DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
AFSLUITING VERKEER.
Strakers Squire,
No. 110
Honderd en vQftiende Jaargang.
1913.
DONDERDAG
15 MEI
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Zitting van den Keuringsraad
Telefoonnummer 3.
Maandag, den 26 Mei 1913
Dinsdag, den 27 Mei 1913
Woensdag, den 28 Mei 1913
Dinsdag 15 Juli 1913
BINNENLAND.
Firma ST-KKEL, OLIJ cn TEN ZELDAM,
DRANT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat het ver-
beer voor rij- en voertuigen over de kruising van
Houtltlstraat, Koningstraat, Pieterstraat en
Peperstraat, tijdelijk asal zijn GE§LOTM.
Alkmaar, 14 Mei 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
maakt bekend, dat de keuringsraad voor de ingeschre
venen voor de militie, lichting 1914, dezer gemeente,
zitting zal houden te ALKMAAR ten stadhuize, tel
kens des voormiddags te 9 uur, op
yoor de ingeschrevenen wier namen beginnen mot de
letters A tot en met H., op
voor hen wier namen beginnen met de letters I tot en
met P en op
voor hen wier namen beginnen met. de letters Q tot en
met Z, terwijl bovendien op
des voormiddags te 9 uur, nog eene zitting zal worden
gehouden voor afdoening der zaken, welker behande
ling niet is afgeloopen.
Omtrent den Keuringsraad gelden de hieronder
vermelde bepalingen:
TAAK VAN DEN KEURINGSRAAD.
Behalve in de hierna te noemen uitzonderingsgeval
len geschieden voor den Keuringsraad de meting en
het geneeskundig onderzoek naar de geschiktheid
voor den dienst.
Ongeschikt voor den dienst worden geacht:
lo. zij, die kleiner zijn dan 1.55 M.;
2o. zij, die lijden aan of behept zijn met een der
ziekten of gebreken, vermeld op eene bij Koninklijk
besluit vastgestelde lijst.
Alleen zij, die bij de meting blijken de vereischte
lichaamslengte te bezitten, worden onderworpen aan
het geneeskundig onderzoek.
De uitspraken van den Keuringsraad worden in het
openbaar medegedeeld.
WIE VOOR DEN KEURINGSRAAD MOETEN
VERSCHIJNEN.
Voor den Keuringsraad moet in het algemeen ver
schijnen ieder ingeschrevene, die niet bij onherroepe
lijk geworden uitspraak van den dienst voorgoed of
tijdelijk vrijgesteld dan wel voorgoed of voorloopig
uitgesloten is. Onherroepelijk is een uitspraak tot
vrijstelling of uitsluiting eerst, wanneer tegen de
uitspraak geen bezwaar ingebracht of beroep inge
steld is binnen den daarvoor bij de wet gestelden ter
mijn of de uitspraak bij de eindbeslissing is gehand
haafd.
Hij, dio voor den Keuringsraad moet verschijnen,
is verplicht zich aldaar aan een onderzoek naar zijn
lichaamslengte eW> 200 noodig, aan een geneeskundig
onderzoek te onderwerpen. Hij kan echter aan den
Commissaris der Koningin in de provincie het verzoek
doen om het onderzoek vo r een anderen Keuringsraad
te ondergaan. Dit verzoek kan ongezegeld zijn, doch
moet gefrankeerd verzonden worden. Het verzoek moet
door den ingeschrevene zelf worden gedaan, met redenen
omkleed en onder nauwkeurige opgave van adres, als
mede van de plaats waar hij verlangt te worden ge
keurd.
Het staat den ingeschrevene vrij bij de keuring eene
geneeskundige verklaring omtrent de lichaamsgesteld
heid over te leggen, opdat de keurende geneesheeren
daarmede rekening kunnen houden.
WIE NIET VOOR DEN KEURINGSRAAD BE
HOEVEN TE VERSCHIJNEN.
Voor den Keuringsraad behoeven niet te verschij
nen de ingeschrevenen die in vrij willigen militairen
dienst zijn, en verder:
lo. die doen blijken door ziekte of gebreken tot die
verschijning buiten staat te zijn;
De hier bedoelde ingeschrevenen worden onderzocht
op de plaats, waar zij zich bevinden, mits deze binnen
het Rijk gelegen is; zij zijn verplicht zich aan dit on
derzoek te onderwerpen.
2o. die zich in verzekerde bewaring bevinden of die
verpleegd worden in een rijkswerkinrichting, een
rijksopvoedingsgesticht of een tuchtschool;
Voor het onderzoek van deze categorie van inge
schrevenen gelden dezelfde bepalingen als voor de ca
tegorie onder lo. vermeld.
