DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
i m.
No. 112
Honderd en vijftiende Jaargang
ZATERDAG
17 MEI
ONDERWIJZERES 9
DE VROUW 1813-1913.
Dit nummer bestaat nit 3 bladen.
m
BINNENLAND.
DONKE RG EKLEURDE GEKTEN.
ALRMAARSCHE COURANT.
Aan de EERSTE GEMEENTESCHOOL
(Hoofd de heer J. EITS) WOJKDT GE-
VHaaUU eene
voor de vakken a—k.
Jaarwedde van f 725 f 1075; voor hoofdakte
f 150 meer.
Stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Ge
meente-bestuur vóór Met a.s-
ALKMAAR, 17 Mei.
Den zonnigen Meidag, toen het aan den Amstel een
waar vrouwenfeest was, omdat Nederlands Vrouwe in
oogensehouw kwam nemen het werk van Nederland-
selie Vrouwen, hebben wij een bezoek gebracht aan de
tentoonstelling, die den maatschappelijken toestand
van de vrouw in 1813 en 1913 in beeld brengt, gezien
van het standpunt der vrouw. Vrouwen in khaki-
costuum stonden aan de sierlijke ingangspoort, een
vrouwen-orkest speelde vaderlandsche liederen, vrou
welijke padvinders verrichtten terrein-diensten én
naast de nationale vlaggen klapperde het dundoek der
vrouwen in de lieflijke viooltjeskleuren van beige en
lila in den stijven bries. Modieuze damestoiletten mot
kleurige écharpes en wuivende panaches boden met de
flatteuze vrouwen-kleederdrachten van een eeuw ge
leden een schoon schouwspel. Met den dichter uit de
zestiend© eeuw kon men zeggen,,'t Is huyden een
dach van vrolikheid" en het spreekt wel van zelf, dat
de tentoonstelling zich op haar schoonst vertoonde:
het grastapijt zag er zoo jong-frisch uit en de gebou
wen waren van binnen en van buiten zoo proper als
het maar immer kon.
En nu wij van deze tentoonstelling vertellen gaan,
voelen we ons wel wat bezwaard, hoe in het korte be
stek van enkele artikelen een indruk te geven van
een werk, dat als catalogus een boek vereischte ter
dikte van een modernen roman van maar eventjes
vierhonderd vijftig pagina's en hoe als man recht te
laten wedervaren aan het door en door zuiver vrouwe
lijke karakter, dat deze tentoonstelling natuurlijk
draagt. Wij zullen dan ook in de eerste plaats den
genen die de tentoonstelling willen bezoeken mo
gen zij talrijk zijn! aanraden zich, alvorens een
trammetje van de Amsterdamsche lijn 4 te nemen,
terdege op de hoogte te stellen door tevoren den
catalogus te raadplegen, hetzij door van vrienden en
kennissen er een te leenen, hetzij door een postwis
seltje van zestig cents plus de vracht naar het Ten
toonstellingsbestuur te zenden. Dan toch heeft men
gelegenheid om alles kalm te overzien en rustig uit te
zoeken hetgeen men op het terrein zelf het nauwkeu
rigst wenscht te bezichtigen. Doet men dit niet en
mist men veel tentoonstellingservaring, dan loopt
men groot© kans door te veel te willen zien, tenslotte
weinig te zien te krijgen, te veel in onderdeelen af te
dalen, en daardoor het geheel, het belangrijkste uit
liet oog te verliezen, te missen, wat men achterna zal
betreuren.
In dit eerste artikel vragen we de aandacht voor
het historisch gedeelte, dat bedoeld is als tegenstel
ling, om arbeid en streven van de vrouw in het heden
des te scherper te doen uitkomen.
