DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
VAN HOUTEN S
Ouderdom en Jeugd
No. 99.
Honderd en vijftiende Jaargang.
1918
WOENSDAG
30 APRIL.
Wegens den Hemelvaartsdag zal
deze courant morgenavond NIET
verschenen.De Directie.
Engelsche Brieven.
DRINKEN
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
BINNENLAND.
AARSCHE
Nadruk verboden.
Londen, 30 April 1913.
De koninklijke familie wordt dezer dagen druk be-
grpoken en, men moet erkennen, over het algemeen
op aangenamen toon. De ernstige ziekte van s Ko-
nings tante, de hertogin van Connaught, is een der
aanleidingen daartoe. De hertogin is een dochter van
den bekenden Pruisischen generaal der cavalerie, wij
len prins Friedrieh Carl, meestal, om zijn uniform,
de roode prins sociaal-democraat was hij aller
minst genoemd. Zij is in Canada, waar de hertog
onderkoning was, ziek geworden; klaarblijkelijk heeft
men het euvel trachten te keeren door behandeling,
omdat ze voor eene operatie niet sterk genoeg was,
doch is ten slotte en daarvoor is ze naar Engeland
gekomen toch daartoe moeten overgaan.
Haar gemaal, de eanig overgebleven broer van wij
len Koning Eduard VII, heeft een zekere reputatie
als militair en is veldmaarschalk, terwijl men zegt,
dat hij de beste en elegantste ruiter in "de koninklijke
familie is. Hij maakt in elk geval in 't zadel een
beter figuur dan zijn neef, Koning George V, die
evenwel zelve weer heel wat flinker te paard zit dan
Eduard VII deed. Men zei wel eens, dat de vorige
Koning, een korte, dikke man, altijd een air van vor
stelijke waardigheid wist aan te nemen, behalve te
paard; dat „leek naar niets," vooral niet als hij zijn
uniform als veldmaarschalk droeg. Koning George is
en blijft slank en houdt zich recht in 't zadel, doch
de hertog is hem de baas en weet ook zijn paard beter
te rijden.
Koningin Mary moet nog al eens een veer laten, in
den mond van sommige dames uit de groote wereld,
voor wie „uitgaan," in eiken vorm en onder elk voor
wendsel, een levensbehoefte is. De Koningin is hun
te huiselijk en soms praten ze over haar alsof zij al
tijd achter de kachel zit kousen te mazen.
Nu lijdt het geen den minsten twijfel of Koningin
Mary is een uitstekende huishoudster, die, als ze een
minder hooge positie in de maatschappij innam, on
getwijfeld haar huis in de puntjes zou houden en uit
stekend voor man en kinderen zorgen. Doch met dat
al was het buitengewoon vermakelijk haar te hooren
critiseeren door een oude dame, die mij met eenige
verontwaardiging verzekerde, dat de vloermatten, kar
petten en loopers bij de ingangen van het koninklijk
paleis heel dikwijls niet behoorlijk uitgeklopt en af
gestoft worden en eerst 's morgens om tien uur alles
buiten het. paleis in orde wordt gemaakt.
Nu moet ik zeggen, dat de bewoners van het voor
name West Eind in dat opzicht er vroeg bij zijn. Ik
loop nog al eens, na mijn ontbijt, van mijn voorstad
door de parken naar de stad en kom dan ook door de
beroemde „Squares," waar de zoogenaamde „rijkdom
woont. Welnu, voor acht. uur en waarschijnlijk vroe
ger is alle buitenwerk aan de huizen afgeloopen:
stoeptreden gewit, bellen en kloppers gepoetst en zoo
meer. Men staat hier vroeg op en er zijn genoeg hui
zen in die buurten, waar men om half negen heeft
ontbeten en ieder kan worden ontvangen. Trouwens,
wie 's morgens vroeg door Hyde Park wandelt, kan
daar om zeven uur de ruiters en amazones in Rotten
Row zien rijden.
Mijn oude dame had dus niet zoo heel erg ongelijk,
toen zij te kennen gaf, dat men in Buckingham Pa
lace voel vroeger met kleeden kloppen moest begin
nen; doch het was dwaas er de Koningin de schuld
van te geven, omdat, die nu eenmaal, met geweldige
overdrijving, een huishen wordt genoemd.
