DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 98 DINSDAG 29 APRIL. Kantoor Gomeente-Ontvanger. alle verkeer zal zjjn afgesloten. FEUILLETON. ERFELIJK BELAST. Afsluiting verkeer. i BINNENLAND. 3 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat het KAKTOORvan den GEMEENTE ONTVANGKB weder gevestigd is in het STAÖHU IS (ingang on der de buitentrap). Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING. Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 28 April 1918. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis dat de brug ln den D*|k bU de Peperstraat tot nadere aan kondiging voor Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 28 April 1913. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR herinneren belanghebbenden er aan, dat de schuldvorderingen ten laste der gemeente over het jaar 1912, ingevolge de bepalingen der wet van 8 No vember 1815 (Staatsblad No. 51) VóóR of OP DEN LAATSTEN JUNI a.s. moeten worden ingediend, bij gebreke waarvan zij verjaard of nietig zijn. Voorzoover nog vorderingen moeten inkomen, wordt eene spoedige inzending daarvan aanbevolen. Alkmaar, 28 April 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. ALKMAAR, 29 April. Het is een kritieke tijd. Koning Nikita van Mon tenegro denkt er blijkbaar niet aan zich te schikken naar den wil der groote mogendheden, hij verklaart kalm-weg dat hij voorgoed van Skoetari bezit geno men heeft en hij moet met Essad pasja, die op een ongelegen oogenblik Albanië tot een koninkrijk onder souvereiniteit van den sultan heeft verklaard, een verdrag hebben gesloten, waarbij beiden elkaar volko men vrijheid van beweging waarborgen. In Oosten rijk staat men op het standpunt, dat het nu niet meer om Skoetari gaat, doch dat het een eerezaak is geworden. En alle militaire maatregelen zijn te Wee- nen tot in de kleinste bijzonderheden voorbereid. Treft de Oostenrijksche regeeringswijsheid aan de ontwikkeling der dingen alleen de schuld, -vraagt de heer Wolff in een Tageblatt-artikel, dat aan de Bal- kanpolitiek is gewijd en tot opschrift draagt „de po litiek der valsche schaamte." Oostenrijk heeft-, zegt hij, veel gezondigd, het heeft vroolijk lichtzinnig door den traditioneelen spot over de operette-volkeren van den Balkan zich en anderen misleid, maar de verantwoordelijkheid van alle ellende bernst bij alle groote mogendheden. Deze ellende die reeds van ouden oorsprong was meldde zich aan, toen na den val van Kirkillise en na de eerste overwinningen van de Serviërs, de heer Poincaré, toen nog minister-president en minister van buitenland- sche zaken der Fransche politiek, de groote mogend heden uitnoodigde, gemeenschappelijk hun „désinté- ressement," hun afstand van alle aanspraken op land, te verkondigen, en zij werd onafwendbaar, toen de Driebond deze formule niet met een duidelijk pro gram beantwoordde. Rusland mobiliseerde zijn leger aan de grenzen en noodigde daarna door den mond van den Franschen bondgenoot de anderen en dus ook Oostenrijk uit, plechtig hun edelmoedigheid uit te spreken. En in Berlijn, in Rome, in Londen, en, na eenig aarzelen, ook in Weenen legde men den ont houdingseed af. Nog in de eerste Novemberdagen weigerde men te Weenen beslist de formule van den heer Poincaré te aanvaarden. Maar den llden Novem ber verkondigde het Neuer Wiener Tageblatt offi cieus: „Oostonrijk-Hongarije verplicht zich, geener lei eischen tot landverwerving op den Balkan te stel len. Nooit en nimmer had Oostenrijk, had het Drievou dig Verbond, zoo mogen spreken, want TWEEDE KAMER, De behandeling van het wetsontwerp op de kust- i verdediging werd gisteren voortgezet. 