DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 126. Honderd en vijftiende Jaargang. 1913 DINSDAG 3 JUNI. FEUILLETON. Kapitein Dodèro. Wat beteekent de Omwenteling van 1813 voor het tegenwoordige Nederlandsche volk? BINNENLAND. ALIMAARSCHE COURANT. POSTKANTOOR TE ALKMAAR. Lijst van de aan dit kantoor ter post bezorgde brie ven en briefkaarten, welke jegens onbekendheid van de geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt. 2e helft der maand Mei 1913. Brieven. Mej. N. Roindai, Amsterdam. Mulder, Beverwijk. Jb. Groot, Gr. Schermer. Zuidema, Helder. J. Leegwater, H. H. Waard. R. Hermans, Hoorn. Mevr. E. Bakker van Wenneham, Rotterdam. Mej. A. Snellen, Scheveningen. Briefkaarten. L. Leeflang, Amsterdam. Buitenland. Briefkaart. A. Brouwer, Udendorf bij Essen. door generaal WtlPPEBMAKTM. (Slot.) (Nadruk verboden). Bij al dat wee bracht de inlijving bij Frankrijk nog oene andere, niet minder zware grief, de invoering na melijk der conscriptie (loting). Het begrip van eeni- ge noodzakelijkheid, om in het leger of op de "vloot te dienen was door de welvaart om niet te zeggen den rijkdom, der vorige beide eeuwen hier geheel verloren gegaan, de plicht, tot bescherming van land en goed werd afgekocht door het in dienst nemen van huur- benden uit den vreemde en nagenoeg alleen het uit vaagsel der maatsohappij stak zich in den geminaeh- ten soldatenrok. En nu op eens dat bevel om voor jaren de zoons van 20 jaar, en zelfs daarboven, bij duizenden af te staan om te gaan dienen, en dat in een tijd, waarin Frankrijk in een bijna onafgebroken toestand van oorlog verkeerde en dat nog wel voor be langen, die het gansche Nederlandsche volk niet aan gingen en volkomen koud lieten. Wel was daarbij het stellen van plaatsvervangers toegelaten, maar van dat recht konden slechts zeer weinigen gebruik maken. Voor den minderen man viel er niet aan te denken, zelfs de vroeger welgestelden moesten er van afzien, toen voor die remplaganten al dadelijk 12 tot 1500 en weldra tot 3000 gulden moest worden betaald. Hadden nu althans de vaderen nog maar den troost gehad van, zoo niet met de daad dan althans met het woord tegen zooveel inbreuk op hunne leefwijze, hun gevoelen, hun karakter te kunnen verzetten. Maar daaraan was niet te denken, in het vroeger zoo vrije Holland werd het vrije woord, zelfs de vrije gedachte gewelddadig onderdrukt, daartegen waakte een uitge breid en overal verspreid leger van Fransche hoogero en lagere ambtenaren. De eerste van deze, verper soonlijkt door de tyrannieke Prefecten (nu zouden we zeggen: Commissarissen der Koningin) de Stassart en de Celles, gaven het voorbeeld van meer dan blinde lings opvolgen, ja van verscherpen der harde, namens Rapoleon uitgevaardigde besluiten, in hun oog was dat eertijds vrije Hollandsche volk alleen bruikbaar om uitgezogen en geknecht te worden. Dóór en onder hen werd de vrije gedachte gesmoord, al wat zweemde naar onwil of verzet hard en meedoogenloos tegenge gaan en gestraft door eene politiemacht, die zacht heid noch menschelijkheid kende tegenover eene be volking, die heeten moest nu ook Fransch te zijn, maar die door haar werd beschouwd als eene verachte lijke bende slaven. Door haar werd in den vorm der Oensuur (beoordeeling) de pers aan banden gelegd, alleen wat in boeken of geschriften kon strekken tot verheerlijking van Napoleon mocht het licht zien. De meeste nieuwsbladen werden verboden, de weinige, die er van overbleven, moesten gedrukt zijn, zoowel met. Franschen als Hollandschen tekst, mochten niets andeis bevatten dan uittreksels uit deu officieelen Moniteur (de Staatscourant) en waren niet veel meer dan advertentiebladen. Slechts drukkers van beroep, die aan allerlei kostbare en lastige formaliteiten wa ren onderworpen, mochten persen of drukmateriaal