Hare Britsche Majesteit kan daar, dit begrijpt men,
evenmin wat. aan doen, als aan het bespottelijk feit,
dat men eerst nu 's Konings naamcijfer „G. R."
(Georgius Rex) is gaan schilderen op de schildwacht
huisjes voor het- paleis. Nog maller is evenwel, dat
men hier zelfs nu nog op verscheiden brievenbussen
het naamcijfer van 's Konings grootmoeder, Koningin
Victoria, ziet staan. En het allerdwaaste is zeker, dat
een van die bussen staat in Buckingham
Palace Road, zoodat. de Koning het, om zoo te zeggen,
van uit- zijn kamer kan zien. Koning Eduard heeft
nooit een kansje gehad om zijn voorletter op die bus
sen te zien.
„Maar, een ding is zeker, Koning en Koningin zijn
„gewoon" in hun optreden 't bleek de vorige week
weer bij hun bezoek aan de pottenbakkerijen in Crewe
enz. en ook hun kinderen doen als gewone kinde
ren. Ik hoorde -daaromtrent een aardig staaltje. De
prinsen en prinses Mary krijgen natuurlijk dansles
ten paleize, aan welke lessen andere jongens en
meisjes uit hooge kringen deelnemen. Prinses Mary,
die pas zestien is geworden, heeft onder die meisjes
één zielsvriendin misschien moet ik zeggen: één te
gelijk; ze zal Wel eens veranderen. Ze wou en ze zou
op een goeden middag alleen met die vriendin dansen.
Maar de vriendin had een paar dansen aan een. derde
beloofd, die haar ook als zielsvriendin beminde. Dies
heftig gekibbel tusschen het dirietal, dat geen eind
nam, tot ten slotte de Koningin er bij werd geroepen
én deze den vrede herstelde.
In één opzicht is het Britsche Koningspaar zeer
streng, zoo streng, dat het de oudé Koningin Victoria
goed zou doen. Ik bedoel de beslistheid waarmee ze
alle pogingen verijdelen van menschen, die niet tot
zeer oude families belmoren, om aan het hof te komen
Ze staan in dat opzicht niet alleen; tal van Engelsche
aristocraten zijn even exclusief. Ze zijn dit. altijd ge
bleven, ook toen 's Konings vader, Koning Eduard,
met zijn joviale bonhomie, menschen toeliet, die niet
meer hadden om zich op te beroemen dan hun geld.
De plutocratie had onder Eduard VII heel wat te
vertellen in hofkringen en rijke financiers behoorden
tot zijn intiemste vrienden.
Het gevolg van die verandering is soms allerkod-
digst, Tal van dames van hoogen stand, doch be
perkte middelen, namen namelijk in vroeger jaren op
zich om, tegen hooge betaling, jonge meisjes uit mil-
lionairsfamilies, als chapéron te begeleiden, bij hare
kennissen te intro du ceeren en aan bet bof te bren-
gen. Dat was eene negotie, die zoowel in bet laatst
van Koningin Victoria's leven, als onder Eduard, geen
windeieren legde. De bevloeide aristocratische cha
perons probeercn ook nu nog de zakeu op denzelfden
voet voort te zetten, doch, gelukkig voor haar, lukt
het niet meer! Zoodoende leest men telkens van pro
cessen, waarin teleurgestelde papa's en mama's pro-
beeren hun geld terug te krijgen. Een gewoon mensch
zou nu maar liever niet wereldkundig maken op wel
ke manier hij geprobeerd heeft zijn dochter of doch
ters te pousseeren en zou ook liever niet worden
uitgelachen, omdat dit mislukte. Doch een gewoon
mensch wordt, dan ook niet millionair, wiens eerste
en voornaamste deugd is, dat hij zijn dubbeltjes bij
elkaar weet te houden.
