DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 126.
Honderd en vijftiende Jaargang.
1913
DINSDAG
3 JUNI.
FEUILLETON.
Kapitein Dodèro.
Wat beteekent de Omwenteling van
1813 voor het tegenwoordige
Nederlandsche volk?
BINNENLAND.
ALIMAARSCHE COURANT.
POSTKANTOOR TE ALKMAAR.
Lijst van de aan dit kantoor ter post bezorgde brie
ven en briefkaarten, welke jegens onbekendheid van
de geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt.
2e helft der maand Mei 1913.
Brieven.
Mej. N. Roindai, Amsterdam.
Mulder, Beverwijk.
Jb. Groot, Gr. Schermer.
Zuidema, Helder.
J. Leegwater, H. H. Waard.
R. Hermans, Hoorn.
Mevr. E. Bakker van Wenneham, Rotterdam.
Mej. A. Snellen, Scheveningen.
Briefkaarten.
L. Leeflang, Amsterdam.
Buitenland.
Briefkaart.
A. Brouwer, Udendorf bij Essen.
door generaal WtlPPEBMAKTM.
(Slot.)
(Nadruk verboden).
Bij al dat wee bracht de inlijving bij Frankrijk nog
oene andere, niet minder zware grief, de invoering na
melijk der conscriptie (loting). Het begrip van eeni-
ge noodzakelijkheid, om in het leger of op de "vloot te
dienen was door de welvaart om niet te zeggen den
rijkdom, der vorige beide eeuwen hier geheel verloren
gegaan, de plicht, tot bescherming van land en goed
werd afgekocht door het in dienst nemen van huur-
benden uit den vreemde en nagenoeg alleen het uit
vaagsel der maatsohappij stak zich in den geminaeh-
ten soldatenrok. En nu op eens dat bevel om voor
jaren de zoons van 20 jaar, en zelfs daarboven, bij
duizenden af te staan om te gaan dienen, en dat in
een tijd, waarin Frankrijk in een bijna onafgebroken
toestand van oorlog verkeerde en dat nog wel voor be
langen, die het gansche Nederlandsche volk niet aan
gingen en volkomen koud lieten. Wel was daarbij het
stellen van plaatsvervangers toegelaten, maar van dat
recht konden slechts zeer weinigen gebruik maken.
Voor den minderen man viel er niet aan te denken,
zelfs de vroeger welgestelden moesten er van afzien,
toen voor die remplaganten al dadelijk 12 tot 1500 en
weldra tot 3000 gulden moest worden betaald.
Hadden nu althans de vaderen nog maar den troost
gehad van, zoo niet met de daad dan althans met het
woord tegen zooveel inbreuk op hunne leefwijze, hun
gevoelen, hun karakter te kunnen verzetten. Maar
daaraan was niet te denken, in het vroeger zoo vrije
Holland werd het vrije woord, zelfs de vrije gedachte
gewelddadig onderdrukt, daartegen waakte een uitge
breid en overal verspreid leger van Fransche hoogero
en lagere ambtenaren. De eerste van deze, verper
soonlijkt door de tyrannieke Prefecten (nu zouden we
zeggen: Commissarissen der Koningin) de Stassart en
de Celles, gaven het voorbeeld van meer dan blinde
lings opvolgen, ja van verscherpen der harde, namens
Rapoleon uitgevaardigde besluiten, in hun oog was
dat eertijds vrije Hollandsche volk alleen bruikbaar
om uitgezogen en geknecht te worden. Dóór en onder
hen werd de vrije gedachte gesmoord, al wat zweemde
naar onwil of verzet hard en meedoogenloos tegenge
gaan en gestraft door eene politiemacht, die zacht
heid noch menschelijkheid kende tegenover eene be
volking, die heeten moest nu ook Fransch te zijn,
maar die door haar werd beschouwd als eene verachte
lijke bende slaven. Door haar werd in den vorm der
Oensuur (beoordeeling) de pers aan banden gelegd,
alleen wat in boeken of geschriften kon strekken tot
verheerlijking van Napoleon mocht het licht zien. De
meeste nieuwsbladen werden verboden, de weinige,
die er van overbleven, moesten gedrukt zijn, zoowel
met. Franschen als Hollandschen tekst, mochten niets
andeis bevatten dan uittreksels uit deu officieelen
Moniteur (de Staatscourant) en waren niet veel meer
dan advertentiebladen. Slechts drukkers van beroep,
die aan allerlei kostbare en lastige formaliteiten wa
ren onderworpen, mochten persen of drukmateriaal
bezitten, alleen de verdenking daarvan bij anderen
leidde tot ruwe en hatelijke huiszoekingen. Van deze
Novelle van
ANTON GIULIO BARRILI.