bezitten, alleen de verdenking daarvan bij anderen leidde tot ruwe en hatelijke huiszoekingen. Van deze Novelle van ANTON GIULIO BARRILI. -o 14) 1 oen de prinses had uitgesproken stamelde ik en kele woorden van dank. Op dat oogenblik was ze de beschaafde vrouw, ik de wilde. Prinses, zei ik er wacht geen vrouw angstig op mp terugkomst, maar als de hemel het beschikt, dat ik mijn land terugzie, zullen allen weten dat de prinses van Ocuenacati de schoonste, de liefste vrouw van de wereld is. Fit haar antwoord bleek haar naieviteit, de lessen van den Parijschen meester hadden haar nog niet te ruggetrokken gemaakt. Wat? Caila Lapi heeft geen vrouw uit zijn land, de dochter van een opperhoofd, die hij zal huwen bij' zijn terugkomst, een mooie blanke vrouw, die onge- uldig wacht en door de bladeren van de palmen en k°kosboomen naar de zee staart om te zien of hij nog met terugkomt in zijn gekleurde kano! e®n, prinses, Caila Lapi bezit niets. Geen 'r™WAMei bemint, en zijn hart is dood. t l ■>6"nesse de nos jours est bien 9érieuse! nep Labsolu uit. In mijn tijd bleef men zelfs geen iier en twintig uur zonder une amourette au coeur. nature alors avait encore horreur du vide. Maar des te beier des te beter. Per slot van rekening zult u minder bedroefd zijn dat u niet naar uw land kunt terugkeeren en u zult kunnen trouwen met een vrouw van dit eiland van Cythére. De vrouwen zijn heel mooi hier, vindt u niet? Ja, heel mooi, inderdaad I maakte de politie een ruim gebruik, zelfs het brieven- geheim was voor hare trawanten niet heilig. Meerma len trad zij, en meer bepaald de talrijke geheime poli tie als ophitser op in de hoop van slachtoffers te kun nen maken en daarna met zware straffen in te grijpen. Tot in de gezinnen drong, luisterend en speurend, dat afschuwelijke soort door, argwaan en tweedracht zaai end in den huiselijken en vriendenkring en schaamde zich niet om, gebruik makende van gebrek en armoe de, een judassengeslacht te kweeken onder een volk, te voren om zijne goede trouw bekend en geëerd. Naast dien verachtelijken troep stond in dienst dei- belastingen het in menigte en overal verspreide korps der Douanen, voor een groot deel ruwe wezens uit de heffe des volks. Evenals de politic-ambtenaren trotsch en hardvochtig waren deze de hechte steunpilaren van het Continentaalstelsel en de felle bestrijders van den meer en meer onmogelijk gemaakten smokkelhandel, waartoe zij onverpoosd en meest zonder reden brutaal doordrongen in magazijnen, pakhuizen en winkels, zoekend naar Engelsche en koloniale waren. Zij in 't bijzonder hebben door hun optreden in de bange jaren der overheersching hier den Fransehen naam doen vervloeken. Toch moest bij al die treurigheid en ellende op den drang der Prefecten en uit vrees voor eene loerende politie aanhoudend feestgevierd en gejubeld worden en daartoe zware onkosten worden gemaakt ter eere van Keizer Napoleon. Zoo bij diens verjaardag en dien zijner kroning, zoo vooral bij zijne reis door Hol land in 't najaar van 1811, zoo ook bij elke der door zijne legers behaalde overwinningen, al wist men na genoeg in ieder huishouden, hoe van deze voor vaders, kinderen, broeders en vrienden niets dan dood of ver minking te wachten was. Zoo ging gaandeweg het algemeen gevoel van droefheid en neerslachtigheid over in dat van wrevel, wrok en haat. Maar overal waar daaraan in 't openbaar uiting werd gegeven, zoo als reeds in 1811 door volksbewegingen te Utrecht, Amsterdam en Rotterdam of elders, of in het voor jaar van 1813 achtereenvolgens in Oud-Beyerland te Leeuwarden, in Oost-Friesland, te Leiden, Vlaardin- gen, Maassluis en Zaandam, daar werd elk verzet op de hardste wijze tegengegaan door tal van gevangenis- en lijfstraffen, door verbanning' buiten de oud-vader- landsche grenzen tot door meerdere