeft. Een geniale kop." Hij
schoof zijn gast de sigaren toe. „Het'schaartje ligt
daar naast je. Jk hen vandaag verduiveld lui."
Stojentin knipte het puntje van zijn sigaar. De an
der schoof hem de kaars toe.
(Wordt vervolgd).