-o
14)
1 oen de prinses had uitgesproken stamelde ik en
kele woorden van dank. Op dat oogenblik was ze de
beschaafde vrouw, ik de wilde.
Prinses, zei ik er wacht geen vrouw angstig
op mp terugkomst, maar als de hemel het beschikt,
dat ik mijn land terugzie, zullen allen weten dat de
prinses van Ocuenacati de schoonste, de liefste vrouw
van de wereld is.
Fit haar antwoord bleek haar naieviteit, de lessen
van den Parijschen meester hadden haar nog niet te
ruggetrokken gemaakt.
Wat? Caila Lapi heeft geen vrouw uit zijn land,
de dochter van een opperhoofd, die hij zal huwen bij'
zijn terugkomst, een mooie blanke vrouw, die onge-
uldig wacht en door de bladeren van de palmen en
k°kosboomen naar de zee staart om te zien of hij
nog met terugkomt in zijn gekleurde kano!
e®n, prinses, Caila Lapi bezit niets. Geen
'r™WAMei bemint, en zijn hart is dood.
t l ■>6"nesse de nos jours est bien 9érieuse!
nep Labsolu uit. In mijn tijd bleef men zelfs geen
iier en twintig uur zonder une amourette au coeur.
nature alors avait encore horreur du vide. Maar
des te beier des te beter. Per slot van rekening zult
u minder bedroefd zijn dat u niet naar uw land kunt
terugkeeren en u zult kunnen trouwen met een vrouw
van dit eiland van Cythére. De vrouwen zijn heel
mooi hier, vindt u niet?
Ja, heel mooi, inderdaad I
maakte de politie een ruim gebruik, zelfs het brieven-
geheim was voor hare trawanten niet heilig. Meerma
len trad zij, en meer bepaald de talrijke geheime poli
tie als ophitser op in de hoop van slachtoffers te kun
nen maken en daarna met zware straffen in te grijpen.
Tot in de gezinnen drong, luisterend en speurend, dat
afschuwelijke soort door, argwaan en tweedracht zaai
end in den huiselijken en vriendenkring en schaamde
zich niet om, gebruik makende van gebrek en armoe
de, een judassengeslacht te kweeken onder een volk,
te voren om zijne goede trouw bekend en geëerd.
Naast dien verachtelijken troep stond in dienst dei-
belastingen het in menigte en overal verspreide korps
der Douanen, voor een groot deel ruwe wezens uit de
heffe des volks. Evenals de politic-ambtenaren trotsch
en hardvochtig waren deze de hechte steunpilaren van
het Continentaalstelsel en de felle bestrijders van den
meer en meer onmogelijk gemaakten smokkelhandel,
waartoe zij onverpoosd en meest zonder reden brutaal
doordrongen in magazijnen, pakhuizen en winkels,
zoekend naar Engelsche en koloniale waren. Zij in 't
bijzonder hebben door hun optreden in de bange jaren
der overheersching hier den Fransehen naam doen
vervloeken.
Toch moest bij al die treurigheid en ellende op den
drang der Prefecten en uit vrees voor eene loerende
politie aanhoudend feestgevierd en gejubeld worden
en daartoe zware onkosten worden gemaakt ter eere
van Keizer Napoleon. Zoo bij diens verjaardag en
dien zijner kroning, zoo vooral bij zijne reis door Hol
land in 't najaar van 1811, zoo ook bij elke der door
zijne legers behaalde overwinningen, al wist men na
genoeg in ieder huishouden, hoe van deze voor vaders,
kinderen, broeders en vrienden niets dan dood of ver
minking te wachten was. Zoo ging gaandeweg het
algemeen gevoel van droefheid en neerslachtigheid
over in dat van wrevel, wrok en haat. Maar overal
waar daaraan in 't openbaar uiting werd gegeven, zoo
als reeds in 1811 door volksbewegingen te Utrecht,
Amsterdam en Rotterdam of elders, of in het voor
jaar van 1813 achtereenvolgens in Oud-Beyerland te
Leeuwarden, in Oost-Friesland, te Leiden, Vlaardin-
gen, Maassluis en Zaandam, daar werd elk verzet op
de hardste wijze tegengegaan door tal van gevangenis-
en lijfstraffen, door verbanning' buiten de oud-vader-
landsche grenzen tot door meerdere doodvonnissen
toe.