Ik hoop dat men in deze opmerkingen niets leest
dat strekt ten nadeele van de plutocratie; en om
heelemaal zeker te wezen, dat ik dien indruk niet
ensch te maken, wil ik eT even op wijzen, dat het de
plutocratie is, die hier de groote opera, in Coveut
Garden in stand houdt. Elk jaar moeten daar tien
duizenden bij en als men de lijsten van contribuanten
aan het garantiefonds naleest, ziet men er wel aristo
cratische namen bij, doch de overgroote meerderheid
wordt gevormd door handelsvorsten, groote industri-
eelen, groote beurslui en derge'iijken. Zij hebben veel
over voor de kunst en zonder hen zouden we hier
heelemaal geen opera-voorstellingen hebben; nu krij
gen we ten minste een dozijn of wat 'sjaars.
Men kan trouwens niet ontkennen, dat de Engel-
schen niet muzikaal zijn, al houden ze tot op zekere
hoogte van muziek en al vindt men hier in sommige
steden goede koren. Doch groote componisten heeft
men hier niet en dat ze Handel e-en Engelschman noe
men, is een zwakheid, die men hun echter gaarne ver
geeft. De menigte loopt maanden en jaren naar de
zelfde operette van Lehar, Strauss en dergelijken,
doch geen weken naar de groote opera. En dat orato
ria hier zoo in de gunst staan vindt enkel zijn reden
in hun godsdienstige beteekenis, die tal van kerksche
middenstanders trekt, niet in de muziek.
TWEEDE KAMER.
De behandeling van het. ontwerp op de kustverde
diging werd' gisteren voortgezet.
De heer Marchant (Y.-D.) oef endekritiek op
twee punten van de rede van den ministerhet finan-
ciedle gedeelte en de uitwendige geschié^nis van het
ontwerp. Men zal z. i. slechts het relatief noodzake
lijke moeten uitgeven, want andoTq uitgaven staan
voor de deur. Het fort te Vlissingesi achtte spr. niet
het meest urgente. Wat op het oogenblik beschikbaar
kan worden gesteld, moe.t besteed worden aan het
veldleger.
Spr. verdedigde de vrijzinnigen tegen het verwijt,
dat zij onvaderlandslievend en antimilitaristisch zijn,
en hij oefende in het algemeen critiek op de militai
re politiek van de rechterzijde en van het kabinet-
De lieer Tydeman (V. L.) meende dat de be
perktheid onzer middelen ook den eis-ch stelt van be
perking van onze defensie. Spr. wilde het geld liever
besteden voor de uitrusting van het leger dan voor
blijvende versterkingen.
Spr. twijfelde aan het nut van een fort en zeide,
dat voor de dekking van het. kleine materieel, dat voor
de verdediging meer geschikt is, Neuzen en Elle-
woutsdijk de geschikte punten zijn. Bovendien meen
de 'hij, dat de afwerking en uitrusting van het leger
nog zeer veel geld zal vergen. Spr. zal t.egen het ont
werp stemmen.
De heer Do Beaufort (V. L.) oordeelde, dat
havens zeer goed met mijnen zijn te verdedigen.
De heer Hugenholtz (S. D. A. P.) repliceer
de en hield vol, dat het. ontwerp inopportuun en ge
vaarlijk is.
De heer Van Karnebeek (V. L.) erkende
dat wij na de tweede vredesconferentie slechts ver
plicht zijn onze neutraliteit te verdedigeu met de mid
delen, die wij hebben, maar daaruit volgt z. i. niet,
dat wij op een punt als Vlissingen niets moeten doen.
Wij moeten daar een fort, bouwen om een „coup de
main", die een oorlogstoestand schept, te voorkomen.
Men verwarre dit evenwel niet met het voorbij trek
ken van oorlogsmachten te Vlissingen, waartegen wij
ons niet behoeven te verweren. Wij moeten dit laat
ste wel doen in het. belang van de eigen defensie.
Daartoe is ons fort. nood'ig, niet voor de afsluiting
der Schelde, waaraan niet gedacht wordt.
De heer Troelstra (S. D. A. P.), minister de
Marees van Swinderen beantwoordende, merkte op,
dat de ontkennende verklaring omtrent, buitenland-
sche pressie, vroeger door den minister afgelegd, niet
veel indruk heeft gemaakt. De zaak is voor spr. niet
of er pressie is geoefend, maar of de regeering met
dit ontwerp een bepaalde mogendheid in het gevlei is
gekomen. Spr. wijst er op, dat de minister mededeel
de, dat in verschillende Europeesehe kabinetten de
internationale bezwaren legen het ontwerp niet wor
den gedeeld. Hieruit volgt, dat de minister er met
verschillende diplomaten over gesproken heeft. Zie
daar, dat wisten wij niet eens. In het Oranjeboek
wordt er niet van gewaagd! Dat hooren we zoo maar
eens terloops in een redevoering.
