DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 124.
Honderd en vijftiende Jaargang.
1913
ZATERDAG
31 MEI.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. @r»ote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkei^
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Wat beteekent de Omwenteling van
1813 voor het tegenwoordige
Nederlandsche volk?
BINNENLAND.
AARSCHE COURANT.
Dit nummer beataat nit 3 bladen.
door generaal WüPPEBMASJf.
(Nadruk verboden).
In dit jaar zal worden feestgevierd, het feest ter her
denking van het herstel van Neerland's onafhankelijk
heid in 1813. Dat weet iedereen en velen weten, dat
door dat herstel een eind werd gemaakt aan een
vreemde, aan de Fransche overheersching. Maar hier
mede houdt het ook voor velen op, omdat ze niet in
de gelegenheid zijn, om uit de Historieboeken zich
eens wat meer in te denken in de juiste beteekenis,
van wat die Overheersching eigentlijk voor grootou
ders en overgrootouders is geweest en welk een zegen
dat Herstel voor deze, en ook voor ons, is geworden.
In de volgende mededeeling is getracht dit duidelijk
te maken, opdat in November a.s. zoo veel mogelijk
iedereen wetê^ hoe hard die overheersching en hoe
heilzaam dat herstel was.
In het laatst dan der 18do eeuw en meer bepaald na
den oorlog tegen do Franschen in 17Ö3 en 94 was de
toestand der geldmiddelen in de Republiek der Veree-
nigde Nederlanden meer dan bedenkelijk. Nog treuri
ger werd deze, toen in de eerste maand van het vol
gende jaar diezelfde Franschen ons land overstroom
den, al werden ze dan ook door een overgroot gedeel
te van het volk als bevrijders ontvangen en verheer
lijkt. Een met hen aangegaan bondgenootschap toch
kostte ons al dadelijk behalve een aanzienlijk stuk
grondgebied, onder meer den inzet van 100 millioen
gulden voor het behoud onzer onafhankelijkheid en de
verplichting, om 25000 hunner soldaten te betalen, te
voeden en te kleeden. Van dien tijd dagteekent het
liedje: „Daar komen zij aan, zij hebben geen kousen
of schoenen meer aan." Zoodra toch waren ze op on
ze kosten goed uitgerust en gekleed, of ze werden door
andere schamel gekleede en hongerige zoogenaamde
bondgenooten vervangen. Hunne aanvoerders en de
Commissarissen der bevriende Fransche republiek ge
droegen zich, als waren ze in 'n veroverd land, namen
allerlei willekeurige en eigenmachtige maatregelen en
betaalden met nagenoeg-waardeloos papieren geld, de
zoogenaamde assignaten. Een nog bedenkelijker ge
volg van dat liefelijke bondgenootschap was de oor
logsverklaring van Engeland aan onze republiek,
waardoor onze koopvaardijschepen werden opgebracht,
de koloniën ons voor een groot deel werden ontnomen
en zoo aan scheepvaart en handel een geduchte slag
werd toegebracht. Dat onder die omstandigheden,
meer bepaald in de koopsteden, al spoedig achteruit
gang en armoede ontstond, zal wel duidelijk wezen.
Hutger Jan Schimmelpenninck, die in 1805 op aan
drang en naar den wil van Napoleon, den in Frank
rijk tot Keizer verheven generaal Bonaparte, tot
Raadpensionaris was benoemd van do Bataafsche re
publiek (zooals ons land in 1795 was verdoopt) tracht
te to vergeefs door doeltreffende bezuinigingen het
zwaargesehokte finantiewezen uit zijn verval op te
heffen, zijno pogingen daartoe leden schipbreuk op de
hooge eisehen bij voortduring door Frankrijk gesteld.
Geketend aan de Fransche politiek en zoo genoodzaakt
tot tal van uitgaven, die voor ons volk niet van 't
minste nut konden zijn, kon er van een herstel dei-
geldmiddelen, niettegenstaande steeds stijgende be
lastingen, geen sprake wezen.
