DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 124. Honderd en vijftiende Jaargang. 1913 ZATERDAG 31 MEI. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. @r»ote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkei^ v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Wat beteekent de Omwenteling van 1813 voor het tegenwoordige Nederlandsche volk? BINNENLAND. AARSCHE COURANT. Dit nummer beataat nit 3 bladen. door generaal WüPPEBMASJf. (Nadruk verboden). In dit jaar zal worden feestgevierd, het feest ter her denking van het herstel van Neerland's onafhankelijk heid in 1813. Dat weet iedereen en velen weten, dat door dat herstel een eind werd gemaakt aan een vreemde, aan de Fransche overheersching. Maar hier mede houdt het ook voor velen op, omdat ze niet in de gelegenheid zijn, om uit de Historieboeken zich eens wat meer in te denken in de juiste beteekenis, van wat die Overheersching eigentlijk voor grootou ders en overgrootouders is geweest en welk een zegen dat Herstel voor deze, en ook voor ons, is geworden. In de volgende mededeeling is getracht dit duidelijk te maken, opdat in November a.s. zoo veel mogelijk iedereen wetê^ hoe hard die overheersching en hoe heilzaam dat herstel was. In het laatst dan der 18do eeuw en meer bepaald na den oorlog tegen do Franschen in 17Ö3 en 94 was de toestand der geldmiddelen in de Republiek der Veree- nigde Nederlanden meer dan bedenkelijk. Nog treuri ger werd deze, toen in de eerste maand van het vol gende jaar diezelfde Franschen ons land overstroom den, al werden ze dan ook door een overgroot gedeel te van het volk als bevrijders ontvangen en verheer lijkt. Een met hen aangegaan bondgenootschap toch kostte ons al dadelijk behalve een aanzienlijk stuk grondgebied, onder meer den inzet van 100 millioen gulden voor het behoud onzer onafhankelijkheid en de verplichting, om 25000 hunner soldaten te betalen, te voeden en te kleeden. Van dien tijd dagteekent het liedje: „Daar komen zij aan, zij hebben geen kousen of schoenen meer aan." Zoodra toch waren ze op on ze kosten goed uitgerust en gekleed, of ze werden door andere schamel gekleede en hongerige zoogenaamde bondgenooten vervangen. Hunne aanvoerders en de Commissarissen der bevriende Fransche republiek ge droegen zich, als waren ze in 'n veroverd land, namen allerlei willekeurige en eigenmachtige maatregelen en betaalden met nagenoeg-waardeloos papieren geld, de zoogenaamde assignaten. Een nog bedenkelijker ge volg van dat liefelijke bondgenootschap was de oor logsverklaring van Engeland aan onze republiek, waardoor onze koopvaardijschepen werden opgebracht, de koloniën ons voor een groot deel werden ontnomen en zoo aan scheepvaart en handel een geduchte slag werd toegebracht. Dat onder die omstandigheden, meer bepaald in de koopsteden, al spoedig achteruit gang en armoede ontstond, zal wel duidelijk wezen. Hutger Jan Schimmelpenninck, die in 1805 op aan drang en naar den wil van Napoleon, den in Frank rijk tot Keizer verheven generaal Bonaparte, tot Raadpensionaris was benoemd van do Bataafsche re publiek (zooals ons land in 1795 was verdoopt) tracht te to vergeefs door doeltreffende bezuinigingen het zwaargesehokte finantiewezen uit zijn verval op te heffen, zijno pogingen daartoe leden schipbreuk op de hooge eisehen bij voortduring door Frankrijk gesteld. Geketend aan de Fransche politiek en zoo genoodzaakt tot tal van uitgaven, die voor ons volk niet van 't minste nut konden zijn, kon er van een herstel dei- geldmiddelen, niettegenstaande steeds stijgende be lastingen, geen sprake wezen. Nog veel minder was dat het geval, toen reeds na één jaar Schimmelpenninck op