doodvonnissen toe. Werd zoo het geknechte volk en werden meer be paald de midden- en lagere standen, hoewel knarsetan dend, tot machteloosheid gedoemd, liet smeulend ge voel van vergelding en wraak werkte meer en meer door in t begin van 1813 ook onder de rijkere en aan zienlijke klasse. Toen toch trof ook deze door de op richting der Garde d'honneur (eerewacht), die hare' zonen in spijt van remplaceering in de Fransche gele deren duwde, de ijzeren hand van den gevreesden Kei zer. Maar ook toen werd onder het geheele volk het vroeger ongekende gevoel van solidariteit meer dan ooit levendig, toen rijpte in dat volk het zoo nuttige begrip der zelfkennis. Men begon in te zien, hoe alle gedragen ellende in hoofdzaak het gevolg was van vroegere onderlinge verdeeldheid, hoe alleen door een gemeenschappelijk samengaan onder eenzelfde leus daaraan een eind was te maken. In geheime samen komsten, slechts met- moeite aan het oog van de speurhonden der politie onttrokken, werden allerwege voorbereidingen getroffen, om als één man in opstand te komen en het gehate juk af te werpen, zoodra daar toe het gunstige oogenblik zou zijn gekomen. Hoopte men daarop reeds in het voorjaar van 1813, onmiddel lijk na den voor Napoleon rampspoedigen tocht naar Rusland, die hoop werd door diens vernieuwde krach tige machtsontwikkeling verijdeld, zij zou niet -voor November van dat jaar worden vervuld. Maar toen., toen hem in de daaraan voorafgaande maand in de velden van Leipzig eene beslissende nederlaag was toegebracht en de tegen hem verbonden Vorsten met hunne legers in westelijke richting voortrukten, toen werd door het onderdrukte Nederlandsche volk begre pen dat het zoo vurig verlangde oogenblik was aange broken, om do kwellende boeien der slavernij te ver breken en te vertrappen. Den 15den en lYden November te Amsterdam èn in Den Haag aangevangen met volksbewegingen, doorge zet door de instelling van een voorloopig Algemeen Bestuur en de afzwering van den Franschen Keizer, kreeg de Omwenteling den 2den December hare volle dige bevestiging door het uitroepen van Willem Fre- Ah! riep de prinses uit heeft Caila Lapi al een vrouw gezien die hem bevalt? Ja. nee. dat wil zeggen, ik zal u vertel len. Ik heb zoo en passant gezien, dat de vrou wen hier niet onder doen in schoonheid voor de vrou wen van mijn land. Bovendien, men kan in alle dee- len der wereld d e vrouw vinden die menEnfin, ik wist niet meer wat ik zeggen zou: ik was als een kuiken in doodsnood. De prinses verzonk in gedachten en bekeek een bou- quetje dat ze in de hand hield, witte en sterkgeurende bloemen als magnolia's, dezelfde die de atmosfeer in de omgeving van het kasteel van Urutucte welriekend maakten. Zij keek naar de bloemen; maar ik keek naar Lab solu, die van mijn stilzwijgen had gebruik gemaakt om te zeggen: Fh bien, tant nieux mon gargon, a quand la noce? Schelm van een Labsolu, hij amuseerde zich ten mijnen koste. U vergeet, antwoordde ik, dat ik hier zweef tus- schen leven en dood, dat ik er nog ben, heb ik te dan ken aan de koninklijke prinses. Caila I .api zal gered wordenik zweer het, riep Morgendauw, het hoofd met een koninklijke beweging opheffende..En als hij dan wil.... als het hem niet onaangenaam zal vallen te Ocuenancatie te leven, zal mijn broeder al zijn wenschen bevredigen. Zij was schoon als zij zoo sprak, mijn vrienden, sohoon. op mijn woord, ik ken geen vergelijking meer vinden. Haar paarsblauwe oogen schitterden van onder de lange wimpers; de paarlwitte tanden blonken tusschen de koraalroods lippen. Basta, ik heb een witten baard, en om mij met die dingen op te houden, staat gelijk met een beer die dansen wil. Je kunt je haar zoo mooi voorstellen al> ja maar wilt; ik var-volg mijn varhaal. derik Prins van Oranje tot Souverein Vorst en diens toezegging