Nog veel minder was dat het geval, toen reeds na
één jaar Schimmelpenninck op Napoleon's drang de
teugels van het bewind moest overgeven aan diens
broeder Bodewijk, die ze als Koning van Holland in
handen nam. Toen werd 't nog veel erger, behalve
toch datdezelfde uitgaven voor de belangen van
Frankrijk, met name het onderhouden van een sterk
leger en een groote vloot en de verplichte deelneming
aan de destijds door Napoleon gevoerde oorlogen dc
staatsschuld jaar op jaar vermeerderde, was die ons
opgedrongen vorst zoo spilziek en tevens wispeltu
rig van aard, dat zijne hofhouding en het voldoen aan
zijne grillen, o.a. door verplaatsing zijner residentie
van Den Haag naar Utrecht en van daar naar Amster
dam, de schatkist bovendien op heel wat weggeworpen
millioenen te staan kwam. En toch meende Koning
Bodewijk het op zijne manier goed met zijn volk, ook
hij had den knellenden band van vriendschap met
Frankrijk gaarne verbroken, maar hij werd geslingerd
tusschen zijne genegenheid voor dat volk en de afhan
kelijkheid van, en de vrees voor zijn keizerlijken broe
der. Waar hij in 't belang van dat volk meende zich
onbemerkt aan diens wil te kunnen onttrekken, daar
zag hij veel door de vingers, dat volkomen tegen dien
wil indruischte. In hoofdzaak gold dit Napoleon's in
1806 ingestelde Continentaal stelsel, dat Engeland's
handel moest treffen door verbod van alle gemeen
schap van eiken aard met dat land, maar dat veel
meer dien van het vaste land te gronde richtte. Ook
Holland ondervond al spoedig op droeve wijze de ge
volgen daarvan, door de onmogelijkheid tot uitvoer
der eigen waren, maar vooral door die tot invoer der
buitenlandsche werd aan den handel de genadeslag
toegebracht en werden de laatste bronnen van wel
vaart verstopt. Een natuurlijk gevolg daarvan was
voor den door eeuwen heen handelenden Hollander
eene uitgebreide en veelvuldige smokkelarij. Voor de
ze nu sloot Koning Bodewijk in het belang van zijn
volk de oogen, waarvan hem de armoede en ellende
dagelijks duidelijker werd en tegen de borst stuitte.
V an daar een steeds hoogor gaande twist tusschen bei-
do broeders, van daar een herhaling van de oude ge
schiedenis van den tegen elkander geslagen ijzeren en
aarden pot. an daar in 1810 Bodewijk's besluit om
3tnjdemmoede zijn troon op te geven en een land te
verlaten, waarin hij niet dan in naam en slechts naar
's Keizers wenken en bevelen mocht regeeren.
En toen, terwijl van ons grondgebied al vroeger
eerst Walcheren en daarna geheel Zeeland, Noord-
Brabant en een deel van Gelderland was afgerukt,
toen begon voor het geheele vaderland de eigenlijke
Fransche overheersching.
Vatten we het bovenstaande samen, dan zien wij
eene hoog opgedreven staatsschuld en een zwaar ge
troffen handel met de onvermijdelijke gevolgen, druk
kende belastingen, vernietigde welvaart en algomeene
verarming. Door de toevoeging aan het groote Fran
sche keizerrijk zou al die ellende nog eindeloos ver
meerderen en schier ondragelijk worden.
Al dadelijk bevatte het besluit tot inlijving van
Holland do bepaling, dat de renten der publieke
schuld van dat Rijk zouden worden getiërceerd d.w.Z;
slechts voor een derde zouden worden uitbetaald.
Iemand die b.v. van zijne Hollandsehe papieren 1200
gulden had getrokken, had voortaan op niet meer dan
400 te rekenen. Dat daardoor de waarde dier papie
ren bovendien zeer verminderde is duidelijk, zij daal
den tot 8 k 12 pet. Duizenden Hollanders, die in 't
bezit daarvan waren en zoo kapitaal en rente aanmer
kelijk zagen verminderen, moesten hunne uitgaven
sterk inkrimpen, velen hunner geraakten al dadelijk
in kommervolle omstandigheden. Paarden en rijtui
gen moesten worden afgeschaft, het aantal dienstbo
den worden verminderd, kleinere woningen worden
betrokken, geheele huishoudingen worden opgebroken
om zich op een paar kamers te behelpen, waardoor tal
van huizen leeg kwamen te staan. Dat alles nu trof
wel in de eerste plaats de meer gegoeden, maar onver
mijdelijk werkte het ook door op den middenstand en
den minderen man. Immers er werd niets gekocht
of verwerkt dan wat heel, heel noodig was, waardoor
winkels en ambachten gansch verliepen en troepen
handwerklieden tot werkloosheid werden gebracht.