Napoleon's drang de teugels van het bewind moest overgeven aan diens broeder Bodewijk, die ze als Koning van Holland in handen nam. Toen werd 't nog veel erger, behalve toch datdezelfde uitgaven voor de belangen van Frankrijk, met name het onderhouden van een sterk leger en een groote vloot en de verplichte deelneming aan de destijds door Napoleon gevoerde oorlogen dc staatsschuld jaar op jaar vermeerderde, was die ons opgedrongen vorst zoo spilziek en tevens wispeltu rig van aard, dat zijne hofhouding en het voldoen aan zijne grillen, o.a. door verplaatsing zijner residentie van Den Haag naar Utrecht en van daar naar Amster dam, de schatkist bovendien op heel wat weggeworpen millioenen te staan kwam. En toch meende Koning Bodewijk het op zijne manier goed met zijn volk, ook hij had den knellenden band van vriendschap met Frankrijk gaarne verbroken, maar hij werd geslingerd tusschen zijne genegenheid voor dat volk en de afhan kelijkheid van, en de vrees voor zijn keizerlijken broe der. Waar hij in 't belang van dat volk meende zich onbemerkt aan diens wil te kunnen onttrekken, daar zag hij veel door de vingers, dat volkomen tegen dien wil indruischte. In hoofdzaak gold dit Napoleon's in 1806 ingestelde Continentaal stelsel, dat Engeland's handel moest treffen door verbod van alle gemeen schap van eiken aard met dat land, maar dat veel meer dien van het vaste land te gronde richtte. Ook Holland ondervond al spoedig op droeve wijze de ge volgen daarvan, door de onmogelijkheid tot uitvoer der eigen waren, maar vooral door die tot invoer der buitenlandsche werd aan den handel de genadeslag toegebracht en werden de laatste bronnen van wel vaart verstopt. Een natuurlijk gevolg daarvan was voor den door eeuwen heen handelenden Hollander eene uitgebreide en veelvuldige smokkelarij. Voor de ze nu sloot Koning Bodewijk in het belang van zijn volk de oogen, waarvan hem de armoede en ellende dagelijks duidelijker werd en tegen de borst stuitte. V an daar een steeds hoogor gaande twist tusschen bei- do broeders, van daar een herhaling van de oude ge schiedenis van den tegen elkander geslagen ijzeren en aarden pot. an daar in 1810 Bodewijk's besluit om 3tnjdemmoede zijn troon op te geven en een land te verlaten, waarin hij niet dan in naam en slechts naar 's Keizers wenken en bevelen mocht regeeren. En toen, terwijl van ons grondgebied al vroeger eerst Walcheren en daarna geheel Zeeland, Noord- Brabant en een deel van Gelderland was afgerukt, toen begon voor het geheele vaderland de eigenlijke Fransche overheersching. Vatten we het bovenstaande samen, dan zien wij eene hoog opgedreven staatsschuld en een zwaar ge troffen handel met de onvermijdelijke gevolgen, druk kende belastingen, vernietigde welvaart en algomeene verarming. Door de toevoeging aan het groote Fran sche keizerrijk zou al die ellende nog eindeloos ver meerderen en schier ondragelijk worden. Al dadelijk bevatte het besluit tot inlijving van Holland do bepaling, dat de renten der publieke schuld van dat Rijk zouden worden getiërceerd d.w.Z; slechts voor een derde zouden worden uitbetaald. Iemand die b.v. van zijne Hollandsehe papieren 1200 gulden had getrokken, had voortaan op niet meer dan 400 te rekenen. Dat daardoor de waarde dier papie ren bovendien zeer verminderde is duidelijk, zij daal den tot 8 k 12 pet. Duizenden Hollanders, die in 't bezit daarvan waren en zoo kapitaal en rente aanmer kelijk zagen verminderen, moesten hunne uitgaven sterk inkrimpen, velen hunner geraakten al dadelijk in kommervolle omstandigheden. Paarden en rijtui gen moesten worden afgeschaft, het aantal dienstbo den worden verminderd, kleinere