tot het verleenen eener Grondwet, die de vrijheid der Nederlandsche natie zou waarborgen. Wat m de daartusschen gelegen beide weken plaats vond, de weken, waarin zich naast zoo vele andere wakkere mannen, Gijsbert Karei van Hogendorp, Adam Frans baron van der Duyn van Maasdam en Leopold graaf van Limburg Stirum eene eereplaats schiepen in 's lands historie, wat toen gebeurde, het zal in dit honderdjarig jubileumsjaae luid en herhaaldelijk wor den verkondigd in woord, beeld en geschrift. Daarom ligt het niet in de bedoeling in dit korte schrijven het gebeurde, in die schoone, maar dikwijls bange da gen in bijzonderheden meê te deelen. Maar wel moge ook hier worden gezegd, hoe de toen ondernomen om wenteling een einde maakte aan de ondervonden druk kende tyrannie, hoe de verwaten vreemdeling werd verdreven van het grondgebied en tot ver over de grenzen van het Oude Nederland, waarvan het volk in vroegere eeuwen zich van eene andere tyrannie had vrijgevochten. Wel moge hier in herinnering worden gebracht, hoe als gevolg van die omwenteling de vrij- heidszon over het herstelde Vaderland opging, hoc opnieuw de band werd vastgeknoopt tusschun het Ne derlandsche volk en het oude, roemruchte Huis van Oranje, hoe de vervallen handel en scheepvaart wer den opgewekt uit hun diep verval en hoe dientenge volge armoede en ellende plaats maakten voor alge- meenen welvaart. En nog uit een ander oogpunt moet dat zegenrijke Herstel door het tegenwoordige geslacht worden be schouwd. Want dat hersteP maakte tevens een eind aan de jammerlijke toestanden, die in de eeuw vóór den Fransehen tijd in ons land bestonden. Al voerde toen onze Republiek den naam van dien der Vereenig- de Nederlanden, bij dien naam bleef het, de eenheid ontbrak ten eenenmale. In werkelijkheid dreven de Staten der verschillende provinciën uit zelfzucht hun eigen wil door, hadden alleen oog voor de eigen belan gen en bleven onverschillig voor het algemeen welzijn Dat treurige beeld vond op niet minder groote schaal navolging in de steden. Daar vormden de regeerin gen, gekozen buiten eenige bemoeiing van het volk de kaste der zoogenaamde Regenten, een doorgaan trotsch, aanmatigend soort, groote geldelijke voordee- len trekkend en posten en bedieningen verdeelend on der familieleden en vrienden. Vandaar afkeer van eene eenhoofdige regeering der Stadhouders uit het Huis van Oranje, die bij vermeerderd aanzien der Republiek allicht meer klem had kunnen bijzetten aan het Alge meen Bestuur en aanleiding had kunnen geven tot besnoeiing der onrechtmatig verkregen voorrechten van die koninkjes in hunne gemeenten. Hierdoor het ontstaan eener Staatsgezinde partij tegenover eene Stadhouderlijke, waartoe aanvankelijk het onder min achtende voogdijschap der Regenten - gehouden volk behoorde. Hierdoor tevens het verval der door een dracht groot geworden Republiek, het verlies van haren vroegeren invloed op den gang der Europeesch politiek, hare vernedering bij verschillende oorlogen en vredesverdragen. En toen in plaats van te grijpen in eigen boezem, door die Staten en Regenten alle schuld geworpen op de Stadhouders, wien het door hunne eerzucht en hun eigenbaat onmogelijk was ge maakt het zinkende schip van staat voor den onder gang te bewaren. Daarnaast ontstond tevens onder den invloed der Fransche theoriën eene neiging naar Volkssouvereiniteit, en daarmede in de natie eene scheuring in de partijen der Patriotten en Prinsge zinden, eene verdeeldheid, die ten slotte leidde tot den ondergang der vroeger zoo fiere en geëerbiedigde Republiek en tot dien „Franschen tijd," die in al zijne ellende hier boven in herinnering is gebracht. En nu, na dien hangen tijd Prins Willem van Oranj Souverein Vorst van een eenig en vereenigd Neder land en daardoor een eind aan het-vroegere stedelijke