Daarbij nog in 1811 een geheel mislukte oogst, waar
door de prijzen der noodzakelijkste levensbehoeften,
meer bepaald die van brood en aardappelen tot eene
ongekende hoogte stegen. Zoo door gebrek en honger
tot bedelaars gemaakt trok een deel der laagste klas
se naar het platte land, de boeren plunderend en
brandschattend en onder dat, wat in de steden bleef,
ontstond eene jammerlijke verwildering, die tot aller
lei misdrijven en zoo tot de toen gebruikelijke zware
en zwaarste lijfstraffen leidde.
Hoogst treurig was, ook al ais gevolg der tiërcee-
ring, de toestand der weeshuizen en andere instellin
gen van liefdadigheid, waarvan de financiën toch
reeds door het verminderen van liefdegaven en van
de onderstandsgelden der verarmde gemeenten in de
laatste jaren in slechten staat verkeerden en die nu
hunne vaste inkomsten tot op een derde zagen terug
gebracht. Bij de grootst mogelijke bezuiniging kon
den do meeste zich niet dan met moeite staande hou
den en, hoe smartelijk ook op zich zelve, was het voor
deze eene uitkomst, toen al spoedig de knapen uit die
huizen bij honderden werden opgevorderd, om in
Frankrijk tot kajuitsjongens te worden opgeleid, ter
wijl de overblijvenden bij landbouwers of arbeiders
moesten worden uitbesteed om zo work en zoo brood
to verschaffen.
Bestond aanvankelijk bij velen de hoop, dat door de
invoering der in Frankrijk geheven belastingen, de
opbrengst daarvan minder zou behoeven te zijn dan
vóór de inlijving het geval was, al spoedig bleek, dat
door de daar bestaande Droits réunis (vereenigde
rechten) de daaronder vallende artikelen wijn, sterke
dranken, azijn, zout, tabak, enz. zwaar worden belast.
Vooral het recht op de tabak, waarvan de Staat het
monopolie van den verkoop aan zich behield en die
daardoor ontzettend in prijs steeg, was den Hollander,
door tijden heen aan zijn pijp gewend, een doorn in
het oog. Erger nog was het ontzaglijk verhoogen der
prijzen van alle koloniale waren als gevolg eener be
paling, dat deze op het oogenblik der inlijving met
een recht van 50 percent ten bate van den Staat wer
den bezwaard. Daardoor werd de mindere man en
een groot deel van den middenstand van die genot
middelen verstoken en moest zich behelpen met paar-
denklaver als tabak, eereprijs als thee, gebrande erw
ten met gebrande stroop als koffie en sterk afgekook
te bieten als suiker. En daarbij kon het arme volk
het lijdzaam aanzien, dat op hoog bevel alle in de pak
huizen gevonden Engelsehe koopwaren, ter waarde
van millioenen, op de straat verbrand werden.
Onder hen, die zwaar te lijden hadden van de ge
volgen der inlijving, behoorden in 't bijzonder de pre
dikanten en onderwijzers van elke soort. Want al
gold voor eerstgenoemden in Frankrijk, dus toen ook
hier, do bepaling, dat de godsdienstleeraren door den
Staat werden bezoldigd, in 1811 ontvingen zij niet
meer dan tweederde hunner toelage, in 1812 volstrekt
niets. Eene verwijzing tot betaling naar do kassen
der gemeenten bracht geene verbetering, evenmin hel
uitschrijven eener afzonderlijke collecte bij de gods
dienstoefening en een hoofdelijken omslag over de
meestal behoeftige lidmaten. Ook toen bleven de pre
dikanten in nijpenden nood verkeeren, velen hunner
werden genoodzaakt als schrijver, koopman in negotie
of zelfs boerenarbeider iets te verdienen om hunne ge
zinnen voor broodsgebrek te bewaren, ja zelfs hunne
kinderen op straat te zenden om ze door bedelen voor
den hongerdood te behoeden.