woningen worden betrokken, geheele huishoudingen worden opgebroken om zich op een paar kamers te behelpen, waardoor tal van huizen leeg kwamen te staan. Dat alles nu trof wel in de eerste plaats de meer gegoeden, maar onver mijdelijk werkte het ook door op den middenstand en den minderen man. Immers er werd niets gekocht of verwerkt dan wat heel, heel noodig was, waardoor winkels en ambachten gansch verliepen en troepen handwerklieden tot werkloosheid werden gebracht. Daarbij nog in 1811 een geheel mislukte oogst, waar door de prijzen der noodzakelijkste levensbehoeften, meer bepaald die van brood en aardappelen tot eene ongekende hoogte stegen. Zoo door gebrek en honger tot bedelaars gemaakt trok een deel der laagste klas se naar het platte land, de boeren plunderend en brandschattend en onder dat, wat in de steden bleef, ontstond eene jammerlijke verwildering, die tot aller lei misdrijven en zoo tot de toen gebruikelijke zware en zwaarste lijfstraffen leidde. Hoogst treurig was, ook al ais gevolg der tiërcee- ring, de toestand der weeshuizen en andere instellin gen van liefdadigheid, waarvan de financiën toch reeds door het verminderen van liefdegaven en van de onderstandsgelden der verarmde gemeenten in de laatste jaren in slechten staat verkeerden en die nu hunne vaste inkomsten tot op een derde zagen terug gebracht. Bij de grootst mogelijke bezuiniging kon den do meeste zich niet dan met moeite staande hou den en, hoe smartelijk ook op zich zelve, was het voor deze eene uitkomst, toen al spoedig de knapen uit die huizen bij honderden werden opgevorderd, om in Frankrijk tot kajuitsjongens te worden opgeleid, ter wijl de overblijvenden bij landbouwers of arbeiders moesten worden uitbesteed om zo work en zoo brood to verschaffen. Bestond aanvankelijk bij velen de hoop, dat door de invoering der in Frankrijk geheven belastingen, de opbrengst daarvan minder zou behoeven te zijn dan vóór de inlijving het geval was, al spoedig bleek, dat door de daar bestaande Droits réunis (vereenigde rechten) de daaronder vallende artikelen wijn, sterke dranken, azijn, zout, tabak, enz. zwaar worden belast. Vooral het recht op de tabak, waarvan de Staat het monopolie van den verkoop aan zich behield en die daardoor ontzettend in prijs steeg, was den Hollander, door tijden heen aan zijn pijp gewend, een doorn in het oog. Erger nog was het ontzaglijk verhoogen der prijzen van alle koloniale waren als gevolg eener be paling, dat deze op het oogenblik der inlijving met een recht van 50 percent ten bate van den Staat wer den bezwaard. Daardoor werd de mindere man en een groot deel van den middenstand van die genot middelen verstoken en moest zich behelpen met paar- denklaver als tabak, eereprijs als thee, gebrande erw ten met gebrande stroop als koffie en sterk afgekook te bieten als suiker. En daarbij kon het arme volk het lijdzaam aanzien, dat op hoog bevel alle in de pak huizen gevonden Engelsehe koopwaren, ter waarde van millioenen, op de straat verbrand werden. Onder hen, die zwaar te lijden hadden van de ge volgen der inlijving, behoorden in 't bijzonder de pre dikanten en onderwijzers van elke soort. Want al gold voor eerstgenoemden in Frankrijk, dus toen ook hier, do bepaling, dat de godsdienstleeraren door den Staat werden bezoldigd, in 1811 ontvingen zij niet meer dan tweederde hunner toelage, in 1812 volstrekt niets. Eene verwijzing tot betaling naar do kassen der gemeenten bracht geene verbetering, evenmin hel uitschrijven eener afzonderlijke collecte bij de gods dienstoefening en een hoofdelijken omslag over de meestal behoeftige lidmaten. Ook toen bleven de pre dikanten in nijpenden nood