Spr. zette daarna uiteen, dat het fort ons in con
flicten brengt,
Spr. betoogde ten slotte, dat we onze onafhanke
lijkheid sterk kunnen maken door de millioenen niet
te besteden voor het militarisme, maar om het volk
omhoog te brengen.
HET FORT BIJ VLISSINGEN.
De Indépendance Beige zegt in antwoord op de rede
van minister Van Swinderen, dat zij het fort bij
Vlissingen een gevaar voor België heeft, genoemd,
omdat het voor de verdedigers van België's neutrali
teit den weg naar Antwerpen zou afsluiten. Het blad
voegt er bij, dat in een dergelijk geval België zich
door eigen middelen vrijheid van handelen op de
Schelde zou moeten verzekeren.
Genumgd nieuws.
DE OPEN BRIEF.
De Nederlander schrijft den „open brief" van ds.
Van Hoogenhuyze aan dr. J. Th. de. Visser niet te
zullen plaatsen, omdat het de aanvallen van tegen
standers niet wenscht op te nemen. Het blad wil zich
niet laten gebruiken voor de colportage van de parti
culiere meeningen van ds. Van Hoogenhuyze.
Professor Kohnstamm richt zich in het ITbld. te
gen ds. Van Hoogenhuyze naar aanleiding van de zin
snede in diens schrijven: „Het ongeloof wensch ik
niet op den troon te brengen, en daarom beveel ik de
concentratie niet aan."
De hoogleeraar meent dat ds. Van Hoogenhuyze
niet het recht heeft dë concentratie met het socialis
me of met. het ongeloof te identificeeren, waarom hij
liem verzoekt die woorden in te trekken.
Ook ds. Kruseman Aretz te Amsterdam protesteert
in hetzelfde blad t.egen'de gewraakte zinsnede.
KEURING'SRAAD.
In het derde district in N.-Holland is benoemd tot
voorz. van den keuringsraad, de heer F. C. van Baar
van Slangenburgli, gep. gen.-majoor van het O.-Ind.
leger; tot zijn plaatsv. de heer G. Snellen, luit-kol.
inf., belast met het bevel in het XXVIIste landweer-
district.
de menschen, die veelal in een vroolijke stemming ver-
keeren, waartoe een blinde harmonica-speler of een
manke fluitist het hunne hebben hijgedragen. Zij
worden niet door de Stoomvaatmaatschappijen ge
ëngageerd tegen vast honorariummaar gaan na af
loop van het concert met het blikje rond, en doen in
het algemeen toch uitstekende zaken.
EEN NIEUWE SPELLING EN EEN NTEUWE
„SCHOOLMEESTER."
Een bekentenis: ik ben lid der „Vereeniging tot
vereenvoudiging van onze schrijftaal." Dat wil dus
zeggen, dat ik de zoogenaamde „nieuwe" of „Kolle-
wijnsche" spelling verkies boven de huidige van De
Vries en Te Winkel.
En waarom zou i'k niet? Wel vind ik de spelling
zelf van bitter weinig belang; de voorname vraag is
immers, wat men schrijft, niet of men dat gedaan
heeft, met, één of twee o's, met dt. of een d alleen; we
begrijpen elkaar toch wel. Maar: uit mijn schooltijd
herinner ik me ach, tè goed mijn wanhopige
worstelingen met al die e's en o's en a's en u's, met de
Dokkumers, haviken en vonnissen met raa3 en vlaas
en. egaas (oeh arme, 'k was nauwelijks tien jaar!),
met traliën, knieën, genieën en geniën, met dèn room,
maar met' d'è melk, met dèn steen gewoonlijk, met dè
steen dikwijls, met liét steen soms. En ik geloof dat,
als we. deze malligheid gingen afschaffen, er een knap
stuk schoolmeesterij de wereld uit was.