3°- die verpleegd worden in een krankzinnigen-,
idioten-, doofstommen- of blindengesticht
Voor deze ingeschrevenen wordt door de bestuur
ders der gestichten eene geneeskundige verklaring
overgelegd.
4o. die hun beroep maken van de buitenlandsche
zeevaart of van.de zeevisscherjj buitenslands;
Deze ingeschrevenen kunnen, zoo zij keuring wen
schen, zich hetzij voor den Keuringsraad aan het on
derzoek onderwerpen, hetzij vóór 16 Mei tot het ou
dergaan van dit onderzoek aanmelden bij den Plaatse
lijke- of Garnizoenscommandant in een garnizoen te
hunner keuze, waar een officier van gezondheid ia, of
by den Commandant der Afdeeling Mariniers te Rot
terdam. Bij deze aanmelding, die op eeii werkdag des
voormiddags negen uur moet geschieden, moet -de in
geschrevene zijn bewijs van inschrijving voor de mili
tie medebrengen en ten genoegen van den Comman
dant aantoonen, dat hij een beroep als hierbedoeld
uitoefent. Ten minste één dag vóór de aanmelding
moet de aanvrage om keuring aan den Commandant
hetzij schriftelijk, hetzij mondeling worden gedaan.
5o. die woonplaats hebben of verblijf houden in
het buitenland.
Deze ingeschrevenen kunnen niettemin, zoo zij keu
ring wenschen, zich bij den Keuringsraad aan het on
derzoek onderwerpen. Zij kunnen bovendien op de
hiervoren aangegeven wijze verzoeken om het onder
zoek voor een anderen Keuringsraad te ondergaan.
Voor zooveel deze ingeschrevenen echter door ziek
te of gebreken buiten staat zijn voor den Keurings
raad te verschijnen, kunnen zij volstaan met bij den
Keuringsraad vóór de sluiting zijner zitting in te zen
den eene na 1 Mei afgegeven verklaring, waaruit
blijkt
a. dat de ingeschrevene met geslachtsnaam,
voornamen en leeftijd aan te duiden wegens ziekte
of gebreken buiten staat is voor den Keuringsraad te
verschijnen
b. dat de ingeschrevene door hen, die de verklaring
hebben afgegeven, ongeschikt voor den dienst wordt
geoordeeld
c. de aard en de graad van de ziekte of van het ge
brek, op grond waarvan de ongeschiktheid aanwezig
wordt geacht, zoomede, de bezwaren, door de ziekte
of het gebrek veroorzaakt.
Deze verklaring' moet de onderteekening dragen van
twee geneeskundigen, die ter plaatse van afgifte be
voegd zijn tot uitoefening van de genees- en heelkun
de. In de Nederlandsche koloniën mag de verklaring-
door énkel dokters-djawa echter alleen dan worden
afgegeven, wanneer ter plaatse geen ander geneeskun
dige is, en mag zij door een dokter-djawa met een an
der geneeskundige alleen dan worden afgegeven,
wanneer ter plaatse niet meer dan één ander genees
kundige is. De handteekeningen van hen, die de ver
klaring hebben afgegeven, moeten behoorlijk voor
echt zijn verklaard, onder bijvoeging, dat zij, door wie
de handteekeningen zijn gesteld, ter plaatse bevoegd
zijn tot uitoefening van de genees- en heelkunde, dan
wel dokters-djawa zijn. Zoo het stuk is onderteekend
door een dokter-djawa, of mede-onderteekend door
een dokter-djawa, moet bovendien blijken, welk
van de hiervoren bedoelde gevallen aanwezig is.
STRAFBEPALINGEN.
De ingeschrevene, die verplicht is voor den Keu
ringsraad te verschijnen en niet op de daarvoor aan
gewezen plaats of t;jd verschijnt, of die, aldaar ver
schenen zijnde, zich niet aan de meting of aan het
geneeskundig- onderzoek onderwerpt, alsmede de inge
schrevene, die moet worden onderzocht op de plaats,
waar hij zich bevindt, en zich niet onderwerpt aan de
meting of het geneeskundig- onderzoek, wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of
geldboete van ten hoogste honderd vijftig- gulden.
Pleegt hij het feit opzettelijk, dan wordt hij gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of
geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden.
NIEUW GENEESKUNDIG ONDERZOEK.
Een nieuw geneeskundig onderzoek van een inge
schrevene heeft plaats, zoo het gevoelen van dq béide
.geneeskundigen van den Keuringsraad niet van de
zelfde strekking is. Het nieuwe onderzoek geschiedt
voor den Militieraad, in zijne tweed© zitting in Au
gustus.