Het is wel een toevallig samen treffen, dat deze
expositie, welke bovenal neutraal wil zijn in den zin
van veelzijdig, welke alle richtingen, de verbetering
der maatschappelijke positie van de vrouw beoogen:!,
tot haar recht wil doen komen, wordt gehouden op
het landgoed, eens bewoond door den dichter, die
eveneens niet wenscht© te kiezen tusschen de staat
kundige en godsdienstig© partijen zijner dagen. Hen
drik Laurensz. Spieghel toch beeft voor zijn vertrek
naar Alkmaar op dit oud-IIollandsch buitenverblijf
Meerhuyzen aan den breeden Amstel gewoond en zijn
huis is, dank zy de bereidwilligheid van het Amster
damsche gemeentebestuur herschapen in een woning
van een deftig-burgerlijke familie uit een dorp In
1813. In die woning is de aantrekkelijkheid van hot
huiselijk leven weergegeven uit den tijd toen de
schoonste taak van de vrouw was huisvrouw en moe
der te zijn. En van het oogenblik, dat we staan voor
het rose kraamkloppertje, uiterlijk zinnebeeld van de
jonge wereldburgeres die daarbinnen in de kraamka
mer ligt, tot aan het heengaan, maken gevoelens van
pieteit zich van ons meester, die ons stil en be
schroomd doen worden, die ons schoorvoetend en b
deesd de vertrekken in dit statige huis ouder het lom
merrijk geboomte doen binnentreden, alsof het heilig
schennis ware die rust van een eeuw te komen versto
ren. De oud-Hollandsche degelijkheid en rechtscha
penheid hebben zich vereenzelvigd met het echtpaar,
dat blykbaar op een heilbrengende huwelijkskaart het
ge u heeft gezet, met zijn omgeving van statigheid
en oprechtheid, zoo schril afteekenend bij onzen tijd
van zooveel quasi-losheid en zooveel schijn voor we-
zen.
Och, wat baat het den lezer, dat we al de voorwer
pen, die aan deze vertrekken de intimiteit geven, wel-
ve en misschien met een spotlachje om den mond,
maar velen met weemoed in het hart waarnemen, be
schrijven? oorwerpeu van heinde en verre hier bij
eengebracht wij zagen o.m. mevr. Aukes—Timmer
van hier, mevr. Koot en dr. Melchior te Schagen als
inzenders vermeld die te zamen wel een eenparig-
voornaam geheel vormen, maar geen overdadige weel
de bieden, hetgeen ook kwalijk zou passen in den be
narden tijd van 1813. Het Panopticum schonk d
wassen bewoners, die door een commissie onder be
kwame leiding werden aangekleed.
Zoo zien we in de huis-kinderkamer met het keurige
lappen-karpet een broertje en zusje onder de oogen
van de breiende werkmeid, knusjes spelen; in de
eetkamer is op de rijkgedekte tafel met kostbaar da
mast, doorschijnend porcelein, zwaar zilver en fonke
lend kristal, het doopmaal aangericht, dat strakjes on
der bekoorlijke koutery zal worden genuttigd, in de
kraakzindelijke keuken met haar blankgeboende vloei
en het geglim en geschitter van propergeschuurd me
taal is de keukenprinses bezig naar de beproefde voor
schriften van het opengeslagen kookboek „Aaltje de
volmaakte en zuinige keukenmeid 1813" nog enkele
toebereidselen te maken voor het gastmaal. En boven
in het deftige salet brengt de mooie, meer dan mooie,
de bevallige gastvrouw aan het spinet, in afwachting
van de gasten, die komen zullen, den tijd musiceerend
door, haar erentfesten echtgenoot, die tegen het in
stiurnent geleund staat, aldus het wachten veraange
namend. In de slaapkamer, nog als kraamkamer in
gericht, ligt in zijn spantenwieg de kleine, ter wier
eere het feest is aangericht en daarnevens zit de ba
ker. Ge schrikt even terug die baker is niet van
was, maar een goede oude baker, een baker Bakker,
een dus van het oude ras, dat immers geen „ster" noo-
dig heeft, maar die met twee uitgangen „er" nog een
vrouwelijk ambt bij uitnemendheid vervult. En de
een-en-zeventigjarige is bereid u te toonen hoe heet
gebakerd en hoe ingewikkeld de Hildebrandjes en
Hillegondaatjes in hun prilste jeugd wel werden, hoe
men ze in de luren legde, en goedgemutst deed zijn,
en hoe de wichtjes van hun fouten niet te vaak wer
den verschoond slechts tweemaal per dag, o, jeug
dige moeders van 1913 (P. S.: het kind is wèl van
was).
