DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Raleigh Rijwielen, SUKKEL, ouj&tén zeldam, No. 113 Honderd en vjjitiende Jaargang. 1913 MAANDAG 19 MEI Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f1,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10, Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ONDERWIJZERES, Verkiezing van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Verkiezing van twee leden van de Provinciale Staten. DE VROUW 1813-1913. 18 MEI Telefoonnummer 3. Ie klas Engelsch rijwiel, ALRMAARSCHE COURANT. Aan de EEKSTE GEMEENTESCHOOL (Hoofd de heer J. EITS) WOBDT GE VRAAGD eene voor de vakken a—k„ Jaarwedde van f 7S5—f 1675voor hoofdakte f 150 meer. Stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Ge meente-bestuur vtfdr 36 Mei De BURG EM EE STER der gemeente ALKMAAR brengt, overeenkomstig artikel 51 der Kieswet, ter algemeene kennis, dat bij hem op DINSDAG, 3 JUNI a.s. ter secretarie dier gemeente van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 uur opgaven van candidaten voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Sta ten-Generaal kunnen worden ingeleverd. Voor zooveel noodig wordt er aan herinnerd, dat die opgaven moeten inhouden den naam, de voorlet ters en de woonplaats van den eandidaat en ondertee kend zijn door ten minste veertig kiezers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing, met vermelding van de gemeente, op welker kiezerslijst zij voorkomen. De tot invulling bestemde formulieren voor de be doelde opgaven zijn ter Secretarie dezer gemeente kosteloos verkrijgbaar. De Burgemeester voornoemd, JAN DE WIT Dz., lo.-Burg. Alkmaar, 17 Mei 1913. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt, overeenkomstig art. 51 der Kieswet, ter alge meene kennis, dat bij hem op DINSDAG, 3 JUKI a.s, ter secretarie dier gemeente van des voormiddags 8 tot des namiddags 4 uur opgaven van candidaten voor de verkiezing van twee leden van de Provinciale Sta ten in dit kiesdistrict kunnen worden ingeleverd. Voor zooveel noodig wordt er aan herinnerd, dat die opgaven moeten inhouden den naam, de voorlet ters en de woonplaats van de candidaten en onder teekend zijn door ten minste veertig kiezers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing, met; vermeldin van de gemeente, op welker kiezerslijst zij voorkomen. De tot invulling bestemde formulieren voor de be doelde opgaven zijn ter Secretarie dezer gemeente kosteloos verkrijgbaar. De Burgemeester voornoemd, JAK DE WIT Dz., lo.-Burg Alkmaar, 17 Mei 1913. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met bijlagen van J. Ti. SMIT en J. BAND, aldaar, om vergunning tot het oprichten van een electromotor van 5 P.K. tot het in beweging brengen van een gecombineerde houtbewerkingsma chine in het perceel Molenbuurt Wijk B No. 18. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Zaterdag 31 Mei e.k., 's-voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie da gen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer gemeente van de terzake ingekomen schrifturen ken nis nemen. Alkmaar, 17 Mei 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, JAN DE WIT Dz., lo.