Voor de onderwijzers was het niet veel beter ge
steld. Al spoedig waren na de inlijving de bestaande
Hoogescholen opgeheven, behalve die te Beiden en te
Groningen, maar ook deze weldra bij een nader be
sluit tot onderdooien der Keizerlijke universiteit te
Parijs aangewezen. Aan de professoren werd daarbij
het recht ontzegd vergoeding te vragen voor hunne
openbare lessen, terwijl de door hen gegeven bijzon
dere verliepen als gevolg der algemeen# verarming.
De kosten voor het hoogere onderwijs moesten gevon
den worden door verhooging der schoolgelden voor
het middelbare, waardoor ook deze grootendeels waren
ontvolkt. Zoo leden ook de onderwijzers armoede, te
meer daar in strijd met de toezegging, dat zij van
staatswege zouden worden betaald, hunne bezoldiging
in de volle eerste twee jaren geheel achterwege bleef
en daarna slechts voor tweederde werd uitgekeerd.
(Wordt vervolgd).
EERSTE KAMER.
Gisteren werden de algemeene beschouwingen over
de Radenwet en de Invaliditeits-, ouderdoms- en ziek
teverzekering voortgezet.
De heer de Boer (Bib.) achtte o, m. de raden van
al beid te duur, te omslachtig en vrijwel overbodig.
En met betrekking tot de Ziektewet betoogde hij, dat
het particulier initiatief te zeer ambtelijk gedrukt
wordt.
De heer v. d. Berg (A. R.) voorzag ook, dat de
minister niet veel genoegen zal beleven met het noo-
dploos omslachtige instituut der Raden van Arbeid.
ISjog merkte spr. op, dat verzekering tegen de gevol
gen van invaliditeit, ouderdom en ziekte nu eenmaal
niet gaat zonder dwang. Echter, er ligt een opvoe
dende kracht in. Het verzekeringstelsel van minister
Talma verdient de voorkeur boven een gratis pensi
oen aan behoeftigo invalide en oude personen.
De heer II o v y (A. R.) motiveerde zijn stem voor
de ontwerpen. De Radenwet beschouwde hij als een
onvermijdelijk aanhangsel voor de uit te oefenen con
trole en administratie.
De heeren v. d. Does de Yillebois (R. K.) en
van Eanschot (R. K.) verdedigden het ontwerp.
De heer van Nierop (U. B.) besprak de finan-
cieele zijde van het vraagstuk. Het voorstel is van
meer dan buitengewone, financieele beteekenis. Er
is een bijdrage van 10 millioen door den Staat gedu
rende esn reeks van jaren mede gemoeid. Daarbij
komt, dat spreker oordeelt, dat de kosten der verzeke
ring hooger zullen zijn dan de mmister zich voorstelt.
Een rentevoet van 3V2 procent, schijnt op het oogen
blik niet hoog, maar toch is het aan ernstigen twijfel
onderhevig, of men een dergelijken rentevoet mag
aannemen als grondslag voor eene berekening, welke
over een veeljarig tijdperk loopt. Voorzichtiger ware
het geweest, vast t.e houden aan een rentevoet van 3
procent.
De fout van den ganschen opzet der zaak is, dat
men er niet op gerekend heeft, dat op de vette jaren
van thans magere jaren kunnen volgen. Bij de Staats-
pensionneering gelden al deze bedenkingen niet, om
dat men daarbij niet te doen heeft met een fonds.
Een ander bezwaar van spreker is, dat ondanks het
groote offer, dat de Staat geeft, alle niet loontrekken
de personen niets zullen krijgen. De Engelsehe- rege
ling heeft opnieuw duidelijk het onbillijke van de
door de regoering gevolgde richting aan het licht ge
bracht.
De een zal met 1 Januari ouderdomspensioen krij
gen en een ander, die het evenzeer, ja wellicht meer.
noodig heeft, zal niets ontvangen. Aan een dergelijke
onbillijke wet kan spreker niet meedoen. Hij wensch-
te, dat een onderzoek zal worden ingesteld, overtuigd
als hij was, dat onze financieele toestand zeer zeker
toelaat, een veel betere en billijke regeling welke aan
alle behoeftige invaliden en oude burgers ten goede
zal komen. Met nadruk kwam spreker er tegen op,
om de ko.sten der verzekering te zoeken in tariefsher
ziening.