'j M i n.i ster Col ij n besprak allereerst de ver- j l traging van de behandeling en vervolgens het terug- i brengen van de uitgaven van 40 op 12 millioen, waar- j bij hij er o.a. op wees, dat hij bij zijn optreden ver- schillende behoeften van het veldleger vond, waarin onmiddellijk voorzien moest worden. Het plan van vroeger kan nu echter nog in 8 jaar uitgevoerd wor- den. daarmede Minister besprak daarna de beteekenis van de Roman van KLARA HOFER. 21) o— „Geniaal? Nu ga je te ver. Verstandig, logisch, vlijtig. Dat is alles." Zijn kameraad zette zijn ellebogen op de knieën van zijn rijbroek. „Nu, maar zeg eens!" De oudste blies een ring naar het plafond. „De toan is zeer zeker veelzijdig ontwikkeld. Hij weet alles grondig. En daarbij bezit hij de kracht van den dwe per. Wij zijn over 't geheel tegenwoordig zeer op pervlakkig; wij weten van alles zoo'n beetje af, maar het zit niet diep, zoodat wij dan ook ten hoogste ver baasd zijn als iemand iets grondig weet. Dat geeft zelfs klem aan zijn hypothesen." Kallenberg liet zijn witte tanden zien. „En wat heeft hij een scherpen neus. En hij ver veelt je niet. Eiken Zaterdagavond, dien God geeft, komt hij met een nieuw onderwerp...." Stojentin keek in de rookwolken. „En wat moet er een kolossale energie in dien man zitten; als je dat bedenkt. „Ja, zeker," zei Kallenberg. „Maar nu hebben we het lang genoeg over dien Maximiliaan gehad. Wat is er voor nieuws? Was de oude weer ongenietbaar?" Stojentin's gezicht betrok. „Ik wil mij laten ver plaatsen, Kallenberg." De ander keek hem verbaasd aan. „Jij Om dien af geleerden kerel met de dunne beenen? Och kom." Stojentin keek op zijn nagels. „Mijn beroep laat ik me niet bederven." Maar de ander, flink en hartelijk ondanks zijn licht- Met klein marine-materiaal achtte spr. Viissingen niet te verdedigen, als dit materiaal in de havens geen versterkt steunpunt heeft om er op terug te trekken. Hij is voor klein materiaal ter verdediging van onze kust, mits gesteund door versterkte aanvals- poorten. Daarvoor komen in de eerste plaats Vlissin- gen en Den Helder in aanmerking. Het fort te Viissingen is in het belang van onze eigen landverdediging, niet in de eerste plaats om de Schelde te versperren. Dit laatste is het doel van den kustversterking voor de landsdefensie. Spr. was ook maakte het zich onmogelijk, zijn politiek te richten j van 00r(3eei; he(; begrip van de geconcentreerde naar den loop der gebeurtenissen. Wij hebben des- j verdediging voor goed moet worden uitgeroeid. Hij tijds het standpunt ingenomen dat Oostenrijk, als de kwam tot de conclusie, dat de voorziening tegen een Balkan werd verdeeld, op compensaties aanspraak» onvoorzienen aanval versterking eischt van onze ha-j TT vena, die voor diepgaande schepen bereikbaar zijn. had. Het heeft gebiedsuitbreiding noodig, om zich D> m(m yoor de lfmd_ tegen een omsingeling, die het dreigt te verstikken, to grenzen geen forten noodig heeft en waarom hij zich waarborgen. Voor Italië vragen wij eenige eilanden juist tot het nu gevraagde beperkt heeft, in de Egeïsche Zee en ten aanzien van de wenschen l van Rusland zullen wij ons zoo tegemoetkomend mo- j gelijk betoonen. Indien men zich toen niet had laten verrassen, in- dien men niet overijld de verklaring van belangeloos- heid had afgelegd, maar de politiek der wettige aan- spraken had doen gelden, zou men thans niet over j molshoopen den nok behoeven te breken en zou het I Oostenrijk onverschillig zijn, wie in Skoetari heer en fortbouw