-Burg. DONATH, Secretaris. ii. ALKMAAR, 19 Mei. Als tegenstelling van het Meerhuizen der dei'tig- hurgerlijke familie en de positie der vrouw in zulk een bevoorrecht gezin, zijn aardig gekozen „de school tjes" omdat deze doen zien de inrichting van een klein burgerhuisje en ons toonen de kleine burgervrouw van 1813 in haar omgeving en in haar beroep. De be woonster van het naaischooltje huist in één klein ver trek, waar gekookt, gegeten, geslapen en bovendien „in Tinde ende wolle naaien" onderwezen wordt om van h,et babbelen nu maar te zwijgen. Jonge meisjes hebben hier de rol van naaikinderen op zich genomen en zij zitten er op zelf-mee.gebrachte stoelen en stoven onder zang en kout en 's namiddags onder een kopje koffie met koek druk aan het vervaardigen van onder en bovengoed. Natuurlijk blijven ze in lied en praat binnen de perken der welvoegelijkheid, hetgeen bij haar voorgangsters op de burgernaaischooltjes van een eeuw geleden niet altijd het geval moet zijn geweest Als de oude statigtikkende hangklok die het „heden aanwijst, ons ook eens iets uit het „verleden" vertel denu, dan zou de politie er wat gauw bij wezen om het woninkje te sluiten. Het is wèl jammer, dat de politie voor het maitressenschooltje is moeten op treden en „arbeid" heeft moeten verbieden aan kinde ren beneden de 13 jaar, „arbeid," die zou hebben be staan in het zitten in de lage schoolbankjes, het peu teren met letterplankjes, -het spellen van een leerzame geschiedenis (uitgave van 'tNut), het wasschen dei- handen in de aanwezige tobbe wet water.... Maar, nietwaar, het zou te snood zijn in de eeuw van het kind, om van zulke kostbare kleinoodiën zulk een sloo- penden lichamelijken arbeid te vergen en hoe zou men een ergerlijke wetsschennis, die een afwijking der be paling zou zijn, durven veronderstellen? Wij moeten dus kindertjes van was voor lief nemen en ook een wassen maitresse achter den ouden schoolmeesterslessenaar en wij mogen enkel kijken naar schandboré, plak en gard als zinnebeelden uit een vervlogen tijd. De meisjes uit de lagere stan den genoten niet meer onderwijs dan wat de maitres hun op gebrekkige wijze kon geven, aangevuld door hetgeen naai- en breischooltjes boden, terwijl in de hoogere standen de meisjes naar afzonderlijke jonge dames-instituten of Fransche scholen gingen. Het. deftigst echter was het onderwijs van de meisjes aan een inwonende, liefst Fransche gouvernante op te dragen. Het maitressenschooltje wekt de herinnering op aan de oordjesschool van juffrouw Monnier, waar op Ernest Staas aan den lijve voelde, hoe bitter de eerste beginselen der wetenschap zijn. Wij glimlachen om deze primitieve volksonderwijs instellingen en dit gebrekkig onderricht maar eilie ve, hoe zal men over een eeuw oordeelen over onzen tijd, waarin de staat schatten uitgeeft voor het volks onderwijs, doch heel weinig aandacht schenkt aan het instituut, dat het onderhouden en uitbreiden van het geleerde beoogt, dat zoo'n machtige factor kan worden voor de volksontwikkeling, over onzen tijd, waarin openbare leeszalen en boekerijen vrijwel in den zelf den toestand verkeeren als de schooltjes van voor een eeuw? Vinden we in al onze kleine en kleinere bibli otheekjes niet terug het karakter van die schooltjes, en is wat we op dit gebied doen tenslotte niet even zeer werk, waarvoor een later geslacht slechts een spotlach zal over hebben? „De vrouw in kunst, wetenschap, spel en sport" deze samenvatting van vrouwelijke werkzaamheid wordt bijeengehouden door den band van uitspanning, van dilettantisme; zij biedt ons in hoofdzaak de lief hebberijen van vrouwen uit beschaafde, min of meer welgestelde kringen, zij toont ons kunstvaardigheid, smaak en zin voor kunst, veel geestesontspanning door boek en spel, weinig lichamelijke ontspanning daarentegen door sport, Brieven uit dien tijd toonen dat vrouwen ook in den intiemen kring van hot hui selijk leven hare gedachten over veel en velerlei lie ten gaan, boeken zonder tal getuigen, dat zij zich be wogen op kerkelijk en staatkundig gebied en over des betreffende vraagstukken schreven, rijmden en dicht ten. In één kunst muntten vrouwen echter bovenal uit, in een die van het