Werd zoo het geknechte volk en werden meer be
paald de midden- en lagere standen, hoewel knarsetan
dend, tot machteloosheid gedoemd, liet smeulend ge
voel van vergelding en wraak werkte meer en meer
door in t begin van 1813 ook onder de rijkere en aan
zienlijke klasse. Toen toch trof ook deze door de op
richting der Garde d'honneur (eerewacht), die hare'
zonen in spijt van remplaceering in de Fransche gele
deren duwde, de ijzeren hand van den gevreesden Kei
zer. Maar ook toen werd onder het geheele volk het
vroeger ongekende gevoel van solidariteit meer dan
ooit levendig, toen rijpte in dat volk het zoo nuttige
begrip der zelfkennis. Men begon in te zien, hoe alle
gedragen ellende in hoofdzaak het gevolg was van
vroegere onderlinge verdeeldheid, hoe alleen door een
gemeenschappelijk samengaan onder eenzelfde leus
daaraan een eind was te maken. In geheime samen
komsten, slechts met- moeite aan het oog van de
speurhonden der politie onttrokken, werden allerwege
voorbereidingen getroffen, om als één man in opstand
te komen en het gehate juk af te werpen, zoodra daar
toe het gunstige oogenblik zou zijn gekomen. Hoopte
men daarop reeds in het voorjaar van 1813, onmiddel
lijk na den voor Napoleon rampspoedigen tocht naar
Rusland, die hoop werd door diens vernieuwde krach
tige machtsontwikkeling verijdeld, zij zou niet -voor
November van dat jaar worden vervuld. Maar toen.,
toen hem in de daaraan voorafgaande maand in de
velden van Leipzig eene beslissende nederlaag was
toegebracht en de tegen hem verbonden Vorsten met
hunne legers in westelijke richting voortrukten, toen
werd door het onderdrukte Nederlandsche volk begre
pen dat het zoo vurig verlangde oogenblik was aange
broken, om do kwellende boeien der slavernij te ver
breken en te vertrappen.
Den 15den en lYden November te Amsterdam èn in
Den Haag aangevangen met volksbewegingen, doorge
zet door de instelling van een voorloopig Algemeen
Bestuur en de afzwering van den Franschen Keizer,
kreeg de Omwenteling den 2den December hare volle
dige bevestiging door het uitroepen van Willem Fre-
Ah! riep de prinses uit heeft Caila Lapi
al een vrouw gezien die hem bevalt?
Ja. nee. dat wil zeggen, ik zal u vertel
len. Ik heb zoo en passant gezien, dat de vrou
wen hier niet onder doen in schoonheid voor de vrou
wen van mijn land. Bovendien, men kan in alle dee-
len der wereld d e vrouw vinden die menEnfin,
ik wist niet meer wat ik zeggen zou: ik was als een
kuiken in doodsnood.
De prinses verzonk in gedachten en bekeek een bou-
quetje dat ze in de hand hield, witte en sterkgeurende
bloemen als magnolia's, dezelfde die de atmosfeer in
de omgeving van het kasteel van Urutucte welriekend
maakten.
Zij keek naar de bloemen; maar ik keek naar Lab
solu, die van mijn stilzwijgen had gebruik gemaakt
om te zeggen:
Fh bien, tant nieux mon gargon, a quand la
noce?
Schelm van een Labsolu, hij amuseerde zich ten
mijnen koste.
U vergeet, antwoordde ik, dat ik hier zweef tus-
schen leven en dood, dat ik er nog ben, heb ik te dan
ken aan de koninklijke prinses.
Caila I .api zal gered wordenik zweer het, riep
Morgendauw, het hoofd met een koninklijke beweging
opheffende..En als hij dan wil.... als het hem
niet onaangenaam zal vallen te Ocuenancatie te leven,
zal mijn broeder al zijn wenschen bevredigen.