Manneer men als wij gaarne verpoozing zoekt
in de boeken van een vorig geslacht van schrijvers,
dan zal het moeielijk vallen te scheiden van deze in
terieurs, waarin men vóór zich ziet hetgeen men zoo
dikwijls beschreven vond, waarin men onwillekeurig
de hoofdpersonen uit verschillende „verouderde" ro
mans verplaatst, die immers meestal het leven der
deftige burgerij behandelden, omdat de mode van do
realiteit alléén te zien in de vervallen hut, in h
armzalige woonschip, in de ellendige slaapwöning
nog niet bestond.
Maar wij moeten verder. Wij moeten de vrouw
van 1813 zien in haar beroep en bedrijf. Al leefde zij
niet mee gelijk nu met de groote sociale bewe
gingen, nl was zij niet aangegrepen door de groote
sociale vraagstukken, toch gingen ook hare bemoei
ingen dikwijls buiten het gezin. Zij bewoog zich op
het gebied der filantropie, zoo ze bemiddeld was, doel
wanneer zij in een andere levenspositie verkeerde,
moest ook zij door arbeid geheel of gedeeltelijk haar
brood verdienen, als koopvrouw, boerin,naaster, vroed
vrouw, onderwijzeres, mutsenmaakster, spinster, pij
penmaakster, turftrapster
Prenten, uit verschillende verzamelingen bijeen
gebracht, doen al die bedrijven zien, turftrappers en
dergelijke voorwerpen verlevendigen de voorstelling,
een aardig model van een marktplein met ontelbare
poppetjes maakt het aandeel, dat de vrouw als koop-
en werkvrouw had, aanschouwelijk, een heusche
mutsenmaakster verricht er haar fijnen arbeid heusch
om den broode.
De vrouw in armenzorg en kerkelijk leven vormt
één afdeeling. Hier wordt de vrouw getoond als
geefster, als ontvangster, als regentes over inrichtin
gen an liefdadigheid, als bezoldigd helpster in derge
lijke gestichten („moeder" enz.), als bewoonster van
gast-, proveniers-, wees-, armenhuizen en hofjes. Sta
tistieken geven overzichtelijk interessante gegevens,
voorwerpen toonen hoe bijv. weeskinderen voor straf
met een blok aan het been moesten rondwandelen. Op
kerkelijk gebied blijkt dat er „cathechiseervrouwen"
waren, dat de vrouwen kerkgezangen vervaardigden
en stichtelijke boeken schreven ons gemeentelijk
museum stond voor deze afdeeling af een pop in
costuum 1813, een taschtangetje om het vuur in de
kerkstoof op te rakelen, een reticule van fijn brei
werk, die meegenomen werd op den kerkgang, een
rouwkaper, o.a. gedragen bij de avondmaalsviering.
De „vrouw in de ziekenverpleging" was er heel wat
slechter aan toe, dan de „zuster" van onzen tijd en hel
is voor wie buitenshuis verpleegd moet worden thans
heel wat aangenamer voor zoover dit woord hier
van pas is dan toen. Er is op de tentoonstelling
©en verkleind model van een zaal in liet oude Buiten
gasthuis te Amsterdam uit het begin dor 19de eeuw.
Vier en vijftig zieken liggen er op bedden van stroo
of kaf en voor deze zorgen.... twee oppasseressen,
spijs en drank worden in houten kroezen gegeven, de
medicijnen in kleinere kroezen rondgediend, wanneer
de zandlooper den tijd voor het innemen aanwijst,
de operaties geschieden in het bijzijn van de andere
patiënten, die in hun eigen meest morsige kleeren blij
ven liggen, wanneer ze niet zelf voor de verschooning
hebben gezorgd in het Binnengasthuis is in dien
tijd geen enkele badkuip 1 en wanneer het heel j
druk loopt, dan worden ook op de gaanderijen kribben
geplaatst, terwijl patiënten met besmettelijke ziekten
in een hoekje der zaal wel een plaatsje vinden
Zóo in het ziekenhuis slechter nog in de gevan
genis, die vuil en vies was. De criminaliteit der vrou
wen uitte zich zeer sterk in het te-vondeling-leggen:
gemiddeld pl.m. 490 gevallen per jaar tusschen 1803
en 1813, terwijl van 1903 tot 1913 gemiddeld 1 vonde-
ling per jaar is opgenomen 1
In het Alkmaarsche spinhuis, waarvan een afbeel- i
ding aanwezig is, hadden de gevangenen het na 1810
nog zoo slecht niet: zij kregen er goed eten en allen
hadden bezigheid, n.l. spinnen en huiswerk.