te Viissingen niet. meester is. J De amendementen-Thomson, om geen fort te Vlis- Thans offert Oostenrijk voor louter negatievo singen te bouwen, zijn niet te aanvaarden. „„ij Do minister van buitenlandsche zaken, de heer de eischen en zonder eonige kans op winst, zijn kracht i c I s 1 - in 'MareesvanSwmderen, noemde het beden- j en zijn geld op. Om redenen van prestige wordt Oos- en gevaarlijk, om hier te spreken van pressie tenrijk gedwongen tot de slechtste politiek die denk- jj Van een buitenlandsche mogendheid. Reeds in 1910. baar is, de politiek die niets oogst en anderen verhin- J heeft spr. gezegd, dat alle ontwerpen, die van zijn j dert hun oogst binnen te halen. i departement^ uitgaan, vreemd zijn aan eenige inmen- Txllll Rina: van buiten en hn herhaalt dan ook positiel, wat Dat de held en zanger, die - volgens onbestreden hij jn de Memorie van Antw0ord reeds heeft gesehre- geruchten den dag zijner voorspoedige oorlogsver- ven> ter ontkenning van de klaring met behulp van een Parijseh speculantensyn- sehe inmenging. Het is een dicaat een paar millioen kreeg, Oostenrijk en geheel z°u worden de Schelde te sluiten of de vesting van Europa niet voor den gek houden mag, ligt voor de Antwerpen aan te tasten. Het fort te Viissingen is j voor onze eigen defensie noodig. Wat vroeger .Neuzen hand. Maar in een Weensch telegram van eergiste- en Ellewoutsdijk deden, zal nu het fort te Viissingen j ren heeft men, zoo gaat de heer Wolff voort, gisteren doen. Dit brengt geen enkele verandering in de situ- kunnen lezen, dat niet Nikita, maar Oostenrijk-Hon- atie. Ook de Belgische regeering is daarvan over- garije thans in elk geval aanspraak op een compensa- tuigd. Spr. heeft het kalme en verstandige doorzicht van het Brusselsche kabinet-en zijn emmenten-mmis- tie heeft en dat was wellicht het eerste verstandige t-, jj woord. Het is zeker noodzakelijk en wenschelijk, dat bewering van buitenland- r absurd idee, dat bedoeld :i Nikita uit Skoetari wordt gedreven en Oostenrijk heeft voor zich en voor anderen behoefte aan dit be wijs van macht, maar voor den algemeenen toestand van het Drievoudig Verbond wordt daarmede niet veel bereikt. Tweemaal heeft dit verbond in deze crisis al te voorzichtig en daarom onvoorzichtig zich zelf wonden toegebracht, tweemaal heeft het die verster- king van het Slaven-dom bevorderd, die thans het Duitsche volk tot reusachtige bewapening dwingt. 1 Het dappere, bewonderenswaardige, offervaardige Bulgarije, zoo zeker van zijn toekomst, is voorloopig 1 politiek afhankelijk van Rusland en economisch van Fransch kapitaal, en daarom was het een fout, dat - het Drievoudig Verbond het heeft geholpen aan het bezit van een versterkt Adrianopel, een dekking tegen allerlei dreigementen. Erger nog was het, dat het Drievoudig Verbond, door de gebeurtenissen verrast j en uit vrees voor kwaadsprekerij en voor den grooten mond der tegenpartij, de onthoudingsformule niet eenvoudig verwierp en dat Oostenrijk met de schuch terheid van een maagdelijn zijn noodzakelijke wen schen achter correcte verklaringen verborg. Alleen omdat Oostenrijks grootere belangen niet openlijk werden erkend, is thans Skoetari, deze plaats van onze zorgen, plotseling zoo belangwekkend. Al de schaam te over een valsche politiek, die thans te Weenen zich doet gevoelen en die thans vergeldingsmaatregelen eischt, komt van een politiek der valsche schaamte. ter van Buitenlandsche Zaken steeds gewaardeerd, j Het heeft zich niet laten verleiden door de libraire excessen van een onverantwoordelijk dilettant. Van j eenige