Zij was schoon als zij zoo sprak, mijn vrienden,
sohoon. op mijn woord, ik ken geen vergelijking
meer vinden. Haar paarsblauwe oogen schitterden
van onder de lange wimpers; de paarlwitte tanden
blonken tusschen de koraalroods lippen. Basta, ik
heb een witten baard, en om mij met die dingen op te
houden, staat gelijk met een beer die dansen wil. Je
kunt je haar zoo mooi voorstellen al> ja maar wilt; ik
var-volg mijn varhaal.
derik Prins van Oranje tot Souverein Vorst en diens
toezegging tot het verleenen eener Grondwet, die de
vrijheid der Nederlandsche natie zou waarborgen. Wat
m de daartusschen gelegen beide weken plaats vond,
de weken, waarin zich naast zoo vele andere wakkere
mannen, Gijsbert Karei van Hogendorp, Adam Frans
baron van der Duyn van Maasdam en Leopold graaf
van Limburg Stirum eene eereplaats schiepen in
's lands historie, wat toen gebeurde, het zal in dit
honderdjarig jubileumsjaae luid en herhaaldelijk wor
den verkondigd in woord, beeld en geschrift. Daarom
ligt het niet in de bedoeling in dit korte schrijven
het gebeurde, in die schoone, maar dikwijls bange da
gen in bijzonderheden meê te deelen. Maar wel moge
ook hier worden gezegd, hoe de toen ondernomen om
wenteling een einde maakte aan de ondervonden druk
kende tyrannie, hoe de verwaten vreemdeling werd
verdreven van het grondgebied en tot ver over de
grenzen van het Oude Nederland, waarvan het volk
in vroegere eeuwen zich van eene andere tyrannie had
vrijgevochten. Wel moge hier in herinnering worden
gebracht, hoe als gevolg van die omwenteling de vrij-
heidszon over het herstelde Vaderland opging, hoc
opnieuw de band werd vastgeknoopt tusschun het Ne
derlandsche volk en het oude, roemruchte Huis van
Oranje, hoe de vervallen handel en scheepvaart wer
den opgewekt uit hun diep verval en hoe dientenge
volge armoede en ellende plaats maakten voor alge-
meenen welvaart.
En nog uit een ander oogpunt moet dat zegenrijke
Herstel door het tegenwoordige geslacht worden be
schouwd. Want dat hersteP maakte tevens een eind
aan de jammerlijke toestanden, die in de eeuw vóór
den Fransehen tijd in ons land bestonden. Al voerde
toen onze Republiek den naam van dien der Vereenig-
de Nederlanden, bij dien naam bleef het, de eenheid
ontbrak ten eenenmale. In werkelijkheid dreven de
Staten der verschillende provinciën uit zelfzucht hun
eigen wil door, hadden alleen oog voor de eigen belan
gen en bleven onverschillig voor het algemeen welzijn
Dat treurige beeld vond op niet minder groote schaal
navolging in de steden. Daar vormden de regeerin
gen, gekozen buiten eenige bemoeiing van het volk
de kaste der zoogenaamde Regenten, een doorgaan
trotsch, aanmatigend soort, groote geldelijke voordee-
len trekkend en posten en bedieningen verdeelend on
der familieleden en vrienden. Vandaar afkeer van eene
eenhoofdige regeering der Stadhouders uit het Huis
van Oranje, die bij vermeerderd aanzien der Republiek
allicht meer klem had kunnen bijzetten aan het Alge
meen Bestuur en aanleiding had kunnen geven tot
besnoeiing der onrechtmatig verkregen voorrechten
van die koninkjes in hunne gemeenten. Hierdoor het
ontstaan eener Staatsgezinde partij tegenover eene
Stadhouderlijke, waartoe aanvankelijk het onder min
achtende voogdijschap der Regenten - gehouden volk
behoorde. Hierdoor tevens het verval der door een
dracht groot geworden Republiek, het verlies van
haren vroegeren invloed op den gang der Europeesch
politiek, hare vernedering bij verschillende oorlogen
en vredesverdragen. En toen in plaats van te grijpen
in eigen boezem, door die Staten en Regenten alle
schuld geworpen op de Stadhouders, wien het door
hunne eerzucht en hun eigenbaat onmogelijk was ge
maakt het zinkende schip van staat voor den onder
gang te bewaren. Daarnaast ontstond tevens onder
den invloed der Fransche theoriën eene neiging naar
Volkssouvereiniteit, en daarmede in de natie eene
scheuring in de partijen der Patriotten en Prinsge
zinden, eene verdeeldheid, die ten slotte leidde tot
den ondergang der vroeger zoo fiere en geëerbiedigde
Republiek en tot dien „Franschen tijd," die in al zijne
ellende hier boven in herinnering is gebracht.