Dinsdag voortzetting.
KAMERVERKIEZINGEN.
Naar de ,,N. Rott, Ut." verneemt, hebben de anti-
revolutionnairen hun zin gekregen. Van hooger hand
is beslist, dat voor alle zetels te Rotterdam, vallende
buiten het electoraal accoord, een anti-revolutiounair
candidaat zal worden gesteld.
Tn district 1 komt nu een christelijk-historisch, in
district IJ, IJ' en een anti-revolutionnair en in dis
trict II f oen katholiek candidaat.
Toon na voel schrijven en bespreken de partijen op
haar stuk bleven staan, de christelijk-historischen ver
langende twee zetels, de anti-rovolutionnairen den ge-
heelen buit, besloot men het geschil ter beslechting
te onderwerpen aan het comité uit de drie rechtsche
partijen in Den Haag, hij welke uitspraak de partijen
zich zouden neerleggen.
Ook do beslissing van de Uaagsche heeren heeft
zich lang laten wachten en is eindelijk Donderdag af
gekomen met bovenvermeld resultaat. Ze heeft bij
een deel der christelijk-historischen groote ontevre
denheid verwekt.
De „Standaard" deelt nog mode, dat de commissie
voor arbitrage, bestaande uit do heeren Kooien, Kny-
per en De Visser, deze beslissing met eenparigheid
van stemmen heeft aangenomen.
Men schrijft aan „De Nederlander":
Over het verloop en den uitslag van de onderhande
lingen betreffende de Tweede Kamer-verkiezingen,
heerschte in de Chr. Hist. Kiesvereeniging te Rotter
dam zeer groote ontstemming en met bijna algemeene
stemmen werd door de kiesvereeniging besloten, voor
de Tweede Kamer-verkiezing in Rotterdam II, hare
kiezers vrij te laten.
Gemengd nienw§.
HET ST. JORIS GASTHUIS TE DEEFT.
In het aan Burgemeester en Wethouders van Delft
overgelegd rapport betreffende het door rogenten van
het Ct, Joris Gasthuis ingestelde onderzoek in de
zaak-Bempersz beginnen de regenten te constateeren,
dat de geneesheer-directeur, dr. O. J. Marcus, met het
geval dat onderzoek eischt#, slechts zijdelings en niet
in beteekenende mate te maken heeft gehad. Het rap
port bevat een 25-tal gebleken feiten, die in een vijf
tal conclusies zijn samengevat.
Als zeer waarschijnlijk moet worden aangemerkt,
dat achteraf beschouwd de verpleging der overleden
zuster niet voldoende is geweest, doch dat den behan-
delenden geneesheer verborgen is gehouden wat hem
een ernstiger dunk van liet ziektegeval had kunnen
geven. Jegens deze zieke heeft hij dezelfde goede zorg
besteed als zijn gewoonte is in gevallen, waarin een
dergelijk ziektebeeld zich aan hem vertoont.
Regenten wijzen er op dat de zusters zeiven onlangs
geheel spontaan -verklaarden dat op den hehandelen-
den geneesheer haars inziens niet de minste blaam
rust en hebben herhaald dat juist de ernstigste ziekte-
symptonen niet te zijner kennis zijn gebracht. Schuld
van de hoofdverpleegster, die grootendeels buiten
dienst was, is noch bewezen, noch waarschijnlijk ge
maakt, Hare verdiensten jegens het gesticht zijn
groot.
Indien (wat regenten op grond van de verklaringen
der zusters meenen te moeten aannemen) de verple
ging te wenschen heeft gelaten, dan is dit niet in de
laatste plaats de schuld van de zusters geweest, dis
haar bevindingen niet hebben aangebracht ter plaatse
waar dit behoorde. Ten opzichte van de vrees voor
berisping of straf, die sommige zusters deed zwijgen
met veronachtzaming van de belangen harer zieke me
dezuster, zeggen regenten dat dit een onverdedigbar#
en slechts gedeeltelijk te verontschuldigen tekortko
ming is.