pressie, hoegenaamd is geen sprake geweest. j Heden voortzetting. VOORONTWERP-BOUWWERKENWET. Naar wordt medegedeeld is het voorontwerp-bouw- werkenwet, waarvan de inhoud in de bladen werd me degedeeld, van wege den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel nog slechts vertrouwelijk ter kennis gebracht van Gedeputeerde Staten der ver schillende provinciën, van enkele gemeentebesturen en van de Kamers van Arbeid, waarin de bouwbedrij ven vertegenwoordigd zijn, ten einde hun oordeel daarover uit te spreken. Het voornemen bestaat om, nadat van do ingekomen adviezen zal zijn kennis ge nomen, en voorzoover daartoe aanleiding is ge bruik zal zijn gemaakt tot wijziging van het vooront werp, over dit ontwerp het oordeel van belanghebben den in hunnen kring in te winnen. zinnigheid in menig opzicht, een echte soldatenna- tuur, werd woedend: „Wil je voor dien wijken? Dat is onverantwoordelijk. Je blijft bovendien immers toch niet lang bij het front. En weet je wat? Ik heb dikwijls goede relaties met Berlijn. AJs je me hei lig belooft je mond te zullen houden Stojentin keek hem vol spanning aan. De ander zei triumfeerend: „Hij heeft gauw afge daan. Over een half jaar moet hij er uit." Hij flopt het signaal voor den aanval. „Wat zeg je daar nu van?" De oudere officier trok de wenkbrauwen op. „Drom mels! Je schertst toch?" Kallenberg lachte over zijn geheele gezicht. „Waar om? Vooruit. Halali. Er uit met dien vervloekten ou den kerel.... Wij moesten er eigenlijk eens op drin ken, Stojentin." Maar de ander keek op zijn laarzen. „Dat zal hem drommels zuur vallen. De eerzucht was zijn kracht. Afschuwelijk, als zoo op eens de grond onder je voeten wegzinkt. De jongste stak hem zijn hand toe. „Je bent te fat soenlijk, Stojentin, te zwaar bloed. Je neemt alles te ernstig op. Laat hem 't slikken hij begon door den neus te spreken. „Het regiment, dat de genade van Zijne Majesteit mij heeft toevertrouwd Ja, zie je wel, uit is het!" „Als de vent in stilte nog geen respect voor de roo- de strepen had, zou hij je nog meer geknoeionneerd hebben. Je hebt te veel geslikt, losbulderen moet je, dat de vonken hem om de ooren vliegen donder en doria, ik doe mijn plicht en daarmee basta. En als je te veel spektakel maakt, dan smijt ik er den heelen rommel bij neer." Maar de ander schudde zijn hoofd. „Mijn beroep opgeven? Dan liever dood. Ik bob maar dat eene.." DE CHRIST-HISTORISCHE UNIE. De heer ds. A. O. II. van Hoogenhuyze te Amster dam zond een open brief naar De Nederlander en het Handelsblad om afscheid te nemen van dr. J. Th. de Visser, voorzitter van de christelijk-historische Unie en in hem van die Unie. In de Nederlander van gis teravond kwam de brief niet voor. „Ik had gehoopt 'en verwacht, dat uw protestantsch en hervormd hart u ertoe zou hebben aangezet om het volle gewicht van uw persoon, door God met zoo vele gaven toegerust, in de schaal te werpen om uwe partij te overreden, getrouw aan haar beginsel, tegen ongeloof en bijgeloof, tegen stofvergoding en separa tisme den strijd aan te binden, alleen sterk in 's Hee- De ander werd ernstig. „Wij maken elkaar geen complimenten, Stojentin. Maar ik houd het er voor, dat het leger wel eens zal merken, dat je maar dat eene hebt en dan zal zich niemand meer verheugen dan ik. Ik ben dan Geheimer Kommerzienrat en heb een buikje. En hij rekte zijn goed getrainde rui- terfiguur. „Heb je morgen geen oefeningen in het Brenkanerbosch Een moeilijk terrein Zij begonnen nu over hun vak. Stojentin liep nadenkend de trap af. Het regiment zou dus zijn algemeen gehaten