Zoo ben ik dan lid der „Vereeniging enz." en
hier begin ik met tragischen ernst te spreken!
maandelijks ontvang ik een blaadjen, dat ik om des-
zelfs geestelijke frischheid naarstiglijk pleeg te lezen.
Hoe oorspronkelijk, hoe 'spontaan, hoe nieuw gelijk
het imfners past bij. onze nieuwe spelling, maar ook
hoe gratie-vol, hoe kiesch en dégelijk vooral weten
mijne intellectueele, „opperhoofden onze gemeenschap
pelijke zaak te verdedigen. En hoe zorgvuldig weten
zij maand na maand al deze pagina's zuiver te houden
van de gehate grauwgroene schimmel der schoolvos-
serij, tegen dewelke, nietwaar? in de eerste plaats on
ze strijd gericht is.
Met welk een ernst, en degelijkheid leest bijvoor
beeld een mijner voormannen de werken van Louis
Couperus. Geen „Eline Vere," geen Majesteit," geen
„Wereldvrede" is in staat zijn kloekmoedige ziel te
ontroeren, maar.... als hij ergens één o vindt, waar
er twéé moesten staan,of twéé e's, waar één voldoen
de was, dan waakt hij op en zet zorgvuldig met rood
potlood een flinke schrap! Mag hij het niet als een
juichkreet doen klinken door ons orgaan, wanneer hij
in zoo'n zwaren roman, van vele honderden pagina's
weer acht, of tien, of twaalf sclirapjes gezet heeft?
En wat moeten deze mijne bestuurderen niet voor
intelligente menschen zijn, welke superieure geestelij
ke qualiteiten moeten zij' niet bezitten, dat ze kans
zien maand in maand uit een blaadjen te vullen met
mededeelingen, dat in „Dé Auto" of „Het gevleugeld
Wiel" of „De Vlaardingse'he Courant" een ingezonden
stukje van Gerrit of van Koos gestaan heeft in de
vereenvoudigde spelling erf dat de heeren A. M. Smid
te Hellevoetssluis en C. Dtf Jansen te Ter Apel en me
juffrouw E. F. Bakker te Oósthuizen (N. H.) alle in
hunne brieven de V. S. gébruiken! Hoe interessant
zijn ook deze lijsten met hunne maandelijksche hoogst-
nauwkeurige aanvullingen,supplementen en vervol
gen, en welk een prikkel moeten ze zijn voor de leden
om hun uiterste best te doen in onzen strijd!
Hoe blijft het mogelijk; 'vraag ik mij ten slotte af,
dat men nu onze groote leidsmannen, die in dezen
veelbewogen tijd déze administratie jaren lang met
heilig vuur hebben bijgehouden, nog zoo dikwijls met
zeker wantrouwen tegemoet treedt? Is dan alle lief
de voor wat nieuw en frisch is, gebluscht in ons volk?
Wil men dan ondanks alles den ouderwetschen school
meester en zijn muffe geleerdheid behouden?
ELEOTRIFICATIE DER ZAANSTREEK.
B. en W. van Zaandam hebben naar aanleiding van
het desbetreffend besluit van den Gemeenteraad aan
de gemeentebesturen van Koog aan de Zaan, Wormer
en Zaandijk op hunne aanvrage om samenwerking in
zake electrificatie van de Zaanstreek medegedeeld, dat
de onderhandelingen met Zaandam zich nog in het
stadium bevinden, dat daarvan geen mededeelingen
aan derden kunnen gedaan worden.
Het streven van B. en W. van Zaandam is echter
van den aanvang af er op gericht geweest te verkrij
gen een overeenkomst, waardoor het ook voot dte ove
rige Zaansche gemeenten mogelijk zal zijn, desge
wenscht met Amsterdam op voordeel ige voorwaarden
te contracteeren. Het laat zich aanzien, dat dit doel
bereikt zal kunnen worden. Zoodta het gemeentebe
stuur van Amsterdam dan ook aan B. en W. van
Zaandam bericht, dat het, geen bezwaar heeft, de te
sluiten overeenkomst aan derden mede te deelen, zul
len zij niet nalaten den gemeentebesturen, welke zich
daarvoor interesseeren, kennis te. geven en e. q. met
deze overleg plegen.