tooneelspel: roemde Napoleon in 1811 mevrouw Wathier—Ziesenis, de ster aan den Hollandsehen tooneelhemel, 'niet als de grootste ac trice van Europa? Voor het t.ooneel heerschte buitengewone belang stelling van Saartje Burgerhart weten we, dat zij reeds verzot was op den schouwburg en zich maar niet kon begrijpen, wat men toch intebrengen had te gen een uitspanning, die, wèlingericht, zooveel goeds kon uitwerken. En nu eindigen we vandaag met de pittige winkel tjes langs het oude grachtje. Daar is de modekraam van Mme Veuve Beukelman, bediend door hare be roemde winkeljuffrouw Susanna Bronkhorst, die men sla er den roman van Loosjes maar op na Jian delsreizen ondernam naar Marseille en Parijs, on: steeds het nieuwste te hebben. Daar is de Neder landsche boek- en plaatwinkel voor vrouwen door vrouwen met „welgeconditioneerde boeken en platen geschreven en gemeden door vrouwen," „de Bomme fin Starum" (de klok van Stavoren) waarin Eriesin nen aid en nij for pronk en geriif, kant sa fijn as reach, goud gud, skoarten, mutsen, doekjes, jakken steengud forkeapje. Daar is een koepel voor melk en room, waar de goêvrouw uithangt, een vrouw zon der hoofd, die immers de beste is, wijl haar hoofd toch met alle winden meedraait! Daar is de echte boerderij klein Meerhuizen, waar de hupsche dochters van den pachter in costuum 1813 aan het kaasmaken zijn... doch hierover behoeven we in deze streek wel niet te schrijven! Het verbindingsstreepje tusscliea de jaartallen 1813 en 1913 in. den naam dezer tentoonstelling zou den in druk kunnen vestigen alsof de ontwikkelingsgang van de vrouw gedurende do negentiende eeuw in beeld ge bracht was. Dit is echter geenszins het geval men heeft de tijdspanne omstreeks 1813 en die om 1913 heen willen voorstellen. Een grachtje scheidt de beide perioden, een brug- betje overspant ze, maar welk een verschil tusschen deze twee! Op den historischen bodem hebben we thans ge toefd, morgen gaan we naar het terrein der tegen- j woordige vrouwen, waar, zooals de slotzang der feest cantate zegt: Zij toonen der wereld een kracht is geboren, Een kracht die wel vraagt, die wel neemt, maar ook [geeft, Die schatten vergeeft, en ook steunt, vast en teeder, Die rusteloos arbeidt, een kracht die leeft. ALKMAAR, 19 Mei. De internationale troepen zijn deze week de veel genoemde stad Skoetari binnengetrokken, de blokkado ,-an de Albaneesche kust is opgeheven en de wereld beleeft, het merkwaardige schouwspel, dat een college an marine-officieren van verschillende nationaliteit een nieuw staatswezen in het leven helpt brengen. De Albaniërs zijn tot dusverre voortdurend in oproer geweest, zij zullen nu tot kalmte en tot eenheid moe ten komen en men hoopt, dat er onder de élite der be volking, onder de notabelen, voldoende personen wor den gevonden om een meer geregelden toestand in te richten en te handhaven. Met het sluiten van den vrede schiet het intusschen nog niet hard op. Slechts met moeite blijven de vier verbonden mogendheden goede maatjes, en deze toe stand bemoeielijkt ook het tot stand brengen van den vrede. De regeeringen van Griekenland en Servië heb ben nog steeds niet het voorloopig verdrag geteekend. Bulgarije zou wel willen, dat er een eind aan dat ge talm en aan die onzekerheid kwam. Echter de Grieken en Bulgaren zijn het lang niet onder elkaar eens; de Grieksch-Bulgaarsche commissie, die be raadslaagde over de geschillen omtrent bezette pun ten in Macedonië is uiteengegaan zonder tot overeen stemming geraakt te zijn. Daarbij bestaat er ook spanning tusschen Bulgarije en Servië, terwijl de ver houding tusschen Grieken en Serviërs niet minder te wenschen overlaat. Men hoopt echter, dat de groote mogendheden erin zullen slagen al dat geharrewar te gelijk met den Balkanoorlog uit de wereld te helpen en men heeft in het bijzonder zijn goede verwachting- gebouwd op den Engelschen minister van buitenland- sche zaken Sir Edward Grey. Er gingen deze week geruchten, alsof Engeland en Turkije een overeenkomst zouden hebben gesloten, waarbij Engeland Turkije financieelen steun toezegde voor 't versterken van de Turksche macht in Kl.