En nu, na dien hangen tijd Prins Willem van Oranj
Souverein Vorst van een eenig en vereenigd Neder
land en daardoor een eind aan het-vroegere stedelijke
en provinciale despotisme. Maar ook, naar den eigen
wensch van dien Vorst, de toezegging eener Grondwet
en daarmede niet meer een onmondig volk, eene
Grondwet, aan het geheele volk zijne plichten opleg
gend, maar tevens zijne rechten verzekerend. Daar
door gelijkheid van allen voor de wet, het recht der
vrije gedachte en bovenal eenheid in de nationale be
langen. Door die in den loop der jaren, juist door
die vrije gedachte meermalen gewijzigde grondwet
heeft onder de Vorsten uit het Huis van Oranje zich
d_e Nederlandsche Staat ontwikkeld en ontwikkelt die
zich nog steeds, zóó ons volk geleidelijk voerende tot
zijne zoo dierbare vrijheid onder behoud der voor. el-
ken staat onmisbarp orde. In dit licht bezien is de
Omwenteling van 1813 ons meer geweest, dan.een Her
stel in de rij der volkeren van Europa, is zij voor ons
geworden eene Wedergeboorte tot vrijheid, vooruit
gang en welvaart. Wij kunnen, nu daarover eene volle
eeuw is heengegaan daarop dankbaar en tevreden te
rugzien en zoo in de aanstaande Novembermaand jui
chen en feestvieren.
EERSTE KAMER.
De heer EL Waller, lid van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal voor Zuid-Holland, die dit jaar aan
de beurt van aftreding is, stelt zich niet meer herkies
baar.
O, neen, riep ik zonder meer te weten wat ik
zei of deed Caila Lapi wenscht xlietsCaila Lapi
zal geen vrouw beminnen, daar het hem niet gegeven
is te mogen hopen op de eenige vrouw, die zijn hart
heeft veroverd. Ik hield op, verschrikt over mijn
durven. De kleine pauze, die tusschen mijn woorden
en het antwoord der prinses moest verloopen, scheen
mij een eeuw toe, verschrikkelijk, en de toekomst als
een diepe afgrond, die zich voor mijn voeten zou ope
nen. Labsolu, de onwankelbare Eranschman, zag mij
met starende oogen aan, die me zooveel zeiden als:
Que diable vous n'y allez pas de main morte!
En welke vrouw? Allen gehoorzamen hier mijn
broeder, de machtige stem des Donders; als hij het
wil, welke vrouw zou weigeren de bruid van Caila
Lapi te worden
Prinses, u kent onze zeden niet; wij beminnen
de vrouw. en zij bemint ons.
Maar dat gaat hier ook zoo.
Ja, maar bij ons verkrijgt men niets door dwang.
De v rouw is niet gewóón aan deze soort gehoorzaam
heid, en al wilde de geheele wereld het, als zij weigert
is er niets aan te doen. Wie bemint on geen weder
liefde vindt, gaat dood van verdriet, of verkort zijn
leven door eigen handen.
Ik was van de beteekenis mijner eerste woorden
min of meer afgeweken; om mij te herstellen van de-
émotie die ze me had doen uiten. Door haar onschuld
en haar nieuwsgierigheid trok de prinses mij nog
meer aan.
En weigeren de vrouwen in het land van Caila
Lapi als hij ze verlangt?
Heilige eenvoud Dat was echte morgendauw, en
de zon had ze nog niet met haar vurige kussen aange
raakt.
Labsolu zweeg in gedachten verdiept, de oogen
neergeslagen als een man die bemerkt dat hij de derde
hij een samenspraak van twee is.
MINISTER COLTJN.
Minister Colijn, vergezeld van zijn adjudant en den
inspecteur-generaal van het loodswezen heeft gister
middag een bezoek gebracht aan Delfzijl ter inspectie
van het loodswezen aldaar. Hij heeft bij deze gele
genheid o.a. audiëntie verleend aan het personeel van
het loodswezen en heeft eenige woningen van loodsen
bezichtigd. Daarna inspecteerde de minister de aan
wezige loodsvaartuigen. Om half drie vertrok hij
met de torpedoboot G 9 naar Terschelling.
BEGROETING DUITSCHE KEIZER.
De buitengewone zending ter begroeting van den
Duitschen Keizgr namens de Koningin tijdens dienS
kortstondig verblijf te Geldern nabij de Nederlandsche
grens en bestaande uit luit.-generaal De Meester,
commandant van het veldleger, kolonel Weber, adju
dant I. B. D., commandant der brigade grenadiers en
jagers, en luit. ter zee le kl. jhr. Yon Muhlen, adju
dant, vereenigde zich hedenochtend, te Nijmegen om
van daar per auto naar Geldern te worden gebracht.