verkeeren, velen hunner werden genoodzaakt als schrijver, koopman in negotie of zelfs boerenarbeider iets te verdienen om hunne ge zinnen voor broodsgebrek te bewaren, ja zelfs hunne kinderen op straat te zenden om ze door bedelen voor den hongerdood te behoeden. Voor de onderwijzers was het niet veel beter ge steld. Al spoedig waren na de inlijving de bestaande Hoogescholen opgeheven, behalve die te Beiden en te Groningen, maar ook deze weldra bij een nader be sluit tot onderdooien der Keizerlijke universiteit te Parijs aangewezen. Aan de professoren werd daarbij het recht ontzegd vergoeding te vragen voor hunne openbare lessen, terwijl de door hen gegeven bijzon dere verliepen als gevolg der algemeen# verarming. De kosten voor het hoogere onderwijs moesten gevon den worden door verhooging der schoolgelden voor het middelbare, waardoor ook deze grootendeels waren ontvolkt. Zoo leden ook de onderwijzers armoede, te meer daar in strijd met de toezegging, dat zij van staatswege zouden worden betaald, hunne bezoldiging in de volle eerste twee jaren geheel achterwege bleef en daarna slechts voor tweederde werd uitgekeerd. (Wordt vervolgd). EERSTE KAMER. Gisteren werden de algemeene beschouwingen over de Radenwet en de Invaliditeits-, ouderdoms- en ziek teverzekering voortgezet. De heer de Boer (Bib.) achtte o, m. de raden van al beid te duur, te omslachtig en vrijwel overbodig. En met betrekking tot de Ziektewet betoogde hij, dat het particulier initiatief te zeer ambtelijk gedrukt wordt. De heer v. d. Berg (A. R.) voorzag ook, dat de minister niet veel genoegen zal beleven met het noo- dploos omslachtige instituut der Raden van Arbeid. ISjog merkte spr. op, dat verzekering tegen de gevol gen van invaliditeit, ouderdom en ziekte nu eenmaal niet gaat zonder dwang. Echter, er ligt een opvoe dende kracht in. Het verzekeringstelsel van minister Talma verdient de voorkeur boven een gratis pensi oen aan behoeftigo invalide en oude personen. De heer II o v y (A. R.) motiveerde zijn stem voor de ontwerpen. De Radenwet beschouwde hij als een onvermijdelijk aanhangsel voor de uit te oefenen con trole en administratie. De heeren v. d. Does de Yillebois (R. K.) en van Eanschot (R. K.) verdedigden het ontwerp. De heer van Nierop (U. B.) besprak de finan- cieele zijde van het vraagstuk. Het voorstel is van meer dan buitengewone, financieele beteekenis. Er is een bijdrage van 10 millioen door den Staat gedu rende esn reeks van jaren mede gemoeid. Daarbij komt, dat spreker oordeelt, dat de kosten der verzeke ring hooger zullen zijn dan de mmister zich voorstelt. Een rentevoet van 3V2 procent, schijnt op het oogen blik niet hoog, maar toch is het aan ernstigen twijfel onderhevig, of men een dergelijken rentevoet mag aannemen als grondslag voor eene berekening, welke over een veeljarig tijdperk loopt. Voorzichtiger ware het geweest, vast t.e houden aan een rentevoet van 3 procent. De fout van den ganschen opzet der zaak is, dat men er niet op gerekend heeft, dat op de vette jaren van thans magere jaren kunnen volgen. Bij de Staats- pensionneering gelden al deze bedenkingen niet, om dat men daarbij niet te doen heeft met een fonds. Een ander bezwaar van spreker is, dat ondanks het groote offer, dat de Staat geeft, alle niet loontrekken de personen niets zullen krijgen. De Engelsehe- rege ling heeft opnieuw duidelijk het onbillijke van de door de regoering gevolgde richting aan het licht ge bracht. De een zal met 1 Januari ouderdomspensioen krij gen en een ander, die het evenzeer, ja wellicht meer. noodig heeft, zal niets ontvangen. Aan een dergelijke onbillijke wet kan spreker niet meedoen. Hij