-Azië en Engeland in ruil daarvoor het recht kreeg om zich aan de Perzische golf, aan liet eind-punt der Bagdad- spoorlijn te vestigen. Deze regeling moet geschied zijn in overeenstemming met Duitsehland en de Duit- sche pers, die aanvankelijk wat-onthutst was, prijst thans het beleid der leidende mannen te Londen en Berlijn, zij hoopt dat de gemeenschappelijke behande ling van gemeenschappelijke belangen, de voorberei ding moge zijn van een Duitsch-Engelsche toenade ring. Een Eransch-Duitsche toenadering is ingeleid dooi de Berner Conferentie van Fransche en Duitsche par lementsleden. die over den vrede kwamen spreken Wel was hun aantal nog luttel, maar er is een veelbe lovend begin gemaakt, het is een zaadje, op het land der hope gestrooid. Natuurlijk zullen Duitsehland en Frankrijk voorals nog tot aan de tanden gewapend tegenover elkaar staan. Het ministerie-Barthou behaalde een gernakke lijlce zegepraal, toen het zijn voornemen mededeelde om in October de lichting 1910 niet naar huis te stu ren, maar voorloopig nog in dienst te houden. Deze daad werd met 322 tegen 155 stemmen goedgekeurd en de regeering heeft het ontwerp op den driejarigen diensttijd zoo goed als in het staatsblad. De verkiezingen voor den landdag in Pruisen heb ben over het geheel den toestand vrijwel gelaten zoo als hij was: de rechterzijde is een beetje verzwakt, dt linker wat versterkt, maar de meerderheid is niet aan zienlijk verkleind en noch het gepraat over het drei gende gevaar van democratiseering van den Pruisi schen staat, noch dat over de regeering van den geld zak hebben de kiezers uit hun trage onverschilligheid kunnen wekken is er niet beweerd, dat zij door de regeering nog eenige trappen beneden de Hottentot- ten worden gesteld? Maar - een wijziging.-van het drieklassen kiesrecht is den eersten tijd niet f© wach ten „Kenmemer Autogarage", Telef. 146. ALKMAAR. was de herdenkingsdag- van de Openingszitting der Eerste Vredesconferentie op 18 Mei 1899. In alle landen vestigden de Pacifisten op dezen dag de aandacht op deze hoogst belangrijke wereldgebeur tenis van veertien jaar geleden, en gaven zij uitdruk king aan hun onbegrensd vertrouwen in den vooruit gang hunner denkbeelden. Velen blijven echter weigeren zich aan te sluiten bij do Vredesbeweging, omdat zij. hun tijd, krach ten en geld niet willen besteden voor een tóch onbe reikbaar ideaal, hoe verheven dit ook moge schijnen. Leert de Balkan-oorlog, leert de legeruitbreiding in Frankrijk en Duitsehland niet, dat oorlogen onvermij delijk zijn en dat wij met rassche schreden den lang verwachten algemeenen Europeeschen oorlog tege moet gaan? Aldus hun vertwijfelende vraag. En zij erwonderen zich hoe de Pacifisten den moed nog hebben 18 Mei 1899 met gevoelens van blijmoedig# dankbaarheid te herdenken! Geeft het afgeloopen jaar inderdaad tot deze som berheid aanleiding? Wie niet alleen zijn oog richt op oorlogen en legervermeerdering, de zoo betreürens- raardige gevolgen van den nóg bestaanden ouden internationalen toestand, maar bovendien de moeite zich wil getroosten kennis te nemen van do vele ken- teekenen van de nadering van een beteren tijd, zal moeten erkennen, dat het jaar, sinds de vorige 18-Mei- iering verloopen, tot