De versregels van P. Cz. Hooft:
„Schrick niet: iek wreek geen quat, maer dwing tot
[goedt:
Straf is mijn handt, maar liefiijck mijn gemoedt,"
lijken voor dien tijd intusschen niet erg van toepas
sing.
Of moet het „liefiijck gemoedt" misschien blijken
uit de vrouw aan den wurgpaal, uit de guillotine-exe
cutie van vrouw Brummelkamp, uit het komfoortje
met brandijzers, waarmee de veroordeelden met het
wapen v.an de stad of met initialen, het begane mis
drijf aangevende, werden gemerkt? Of wellicht uit
kaak, schavot, geeselpaal en draaikooi, die we inmodel
te aanschouwen krijgen? Vrouwen werden bij voor
keur aan de kaak gesteld naar men wil geschiedt
dit nog veelvuldig, maar anders. Ze kregen destijds
op de borst of boven het hoofd een plakkaat met hun
misdrijf er op en men mocht met allerlei vuil naar ze
werpen wat ook nog wel voor moet komen, maar
óók in anderen vorm. Het te pronk stellen werd ge
volgd door gevangenisstraf, verbanning of geeseling
Voor lichtekooien had men de bijzondere straf van.,
draaikooien, zes- of achtkantige ijzeren kooien, die
door stadsdienaren zeer snel om haar as werden ge
draaid. De gevonniste werd op een bankje in het
midden geplaatst, zij werd duizelig en onpasselijk, be
zeerde zich het hoofd tegen de ijzeren spijlers en hoe
ernstiger het misdrijf hoe sneller er werd gedraaid,
in dezelfde of in steeds andere richting, totdat liet
„quade wijf" bewusteloos was neergevallen, welk
oogenblik de belangstellende en critiseerende menigte
met klimmend ongeduld verbeidde.
Zoo liefiijck was het gemoedt!
(Wordt vervolgd).
De donkere kleur van nieuwe 1-centstukken behoeft
derhalve niemand te weerhouden om ze als goed#
munt aan te nemen.
BIOSCOOP EN ONDERWIJS.
Een in Juni 1912 te Rotterdam ingestelde bioscoop
commissie had tot opdracht B, .en W. te adviseeren
omtrent de vraag in hoeverre, meer nog dan thans
reeds geschiedt, projectietoestellen dienstbaar ge
maakt kunnenworden aan het onderwijs. Er werd
der commissie verzocht haar aandacht tevens te wij
den zoowel aan den invloed, dien de publieke bi
oscoopvoorstellingen hebben op de jeugd, als aan de
Maag, of het op den weg .der overheid ligt in dezen
meer beperkend op te treden. De commissie acht,
naar de N. R. Ct. meldt, de volgende maatregelen
wenschelijk in zake het bioscoop-vraagstuk:
A. de gemeente richte een daarvoor geschikte loca-
liteit in als centraal projectiegebouw, waarin zoowel
i i 1 u1 beelden als vaste beelden vertoond kunnen worden
en waarvan gebruik gemaakt kan worden door het
openbaar en het bijzonder onderwijs, eventueel ook
door vereenigingen of personen, die wetenschappelijke
voordrachten organiseeren, b.v. op het gebied van uni
versity-extension.
Het is de bedoeling van de commissie dat den parti
culieren bioscoop-ondernemers door de gemeente geen
concurrentie wordt aangedaan; het projecteeren in
dit gebouw zou zich uitsluitend moeten bepalen tot
onderwerpen op het gebied van opvoeding, onderwijs
en wetenschap.
B. Toezicht op de publieke kinematografische
v oorstellingen krachtens art. 188 van de Gemeentewet
door den burgemeester, daarin bijgestaan door een
commissie van advies, als boven is omschreven, terwijl
de controle worde uitgeoefend door de politie.