en provinciale despotisme. Maar ook, naar den eigen wensch van dien Vorst, de toezegging eener Grondwet en daarmede niet meer een onmondig volk, eene Grondwet, aan het geheele volk zijne plichten opleg gend, maar tevens zijne rechten verzekerend. Daar door gelijkheid van allen voor de wet, het recht der vrije gedachte en bovenal eenheid in de nationale be langen. Door die in den loop der jaren, juist door die vrije gedachte meermalen gewijzigde grondwet heeft onder de Vorsten uit het Huis van Oranje zich d_e Nederlandsche Staat ontwikkeld en ontwikkelt die zich nog steeds, zóó ons volk geleidelijk voerende tot zijne zoo dierbare vrijheid onder behoud der voor. el- ken staat onmisbarp orde. In dit licht bezien is de Omwenteling van 1813 ons meer geweest, dan.een Her stel in de rij der volkeren van Europa, is zij voor ons geworden eene Wedergeboorte tot vrijheid, vooruit gang en welvaart. Wij kunnen, nu daarover eene volle eeuw is heengegaan daarop dankbaar en tevreden te rugzien en zoo in de aanstaande Novembermaand jui chen en feestvieren. EERSTE KAMER. De heer EL Waller, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor Zuid-Holland, die dit jaar aan de beurt van aftreding is, stelt zich niet meer herkies baar. O, neen, riep ik zonder meer te weten wat ik zei of deed Caila Lapi wenscht xlietsCaila Lapi zal geen vrouw beminnen, daar het hem niet gegeven is te mogen hopen op de eenige vrouw, die zijn hart heeft veroverd. Ik hield op, verschrikt over mijn durven. De kleine pauze, die tusschen mijn woorden en het antwoord der prinses moest verloopen, scheen mij een eeuw toe, verschrikkelijk, en de toekomst als een diepe afgrond, die zich voor mijn voeten zou ope nen. Labsolu, de onwankelbare Eranschman, zag mij met starende oogen aan, die me zooveel zeiden als: Que diable vous n'y allez pas de main morte! En welke vrouw? Allen gehoorzamen hier mijn broeder, de machtige stem des Donders; als hij het wil, welke vrouw zou weigeren de bruid van Caila Lapi te worden Prinses, u kent onze zeden niet; wij beminnen de vrouw. en zij bemint ons. Maar dat gaat hier ook zoo. Ja, maar bij ons verkrijgt men niets door dwang. De v rouw is niet gewóón aan deze soort gehoorzaam heid, en al wilde de geheele wereld het, als zij weigert is er niets aan te doen. Wie bemint on geen weder liefde vindt, gaat dood van verdriet, of verkort zijn leven door eigen handen. Ik was van de beteekenis mijner eerste woorden min of meer afgeweken; om mij te herstellen van de- émotie die ze me had doen uiten. Door haar onschuld en haar nieuwsgierigheid trok de prinses mij nog meer aan. En weigeren de vrouwen in het land van Caila Lapi als hij ze verlangt? Heilige eenvoud Dat was echte morgendauw, en de zon had ze nog niet met haar vurige kussen aange raakt. Labsolu zweeg in gedachten verdiept, de oogen neergeslagen als een man die bemerkt dat hij de derde hij een samenspraak van twee is. MINISTER COLTJN. Minister Colijn, vergezeld van zijn adjudant en den inspecteur-generaal van het loodswezen heeft gister middag een bezoek gebracht aan Delfzijl ter inspectie van het loodswezen aldaar. Hij heeft bij deze gele genheid o.a. audiëntie verleend aan het personeel van het loodswezen en heeft eenige woningen van loodsen bezichtigd. Daarna inspecteerde de minister de aan wezige loodsvaartuigen. Om half drie vertrok hij met de torpedoboot G 9 naar Terschelling. BEGROETING DUITSCHE KEIZER. De buitengewone zending ter begroeting van den Duitschen Keizgr namens de Koningin tijdens dienS kortstondig verblijf te Geldern nabij de Nederlandsche grens en bestaande uit luit.