een optimistischer beschouwing alle aanleiding geeft. Zeker, een nieuwe oorlog is uitgebroken en nóg is de /rede tusschen de Balkanstaten onderling en tusschen hen en Turkije niet geheel verzekerd. Maar bedenkt men wel, dat naast dezen Balkanoorlog óók mag wor den melding gemaakt van den algemeenen Europee schen Oorlog, die niet is uitgebroken? De Bal kan-crisis is geëindigd met regelmatige bijeenkomsten te Londen de vertegenwoordigers der tegenover elkan der staande Statengroepen, Triple Entente, en Drie bond, die ten slotte in eendrachtige samenwerking tot behoud van den vrede en als voorboden van een geor ganiseerde toekomst vormden een permanent interna tionaal Comité met de beschikking over eigen interna tionale politie. Voor wie het oog richt op de toe komst, is de niet.-uitgebroken Europeesche krijg be langrijker dan de Balkan-oorlog-, die wèl is uitgebro ken 1 Evenmin kunnen de legeruitbreidingen in Duitseh land en Frankrijk als gevolg van het nog bestaande wantrouwen tusschen deze beide landen tot ontmoe diging aanleiding geven, wanneer men beziet de zoo vele gunstige en daarom minder veelvuldig besproken vredelievende kenteekenen. Weet men wel, dat het Amerikaansche Parlement thans voor den tweeden achtereenvolgenden keer zeer beslist is overgegaan tot een vermindering in de voorgenomen vloot-uitbrei- ding? En weet men ook, dat den heer Woodrow Wil son, die Taft, den „Vredes-President," als President van de Vereenigde Staten van Amerika is opgevolgd, tot zijn Minister van buitenlandsehe Zaken heeft be noemd den bekenden Pacifist Bryan en dat dan ook een zijner eerste regeeringszorgen is geweest de voor bereiding voor een wereldverdrag, waarbij alle Staten zich zullen verbinden géén oorlog te verklaren vóór dat eerst het geschil aan een internationale commissie van onderzoek zal zijn onderworpen? Herhaaldelijk leest men thans weder onrustbarende berichten over de verhouding tusschen Frankrijk en Duitsehland. Ongelukkig vergeten velen dan, dat het vorige jaar niet minder onheilspellend werd gesproken over de verhoudingtusschen Engeland en Duitseh land. De verbeterde verstandhouding tusschen Enge land en Duitsehland is toch waarlijk wel een belang rijk en heugelijk feit! In het afgeloopen jaar werden niet alleen de gebrui kelijke zuiver pacifistische congressen in grooten ge tale gehouden, neen, juist ook de buitengewone con gressen tot behoud van den Vrede trokken de aan dacht. Het internationale Socialisteneongres te Ba zel deed nogmaals ondubbelzinnig blijken van den craehtigen wil der arbeiders tot behoud van den Vre de. Het Congres voor „Internationale Verstandi- gung" te Heidelberg openbaarde, hoe reusachtig de Vredesbeweging aan kracht had gewonnen onder de Duitsche intellec.tueelen, onder wie do Duitsche pro fessoren een allereersten rang innamen. De Duitsch- Engelsche toenaderingsbijeenkomst te Londen getuig de vooral van den goeden wil en oprechte vredelie vendheid der Duitsche en Engelsche journalisten en bankiers- en handelswereld. En de. Fransch-Duitsche bijeenkomst te Bern was misschien nog het meest be langrijk als de min of meer officieele vergadering van tot verschillende partijen behoorende, gekozen verte genwoordigers van twee volkeren, omtrent wier onder linge verhouding van 1870 af tot heden toe een veel- beteekenend en afwachtend „zwijgen" de eenig moge lijke uitweg tot behoud van den vrede scheen! Dat thans officieele vertegenwoordigers van het volk tot een gezamenlijk „spreken" durvon en willen overgaan, mag op dezen 18en Mei als oen hoopvolle belofte voor een hetere verstandhouding dankbaar worden heg-roet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1