C. Do gemeente moedige aan het vervaardigen van
iilms, geschikt voor opvoeding, onderwijs en weten
schap, door het uitloven van prijzen, met dien ver
stande, dat zij de beschikking krijgt over de bekroon 1»
films.
UIT OUDfE-NIEDOKP.
De winkeliers alhier, die onlangs een vereeniging
hebben opgericht, zijn besloten om hunne winkels de*
Zondags na^ 12 uur te sluiten. Op één na zijn all*
winkeliers lid der vereeniging.
m~i
UIT SCHOORT.
Voor de vacante betrekking van onderwijzeres al
hier hebben zich tot heden zestig gegadigden aange
meld.
SLECHTE GEEST BIJ DE INDISCHE MA RINK
Blijkens een bij het departement van marine ont
vangen telegrafisch bericht is den 15en Mei, onder
bevel van een luitenant ter zee le klasse, een trans
port van 100 mindere marine-schepelingen uit Oost-
Indië vertrokken, van welke schepelingen er 97 zijn
voorgedragen voor ontslag uit den zeedienst wegens
anti-militaire karaktereigenschappen en 3 wegens
slecht gedrag.
UIT HEILO.
Het Centraal Comité der Vrijzinnige Concentratie
m het kiesdistrict Alkmaar zal Donderdag 22 Mei,
des avonds te 7 uur, in de Rustende Jager alhier een
openbare vergadering beleggen.
Alle belangstellende mannen en vrouwen zullen op
deze vergadering welkom zijn.
Als spreker zal optreden de heer F. W. J. Drion
secretaris van den Bond van Vrije Liberalen.
Zijn onderwerp luidt: Waarom .de Candidaat der
Concentratie gekozen moet!
Gemengd uienws.
EEK GROOT TEKORT.
In het gebouw „Beurs voor den Diamanthandel,"
op het Weesperplein te Amsterdam, heerselite Don
derdagmiddag heel wat consternatie, schrijft het N.
v. d. D. Een van de bezoekers, de handelaar E„ had
aan do schrijftafel gezeten en vormiste, eenigen tijd
later, een negental partijtjes diamant. Verschillende
crediteuren van E. waren in het gebouw aanwezig en
kwamen op het gerucht toesnellen. Eén hunner ver
trouwde het zaakje niet en verzocht E. mede te gaan
naar zijn op de bovenverdieping gelegen kantoor. Al
daar hebben de gezamenlijke crediteuren den man op
gesloten gehouden tot des nachts halftwee, toen hij
eindelijk door de mand viel en bekende, dat zijn zaken
m de war waren' en hij een tekort had van 120.000.
Hij bood 60 pet. aan, en na zich vergewist te hebben
dat dit bedrag zou worden voldaan, is de arrestant
weder vrijgelaten. Men begrijpt, dat het geval in di
amantkringen druk besproken wordt.
liet valt niet. te ontkennen, dat er een zeker be
zwaar voor de munt-circulatie is gelegen in de over
eenstemmende kleur van onze gouden munten en die
van nieuwe bronzen stukken. Er bestaat daardoor
eenige kans op verwarring, wanneer bij de uitgifte
minder nauwkeurig wordt toegezien. Dezelfde moei
lijkheid heeft zich in Engeland voorgedaan bij den
bronzen farthing ten opzichte van het halvepond-stuk.
Men heeft daar het bezwaar volledig ondervangen
door de farthings bij de fabricatie een donkerbruine
kleur te geven. Geleidelijk slijt deze in den omloop
af; de dan aan het licht komende tint is niet die van
het op goud gelijkende nieuws brons, maar die van
brons, dat reeds in de circulatie is geweest, waarvan
do kleur veel minder gelijkenis vertoont met die van
goud.