-generaal De Meester, commandant van het veldleger, kolonel Weber, adju dant I. B. D., commandant der brigade grenadiers en jagers, en luit. ter zee le kl. jhr. Yon Muhlen, adju dant, vereenigde zich hedenochtend, te Nijmegen om van daar per auto naar Geldern te worden gebracht. Aangezien keizer Wilhelm slechts eenige uren in Gel dern aanwezig was, keerde de missie nog hedenmiddag te Nijmegen terug. PROF DRUCKER. Naar liet Ilbld. verneemt zijn de vrijzinnige leden van de Provinciale Staten van Noord-Holland voor nemens bij de vervulling der vacature ontstaan door het overlijden van het Eerste-Kamerlid, den heer J. Breebaart hun stem uit te brengen op prof. mr. H. L. Drucker (Vrijz.-dem.), thans nog lid der Tweede Ka mer voor Groningen. De zitting der Provinciale Staten van Noord-Hol land ter verkiezing van een lid der Eerste Kamer wordt gehouden op 10 Juni a.s. Wordt, wat gezien de vrijzinnige meerderheid in de Provinciale Staten van Noord-Holland als zeker kan worden aangenomen, prof. Drucker gekozen, dan zal voor Groningen nog een nieuw lid gekozen moeten worden, dat zitting heeft tot September a.s. OMMEN. De heer H. van Dorland, de bekende (vroegere) secretaris der Centrale Ohr. Historische Kiesvereoni- ging in 't District Ommen, zond een „Ingezonden stuk aan het»,,Twentsche Volksblad," waaraan het volgende is ontleend. „Het verloop der verkiezing van het vorig jaar liep uit op verbittering en onzerzijds in ant.ieoalitiegeest. Ik zelf geraakte daardoor ook in een verkeerde posi tie, die ik zelf eigenlijk niet wenscht e en kwam door den'loop der omstandigheden in den anti-coalitiehoek, en verloochende mijn altijd beleden staatkundig be ginsel; tot het verschijnen van het electoraal acooord bleef ik op dat afgezakte standpunt staan. Nu kwam de algemeene vergadering van 24 April. Deze vergadering besloot met verpletterendo meerder heid irt coalitie te blijven, en op dien dag, waar ik hoogstaande mannen heb gehoord, als Dr. Kromsigt, Dr. Sehokking enz., zijn mijn oogen open gegaan, is mijn standpunt gewijzigd en ben ik toen van mijn vrienden, waarmede ik de laatste maanden had samen geloopen, teruggegaan. Op mijn terugreis van de algemeene vergadering heb ik in den trein tegen 3 predikanten van ons dis- triets-comité op 24 April onmiddellijk gezegd dat mijn standpunt dien dag gewijzigd was en ik me bij de ge vallen beslissing moest neerleggen. W illen wij in de organisatie blijven, dan moeten wij Dr. De Visser candidaqt stellen omdat hij een man Tk wist niet wat te antwoorden; maar ik was ge noodzaakt te spreken en ik vervolgde: Prinses, als een van de Ministers van de mach tige Urutucte hem om de hand van de lieve Morgen dauw vroeg Morgendauw zou weigeren! riep de jonge vrouw blozend en haar lief kopje trotsch schuddend. Toch zijn de Ministers van uw broeder zeer voornaam en na hem de mnchtigsten 1 Wat zou dat? Heel goed, dat alles beteekent niets. En om de zelfde reden kan een vrouw van mijn land de hanl van een man weigeren. Ik begrijp u zei Morgendauw, zij weigert. wanneer zij niet bemint. En zij boog haar hoofd en keek naar haar bloemen. VII. V e zwegen alle drie en geen van ons wist. het gc- prek weer te hervatten, toen een vierde personage te oorsc.hijn kwam, voorafgegaan door groot lawaai en illen van verschrikt vrouwen. Toen Morgendauw hem zag binnenkomen en tegen mij opspringen, gaf zij een gil van schrik 'en sprong van haar rustbedje, maar ze werd spoedig weer kalm toen ze zag dat hij in plaats van de tanden te laten en, om ino heen sprong om te trachten mijn baard te likken, en uit zijn vroolijk geblaf bleek dat hij geen vijandelijke bedoelingen had. Arme Apollo, de hove- ingen hadden hem mij ontnomen voor ze mij achter- Ie tralies zetten en al wilde ik het mij niet bekennen, toch was ik bang geweest dat ze van hem een soepje hadden gekookt. Gelukkig hadden zij er niet aan ge dacht, en hij was ontvlucht om mij tot in de kamers van de prinses te volgen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1