commandant kwijt ra ken. De vreugde zou algemeen zijn. Ilij bezat bij uit stek het talent om zijn officieren het plezier in hun beroep te bederven. Stojentin's verplaatsing zou niet; de eerste zijn geweest. Ilij dacht na. Het was waar, de laffe vent was tegenover degenen, die zich niets lieten welgevallen, tam. Afschuwelijke kerel. Vooral Kallenberg had den slag om hem op uiterlijk correcten toon te laten voelen: Nu is het ge noeg. Kranig, wie dat kon. Ilij kon het niet. Zijn kameraad had good praten. Zijn eenig wapen was de grootste zelfbeheersching in den dienst. Hij moest zijn zenuwen in bedwang houden. Wanneer hij maar een weinig toegaf, de teugels een weinig liet vieren, dan gingen zij er van door. En elke uitbarsting kon gevaarlijk worden. Hij had menigmaal liet wapen aan zijn linkerzij als het ware voelen trillen. Eén oogenblik kon te niet doen, wat de hand dei- barmhartigheid was begonnen op te bouwen, wat ziin ouders met aanwending van al hun zedelijke kracht voortgezet hadden, wat hem tegen alle verwachting schitterend scheen te zullen gelukken. de pyrami- de van zijn leven, naar het woord van Goethe, zoo hoog op te bouwen als hem maar mogelijk was.... ren kracht.' Wat zal het nu aangegane accoord nu uitwerken, vraagt ds. II en hij beantwoordt zichzelf met: „Dit, dat in ons heele land, over de gansche linie, en is dat niet meer dan ontzettend? Christenen tegen over Christenen zullen staan, dat er Christenen zullen zijn, in verschillende openbare vergaderingen is het reeds gebeurd, die alom in den naam van waarheid en eerlijkheid moeten bestrijden datgene, wat als „Christelijk" wordt aangediend, maar wat het stempel draagt van onwaarachtigheid." Hij wijst op uitingen van de ontevredenheid, die er over de „Christelijke" coalitiepolitiek in den lande bestaan: de oprichting van de 'Christelijk-Sociale par- tijd, de Bond van Protestantsche kiezers en het con cept-manifest aan het Hervormde Nederland, en ves tigt de aandacht op hetgeen in sommige districten als Ede, Hilversum en Ommen, valt te constateeren. „De toekomst zal leeren, dat de Unie een onberaden stap heeft gedaan door zich wederom bij de coalitie aan te sluiten." „U, vervolgt ds. H. zijn brief, zij t steeds opgekomen u zelf hebt dat op de Unie-vergadering gezegd en ik ontken niet dat dit waar is voor de belangen van de Ned. Herv. Kerk. Maar hebt u den steeds was- senden invloed van de Roomsche en de separatistisch» anti-rev. beginselen kunnen tegenhouden? Hebt u kunnen verhinderen, dat Nederland steeds meer Roomseh wordt, dat het leger, de posterijen, de justitie steeds meer verroomschen? Zijt u zelf niet gepasseerd toen het gold de keuze van Voorzitter der Tweede Kamer, tot welke waardigheid de gezamenlijke rechtsche partijen een Roomseh Kamerlid hebben ver heven? Een Roomsche in ons Protestantsch vader land op dien zetel! „Ook u kunt niet doen wat u zoudt willen. U ook zijt gebonden, gebonden aan Rome, gebonden aan dr. Kuyper, en met u de gansche Christelijk-Hist. Unie. Hij die den Meiboom in de kap gezet heeft, hoopt straks het heele gebouw te voltooien met uw hulp en dan staat dat daar niet ad majorem Dei gloriam, maar ad majorem gloriam van dr. Kuyper en van Rome. Maar nog is het niet te laat. Het ongeloof wensch ik niet op den troon te brengen, en daarom beveel ik de concentratie niet aan. Maar wat ik aanbeveel en waarin ik dan tegenover u moet positie nemen is, dat allen die zich zonen der Reformatie weten, die nog zich. protestanten en hervormden voelen, zich opma-. ken om tegenover de concentratie links en de coalitie