wensch- te, dat een onderzoek zal worden ingesteld, overtuigd als hij was, dat onze financieele toestand zeer zeker toelaat, een veel betere en billijke regeling welke aan alle behoeftige invaliden en oude burgers ten goede zal komen. Met nadruk kwam spreker er tegen op, om de ko.sten der verzekering te zoeken in tariefsher ziening. Dinsdag voortzetting. KAMERVERKIEZINGEN. Naar de ,,N. Rott, Ut." verneemt, hebben de anti- revolutionnairen hun zin gekregen. Van hooger hand is beslist, dat voor alle zetels te Rotterdam, vallende buiten het electoraal accoord, een anti-revolutiounair candidaat zal worden gesteld. Tn district 1 komt nu een christelijk-historisch, in district IJ, IJ' en een anti-revolutionnair en in dis trict II f oen katholiek candidaat. Toon na voel schrijven en bespreken de partijen op haar stuk bleven staan, de christelijk-historischen ver langende twee zetels, de anti-rovolutionnairen den ge- heelen buit, besloot men het geschil ter beslechting te onderwerpen aan het comité uit de drie rechtsche partijen in Den Haag, hij welke uitspraak de partijen zich zouden neerleggen. Ook do beslissing van de Uaagsche heeren heeft zich lang laten wachten en is eindelijk Donderdag af gekomen met bovenvermeld resultaat. Ze heeft bij een deel der christelijk-historischen groote ontevre denheid verwekt. De „Standaard" deelt nog mode, dat de commissie voor arbitrage, bestaande uit do heeren Kooien, Kny- per en De Visser, deze beslissing met eenparigheid van stemmen heeft aangenomen. Men schrijft aan „De Nederlander": Over het verloop en den uitslag van de onderhande lingen betreffende de Tweede Kamer-verkiezingen, heerschte in de Chr. Hist. Kiesvereeniging te Rotter dam zeer groote ontstemming en met bijna algemeene stemmen werd door de kiesvereeniging besloten, voor de Tweede Kamer-verkiezing in Rotterdam II, hare kiezers vrij te laten. Gemengd nienw§. HET ST. JORIS GASTHUIS TE DEEFT. In het aan Burgemeester en Wethouders van Delft overgelegd rapport betreffende het door rogenten van het Ct, Joris Gasthuis ingestelde onderzoek in de zaak-Bempersz beginnen de regenten te constateeren, dat de geneesheer-directeur, dr. O. J. Marcus, met het geval dat onderzoek eischt#, slechts zijdelings en niet in beteekenende mate te maken heeft gehad. Het rap port bevat een 25-tal gebleken feiten, die in een vijf tal conclusies zijn samengevat. Als zeer waarschijnlijk moet worden aangemerkt, dat achteraf beschouwd de verpleging der overleden zuster niet voldoende is geweest, doch dat den behan- delenden geneesheer verborgen is gehouden wat hem een ernstiger dunk van liet ziektegeval had kunnen geven. Jegens deze zieke heeft hij dezelfde goede zorg besteed als zijn gewoonte is in gevallen, waarin een dergelijk ziektebeeld zich aan hem vertoont. Regenten wijzen er op dat de zusters zeiven onlangs geheel spontaan -verklaarden dat op den hehandelen- den geneesheer haars inziens niet de minste blaam rust en hebben herhaald dat juist de ernstigste ziekte- symptonen niet te zijner kennis zijn gebracht. Schuld van de hoofdverpleegster, die grootendeels buiten dienst was, is noch bewezen, noch waarschijnlijk ge maakt, Hare verdiensten jegens het gesticht zijn groot. Indien (wat regenten op grond van de verklaringen der zusters meenen te moeten aannemen) de verple ging te wenschen heeft gelaten, dan is dit niet in de laatste plaats de schuld van de zusters geweest, dis haar bevindingen niet hebben aangebracht ter plaatse waar dit behoorde. Ten opzichte van de vrees voor berisping of straf, die sommige zusters deed zwijgen met veronachtzaming van de belangen harer zieke me dezuster, zeggen regenten dat dit