Overigens kan van een ingeschrevene, omtrent
wien door den Keuringsraad uitspraak is gedaan, bij
den Militieraad een nieuw geneeskundig onderzoek
worden aangevraagd
lo. door den ingeschrevene, wien de uitspraak-
geldt, of door zijn vader, moeder, voogd of curator;
2o. door elk der overige voor de gemeente inge
schrevenen, of door zijn vader, moeder, voogd of cura
tor.
De aanvrage moet, zoo zij wordt ingediend door
een der onder 2o. bedoelde personen, berusten op aan
nemelijke, in de aanvrage omschreven gronden, en
binnen tien dagen na den dag, waarop de uitspraak
van den Keuringsjaad in het openbaar werd medege
deeld, zijn ingeleverd bij den Burgemeester der Ge
meente, waar de ingeschrevene, wien het geldt, voor
de militie is ingeschreven. Van de inlevering wordt
een bewijs van ontvangst afgegeven. Aanvragen, niet
ingericht of niet ingeleverd op de wijze, hier omschre
ven, kunnen geen gevolg hebben.
INDEELING BIJ DE ZEEMILITIE OF BIJ EEN
DER KORPSEN VAN HET LEGER.
De Voorzitter van den Keuringsraad verzamelt tij
dens de zitting gegevens omtrent de indeeling.
verband hiermede staat hef den ingeschrevene
vrij alsdan aan dien Voorzitter mede te doelen, of hij
zou wenschen te worden bestemd voor de zeemilitie,
vóór een bereden korps of voor de administratietroe
pen en ook aan welk korps of garnizoen hij zich an
ders gaarne zou zien toegewezen. Ook kan de inge
schrevene den Voorzitter een schriftelijke verklaring
ter hand stellen, ten bewijze, dat hij voor eenig vak
of eenigen arbeid bijzondere geschiktheid bezit.
Alkmaar, den 13en Mei 1913.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
ALKMAAR, 15 Mei.
Men maakt zich op het oogenblik in Frankrijk nog
al druk over een eigenaardige kwestie: of men ter
verbetering van het verkeer kanalen dan wel spoor
wegen zal aanleggen. De meeningen loopen op dit
punt vrij wat uiteen. Daar zijn in de eerste plaats
degenen, die- wij „kanaalstratars" zouden kunnen
noemen, de voorstanders van het aanleggen van kana
len. Zij beweren, en niet ten onrechte, dat de regee
ring de laatste jaren bedroefd weinig voor de kanali
satie heeft gedaan. Zij wijzen dat hoort er tegen
woordig in de republiek zoo bij op Duitschland, dat
zijn kanalen-net gestadig- uitbreidt, zijn rivieren zoo
veel mogelijk bevaarbaar maakt en tot welvaart is ge
komen. Daartegenover besteedt Frankrijk, slechts
bet allernoodzakelijkste voor dit doel, lang niet ge
noeg om aan de eischen van het verkeer te water op
voldoende wijze tegemoet te komen. Plannen heeft
men intusschen te over, plannen, om bestaande kana
len te verdiepen, om nieuwe kanalen aan te leggen,
om van Parijs een zeehaven te maken, om een kanaal'
te graven, dat de Middellandsche Zee en Atlantische
Oceaan met elkaar zal verbindenDie plannen
zijn heel mooi uitgewerkt op het papier, maar er is
geen geld voor, evenmin als men geld heeft voor de
verbetering der havens, terwijl de regeeringen van
andere landen er op uit zijn, de havens zoo goed mo
gelijk te maken, ten einde daardoor het verkeer te be
vorderen, de welvaart te doen toenemen.
De Fransche regeering heeft trouwens het vorige
jaar zelf ingezien, dat het zoo niet langer kon gaan.
Zij heeft een commissie ingesteld, die dezelfde taak
heeft- als de Alkmaarsche commissie van openbare
werken: zij moet een onderzoek instellen en de uit te
voeren werken naar hun belangrijkheid en hun meer
dere of mindere noodzakelijkheid nummeren. Deze
extra-parlementaire commissie moet dus een program
ma opmaken, nagaan, welke werken het eerst door de
wetgevers en de ingenieurs ter hand dienen te wor
den genomen, maar tevens rekening houden met den
finaneieelen kant; haar is ook opgedragen met kosten
berekeningen te komen. Maar de regeering heeft bij
voorbaat verklaard, dat zij voor dit doel niet zoo heel
veel geld kan missen en dat zij dus rekent op den fi
naneieelen steun van Kamers van Koophandel die
blijkbaar ginder meer in de melk te brokkelen hebben
dan hier van gemeenten en maatschappijen, wier
belangen in de eerste plaats op het spel staan.