NAAR BUITEN.
Men schrijft ons uit Amsterdam:
Zondag was de eerste warme dag. Reeds in don
vroegen ochtend hing in de kleine steegjes en slop
jes een benauwdheid. In de lange, rechte Kazernestra
ten van de nieuwere wijken, waar men in het alg-
meen de boomen tevergeefs zoekt, brandde en broeide
de zon; het was daar een zomersche hitte. Alleen op
de grachten was het. koel.
De Amsterdammers hebben Zondag van het mooie
weer geprofiteerd. De meerderheid is uit de poorten
gegaan, naar de zee bij Alkmaar, naar het Gooi, naar
de Vecht, een groot aantal zelfs naar Arnhem en Nij
megen. Daar hebben de bewoners van de hoofdstad
frissche lucht ingeademd. Door den zon bruingebrand
zijn zij 's avondis teruggekeerd, moe, maar tocli voor
zien van nieuwe energie.
Doordat Amsterdam nagenoeg geen parken heeft
alleen het Vondelpark, waar nu de meeste boomen
o.a. de Kastanjes in bloei staan, is als zoodanig te
beschouwen; alle overige „parken" zijn.... plantsoe
nenzijn de Groot-Mokummers wel genoodzaakt
naar buiten te gaan, indien zij de natuur willen zien
Typisch Amsterdamsch is het, met een stoomboot
een tochtje to maken. Op het Y, op de Amstel, op d
Schinkel varen den heelen dag door de booten af en
aan. Onder de witte zonnetent is het dan zwart van
P.
RIJ KSZUIVELCONSULENTSOIIAP TE HOORN.
Op den cursus voor mëlkcontroleurs wordt sinds
1911 ook het onderzoek van melk op deugdelijkheid
voor de zuivelbereiding .in consumptie onderwezen.
Om vroeger gediplomeerde, thans als melkcontroleur
werkzaam zijnde, leerlingen, die deze uitbreiding niet
gehad hebben, in de gelegenheid1 te stellen deze kennis
nog te verwerven, wordt thans te Iloorn een nanvul-
Hngseursus gegeven.
Deze cursus zal bestaan uit 2 theoretische en 2
practische lessen; dat in- de provincie veel belangstel
ling bestaat- voor dit onderwijs, blijkt wel hieruit, dat
niet minder dan 27 personen de lessen bijwonen.
KERSTCONCERT TE ENKTIUIZEN.
Men schrijft ons:
Wij meenen diegenen onzer lezers die veel om goede
muziek geven en die voor het hooren van een degelijk
.concert wel een reisje over hebben, een dienst te
doen door hen opmerkzaam te maken op een groote
uitvoering van gewijde muziek, die morgen (Hemel
vaartsdag) om 2 uur wordt gegeven in de Westerkerk
te Enkhuizen. Coneertgever is de bekwame organist
dier kerk, de heer R. G. Crevecoeur, die zich de me
dewerking verzekerde van het Stedelijk orkest van
Utrecht, het Enkhuizer Toonkunstkoor, dat voer de
ze gelegenheid aanmerkelijk is versterkt, en een vijf
tal solisten van groote bekendheid. Uitgevoerd zul
len worden een Suite voor orkest, van Baeh (onder
leiding van Wouter IIutscheuruytereen der prachti
ge cantates van denzelfden grootmeester (voor koor,
Soli, orkest- en orgel), terwijl de heer Crevecoeur
die op dezen dag zijn 25-jarig jubileum herdenkt als
organist zal voordragen een orgelconcert van Han
del met begeleiding van orkest. Het slot van de uit
voering zal vormen Mendelssohn's 95e Psalm.
UIT HEILO.
Men verzoekt ons mede te deelen dat op Hemel
vaartsdag de dienst in de Ned. Ilerv. kerk zal plaats
.hebben des morgens 10 uur door ds. E'ilerts de Haan,
alhier.
UIT OUDORP.
Tot candidaten voor den gemeenteraad zijn gesteld
de heeren J. Buren en J. Klerk.
KORTE BERICHTEN.
Te 's-Gravenhage heeft gisteren onder groote
belangstelling de begrafenis Van de vermoorde mej.