Aangezien keizer Wilhelm slechts eenige uren in Gel
dern aanwezig was, keerde de missie nog hedenmiddag
te Nijmegen terug.
PROF DRUCKER.
Naar liet Ilbld. verneemt zijn de vrijzinnige leden
van de Provinciale Staten van Noord-Holland voor
nemens bij de vervulling der vacature ontstaan door
het overlijden van het Eerste-Kamerlid, den heer J.
Breebaart hun stem uit te brengen op prof. mr. H. L.
Drucker (Vrijz.-dem.), thans nog lid der Tweede Ka
mer voor Groningen.
De zitting der Provinciale Staten van Noord-Hol
land ter verkiezing van een lid der Eerste Kamer
wordt gehouden op 10 Juni a.s.
Wordt, wat gezien de vrijzinnige meerderheid in de
Provinciale Staten van Noord-Holland als zeker kan
worden aangenomen, prof. Drucker gekozen, dan zal
voor Groningen nog een nieuw lid gekozen moeten
worden, dat zitting heeft tot September a.s.
OMMEN.
De heer H. van Dorland, de bekende (vroegere)
secretaris der Centrale Ohr. Historische Kiesvereoni-
ging in 't District Ommen, zond een „Ingezonden
stuk aan het»,,Twentsche Volksblad," waaraan het
volgende is ontleend.
„Het verloop der verkiezing van het vorig jaar liep
uit op verbittering en onzerzijds in ant.ieoalitiegeest.
Ik zelf geraakte daardoor ook in een verkeerde posi
tie, die ik zelf eigenlijk niet wenscht e en kwam door
den'loop der omstandigheden in den anti-coalitiehoek,
en verloochende mijn altijd beleden staatkundig be
ginsel; tot het verschijnen van het electoraal acooord
bleef ik op dat afgezakte standpunt staan.
Nu kwam de algemeene vergadering van 24 April.
Deze vergadering besloot met verpletterendo meerder
heid irt coalitie te blijven, en op dien dag, waar ik
hoogstaande mannen heb gehoord, als Dr. Kromsigt,
Dr. Sehokking enz., zijn mijn oogen open gegaan, is
mijn standpunt gewijzigd en ben ik toen van mijn
vrienden, waarmede ik de laatste maanden had samen
geloopen, teruggegaan.
Op mijn terugreis van de algemeene vergadering
heb ik in den trein tegen 3 predikanten van ons dis-
triets-comité op 24 April onmiddellijk gezegd dat mijn
standpunt dien dag gewijzigd was en ik me bij de ge
vallen beslissing moest neerleggen.
W illen wij in de organisatie blijven, dan moeten wij
Dr. De Visser candidaqt stellen omdat hij een man
Tk wist niet wat te antwoorden; maar ik was ge
noodzaakt te spreken en ik vervolgde:
Prinses, als een van de Ministers van de mach
tige Urutucte hem om de hand van de lieve Morgen
dauw vroeg
Morgendauw zou weigeren! riep de jonge
vrouw blozend en haar lief kopje trotsch schuddend.
Toch zijn de Ministers van uw broeder zeer
voornaam en na hem de mnchtigsten 1
Wat zou dat?
Heel goed, dat alles beteekent niets. En om de
zelfde reden kan een vrouw van mijn land de hanl
van een man weigeren.
Ik begrijp u zei Morgendauw, zij weigert.
wanneer zij niet bemint.
En zij boog haar hoofd en keek naar haar bloemen.
VII.
V e zwegen alle drie en geen van ons wist. het gc-
prek weer te hervatten, toen een vierde personage te
oorsc.hijn kwam, voorafgegaan door groot lawaai en
illen van verschrikt vrouwen.
Toen Morgendauw hem zag binnenkomen en tegen
mij opspringen, gaf zij een gil van schrik 'en sprong
van haar rustbedje, maar ze werd spoedig weer kalm
toen ze zag dat hij in plaats van de tanden te laten
en, om ino heen sprong om te trachten mijn baard
te likken, en uit zijn vroolijk geblaf bleek dat hij geen
vijandelijke bedoelingen had. Arme Apollo, de hove-
ingen hadden hem mij ontnomen voor ze mij achter-
Ie tralies zetten en al wilde ik het mij niet bekennen,
toch was ik bang geweest dat ze van hem een soepje
hadden gekookt. Gelukkig hadden zij er niet aan ge
dacht, en hij was ontvlucht om mij tot in de kamers
van de prinses te volgen.
(Wordt vervolgd).