Ten slotte wijzen regenten den geneesheer-directeur
in het bijzonder op het bedenkelijk verschijnsel van
een collectieve vrees bij nagenoeg alle zusters eener
af deeling voor hare hoofden. Hij stelle zich vóór al
les (en taak te zorgen voor een beteren geest, Zij be
weren allerminst dat de directeur op zijn manier, die
misschien wat hoekiger is dan bij lieden met minder
temperament, tot dusverre die taak niet naar vermo
gen heeft behartigd. Zij zijn zelfs van het tegendeel
overtuigd.
GEWETENSDWANG.
Men schrijft aan het .„Handelsblad":
Het gezin van Dirk Hoogervorst, wonende te Wa-
tergraafsmeer, Ringdijk 31, huis, verhuisde een paar
weken geleden naar de Ingogostraat 9III te Amster
dam, onmiddellijk bij de grens van Watergraafsmeer.
Do kinderen hadden altijd op de openbare school aan
den Ringdijk gegaan. Genoemde Hoogervorst heeft
een kind (meisje) van 3 maanden, dat hij in de Gere
formeerde kerk te Watergraafsmeer wilde laten doo*
pen, daar zijn vrouw van-huis-uit tot die kerk be
hoort (hoewel ze er nooit komt) en deze er op stond,
dat het kind gedoopt werd.
De predikant der Geref. Kerk te Watergraafsmeer,
ds. Douma, heeft haar aan haar nieuw adres opge
zocht en geweigerd het kind te doopen, voor en aleer
de andere kinderen op de Christelijke School (Wilhel-
minaschoo^ hoofd de heer P. van Vliet) waren ge
plaatst. Dezen zijn thans op die school gekomen.
ZONDAGSSBUITING IN DE APOTHEKEN.
Ook te 's-Gravenhage overwegen de apothekers
plannen om een geheele sluiting van een gedeelte der
apotheken op Zondag mogelijk te maken. Het zal
voornamelijk van de welwillendheid van het publiek
en van de medewerking van zieken-inriehtingen, zie
kenfondsen en geneeskundigen afhangen of deze po
gingen tot een goede uitkomst leiden.
In een drukbezochte vergadering van 's-Graven-
haagsch Departement der Nederlandsche Maatschap
pij ter bevordering der Pharmacie is dit onderwerp
dezer dagen besproken en het bestuur hoopt spoedig
met voorstellen tot regeling hiervan voor den dag te
komen.
ELEOTRIFICATIE.
Nu de Kennemer Electriciteits-Maatschappij bezig
is met den aanleg van een kabel in den Rijksweg van
Haarlem naar Alkmaar, zullen naar de „Tel." meldt,
binnenkort door B. en W. van Beverwijk, gestund
door de plaatselijke gascommissie, voorstellen aan den
Raad worden gedaan, om met vorenstaande maat
schappij contract aan te gaan tot levering van elec-
liischen stroom aan de gemeente Beverwijk en hare
in gezetenen.
UIT RCHETtMERHGRN.
Tot secretaris-penningmeester van de banti# Noord
Schermer en Schermerhorn van den Eilandspolder is
benoemd do heer J. Koster te Schermerhorn, in plaats
van den hear K. Oüj te Alkmaar, die als zoodanig be
dankt had.
UIT HEER HUGO WAARD.
In een vergadering van het bestuur der vereeni-
ging „Hugowaard's Belang", werd besloten geen ver
dere maatregelen te nemen voor feestviering ter her
denking van Neerland's onafhankelijkheid. Door ver
schillende bestuursleden was de ervaring opgedaan,
dat er weinig voor feestviering gevoeld wordt door de
burgerij, weshalve besloten werd geen verdere uitvoe
ring te geven aan het- besluit der laatstgehouden alge
meene vergadering.
De uitslag van het onderzoek ingesteld door de
Gezondheidscommissie te Hoorn van het drinkwater
bij school No. 4, is, dat dit water voor gebruik onge
schikt is.
Voor de betrekking van vader en moeder in het
Tehuis voor ouden van dagen hebben zich 14 sollici
tanten aangemeld.
UIT BERGEN.
Mej. M. M. B. Wetering», alhier, slaagde gisteren
te Haarlem voor het examen aete B. O.
wmntÊÊ