Dit- denkbeeld zal ook bij de Nederlandsche bronzen
munten in toepassing worden gebracht en in liet ver
volg zal de nieuwe bronzen specie in bovengenoemde
kleur worden uitgegeven. Litusschen is het ter bevor
dering^ van de circulatie der vijfjes gewenscht, dat de
reeds in het begin van 1913 vervaardigd© 1-eentstuk-
ken, die nog slechts ten deele in circulatie zijn, voor
het overige (grootere) gedeelte aan het kleurproces
worden onderworpen, hetgeen dan ook op dit oogen
blik aan 's Rijks Munt geschiedt.
Deze bewerking op reeds gereed gekomen muntstuk
ken heeft echter een schaduwzijde; de kleuring daar
van toch veroorzaakt, hoewel tijdelijk, een minder
fraai uiterlijk, dan wanneer hetzelfde proces wordt
toegepast op de muntplaten, vóór den eigenlijken
muntslag. Men heeft zich hierdoor echter niet laten
weerhouden om reeds aanstonds de nog voorradige
centen een kleuring te doen ondergaan en deze van
nu af in omloop te brengen.
UIT EGMOND AAN ZEE.
H het café van den heer E. J. van Schaik alhier
nad gisteravond de lezing plaats, door de anti-revolu
tionaire kiesvereeniging bij strooibiljetten aangekon
digd.
De voorzitter dor centrale anti-revolutionaire kies
vereeniging to Beverwijk opende de vergadering met
gebed en gaf het woord aan den inleider, den heer
Dam uit Hilversum, die de politieke verhoudingen
zou behandelen.
De heer Dam begon met te betoogen, dat de libera
len onmachtig waren te regeeren. In 1907 heeft rechts
de regeering overgenomen en in 1909 werden zij met
oyergroote meerderheid door de kiezers in de regee-
ring bevestigd.
Dat maar zoo weinig gedaan kon worden was voor
een deel te wijten aan het verschijnsel, dat van de 9
ministers er nu nog maar 4 over waren. De anderen
v,.ei Ben door verschillende oorzaken door nieuwe func
tionarissen vervangen.
Het verwijt, dat rechts met leege handen komt, is
onverdiend. Spreker wees op de invaliditeitswet en
de ziekteverzekering.
Hij laakte de inconsekwente houding dor vrijzinni
gen inzake Staatspensioen. Jarenlang hebben zij im
mers voor verplichte verzekering geijverd.
Sprekeiy gaf een uiteenzetting van de fiskale en
protectionistische zijde der voorgestelde tariefwetten.
aar de directe belastingen hun uiterste grens be-
1 ©ikt hebben, moest de minister wel komen met een
ander middel om de benoodigde gelden te vinden.
De heer Dam ontwikkelde in den breede het orga
nisch karakter van den staat en trok hieruit als de
van rechtseh standpunt logische conclusie: het gr-
zinshoofdenkiesrecht.
Omtrent het onderwijs hieldspreker een betoog
over het onrecht, jaren en jaren door de voorstanders
van bijzonder onderwijs geleden. In 1848 vrijheid vor
kregen voor het geven van bijzonder onderwijs, gaf do
wet, van 1878 geen cent subsidie.
Spreker haalde met voorbeelden aan. waarin lm:
christelijke bestaat in het onderwijs, dat hij wenscht.
Waar links toch onmachtig bleek 0111 te regeeren,
moet nu rechts in staat gesteld worden het program
at te werken. (Applaus).
Van de gelegenheid tot debat werd gebruik ge
maakt door de heeren Bos uit Egmond en Zaher uit
Haarlem.
De heer Bos, erkentelijk voor de nagenoeg geheel
zakelijke rede van den inleider, wees er op, dat er
helaas nog zoovolen zijn, die geen premie voor staats
pensioen kunnen betalen. Hij trachtte het betoog
van den heer Dam inzake de tariefwet te ontzenuwen
en wees in het bijzonder op de gevolgen van de be
st hermende rechten op sigaren, klompen en margari
ne. De vrees voor trustvorming in dergelijke bedrij
ven vond debater gegrond.
Hij vees er op, dat het bijzonder onderwijs per leer
ling ruim 19 uit de staatskas trekt en het oponbaar
onderwijs ruim 13. (Applaus).
De tweede debater, de heer Zaher, betoogde, dat
links m 1905 geen tijd had, iets te doen. Daartegen
over staat, dat rechts weinig begrip van tijdrekenkon-