rechts candidaten te stellen en te steunen, die het land wenschen geregeerd te zien in protestantschen zin, die het Christelijk-Historisch karakter der natie wenschen te handhaven en die daarom front wenschen te maken tegen de Vijanden van Protestantisme en Kerk, die zoowel van links als van rechts op on8 aan komen. Moge het blijken in do komende weken, dat daar een leger van Hervormden is, die het wagen durven met God, en die zeggen: niet het ongeloof op den troon, maar evenmin het Roomsche bijgeloof e* dè afscheidingsbeginselen van dr. Kuyper." Gemengd nienwt*. DE MOORD TE VGRAVENHAGE. Omtrent Van Leeuwen, student in de biologie, di» zijn verloofde mej. Haua te 's-Gravenhage vermoord de, wordt gemeld, dat hij bij zijn mede-studenten be kend staat als een zonderling. Ilij is echter bijzonder muzikaal en componeerde zelfs een muziekwerk, dat onder zijn leiding door „Sempre Crescendo" uitge voerd werd en nogal indruk maakte. De deelneming met den vader, die reeds door het overlijden van zijn echtgenoot en dochter zwaar ge troffen werd, en wiens andere dochter tot herstel van haar gezondheid in Zwitserland verblijft houdt, is ia Leiden algemeen. ERNSTIGE BESCHULDIGINGEN. Wij hebben enkele maanden geleden melding ge maakt van onregelmatigheden in het Huis van Bewa ring te Amsterdam; een bewaarder zou zijn bemidde ling hebben verleend om gedetineerden in het Huis van Bewaring in verbinding te brengen met personen er buiten. Het onderzoek, naar deze beschuldigingen ingesteld, heeft blijkbaar resultaat opgeleverd. Want op 7 Mei a.s. zal zich voor de 5e kamer der Rechtbank te Am- goed maken, wat onbeteugelde hartstocht aRn schande over het geslacht Hhd gebracht. Het zou hem gelukken. Hij dacht met een gevoel van dankbaarheid aan zijn vrouw. Hoeveel had zij in de laatste weken niet voor hem. uit den weg geruimd, hoe toegevend was zij geweest, hoe had zij getoond, dat zij hem begreep.... Sinds die laatste vreeselijke scène, toen de woede hem overmand hadeen don kere blos steeg in zijn gezicht. Maar zij was toch veranderd. Zij had iets lijdens, iets lijdelijks gekregen, haar vroegere zoo elastische natuur was anders geworden. Leed zij zoo door hem' Haar gezicht was smaller, om haar oogen lagen don kere kringen, haar mond had een weemoedigen trek. En anders had hem haar frisehheid, haar veerkracht en energie zoo dikwijls verkwikt. Somtijds ving hij een zonderlingen, eigennardigen blik op als van in nig medelijden -En dan dat onuitputtelijk geduld niet hem. Ilij moest haar toen toch al te zeer ver schrikt. hebben. Hartstochtelijke teederheid welde in hem op. Het was waar, dat er voor eiken man slechts een enkele vrouw bestond. Hem was het geluk be sehoren, wat duizenden ontzegd bleef: degene te vin den, die hem geheel aanvulde, voor hem schoen ge schapen. Zelfs haar gebreken had hij waanzinnig lief. TTij richtte zieh op. Alles zou nu beter worden. I)e tijd onder dien onaangenamen commandant was de moeilijkste van zijn leven geweest. Hij stond op het punt majoor te worden. Hij wist, dat men groote verwachtingen van hem koesterde. En hij voelde de kracht in zich, die te vervullen. Hij zou zijn kinde ren een naam achterlaten, die voor zichzelf sprak. Hij liep den boulevard op. Daar stond zijn huis. Wat, was deze wereld toch wonderlijk. Waar was het kwaad, dat niets goeds in zieh borg, waar de fout, do hartstocht, die niet tot een deugd, tot een iets groots .uitwerkende macht konden ontwikkeld worden? Slechts de middelmatigheid was niet jt-e redden. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1