een onverdedigbar# en slechts gedeeltelijk te verontschuldigen tekortko ming is. Ten slotte wijzen regenten den geneesheer-directeur in het bijzonder op het bedenkelijk verschijnsel van een collectieve vrees bij nagenoeg alle zusters eener af deeling voor hare hoofden. Hij stelle zich vóór al les (en taak te zorgen voor een beteren geest, Zij be weren allerminst dat de directeur op zijn manier, die misschien wat hoekiger is dan bij lieden met minder temperament, tot dusverre die taak niet naar vermo gen heeft behartigd. Zij zijn zelfs van het tegendeel overtuigd. GEWETENSDWANG. Men schrijft aan het .„Handelsblad": Het gezin van Dirk Hoogervorst, wonende te Wa- tergraafsmeer, Ringdijk 31, huis, verhuisde een paar weken geleden naar de Ingogostraat 9III te Amster dam, onmiddellijk bij de grens van Watergraafsmeer. Do kinderen hadden altijd op de openbare school aan den Ringdijk gegaan. Genoemde Hoogervorst heeft een kind (meisje) van 3 maanden, dat hij in de Gere formeerde kerk te Watergraafsmeer wilde laten doo* pen, daar zijn vrouw van-huis-uit tot die kerk be hoort (hoewel ze er nooit komt) en deze er op stond, dat het kind gedoopt werd. De predikant der Geref. Kerk te Watergraafsmeer, ds. Douma, heeft haar aan haar nieuw adres opge zocht en geweigerd het kind te doopen, voor en aleer de andere kinderen op de Christelijke School (Wilhel- minaschoo^ hoofd de heer P. van Vliet) waren ge plaatst. Dezen zijn thans op die school gekomen. ZONDAGSSBUITING IN DE APOTHEKEN. Ook te 's-Gravenhage overwegen de apothekers plannen om een geheele sluiting van een gedeelte der apotheken op Zondag mogelijk te maken. Het zal voornamelijk van de welwillendheid van het publiek en van de medewerking van zieken-inriehtingen, zie kenfondsen en geneeskundigen afhangen of deze po gingen tot een goede uitkomst leiden. In een drukbezochte vergadering van 's-Graven- haagsch Departement der Nederlandsche Maatschap pij ter bevordering der Pharmacie is dit onderwerp dezer dagen besproken en het bestuur hoopt spoedig met voorstellen tot regeling hiervan voor den dag te komen. ELEOTRIFICATIE. Nu de Kennemer Electriciteits-Maatschappij bezig is met den aanleg van een kabel in den Rijksweg van Haarlem naar Alkmaar, zullen naar de „Tel." meldt, binnenkort door B. en W. van Beverwijk, gestund door de plaatselijke gascommissie, voorstellen aan den Raad worden gedaan, om met vorenstaande maat schappij contract aan te gaan tot levering van elec- liischen stroom aan de gemeente Beverwijk en hare in gezetenen. UIT RCHETtMERHGRN. Tot secretaris-penningmeester van de banti# Noord Schermer en Schermerhorn van den Eilandspolder is benoemd do heer J. Koster te Schermerhorn, in plaats van den hear K. Oüj te Alkmaar, die als zoodanig be dankt had. UIT HEER HUGO WAARD. In een vergadering van het bestuur der vereeni- ging „Hugowaard's Belang", werd besloten geen ver dere maatregelen te nemen voor feestviering ter her denking van Neerland's onafhankelijkheid. Door ver schillende bestuursleden was de ervaring opgedaan, dat er weinig voor feestviering gevoeld wordt door de burgerij, weshalve besloten werd geen verdere uitvoe ring te geven aan het- besluit der laatstgehouden alge meene vergadering. De uitslag van het onderzoek ingesteld door de Gezondheidscommissie te Hoorn van het drinkwater bij school No. 4, is, dat dit water voor gebruik onge schikt is. Voor de betrekking van vader en moeder in het Tehuis voor ouden van dagen hebben zich 14 sollici tanten aangemeld. UIT BERGEN. Mej. M. M. B. Wetering», alhier, slaagde gisteren te Haarlem voor het examen aete B. O. wmntÊÊ

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1