Nu vindt men tegenover de voorstanders van ka
nalen de voorstanders van spoorwegen, die in den uit-
nemendsten weg te land het beste verkeersmiddel zien
en den aanleg daarvan beschouwen als de vruchtbaar
ste manier om den bloei van het land te vergróoten.
Een dezer spoorwegmannen heeft de volgende argu
menten tegen het regeeringsplan te berde gebracht:
lo. is het niet juist, dat de concurrentie van het ver
keer te water noodig is om de spoorwegmaatschappij
en tot verlaging der tarieven te brengen; wanneer een
dergelijke verlaging werkelijk in het belang van het
verkeer is, komt zij er van zelf, 2o. doet de regeering
verstandiger indien zij, instede van haar geld in ka
nalen to steken, het aan de spoorwegen ten goede doet
komen, en dan speciale tarieven gaat- bedingen; 3o. is
de strijd tusschen kanalen en spoorwegen niet gelijk,
terwijl men voor het gebruik der eersfan niets heeft
te betalen, is dat der laatsten zeer kostbaar.
Het zal den lezer zeker niet verwonderen, dat deze
argumentatie niet onweersproken is gebleven. Wij we
ten wat er in do practijk waar is van het van-zelf-ko-
men eener tarievenverlaging, en wij weten ook, dat
men een kanaal niet graaft om er direct winst uit te
halen, maar om indirect er profijt uit te trekken.
Een inspecteur van bruggen en wegen heeft het voor
de regeering en voor de kanaalvoorstanders opgeno
men. Hij heeft er op gewezen, dat het verkeer te
land én dat te water wel kunnen concurreeren, doch
dat zij ook in vele gevallen kunnen samenwerken. Hij
heeft zich krachtig verzet tegen een blijvende bevoor
rechting- van de spoorwegen. Hoewel het kanalen-net
van 1870 af vrijwel gelijk is gebleken, is het verkeer
over de kanalen toegenomen met 185 procent. Daaren
tegen bedroeg de toeneming van het verkeer per trein
bij een uitbreiding van het net met 120 procent
sléchts 157 procent. De schrijver wijst er op, dat de
ze getallen krachtig pleiten vóór kanalisatie en hij
verklaart, dat er alles voor het- plan der regeeringjte
zeggen valt. De verwachting is dan ook, dat de re
geering door het parlement zal worden gesteund en
dat, zij het dan ook langzaam, het kanalisatiewerk ge
regeld en stelselmatig ter hand zal worden genomen.
TWEEDE: KAMER.
Aan de orde was gisteren de hernieuwde stemming
over het wetsvoorstel-Vliegen c.s. tot wijziging van di
artt. 56, 57 en 85 der Kieswet, beoogende de open
stelling van de stembus van 's morgens 8 tot 's avonds
8 uur.
Het wetsontwerp werd, zooals we reeds meldden
verworpen met 34 tegen 26 stemmen; van rechts stem
den voor de heeren Van Vliet, Snoeck Henckemane
en Duymaer van Twist, van links tegen de heer van
Karnebeek.
De Kamer ging hierna op recès.
de auto van de chic van Engeland.
Importeurs voor geheel Nederland
„Kennemer Autogarage", Telet 146.
ilKHliB.
MINISTER TALMA ONGESTELD.
Minister Talma is door lichte ongesteldheid verhin
derd de eerstvolgende dagen aan zijn departement
werkzaam te zijn.
Gemengd nieuwe.
MAATSCHAPPIJ TOT NUT VAN 't ALGEMEEN.
De 127e algemeene vergadering van bovengenoemde
vereeniging werd gistermorgen in het gebouw „De
Vrije Gemeente" te Amsterdam geopend met een rede
van den voorzitter, den heer J. van Loenen Martinet,
die een terugblik wierp naar 1813 en den arbeid der
Maatschappij toen-en nu vergeleek. Spr. drong aan
op pal staan voor de openbare school.
Aan het uitvoerige verslag van het hoofdbestuur,
aangaande den staat der Maatschappij en zijne ver
richtingen gedurende het jaar 19121913, is ontleend,
dat het aantal departementen en leden in het afge
loopen dienstjaar wederom is toegenomen.
Bedroeg het aantal departementen, volgens de op
gave in het jaarboekje, op 1 October 1912: 290, met
14706 gewone leden en begunstigers, 672 buitengewo
ne, 10 vereeniging-, 161 eere- en 20 algemeene leden
volgens de laatst ontvangen opgaven is het aantal
departementen op 1 Maart 1913: 299, met 15159 ge
wone leden en begunstigers, 733 buitengewone leden,
10 vereeniging-, 158 eere- en 19 algemeene leden. Telt
men de gewone, buitengewone en vereeniging-leden bij
elkaar, dan blijkt het totaal op 1 Maart 1913 te zijn
15902, d. i. 612 meer dan op 1 Maart 1912 en 1511
meer dan op 1 Maart 1911. Er werden 10 departe
menten opgericht.
Opgeheven werden de departementen Apeldoorn en
Veenhuizen (N.-H.)
liet kapitaal der Maatschappij bedroeg op 30 Juni
1912: 324.517.27.
In dit dienstjaar werd wederom een ruim gebruik
gemaakt van de gelegenheid, den departementen aan
geboden, om door sprekers, daartoe door het hoofdbe
stuur uitgenoodigd, voordrachten te doen houden over
onderwerpen, welke, in overleg met- de sprekers, door
het hoofdbestuur worden vastgesteld en die in ver
band staan met het streven der Maatschappij.
Nevens de gewone voordrachten werd ook in dit
jaar wederom aangeboden een serie B, onder den titel
„populair-wetenschappelijke voordrachten" over
vraagstukken van velerlei aard.
Het hoofdbestuur kan wederom verklaren, dat de
19 gehouden voordrachten van serie B uitstekend zijn
bevallen. Van de op de gewone wijze door het hoofd
bestuur aangekondigde voordrachten werden aange
vraagd 206, waarvan 17 dubbel. Van de overblijvende
189 aanvragen konden 180 worden ingewilligd. De
overige 9 vervielen wegens verschillende redenen.
Het „Xieuwenhuyzen-fondfi voor onderwijs" dei-
Maatschappij, ingesteld bij besluit van de algemeene
vergadering van 28 Februari 19t>6, heeft nu 7 jaar
bestaan maar neemt met elk jaar af aangezien de
jaarlijksche ontvangsten verminderen, terwijl de uit
gaven toenemen.
Over 1911'12 is uit het fonds ter beschikking van
de Nutscommissie gesteld een bedrag van 13.950.
Uit de rekening over dat jaar blijkt, dat zij van dai
bedrag heeft uitgegeven 9362.10.
Uit het vijfde jaarverslag en de jaarrekening van
de „Nutscommissie voor de reizende bibliotheken" is
gebleken, met hoeveel ijver deze commissie voortgaat
te werken.
Omtrent de 94 kisten, elk met 100 boeken en een
bijbehoorenden afdeelingseatalogus, in October 1912
verzonden, is in Januari een verslag door de plaatse
lijke boekenbeheerders ingezonden, waaruit blijkt., dat
in de 94 plaatsen, waarheen deze boeken gezonden zijn.
tot 1 Januari 1913 waren: 3106 lezers, die in de afge-
ioopen 3 maanden vroegen 18.812 verschillende boe
ken. Deze instelling blijkt hoe langer hoo meer aan
een bepaalde behoefte te voldoen en ook het overige
Nutswerk in kleine plaatsen voor te bereiden. Zoo
werden een drietal nieuwe departementen opgericht
in dorpen, waar deze bibliotheken het pionierswerk
hadden verricht.
I ot uitvoering van de door de algemeene vergade
ring van 1911 genomen besluiten in zake de Nuts-
spaarbanken, werd door het hoofdbestuur liet volgen
de verricht.
len einde het oprichten van nieuwe spaarbanken
voor de departementen, welke daartoe het- voornemen
te kennen gaven, meer gemakkelijk te maken, werd de
accountant bij den accountantsdienst der Nutsspaar-
bauken uitgenoodigd en bereid bevonden, de admini
stratie en de vast te stellen reglementen voor de op
te richten spaarbanken met de departementsbest-ureu
of de reeds aangewezen spaarbankbest-uren of commis
sies van voorbereiding te bespreken. Dit bleek buiten
gewoon practisch. De spaarbanken te Baarn, Culem-
borg, Texel, in het vorige verslag aangekondigd, kwa
men in den loop van dit jaar in werking. Bovendien
werden spaarbanken opgericht door de departemen
ten: Hoogkerk, Lobit en Wolfaartsdijk.
De accountantsdienst bij de Nutsspaarbanken werJ
met 1 Juli 1912 ingevoerd. Toen waren 22 Nuts
spaarbanken bij dezen dienst aangesloten.
Bij het opmaken van het verslag waren 30 Nuts
spaarbanken bij den accountantsdienst, aangesloten.
Naarmate de gunstige werking van deze instelling